Zuid-Afrika - het land van milde zon en grote problemen WEER EEN MEERVAL GEVANGEN Een stormachtige economische groei Visser Eveleens stelt Artis in het bezit van een fraai nieuw exemplaar Lengte was 1,40 meter en gewicht 40 pond Blanken zien „apartheid" als levenskwestie Door G. Ballintijn Treinen rijden langzaam ZATERDAG 16 JANUARI 1054 ENIGE TIJD geleden zijn in de Westeinder Plassen bij Aalsmeer een stuk of vijftien meervallen ge vangen en de directie van „Artis" in Amsterdam had toen goede hoop een levend exemplaar van die zeldzame vissen in bezit te krijgenDie hoop ivas evenwel ver geefsWel waren er grote meer vallen bij de grootste was 1.54 meter lang en woog ongeveer zes tig pond doch ze waren alle dood. Artis moest het daarom blijven stel len met een tamelijk kleine meerval, die Ongeveer een jaar geleden aan de haak was geslagen door de beroepsvis ser G. Eveleens in Nieuw Vennep. Het kostte drie kwartier werk de vis op het droge te krijgen. Het was n ge lukje voor de visser, want de directie van de dierentuin was bereid er be hoorlijk geld voor te betalen. Hét for tuin blijkt wel met Eveleens te zijn, want nu heeft hij weer een meer val gevangen. Levend en wel: 1.40 me ter lang en met een gewicht, dat men schat van veertig tot zeventig pond. Het is niet mogelijk, deze Siluris glanis zoals de meerval in het Latijn heet te wegen en men moet dus op een schatting afgaan. De mensen van Artis waarheen dit nieuwe exemplaar ook is vervoerd houden het maar op het laagste gewicht, dan overdrijven ze tenminste niet. Visser Eveleens vond de meerval verstrikt in zijn nylonnetten. Deze wa ren wel deels vernield, doch de nylon had het noodlot van de waterbewoner bezegeld. Was de Siluris glanis terecht gekomen in een gewoon net, dan had hij zijn vrijheid zeker wel bevochten. Nu moet hij (of zij) genoegen nemen i- een bassin van ongeveer twee bij twee meter met een waterhoogte van anderhalve meter. Het dier is zeer le vendig ,doch eet maar matig. Wellicht moet zijn eetlust nog komen. Een meerval eet immers per dag een hoe veelheid voedsel op, die gelijk is aan zijn eigen gewicht. Het gevangen exemplaar komt echter aan die hoe veelheid niet toe; wellicht omdat het geen moeite heeft te doen om voedsel te krijgen. Het dier verspilt dus geen energie met jacht op levend water- gedierte. Eveleens had met deze vis weinig moeite. Kennelijk was de meerval do delijk vermoeid van de pogingen om los te komen. De mensen van Artis kwamen met een auto en een bassin de vangst o 'dellijk ophalen, nadat ze waren gewaarschuwd. Problemen le verde dit vervoer niet op. De nieuwe aanwinst kreeg een plaats in een aqua rium van de grote zaal. Het treft juist zo, dat men in de aquaria-afdeling van de dierentuin juist een show heeft ge- organiseerd. Er is een doorsnede van een miniatuur-Amazone gemaakt met een lengte van ongeveer tien meter, waar duizend tropische visjes in iivemmen. De meerval is daarbij nu natuurlijk een extra attractie gewor den. De mensen van Artis zouden wel graag willen weten, hoe oud deze vis is, doch daaromtrent tasten ze volko men in het duister. Men heeft de meervallen, die ook wel wentelaars of visduivêls worden genoemd, eigenlijk steeds gehouden voor een diersoort, die zo niet aan het uitsterven, dan toch zeker buitenge woon zeldzaam was. Deze roofvissen komen immers in West-Europa alleen voor in het gebied van de wateren bij de Haarlemmermeerpolder. De jong ste vangsten wijzen er wellicht op, dat de visduivêls zich kunnen handhaven en vermenigvuldigen. Het is mogelijk dat het verspreidingsgebied ook iets luimer is. Een paar maanden geleden is namelijk in Friesland een vis ge vangen, die toen niet geïdentificeerd kon worden, maar die blijkt overeen te komen met de beschrijving van de meerval. De heer K. Tj. Dijkstra uit Oldeboorn kreeg in de Boorn deze vreemdsoortige vis aan de haak, die hij noch andere vissers aan de haak, die bri Het beest was glad, zonder schubben, had een doorlopende aürs- vin, „snor" op onder- en bovenlip, vuil-wit aan de buikzijde, roestbruin op de rug en men zou dus inderdaad geneigd zijn te zeggen, dat men hier met een meerval te doen heeft gehad. Het was maar een klein exemplaar van een pond. Jammer genoeg moest het dier worden afgemaakt, omdat het de haak in de keel had gekregen. De deskundigen kunnen zich nu maar bezig houden met het vraagstuk, hoe een meerval in de Boorn terecht zou kunnen komen. Misschien is het een verdwaald exemplaar of wie weet een „overblijver" uit Ser-oude tijden. WIE in Zuid-Afrika voet aan wal zet, onverschillig of hij dat nu doet uit een vliegtuig of van boord van een oceaanreus, wordt overweldigd door een lawine van indrukken. In iedere Nederlander sluimert nog vagelijk de idee, dat Zuid-Afrika het land der Boeren is, die een halve eeuw ge leden hun heldhaftige strijd tegen de Britten voerden. Natuurlijk, hij weet, dat het razend ontwikkelings tempo der twintigste eeuw ook Zuid-Afrika niet onberoerd heeft gelaten, maar de illusie leeft toch nog altijd: een land van eindeloze vlakten, een land van zon en zand, een land van rust en vrede, waar het beter leven is dan in het overbevolkte, aan eigen onoplosbare problemen stervende Europa. En het merkwaardige is: al die dingen zijn nog altijd zo. Zuid-Afrika is het land van de Boeren.... en de herinnering aan de strijd tegen Engeland is allerminst begraven. In iedere stad, in ieder dorp herinne ren de monumenten aan de Afrikaan ders, die toen voor de vrijheid van hun land het leven lieten. En meer dan vijf en vijftig procent van de bevolking spreekt Afrikaans. Dat is een taal, die de Nederlanders welis waar niet kunnen spreken, maar wel verstaan, terwijl van het Nederlands de Afrikaanders geen woord ontgaat. De eindeloze vlakten spreiden zich van horizon tot horizon onder een hemel van tintelend blauw. En de zonzij schijnt overal tenminste tweehonderd dagen per jaar, op vele plaatsen bijna driehonderd dagen. Rf/JF gemeten is de Unie van Zuid-Afrika ander half millioen vierkante kilometer groot Neder land drie en dertig dui gend maar terwijl Ne derland tien millioen mensen herbergt, tvonen er in Zuid-Afrika slechts twaalf en een half mil lioen; slechts twee en een half millioen daarvan gijn blankenZij maken Zuid-Afrika groot. Zij wonen in een land met ongekende mogelijk heden, een land met een enorme toekomst waar het goed is te wonen en goed is te leven en waar een mens iets bereiken kan, als hij bereid is zijn handen uit de mouwen te Steken. Een van de dingen die opvallen in dit weidse land is het geringe aan tal steden. De steden, die meer dan veertigduizend inwoners hebben, kan men er aftellen aan de vingers van zijn beide handen. Johannesburg is de grootste stad met 350.000 blanke en 520.000 niet-blanke inwoners. Kaapstad heeft 205.000 blanke en 222.000 niet- blanke inwonersdaar na volgen Durban met 133.000 blanken en 271.000 gekleurden, Pre toria met 110.000 blan ken en 68.000 gekleurden. Port Elisabeth, Oost-Lon- den, Germiston, Bloem fontein, Pietermaritzburg en Kimberley zijn nog kleiner. Johannesburg, Kaap stad en Durban bepalen op het ogenblik de toe komst van het land. Jo hannesburg maakt een waarlijk Amerikaanse in druk met zijn overstel pend lawaai en zijn enorm druk verkeer. Ein deloos lopen de kaars rechte straten er in keu rige vierkante blokken. Een huis, dat geen vijf verdiepingen telt, wordt genadeloos afgebroken, om te ivorden vervangen door een wolkenkrabber van dertien, veertien, vijftien verdiepingen. Hier en daar lijkt het of de stad door de oorlog is getroffen. Tegen de avondhemel flitsen de licht-reclames aan on ophoudelijk hoort men het lawaai der millioenen machines en het razende verkeer. Dit is één kant van Zuid-Afrika. Durban was tien jaar geleden nog slechts een rijke badplaats. Thans is er een industrie- ivaar- van een Europeaan ver steld staat. Kaapstad is mooier en rustiger dan Johannesburg en zijn lig ging tussen Tafelberg en Tafelbaai is onvergelijke lijk mooi. Maar jaar na jaar breidt de stad zich naar 't Noorden uit. Ook hier verrijst de ene fabriek na de andere. Milliarden worden uitgegeven om de negers en de kleurlingen goed te huisvesten. Onderwijs aan en medi sche zorg voor deze groepen verslin den geld. De Zuidafrikaanders wijzen vol trots op al die inspanning, omdat zij een bewijs is van het goede hart, dat men de niet-blanken toedraagt. Onwrikbaar echter houdt men vast aan de opvatting, dat Zuid-Afrika een land van en voor blanken moet blij ven. Wie enkele weken in Zuid-Afrika vertoeft, kiijgt de neiging, deze leus' te aanvaarden omdat hij ziet hoeveel groots hier tot stand komt en omdat hij beseft, dat de blanke bevolking het blank blijven van deze staat ziet als een kwestie van leven of dood. DE heer G. Ballintijn hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwse Cou rantvloog voor een kort bezoek naar het stamver want e Zuid-AfrikaIn ne venstaand artikel behan delt hij voor onze Jezers enige aspecten van het rijk geschakeerde Zuid- afrikaanse leven. p)E PROBLEMEN, waarvoor Zuid- Afrika staat, zijn niet uitsluitend van economische aard. Het voornaam ste is er van politieke aard: de ver houding tussen blank en gekleurd. De niet-blanken zijn allervriendelijk ste mensen. Ze hurken bescheiden op het voor hen bestemde deel van de stations in de Unie. Ze zien er zo in nemend uit, geven kleur aan landj schap en stad. Midden in de steden kan men plotseling tegenover een kleurling komen te staan. Hij draagt een guitaar en tokkelt er op en zijn gezicht is een brede, gelukkige glim lach. Hij is volkomen in zijn muziek verzonken. Als in een gramofoonpla- tenwinkel een plaatje wordt gedraaid, drommen er negers voor de deur Hun lichamen wiegelen op het rhythme - het wordt bijna dansen. De ricksjaboys in Durban met hun grootse tooi vormen een bezienswaar digheid van grote aantrekkelijkheid. Aan dit alles zou men niet zeggen, dat er een kleurlingenprobleem be staat. Toch is het er. Twee en een half millioen blanken staan er tegenover tien en een half millioen gekleurde mensen. Wij blan kenzo zegt men, hebben dit land groot gemaakt, wij makên het groot. Daarom willen wij, dat Zuid-Afrika een blank land blijft en geen gebied wordt, waarin de blanken slechts wor den geduld. Niemand zal de Afrikaan ders euvel duiden, dat zij zo denken. Zij denken zo, zonder uitzondering, ongeacht hun afstamming. Men wil niets te kort doen aan de Bantoebevol king, die zich hier ongeveer terzelf- dertijd als de eerste Europese kolonis ten vestigde en de oerbevolking van Hottentotten en Bosjesmannen vrijwel uitroeide. Evenmin wil men de kleur lingen of de Indiërs ohaangenaam zijn. Maar de blanken moeten de teu gels in handen houden. Daarom wor den gemengde huwelijken verboden en aan niet-blanken de politieke rechten van de blanken onthouden. Men ver wijt de regering Malan wel, dat zij deze apartheidspolitiek zo scherp door voert. Maar vergeten wordt, dat geen ander kabinet zich een andere koers zou kunnen veroorloven. Boer en Brit wensen een blanke staat in Zuid- Afrika. De gekleurden planten zich echter sneller voort dan de blanken. Zij zien de industrieën als paddestoelen uit de grond schieten. Zij willen ge lijke lonen als de blanken. Zij wil len gemengde woonwijken en geen afzonderlijke buurten. Langzaam maar zeker neemt de ontevredenheid toe. En Moskou poogt het vuurtje aan te wakkeren. Zo reist men in dit werelddeel. En al reizend leert men het kennen, het land en de mensen. Want als men in de trein stapt, ontmoet men mede passagiers. -En omdat men meer dan een etmaal samen is, maakt men of ficieel kennis met elkaar en verlaat elkaar niet voor het eindstation. De Zuidafrikaanse mens toont zich dan van zijn beste zijde. Hij is hulpvaar dig, onderhoudend, gastvrij, charmant. Wat wil men dan eigenlijk nog meer? RUSSEN de steden liggen de wijde 1 vlakten. Vriendelijke dorpen, wit te boerderijen in Oud-Hollandse stijl. Grazige weiden en vlakten die als woestijnen aandoen, maar die Zuid- Afrika tot een der rijkste weilanden tér wereld maken. Van horizon tot horizon kan men gaan zonder een huis te zien, zonder een mens te ont moeten. De keiharde tegenstellingen tussen gaklcurd en blank zoekt men hier tevergeefs. Beide groepen leven er gelukkig naast elkaar. Zuid-Afrika is niet alleen een land van Boeren, maar ook een boeren land. De verhoudingen zijn er alleen wat anders. Boerderijen van 36 hectare zijn in Nederland grote be drijven, daarginds zijn boerderijen van zeven- tot achtduizend hectare allesbehalve uitzonderingen. Maar die liggen dan ook niet op vruchtbare weidegrond, doch in de Karroo, een soort woestijn waar alleen hard gras, hei en bosjes groeien. De schapen voelen zich er overigens opperbest, Per twee hectare grond leeft er een woldrager, die tezamen met al zijn soortgenoten Zuid-Afrika maakt tot een belangrijk wol exporterend land. Goud wordt er elk jaar voor 37 mil lioen pond sterling uitgevoerd, dia mant voor 20 millioen pond, wol ech- i ter voor.... 62 millioen pond. De! schapenteelt is dan ook belangrijker dan welke andere vorm van veefok kerij, hoe uitstekend het uit de krui sing van Friese- en inheemse runde ren ontstane veebeslag ook is. De landbouw is zeer gevarieerd. In Natal - en in mindere mate ook in Transvaal - verbouwt men in over vloed suikerbiet, bananen, ananas, aardnoten, sinaasappelen en citroenen, in de koelere Kaapprovincie vooral wijndruiven en voortreffelijke groen ten. Ook hier grote boerderijen, maar de teelt wordt zeer intensief bedre ven. Want Zuid-Afrika moet voor zijn voedsel onafhankelijk worden van de buitenwereld. Vandaar ook, dat de re gering de landbouw aanmoedigt. Tar we, mais, aardappelen, tabak en aard- noten zijn dan ook de belangrijkste landbouwproducten. De boeren heb ben het echter moeilik. Zware on weren verwoesten vaak de gehele oogst. Er is gebrek aan water, de ver schillen in temperatuur tussen dag en nacht, tussen zomer en winter belem meren de ontwikkeling der planten. De boerderijen in Kaapland zijn gebouwd in een stijl, die nog sterk herinnert aan die Onzer zeventiende- eeuwsei huizen. Men waant zich in een Amerikaanse stad het is echter een der drukke straten van Johannesburg. geduwd door locomotieven ploeteren de treinen de kilometerslange hellin gen op. Wie sneller wil reizen, neemt het vliegtuig. In vier uur komt hij dan van Pretoria naar Kaapstad. Of men reist met de bus of met een eigen auto. Dan ervaart men, dat de wegen in de Unie uitstekend zijn. en het natuurschoon onvergelijkelijk mooi. Maar we hadden het over de Blau we Trein. Wie zich met de lage snel heid heeft verzoend en een plaats heeft gereserveerd - dat is noodzake lijk, omdat hij slechts tweemaal per week rijdt - komt in aanraking met een vervoermiddel, dat „al die gerie- we van 'n hotel - op wiele -" biedt. Donkerblauw en alummiumkleurig, zijn de wagens van buiten, met blad gouden letters. Van binnen zijn deze wagens uitgemonsterd in donkerkleurig hout en zachtblauw. Letterlijk alles is blauw, in verschil lende schakeringen, en dat schept een rustige, behaaglijke atmosfeer. Spe ciale onderstellen beperken het schok ken tot een onmerkbaar minimum, dubbele isolatie bant alle hinderlijke geluiden buiten, een vernuftig lucht- regelingssysteem garandeert een aan gename temperatuur. Er zijn cocktail wagens, ingericht als een Engelse club, met welvoorziene buffetten. In fraaie conversatiewagens met gemak kelijke stoelen en zachte tapijten kan men zich verpozen. De restauratiewa gens serveren de beste menu's. Er zijn voortreffelijke slaapcóupé's voor twee en drie personen met warm en koud stromend water, en zelfs badvertrek ken. In de slcppen van Johannesburg kan men nog duizenden verwaarloosde kaffer jongetjes aantreffen. De struisvogels hebben afgedaan. Niemand vraagt meer hun veren. Ze worden thans bij duizenden afge slacht, omdat er behoefte is aan hun leer. Een belangrijk centrum van veeteelt is het dorp Middelburg, een plaats van zesduizend inwoners, waarvan tweederde gekleurd. Met de hoofdstad van Zeeland heeft het niets te ma ken. Het ontstond een eeuw geleden, toen de bewoners van de Karroo tus sen Colesberg, Graaf Reinet en Bur gersdorp toestemming vroegen voor de stichting van een eigen gerefor meerde kerk en een eigen dorp. De toestemming kwam af, de boerderij Driefontein werd aangekocht en ge sloopt, en Middelburg ontstond, al dus genaamd omdat het vrijwel mid den tussen de anderen plaatsen inlag. Het bestaat niet alleen meer van schapenteelt. Er is industrie van be tekenis ontstaan, er is een landbouw school, een laboratorium voor wolon- derzoek, de teelt van renpaarden is er van grote waarde. 'J'ENSLOTTE nog een wat luchtiger „probleem". Een van de eerste vragen, die. een Zuidafrikaan de vreemdeling stelt is: „Ben jij al in die Bloutrein geweest?" Waag het niet, een kwaad woord van de blau we trein te zeggen, want daarmee kwetst ge de nationale trots. Toch is het erg verleidelijk spottend over de ze fraaiste aller treinen te spreken. Want haar snelheid is slechts veer tig mijl per uur. Over de duizend mijl, zestienhonderd kilometer, die Fier en schilderachtig is deze ricksja-boy uit Durban. Pretoria van Kaapstad scheiden, doet hij zeven en twintig en een half uur, meer dan een etmaal dus. Aan dit gebrek aan snelheid lijden alle trei nen in de Unie. Vijf en vijftig mijl per uur - harder kan er op de smal le Zuidafrikaanse rails niet worden gereden. Bovendien gaan de treinen niet door tunnels, maar over de berg kammen. Moeizaam getrokken en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1954 | | pagina 5