Men moet het Oosten meten naar Aziatische normen Vrouwenoorlog in Klein-Amerika i het Vele mannequins huwden met Engelse aristocraten De westerling dient afstand te doen van vrijwel alle eigen begrippen Aziatisch aspect (III) Frankrijks nieuwe filmster: Juliette Gréco in Vries ig voor ituut beiders- ;eschenk I Een fel begeerd beroep ArtsenpaarnaarMinahassa Onafhankelijkheid is gestimuleerd door intelligentsia Hoge verwachtingen te wensen *gin van de uitbreiding ïleggen van ekenhuis en en W. Tot in verband ter over het en wel met lasse J. van lepscomman- Er werden erbaal opge grond )ben stilge- ken bij het en de en tuin- Smeets er die tenge- r zijn tuin heeft aan een gedeel- elke de ge- heeft aan- tuinders te e wens, dat ond aan de kan wor- 3e zijn toe- :rzicht over aan de ge- bekend, dat n het Prov. kampeerter- is. In de ;r 1350 ten- i bevolking bergen. D. P. de ;n, iets wat geen bui gebeurtenis i in dit ge- ig verdient, der weinige irdag twee de jaar wist dan dat hij en. Bij het dienstplicht m nagegaan cht, dat dit Waar ech- traditie was te blijven eerst van- n van dat- vond. En ag niet aan en is iets, art kunnen ng van de ng, welke eyer, is ge- neente zeer at voor het irom werd vergemak- :n systeem, een spaar- ;taande uit rstel bestu- :e vergade- k gewezen et ledental, >uden, wel- zich mee leden, de J. Mul alle an de RK >us Dedit, Lramer een een groot n het vijf- ;lijke bond. al met de le heer W. tevens de ip de toe- Het jaar- de heer J. omen aan .tter, waar eer J. Ha- een batig de avond il herinne- erhandigd. DONDERDAG 81 JANUARI 1954 (Van een bijzondere correspondent) „KLEIN-AMER1KA" heet in de volksmond het stadsdeel van Londen. dat aan Grosvenor Square grenst en waar de modeindustrie en het gezantschap van de Verenigde Staten gehuisvest is. Dit deel van de Engelse hoofdstad verkeert op het ogenblik in een hevige opwinding, waarbij de Amerikaanse kolonie in Londen enerzijds en de mannequins van de Haute Couture anderzijds eikaars tegenspelers zijn. Een voor aanstaand modehuis had namelijk kort geleden een bijzonder aantrek kelijke Amerikaanse als mannequin aangenomen, wat bij haar be roepscollega's een niet geringe ergernis heeft veroorzaakt. Niet wegens het feit dat zij een buitenlandse is„ maar omdat het een amateure is, die de beroepsmannequins het brood uit de mond haalt. gOVENDIEN is de jonge dame, die de steen des aanstoots vormt, de enige dochter van de Amerikaanse koper koning Alfred Chester Beatty Jr. Toen ze naar Londen ging, om een betrek king als mannequin te zoeken, deed ze eigenlijk precies hetzelfde, wat duizen den Amerikaase meisjes vóór haar ge tracht hadden, namelijk op zo handig mogelijke wijze een jonge Engelse aris tocraat te verschalken, die bereid was zijn wapen met harde Amerikaanse dol lars opnieuw te vergulden. Dorothy Chester Beatty wil in ieder geval suc ces hebben en omdat de ervaring ge leerd heeft, dat zo menig huwelijk tus sen oude Britse adel en jonge dollar rijkdom tot stand kwam in een mode salon, heeft ze deze jachtgronden uit gezocht. Want tenslotte is het niet haar schuld dat vele vooraanstaande hovelin gen van Hare Majesteit hun vrouw on der de mannequins gezocht hebben! Jacht naar bruidschat QEWEZEN mannequins zijn o.m. de echtgenoten van de markies van Northampton en de burggraaf van Dal keith. De familie van de eerstgenoemde had in de loop van de laatste twee ge neraties haar magere inkomsten reeds door burgerlijke huwelijken belangrijk weten aan te vullen. De burggraaf van Dalkeith is echter niet alleen de erfge naam van de hertogdommen van Buc- eleigh en van Queensbury, het graaf schap Doncaster en een half dozijn an dere bezittingen, maar ook van een ver mogen, dat op 500 millioen gulden wordt geschat en dat bovendien nog door han dige belegging vrij goed in zekerheid is gebracht voor de fiscus. Men kan zich voorstellen, 'dat de jonge dames van de goede Engelse society, die met hooggespannen verwachtingen haar intree in het mondaine leven doen en haar eerste uitnodiging aan het hof tegemoet zien, niet minder verontwaar digd zijn over het binnendringen van de vreemde concurrenten in de mode industrie dan de mannequins zelf, want tenslotte laat men zich niet graag de beste partijen voor de neus wegka pen. Overigens protesteren de Londens mannequins energiek tegen de opvat ting, dat ze op weg zouden zijn naar een bruidsschat, of als „gouddelvers" te beschouwen zouden zijn. Dat hebben ze niet nodig, vinden ze, omdat ze met hun respectievelijke bazen buitenge woon tevreden zijn. Een van haar, de donkere Miss Barbara, die bekend staat als Engeland's best betaalde man nequin, heeft eens opgemerkt, dat er zelfs in Amerika weinig echtgenoten zijn, die hun vrouw zomaar ineens 35 japonnen zouden geven, zoals haar eigen arbeidsgever gedaan had na af loop van een show van twee weken door geheel Engeland. Niet zonder iro nie spreken de mannequins over de dames uit de deftige kringen, die en kele jaren geleden zich nog minach tend over het beroep van mannequin hadden uitgelaten en nu voor de kleed kamers van de mannequins anticham breren om haar eigen dochter het pad tot het zo plotseling „ontdekte" beroep te effenen. yOORAL het geval van de Ameri kaanse millionnair Wellington Cook heeft in „KlPin-Amerika" veel stof op gejaagd. Hij was naar Londen gekomen, om met de enige dochter van een def tig man te trouwen, die wel een histo risch bezit, maar niet meer de midde len had, om dit overeenkomstig zijn stand te onderhouden. Het zoeken naar deze partij nam enige tijd in beslag, die Wellington Cook verdreef met min der omslachtige bezigheden. Zo ge schiedde het, dat hij op een goede dag tijdens een modeshow verliefd werd op een mannequin, die haar reser ve tegenover zijn stormachtige hof makerij pas opgaf, toen de Ameri kaan bereid bleek haar te trouwen. Oe bekoorlijke mannequin, Bella genaamd, was echter geen echte mannequin, maar een jonge dame uit de beste kringen, die door de moeilijke omstandigheden na de oorlog gedwongen was op deze wijze haar brood te verdienen. Over dit alles zijn de schone dames van Londen slecht te spreken en de la tente opwinding steeg tot het kookpunt, toen een gewezen mannequin uit de Verenigde Staten, Joyce Friedman, in Engeland opdook, om, naar ze verklaar de, het niveau van het beroep te ver beteren, omdat het volgens haar het doel w. s van iedere pasdame in Enge land om zo spoedig mogelijk door mid del van een uitstekend huwelijk in de hogere kringen te komen: „Zelfs terwijl ze werkt, denkt ze, hand»lt ze, draagt ze haar japonnen, alsof ze reeds de gro te dame was, die ze wil worden". Deze verklaringen hebben in de Lon- 1 dense salons een storm van veront waardiging teweeggebracht en de be trekkingen tussen Amerikaansen en En gelsen in „Klein-Amerika" zijn er nog nooit zo gespannen als tegenwoordig. Zondag 24 Januari zal in de Augus- tijrierkerk te Dordrecht in een dienst onder leiding van ds P. M. Mentzel de afvaardiging geschieden van de heer en mevrouw De Voogt-Frenkel. Beiden zijn arts en bestemd voor het chr. zie kenhuis te Tomohon in de Minahasa. Het eerste chr. ziekenhuis dat is opge richt op het eigen initiatief van de chr. kerk aldaar, vooral door de grote en niet aflatende energie van ds Wenas. Zodra het visum zal zijn verstrekt, ho pen de heer en mevrouw De Voogt naar Indonesië te vertrekken. BANGKOK, December 1953 Op een ruim plein, dat de brede Rajadamnoen Avenue in twee gedeel ten scheidt, staat het grote gedenktekén van de demo- cratie: vier naar boven toe halfgebogen zuilen, die elkaar in de top niet raken als om te verzinnebeelden, dat de arbeid van een volk aan het levendig houden ,van de democratische gedachte nimmer is geëindigd. Het monument is nauwe lijks twintig jaar oud, want vóór 24 Juni 1932 was Thailand een abso lute monarchie. De staatsgreep van die dag was pijnloos en had geen ander doel dan aan het land een constitutionele monarchie te geven. Koning Prajadhipok erkende door ondertekening van een be- treffende akte, dat de wijziging in het landsbestuur wettig was. Betekent dit nu, dat het Thai-se volk zich op dat moment bewust was van de verandering, welke in de staatshuishouding had plaatsgegrepen? Ik heb wel de zekerheid, dat zulks noch in 1932, noch in 1953 het geval was. Bij een beoordeling van politieke, sociale en economische omstandigheden in Oosterse landen is de Europeaan verplicht iedere associatie met het Westen te vergeten. Wie naar vergelijkings materiaal zoekt loopt de kans westerse fenomenen in de oosterse wereld „hinein zu interpretieren", op dat hij dusdoende zijn beschouwingen naar eigen ge voel duidelijker kan maken. Er is naar mijn vaste overtuiging maar één manier om het Oosten aan een onderzoek te onderwerpen: nl. af stand doen van vrijwel omtrent politiek, sociale en schone kunsten en de QE moet dit Oosten ondergaan zonder erin onder te gaan. Alleen zó zult ge iets begrijpen van de drijfveren dezer ontzaglijke mensenmassa's. Alleen zo kunt ge aanvoelen, dat de vrijheids bewegingen, welke na 1945 in geheel Azië manifest zijn geworden en die succesvol zijn geweest pertinent niet leefden in alle lagen van de bevol king, maar zijn gestimuleerd (en ik blijf er buiten of dit terecht dan wel ten onrechte geschiedde) door een intelli gentsia, die l.aar scholing in het Westen had genoten en derhalve in staat was met op de oosterse mentaliteit geënte westerse politieke en militaire midde len haar doel na te streven. Ik mag wel zeggen, dat ik met deze „geestelijke metathesis" aanvankelijk de grootste moeite heb gehad. Ik er gerde me in den beginne aan de pa pieren winkel op het vliegveld, waar zelfs de dienstdoende politieofficier niet meer uit wijs konik protes teerde wat westers superieur, toen mij vriendelijk gezegd werd, dat ik me de volgende dag op het departe ment voor Immigratie moest melden ik zat eenvoudig op naalden, toen de afdeling van het departement voor Informatie, waar ik enkele inlichtin gen moest inwinnen, volgens mijn overigens zeer welwillendegids eerst gelijkvloers, daarna op de eerste étage aan de voorzijde van het ge bouw en tenslotte definitief aan de achterkant van dezelfde verdieping gehuisvest bleek te zijn. En ik be greep werkelijk niet, dat achter een ware zonneschijn van vriendelijkheid op alle lieve, bruine gezichtjes een afgrond van onwetendheid bleek te Kroningszaal in het grote paleis. schuilen inzake de kwesties, waar naar ik informeerde en die in mijn ogen toch bijzonder eenvoudig te be antwoorden schenen. Maar de andere zijde van deze medaille was, dat toen men mij eenmaal begrepen had de „service" dan ook aan het wonder baarlijke grensde: er werd een vrou welijke gids aangewezen, die mij het grote Koninklijke Paleis zou laten zieneen officiële motorboot op de rivier lag gereed om mij te brengen, waarheen ik wilde; kortom van dat moment af stonden alle deuren wijd voor mij open en was het dienstbe toon van die aard, dat ik zonder enige overdrijving een hele dag heb lopen vrezen, dat het departement van Informatie mij 's avonds au grand complet en met inheemse muziek voorop naar bed zou brengen. JK wil maar zeggen, dat alles in Azië zijn tijd moet hebben. De uren en dagen spelen er geen rol. „Dat went wel", had toch die Nederlandse bank employé gezegd? Het staat voor mij als een paal boven water, dat het wennen moet, indien Ge tenminste ernstig streeft naar enig begrip voor de dingen van het Oosten en indien Ge niet zenuwziek wilt worden. Ik heb gedu rende mijn verblijf in het Oosten heel wat Europeanen ontmoet, die, hoewel zij met vele Oosterse jaren gewapend waren, geen zier van datzelfde Oosten begrepen. Om de eenvoudige reden, dat zij er zich buiten hadden gehouden van het moment af, dat zij een voet in het land zetten. Bovendien, omdat zij te werk gingen, indien al, naar objectieve normen, die in het Westen gelden, maar in het Oosten op geen enkele ge beurtenis passend te maken zijn. Ik geloof bepaald, dat de hierboven uitgestippelde gedragslijn de wegwij zer is naar een beter onderling be grip. Ik heb mij er werkelijk op be- ln alle vroegte trekken de pries ters uit om eten op te halen. alle eigen begrippen voorzieningen, economie toestanden daarginds volkomen en zonder aarzelen naar Aziatische maatstaven te meten. De onderzoe ker die een andere beschouwingswijze toepast raakt vroeg of laat verward in problemen, welke hij zich zelf maakt. Om het anders uit te drukken: een tim merman is een timmerman, maar een westerse tim merman is geheel iemand anders dan een Thaise vakgenoot. trapt, dat ik af en toe medelijden had met wat ik stakkerds noemde. Maar ik ben bang, dat wij, Westerlingen, in sommige omstandigheden van het leven eerder de stakkerds zijn. En dat derhalve het Oosten de levens filosofie bezit, welke met name op het terrein van de internationale ver standhouding bergen kan verzetten. Thailand gaat daarin zeker niet vooraan. Op de voorgrond staat uiter aard India, dat ik eveneens heb be zocht en waarover ik nog hoop te schrijven. Maar ik heb Thailand van harte lief gekregen, omdat zowel land als volk zo ontwapenend vrien delijk zijn. Omdat de lach op ieders gelaat blijft, al staat de oorlog aan de grenzen. Wij noemen dat mis schien een „kinderlijke" levenshou ding, wellicht naïef of (onvriendelij ker) infantiel. Wie zal in het internationale leven meer successen voor zijn land boe ken de man, die met barse stem waarheden als koeien verkondigtof de man, die de handen voor zijn borst vouwt, daarbij een buiging maakt om dan met een lach op zijn gelaat en met een tong, die naar de Thai's ge zegde zó lang is, dat zij „zeven keer om de oren kan worden gewonden"; opmerkingen. maakt,, welke met. min der steekhoudend zijn....? Tempel van de Emerald Buddha in Bangkok. WU ik dit schrijf klinken nog in mijn oren de wilde geluiden van de New Road in Bangkok, ruik ik het gekruide avondmaal van de Thai-sen achter mijn hotel; zie ik de glanzend bruine lijfjes van de jonge badertjes aan het kanaal en voel ik de snelle aanraking van een nieuwsgierig knaapje op mijn arm. En ik zie dat Thai-se vrouwtje, dat in een verzen gende hitte zonder één moment te versagen de vreemdste vragen van een Amerikaan beantwoordde, die wilde weten hoeveel kopjes en scho teltjes van chinees porselein nodig waren geweest om de tempel van de Emerald Buddha van schitterend ge kleurd mozaïek te voorzien. En die protesteerde, toen hij in de kronings zaal van het grote paleis zijn schoe nen moest uittrekken Thailand is een goed land. De Thai zelf is van een heel goed soort. Die gedachte is mij volledig bij gebleven. H. M. KOEMANS. Oosterse markt: een vreemde beweging. (Van een filmmedewerkster) MET ONZE naam is het merkwaardig gesteld. Tot een bepaalde leeftijd kent iedereen ons alleen bij onze voor naam. Daarna lijkt alleen onze ach ternaam het kompas, waarop de maat schappij in haar onderling verkeer kan koersen. En dan breekt de tüd aan, dat het bij dc-voornaam-genoemd- worden wel degelijk het bewust prijs geven van een deel onzer persoonlijk heid is geworden. Doch is het een maal zover gekomen, dat zowel voor als achternaam in combinatie met el kaar een bepaald begrip zijn gaan duiden, dan zijn we er, zoals dat in bondige koopmansbegrippen heet. Zo ongeveer is het ook gegaan met Ju liette Gréco. Wie deze naam hoort, denkt aan Saint Germain des Prés, aan nooit ge heel te controleren geruchten, die er over deze stadswijk van Parijs de ron de doen. Geruchten over haar bewo ners, van wie Juliette Gréco er één is. In 1945, toen ze nog in een te lan ge slobberbroek en een te wijde trui recht aan, recht toe tot op de heu pen met dat kleine, ovale, inbleke gezicht als een onbekende verkeerde onder haar vriendinnen met de onver zorgde uiterlijken en rafelharen, was zij alleen nog maar Juliette. Eén van die dagverslenterende meisjes, waar aan de touristen zich later nog lang zouden vergapen. Maar spoedig kwam zij uit de ano nimiteit van de massa omhoog: Louis Daquin gaf haar een rolletje als reli- gieuse in zijn film: Les Frères Bou- quinquant. En drie jaar later wezen de touristen elkaar aan en noemden haar naam: Gréco. Geen Juliette meer. Die tijd had afgedaan. Er volgden nu meer filmrollen, o.a. in Cocteau's „Orphée" en eind vorig jaar in Melville's „Quand tu liras cet- te lettre". En zoals Juliette Gréco in die vijf jaar haar liedjes gezongen heeft, niet alleen in Parijs, maar in heel Frank rijk, Brazilië en New York, zo ook speelt zij voor de film: met natuur lijke terughoudendheid en een wel haast ouderwets aandoende schaamte. Waar zij teder moet zijn, is zij te der. Waar zij de hartstocht verbeeldt, is zij hartstochtelijk. Waar zij de ver wijdering suggereert, is zij van een koele reserve. Maar nergens is zij te veel. Nergens legt zij de klemtoon te zwaar, het accent vervalsend. De roem heeft Gréco nog niet aan getast. Zij schrijft zichzelf geen gro ter geest voor dan die de hare is. En heeft ze de weg terug naar Saint Ger main des Prés niet gebarriceerd met robes van Fath en Dior? JN FRANKRIJK verwacht men van haar hetzelfde „wonder", dat inder tijd de komst van Garbo in de filmwe reld heeft verricht: dat zij, alleen al door de feitelijkheid van haar bestaan, een leegte zal vullen, die men nu in laatste wanhoopspoging eer vergroot dan miniseert met allerlei driedimen sionale systemen „Quand tu liras cette lettre" van Melville (die o.a. ook- „Le Silence de la Mer", naar de novelle van Vercors, maakte) is met recht een film „noir". Een film, die doodloopt in allerlei el lende, die wij ons liever maar niet rea liseren. Een film, die geen enkele po ging waagt, om op ook maar iets van een uitkomst te duiden. Een film, die registreert met een expressiviteit en een vaart, die aandoen als een geweld pleging. De strekking van het verhaal, de valse situaties, de te dik opgelegde en vaak te voorziene effecten zijn door Melville en zijn cameraman tref zeker weergegeven. De film behandelt de geschiedenis van een jongeman (Philippe Lemaire), verloren is voor elke morele overwe ging, die van kwaad tot erger komt en tenslotte een minderjarige wees overvalt. Haar zuster (Juliette Gréco), teruggekeerd uit het klooster, besluit vergelding van deze te eisen. Van een intense beklemming in dit verhaal zijn de achtervolging door Gréco, het moment van Gréco's terug keer naar het klooster, de schets van het perron, waar de dode Philippe Lemaire ligt. In Frankrijk zijn de meningen over deze film zeer verdeeld. Maar voor Juliette Gréco's spel bestaat allerwe gen grote bewondering. JULIETTE GRéCO

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1954 | | pagina 5