„Windwijzer" tien jaar ouder dan
jubilerend K.N.M.I.
De Waterstaat nam het initiatief tot
stichting van Observatorium
Keurploeg der
Sovjets in
Berlijn
Zeer belangrijke conclusies van
klimatologische afdeling
Instrumentarium werd vrijwel
ieder jaar uitgebreid
Piet van Wijngaerdt een groot
boerenschilder
Wat een vergeeld album ons vertelde
Het K.N.M.I. bestond 100 jaar
Honderd millioen dollar
voor VS-bases in Spanje
Vlammen op de top van de
Merapi
Gezonde spanning tussen toon en kleur
Eretentoonstelling bij
tachtigste verjaardag
C. van der Sterr:
eerste opzichter
MAANDAG 1 FEBRUARI 1954
Het K.N.M.I. herdacht zijn 100
jarig bestaan. In „Esplanade" in
Utrecht werd aan dr Gustave J. H.
Swoboda uit Genève de Buys Bal'
lot-medaille uitgereikt. Z.K.H. Print
Bernhard, die de onderscheidingen
aan de gezagvoerders van de grote
handelsvaart uitreikte, sprak met
dr Swoboda en zijn echtgenote.
(Telefonisch van onze
speciale verslaggever)
BERLIJN. Zondagavond. De Rus
sen hebben hun meest vooraanstaande
diplomaten in hun weelderig 'ngerichte
ambassade aan Unter der Linden on
dergebracht, die deze week het confe
rentieoord der vier ministers is. De
meesten van hen hebben politiek en
economie gestudeerd en zijn op de
partij-hogescholen in de leer van Marx
en Lenin onderwezen. Reeds van jongs
af aan zijn zij opgenomen in de diplo
matieke dienst, die hên in de belang
rijkste landen van de wereld heeft ge
bracht.
De na Molotov belangrijkste man in
de Sovjet-delegatie is de plaatsver
vangende minister van Buitenlandse
Zaken, Andrei Gromyko. Deze slechts
weinig woorden gebruikende arbei
derszoon heeft zich in zijn functie van
Russische gedelegeerde in de Veilig
heidsraad een onsterfelijke naam ver
worven door zijn „njet"-diplomatie.
Reeds in 1943 nog geen 35 jaar oud
werd hij tot ambassadeur in de Ver
enigde Staten benoemd en drie jaar
later tot plaatsvervangend minister
van Buitenlandse Zaken. Na Stalins
dood keerde hij naar Rusland terug,
doch niet dan nadat hij ambassadeur
in Engeland was geweest.
Een bijna even belangrijke Rus is de
tegenwoordige ambassadeur in Enge
land, Jakob Malik. Ook deze arbeiders
zoon is plaatsvervangend minister van
Buitenlandse Zaken geweest. Malik
schijnt in zijn carrière steeds een stap
ten achter bij Gromyko te zijn. Was hij
eerst de opvolger van de laatste bij de
Verenigde Naties later nam hij de
plaats van Gromyko in Londen in.
De derde raadgever van Molotov is
de tegenwoordige ambassadeur in
Washington Georgei Zaroebin. Deze
sinds 1940 in het buitenland wonende
diplomaat geraakte als gezant in Ca
nada in de geruchtmakende atoom-
spionnagezaak Goesenko gewikkeld en
werd in 1946 op verzoek van de Ca
nadese regering naar Moskou terugge
roepen. Spoedig daarna werd hij tot
Russisch ambassadeur in Londen be
noemd en daarna in dezelfde hoge
functie te Washington.
Van de overige leden der Sovjet-
delgatie noemen wij nog S. A. Winogra-
dov, Russisch ambassadeur in Parijs en
kenner van Aziatische problemen,
Poeschkin, leider van de derde Duits-
land-afdeling van het Russische mini
sterie van Buitenlandse Zaken en II-
jitschov, de vroegere hoofdredacteur
van „Pravda", die sinds kort hoofd is
van de Russische informatiedienst is.
voor mijn gevoel de schilder niet moe
ten aandoen, ook deze dingen tentoon
te stellen. Zij zijn aanzienlijk minder
van gehalte dan het werk uit zijn
bloeitijd; zij zijn zwak en vrij troebel
geschilderd, de kleur is branderig en
blikkerig. Ik vergeet deze doeken
maar liefst zo spoedig mogelijk om der
wille van de schoonheid en de adeldom
van het oudere werk. Want Piet van
Wijngaerdt behoort hierom tot de gro
ten onder onze schilders. Hij zal daar
toe blijven behoren, omdat de kwali
teit van zijn werk niet staat of valt
met enige modestroming, doch berust
op waarachtig kunstenaarschap en be
heersing van het metier. VAN W.
vochtigheid op te nemen". Aan dezelf
de zijde werd in April 1847 een maxi
mum- en minimum-thermometer aan
gebracht. Eind 1849 werd in een k^st
op de Zeedijk een zelfregistrerende
winddrukmeter opgesteld.
Toen naderde een ander werk zijn
voltooiing: het maken van een put,
door middel van buizen in verbinding
staande met het Marsdiep, voor het
plaatsen van een zelfregistrorend peil-
werktuig. De werkzaamhe-. i, waar
mee reeds in Juli 1846 een begin werd
gemaakt, kwamen op 12 September
1850 gereed. Van die dag af konden
de niveau-verschillen van het zeewa
ter nauwkeurig worden bijgehoude-
Zo werden in de periode voor 31
Januari 1854 nog verscheidene aanvul
lingen en verbeteringen in het instru
mentarium aangebracht. Geen wonder,
dat het Helderse observatorium van
meet af aan een der hoofdstations
van het KNMI is geweest. Ook thans
nog behoort „Meteo Den Helder" tot
de voornaamste inlichtingenbronnen
van „De Bilt".
uit het gebied der Indische Oceaan,
door jonge medewerkers gemaakt, be
wijzen hoe bevoorrecht h€t instituut is.
De afdeling Klimatologie zal in de
toekomst uit haar aandeel in de belang
rijke projecten in Castricum en de Rot-
tegatspolder, waar waterbalans en
warmtebalans op verschillende wyzen
worden bestudeerd, eveneens belang
rijke conclusies kunnen trekken.
Het weerkaartenarchief is rijk genoeg,
de eigen kaarten bevatten tal van
weernemingen, zodat ook de synoptici
voldoende materieel hebben voor het
aanpakken van de synoptische zijde van
die problemen. Er bestaat voor de
eerstvolgende 100 jaar aan werk geen
gebrek.
Van officiële zijde is medegedeeld, dat
de Amerikaanse marine het plan heeft
40.000.000 tot 60.000.000 dollar aan in
stallaties in Spaanse marinebases te be
steden. Niet meer dan 400 Amerikaanse
experts zullen volgens de plannen naar
Spanje gezonden worden voor de
bouw dezer installaties. De luchtmacht
wenst in Spanje 40.000.000 dollar aan
luchtbases uit te geven. Men zal even
tueel gebruik wensen te maken van ba
ses bij Madrid, Sevilla en Saragoza.
Amerika en Engeland zijn overeenge
komen, dat Amerika 276 000.000 dollar
en „militaire arbeid" ter waarde van
22.000.000 dollar zal geven voor het ge
bruik van de 19e luchtmachtbases in En
geland, waarvan Amerika gebruik mag
maken. De bijdrage van Engeland zal
bestaan in 63.000.000 dollar, de waarde
van 209.000.000 dollar aan faciliteiten
plus het gebruikte land en het gebruik
van een buisleiding.
Sinds Woensdag vloeien nieuwe lava
stromen uit Merapi door de Kali Apu
omlaag. Op de top van de vulkaan zijn
grote vlammen zichtbaar en volgens
één der waarnemingsposten komt de
lavaprop nog steeds naar boven. Uit
drie onderdistricten moest de bevol
king worden geëvacueerd.
„ATOOMMOORD" IN MEXICO
De Mexicaanse Ucina Alvarado die
ervan beschuldigd wordt haar echtge
noot door toediening van uraniumnitraat
van het leven beroofd te hebben, moet
zich binnen 48 uur bij de politie mel
den. Zij zal in arrest gesteld worden.
Het sterftecijfer in Wenen was het vo
rige jaar tweemaal zo groot als het ge
boortecijfer, namelijk 24.230 tegen
11.975.
zijn. Boeren zijn bij hem inderdaad
boerenbij hun arbeid is hun hele
lichaam gespannen in actie.
£)E EXPOSITIE geeft een mooi beeld
van zijn ontwikkeling gedurende
de jaren 1896—1935 en omvat boven
dien een fraaie collectie grafiek. Deze
heeft evenzeer het forse en brede van
zijn schilderijen en toont bovendien
aan, hoe hij heeft gezocht naar een
verdieping van de tonen ter verhoging
van de expressie. Er is een hiaat tus
sen al dit werk en de groep schilde
rijen uit de laatste jaren van liefst
zeventien jaar. Dit laatste werk vult
een afzonderlijke zaal. Men had het
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
TACHTIG JAAR is de Amster
damse schilder Piet van Wijngaerdt
in November geworden. Hij dankt
aan dit heugelijke feit een ere
tentoonstelling in het Stedelijk
Museum in zijn geboortestad, die
hem overigens evenzeer van zijn
zwakke als van zijn sterke kanten
laat zien. Maar het goede over
weegt hier verre. Daarom en
omdat Van Wijngaerdt een figuur
van nationale betekenis is, die een
sterke verwantschap vertoont met
de belangrijkste persoonlijkheden
van de Bergense School, is het de
moeite waard, hem en zijn werk
met een enkel woord te belichten.
Van Wijngaerdt heeft zijn hele le
ven in de omgeving van de Hoofdstad
gewoond en gewerkt Hij begon aan
de Amstelveenseweg, toen het lande
lijke er nog niet was opgeschrokt door
de snel groeiende stad, later in de
Haarlemmermeer, in Kortenhoef en
langs de Noordzeekust. Hij kon op
wat een betrekkelijk beperkt gebied
hem aan schoonheid bood, zijn hele
leven lang teren. Ook boeiden hem
de mens in zijn arbeid, het stilleven
en het bloemstuk.
Al betrekkelijk gauw vond hij zijn
eigen vorm. Na zijn academietijd
schilderde hij eerst een tijdlang in
de geest van de Haagse School. Zijn
werk had het wat mistige, zilverach
tige van kunstenaars als Roelofs. Niet
lang trouwens, maar een paar jaar;
toen ging hij over tot een zwaardere
wijze van werken, groter van vorm
en donkerder van toon, een neiging,
waarin hij in de jaren van de eerste
wereldoorlog door Le Fauconnier nog
werd versterkt.
Toch is hij niet uitsluitend tonalist
geworden. Integendeel; de kleur ver
vult bij Van Wijngaerdt een even
belangrijke functie als de toon en
voortdurend is hij er op uit. om een
gezonde spanning tussen deze beide
voor de meeste schilders onverenig
bare elementen te verkrijgen. Hier
in is hij uitstekend geslaagd Maar
doordat hij heeft gehouden van een
zware, geladen schilderwijze, is hij
met zijn werk terechtgekomen in de
hoek van de expressionisten. Van
Wijngaerdt zal tegen deze klassering
waarschijnlijk veel bezwaar hebben
hij verzet zich trouwens tegen elke
indeling in een hokje. Zij betekent
overigens niet, dat hij ook de vaak
heftige vervormingen van sommige
expressionisten voor zijn ïekening zou
nemen. Hij doet de werkelijkheid
maar weinig geweld aan, geeft de din
gen weer zoals ze naar hun wezen
O? ONZE TAFEL LIGT een fraai „Album der bezoekers van het
Meteorologisch Observatorium te Helder", een keurig gebonden
boekwerk, verguld-op-snee, een tikkeltje vergeeld weliswaar, maar
toch nog bijzonder duidelijk leesbaar. Met een fijne hand geschreven
etaat op de eerste pagina het volgende: „Anno 1843. In het Observa
torium te Helder, gelegen op 52° 57' 42" Noorderbreedte en 0° 8' 14"
bewesten de Meridiaan, gaande over de Westertoren van Amsterdam,
zijn onder leiding van den Opzichter van den Waterstaat C. van der
Sterr, en onder medewerking der Heeren Hoofdingenieur en Inge
nieurs van den Waterstaat, in de maand Julij 1843 de navolgende werk
tuigen geplaatst: eene kwik-barometer, eene psychrometer, eene
maxima- en minima-thermometer, eene regenmeter en eene uitdam-
pingsmeter."
J-JET IS AARDIG van deze feiten
kennis te nemen, nu het honderd-
Jarig bestaan van het Koninklijk Ne
derlands Meteorologisch Instituut te
De Bilt wordt gevierd. Wij wijdden
reeds een artikel aan deze uitermate
nuttige instelling, die op initiatief van
Koning Willem II werd gesticht op
31 Januari 1854. De wereldberoemde
professor Buijs Ballot een straat in
Den Helder is naar hem genoemd
werd er directeur van.
Ten onrechte zou men kunnen ver
onderstellen, dat het Meteorologisch
Observatorium te Den Helder pas
werd gevestigd na de oprichting van
het KNMI, maar uit de aanhef blijkt
reeds, dat onze „Windwijzer" nog
ruim 10 jaaf ouder is. Het was toen
nog een Waterstaats-aangelegenheid,
die in de hoogste kringen veel be
langstelling trok. Het album vermeldt
de namen en handtekeningen van tal
loze autoriteiten, waaronder buiten
landse deskundigen.
De man, die met grote zorgvuldig
heid het boek heeft bijgehouden, no
teerde telkens trouw, wanneer de in-
Het bezoekersboek van de Wind
wijzer bevat de namen en hand
tekeningen van vele hooggeplaat
ste personen. Op 11 Juli 1854:
Prins Willem van Oranje, luite
nant ter zee der tweede klasse,
te 's-Gravenhage. Op 11 Juni 1861:
S. van Heemstra, minister van
Binnenlandse Zaken, te 's-Gra
venhage. Op 11 September 1861:
W. J. C. van Katttendijke, minis
ter van Marine, te 's-Gravenhage.
Op 15 September 1870: Prins Hen
drik der Nederlanden, luitenant
admiraal, woonplaats 's-Graven
hage. Op 11 Juli 1878: Prins Oscdr
van Zweden, adelborst bij de
Zweedse marine. En nog vele
anderen
ventaris werd uitgebreid. Zo werd
in de maand Juni 1845 het „zelfregi
strerende windrichtingwijzende werk
tuig gemaakt en geplaatst". Dat is
vermoedelijk de omvangrijke windwij
zer geweest, waaraan het observato
rium zijn nog altijd geldende bijnaam
„De Windwijzer" te danken heeft. Een
uit 1845 daterende tekening, die wij
hierbij afdrukken, geeft een beeld van
de toenmalige situatie.
In Juni 1846 werd aan de Zuidzijde
van het woonhuis een psychrometer
geplaatst, „teneinde ook aan die kant
de dampdrukking en betrekkelijke
Een kijkje in het domein van de observatoren. In het midden de heer A.
Tabeling bij één der oudste instrumenten, een barograaf, die binnenkort
door een modern exemplaar wordt vervangenrechts de heer Dijkshoorn
bij de kwikbarometer.
Zo ziet de Windwijzer er tegenwoordig uit. Het vaantje wijst naar de
koude hoek, die ons naast de ijspret ook vele ongemakken brengt.
Meer dan honderd jaar oud is deze
tekening van de „Windwijzer", die
toen wel voor de bewoners van de
Oude Helder een centrum van ge
heimzinnige verrichtingen moet zijn
l geweest.
"pER gelegenheid van de herdenking
van het 100-jarig bestaan van het K.
N.M.I. te De Bilt, waar door talloze pro
fessoren en regeringsautoriteiten ge
sproken werd over de geschiedenis en
de snelle technische ontwikkeling van
ons meteorologisch instituut verklaar
de prof. dr W. Bleeker, dat de weers
voorspelling op korte en lange termijn
nog vol voetangels en klemmen ligt. Bo
vendien gebruikt men bij de besprekin
gen van weerkaarten een terminologie,
waar men zich zo langzamerhand niet
meer gelukkig bij voelt. „Onze theore
tici schieten in vele opzichten nog te
kort", zo vervolgde spreker, „de dyna
mische meteoroloog is er toch eigenlijk
niet in geslaagd zijn synoptische colle
ga, die zijn wijsheid uit weerkaarten
moet putten, een stevige behulpzame
hand te bieden." Het aantal vragen is
zo groot, dat men er pessimistisch on
der zou worden. En wat nog erger is,
de probleemstelling is in diverse lan
den zo verschillend, terwijl verder ge
lijke vragen zo verschillend zijn opge
lost. Zeer verheugd sprak prof. Bleeker
zich uit over de archieven van de ma
ritieme afdeling. Zij zijn rijker dan
ergens ter wereld en recente studies