De bruidsschat
La Place de Vosges wist zich door de
eeuwen heen te handhaven
WAAROM EIEREN MET PASEN?
Coquette
Waar Descartes ruzie maakte met Pascal en
Victor Hugo's meubilair op straat kwam
EEN KORT VERHAAL DOOR
JENNY KINT-COUPERUS
Parijs kreeg vijf koninklijke pleinen
Schepping van Henry IV
Kerkvaders namen oeroud
heidens gebruik over
Aflaat-eieren
LENTENUMMER
LENTENLM J
Als we zien hoe er gesold is met de
namen van die konings „pleinen" en
met alles wat er op stond aan konings
„beelden", dan heeft Parijs wat dat
betreft de Place des Vosges wel ont
zien.
Oorspronkelijk stond er het hotel de
la Tournelle, koninklijke residentie,
temidden van tuinen en parken. Het
tornooi, waarbij Henri II door Mont
morency dodelijk verwond werd, was
aanleiding tot afbraak van dit lust
oord, want de koninklijke familie ver
bleef er daarna niet graag meer. Het
snel verwilderde terrein diende toen
als paardenmarkt. Henri IV stichtte er
zijdefabrieken. Tijdens een bezoek trof
hem de bouwstijl van een der voor die
industrie gebouwde paviljoens en dit
bracht hem op het idee op die plaats
de Parijzenaars een „place royale" te
schenken, in de stijl van dat bewuste
paviljoen.
Zo werd met het bouwen begonnen.
De koning nam een zijde voor zijn re
kening, waarin het Pavilion du Roy en
het Pavilion de la Reine het eerste
klaar kwamen.
De moord op Henri IV in 1610 on
derbrak het werk lange tijd. Het plein
kwam pas vijf jaar later gereed en
werd met dagenlange feesten ingewijd
bij het huwelijk van de nieuwe ko
ning. Louis XIII met de Spaanse In
fante, Anna van Oostenrijk. De fees
ten, waaraan 6000 edelen deelnamen in
IUFFROUW Serafine Sipgezicht bewoonde met
J haar dienstbode Katrijn al zoveel jaren de por
tierswoning van het oude kasteeltje, dat geen der
dorpelingen zich goed wist te herinneren, wanneer
zij zich in Bebbelenburg had gevestigd. Men wist
trouwens helemaal niet veel van die twee vrou
wen. Zij leidden een eentonig, afgetrokken be-
staantje en, volgens de leveranciers, van een ka
righeid, die aan het armoedige grensde. Niette
min bezat juffrouw Sipgezicht een preutse waar
digheid, die haar toch een zeker aanzien had ver
schaft. Misschien droeg de hoffelijke onderschei
ding door de baron, van wie zij de portierswo
ning had gehuurd, daartoe ook wel bij.
Meermalen zag men de baron, de laatst over
levende van zijn totaal verarmd geslacht, tegen
't theeuurtje bij Serafine binnengaan. En als hij,
na een poosje, zichtbaar veïkwikt door Katrijn-
tjes eigen gebakken biscuitjes en het schrale
kopje thee. door zijn gastvrouw uitgeleide werd
gedaan, boog hij bij afscheid zijn glimmend
schedelt.ie met zoveel eerbied over haar hand.
dat zij daardoor telkens een ietsje meer in de ach
ting der dorpsgenoten steeg.
gINDS enige tijd echter was er iets ongewoons
met juffrouw Serafine aan de hand en haar
houding was zodanig dat die achting ernstig in
gevaar dreigde te komen. In plaats van de tot nu
toe stemmige zwarte, bruine of grijze japonnen,
was zij overgegaan tot het. dragen van vrij op
zichtige bloemrijke gewaden. Het sluike kapsel
van „een scheiding in het midden met een knoe
deltje in de nek", moest wijken voor een coiffure
van wijduitstaande krullen! En dat alles., door
dat Serafine Sipgezicht eindelijk op haar jaar in
jaar uit gespeelde twintigje een prijs gewonnen
had. Zelfs haar gezicht had een merkbare veran
dering ondergaan, want de triestig verveelde
uitdrukking had plaats gemaakt voor een van
stille blijmoedigheid en sinds de bezoeken van
de baron wat veelvuldiger werden en hij haar
af en toe met de opvallende verfraaiing van
haar uiterlijk complimenteerde, was er waarlijk
iets wufts in haar houding en manieren gekomen.
Dat een en ander niet onopgemerkt was geble
ven voor de Babbelenburgers spreekt vanzeif.
Groot was echter hun verbazing, toen het bekend
werd, dat de baron en juffrouw Sipgezicht in
het huwelijk zouden treden. En zijzelf was het
meest verbaasd. Verbaasd en gelukkig. Zó ge
lukkig, dat zij het verdrietig nukkige zwijgen
van Katrijn niet goed verdragen kon.
„Katrijn"', zei ze daarom op een morgen
„Waarom ga jij ook niet trouwen?"
Ongelovig staarde de acht en dertigjarige maagd
met de trouwe, wat uitpuilende koeienogen haar
meesteres aan.
•Zie je. Katrijn." ging deze enigszins aarzelend
voort. „Ik dacht, als ik je nu het grote kabinet
geef en nog honderd gulden. Me dunkt, dat je
dan toch wel een man zou kunnen krijgen. Praat
er eens in vertrouwen over met de kosters
vrouw", vervolgde ze listig, wetende, dat dit de
zekerste manier was om er ruchtbaarheid aan te
geven!"
„Het kabinet en honderd gulden!" zei Katrijn
verrukt, terwijl ze van louter aandoening vergat
te bedanken en snuffelend naar de keuken ging.
INDERDAAD was het gerucht van Katrijns
bruidsschat in minder dan geen tijd door het
dorp verspreid en het duurde niet lang of zij
kwam juffrouw Sipgezicht vertellen, dat een we
duwnaar haar ten huwelijk had gevraagd. De
volgende avond zou hij bij Katrijn komen thee
drinken.
„Gelukkig", dacht Serafine en haar nieuws
gierigheid niet kunnende bedwingen, stelde zij
zich achter de gordijnen op om de aanstaande
bezitter van Katrijns bruidsschat te bekijken.
Hoewel ze zich natuurlijk niet een Adonis voor
gesteld had. bleef deze pretendent toch wel heel
ver onder haar verwachting.
„O, foei Katrijn", zei ze naar de keuken lopend,
zo gauw zij dacht, dat de man verdwenen was.
„hoe kom je er bij zo'n verschrikkelijk lelijke
man te accepteren!" En. in Kaar verontwaardiging
niet acht slaande op Katrijns verschrikte geba
ren. ging zij voort haar afschuw te uiten over
de aanstaande bruidegom, die nog niet ver
trokken bleek te zijn, want opeens kwam hij de
keuken uitstrompelen en dreigend met zijn
stok zwaaiend, riep hii woedend: „Dacht jij soms,
dat je voor dat ouwe kabinet en een lorrige hon
derd gulden nog een baron op de kop had kun
nen tikken madam?"
VAN alle Places Royales, die voor Parijs ontworpen en aangelegd zijn, is de Place des Vosges de enige,
die onder de naam van Place Royale een lange geschiedenis heeft gehad. Wat was een Place Royale?
Dat was een plein, omringd door gebouwen van uniforme architectuur, die één samenhangend geheel
vormend, moesten dienen als omlijsting van een konings-beeld. Een Place Royale was daarbij geen
plein, dat gebouwd werd uit noodzaak van stads- uitbreiding of van verkeersbehoefte, het was geen
plein, dat een onderdeel uitmaakte van een koninklijk paleis of van een publiek gebouw, het diende uit
sluitend als element van stads-verfraaiïng en tot huldiging van een regerend vorst.
PARIJS heeft in de loop der eeuwen vijf Places Royales gekregen:
de Place Dauphine op het lie de la Cité, met het ruiterstandbeeld
van Henri IV, het plein ivas driehoekig. De Place des Victoires, waar
van de oorspronkelijke gebouwen nu nog maar gedeeltelijk bestaan,
droeg het standbeeld van Louis XIV, opgericht bij de Vrede van Nij
megen, het plein was rond. De Place Vendame, waarvan het ruiter
standbeeld van Louis XIV plaats heeft moeten maken voor de Napo
leontische zuil, is achthoekig. De Place de la Concordedat het ruiter
standbeeld van Louis XV heeft verwisseld voor de Obelisk, is de enige
„open" Place Royale. De Place des Vosges met het ruiterstandbeeld
van Louis XIII is vierkant.
INE FRANSEN zijn driftig en impul-
sief. Wat ze vandaag onthullen,
haalt een burgeroorlog morgen omver
en een revolutie plaatst er overmorgen
een symbool van nieuwe ideëen. Als ze
na een week tot bezinning komen ver
langen ze naar het oude, lijmen de ge
broken stukken aan elkaar en richten
dat weer op als herinnering aan wat
geweest is. Nieuwe tijden, nieuwe in
zichten hebben de pleinen steeds weer
van naam doen veranderen. Als we
lang genoeg zouden leven, zagen we ze
stuk voor stuk teruggegeven aan hun
oorspronkelijke bestemming en omge
doopt met hun oude naam.
tornooien, balletten, allegorische op
tochten met kostbare praalwagens,
waarbij exotische dieren te pas kwa
men als aapjes en witte pauwen, kre
gen hun hoogtepunt in het ridderspel
„Le Roman des Chevaliers de la Gloi-
re". Heel Parijs, dat 14 dagen lang
door stads-omroepers en herauten op
de hoogte was gebracht van wat het
te zien zou krijgen, was op de been en
toegestroomd en keek zijn ogen uit.
Deze inwijding luidde een honderdja
rige populariteit in van de Place Roy
ale, want langer dan een eeuw bleef
de Place Royale het centrum van het
mondaine en galante leven. Lange ja
ren ook was het het mooiste plein van
Parijs. De Parijzenaars waren, wat
stadsschoon betreft, nog niet verwend.
De vier rijen stijlvolle hotels, de maje-
stueuse arcaden versierd met Do
rische zuilen de nieuw geplaveide
straten, die om de vierkante, groene
grasgazons lagen, dat alles vormde
met elkaar een nieuwigheid in Parijs,
die de bevolking steeds weer vreugde
en ontspanning bood.
|N de huizen rondom hebben altijd be
kende en beroemde personen ge
woond. De hertog de Richelieu, vóór
hij zijn Palais Cardinal liet bouwen. De
grote Condé, ook bij ons bekend als
aanvoerder van de Franse legers waar
mede hij onze rivieren overtrok. Marion
de Lorme en Ninon de Lenclos, courti
sanes met een bijna legendarische repu
tatie. Madame de Sévigné, die er gebo
ren werd en vlak erbij stierf in het
hotel Carnavalet. Sully, minister van
Financiën onder Henri IV, had er een
huis, een „vide-bouteilles" noemde hij
het, wij zouden van een optrekje
moeten spreken als die benaming niet
in strijd met het uiterlijk daarvan was,
en waar hij zijn elegante rendez-vous
gaf. De markies Dangeau woonde er, de
bekende dubbelganger van Loyis XIV.
De zuster van Sully, de hertogin de
Longueville, had er een literaire salon.
Coligny, fel protestant, als al zijn fa-
mïlieledenóvan die naam. De markiezin
de Sablé een van de meest beroemde
„précieuses" en Pascal. Molière heeft
er zijn hotel gehad en de beroemde
tragedienne Rachel. We zouden zo ein
deloos kunnen doorgaan!
Men kan het zich nu haast niet
voorstellen, dat dit stille, melancho
lieke plein met de sombere arcaden
rondom, eens het middelpunt van het
tumultueuse, mondaine Parijse leven
is geweest, waar geduelleerd werd in I
dubbele'rij ,van twintig querelanten
tegelijk, een plein dat door Corneille
bezongen werd.
La Place Royale was een wereld op
en voor zich zelf, met de bewoners, die
elkaar allemaal kenden, bespionneer-
den en becritiseerden. Met de vrolijke
feesten, die er in besloten kring gege
ven werden en waarover iedereen
kwaadsprak, die niet van de partij
was geweest. Met de open literaire
salons, waar de „grands esprits" van
de tijd hun werken bij het publiek lan
ceerden. Met de rendez-vous onder de
arcaden, waar men, zodra de duisternis
Hotel Carnavalet, waar Madame de
Sévigné woonde en stierf
Ze had haar boezemweelde schalks verborgen
in t broderie van een bekende baleinage
en maakte zich in het geheel geen zorgen
voor de eerstvolgende gelukkige vrijage.
Maar 'f standaard-type van haar donker avondkleed
deed mij aan slechte modebladen denken;
merkwaardig, dat men dan in zo n geval niet weet
aan inhoud of 't profiel aandacht te schenken.
Tot mij inviel het beeld van dorrend gras,
van leliën met helder witte kelken,
die zeer langzaam tot in het hart verwelken;
en 'k wist voorgoed wat een coquette was.
KLAAS DEKKER
viel, flaneerde om elkaar de anecdotes
van de dag in het oor te fluisteren:
over de jacht van de koning, over de
avonturen van Mademoiselle de la
Fayette, over de samenzwering van
Cinq Mara TBt stenterdc daar tus-
senooci «?e bekende figuur van een
dokter, die zich tussen de groepjes
mengde, zwijgend en glimlachend. En
de volgende morgen las men in de Ga-
zette van Théophraste Renandot al die
fraaie achterklap, die hij had afgeluis
terd of zelf geinsinueerd, de avond te
voren op de Place Royale. Behalve de
bewoners zelf, kwamen er ook de bu
ren uit het quartier op de grote gazons
tesamen brachten hun aandeel in „épi
grammes" en „histoirettes". Een van
de beste geschiedschrijvers uit de 17e
eeuw deed zijn dagelijkse stof op op
de Place Royale. Dat was Tallemant
des Réaux. Corneille las zijn „Cid"
voor onder de arcaden en het applaus
daverde over het grote plein. Soms
ook was het quartier wel eens gede
primeerd. Bijvoorbeeld wanneer de
sombere besluiten van „Son Eminence
Rouge" tot de Place Royale waren
doorgedrongen: Montmorency, groot
samenzweerder, was terechtgesteld.
Cinq Mars idem, moest sterven. Ar
me, charmante Cinq Mars! Die zoveel
Louis XIII, die op regendagen, als hij
harten veroverd had op de Place
Royale en ook in het Louvre, zelfs bij
niet kon jagen, hem bij zich aan het
venster riep en zei: „kom naar de re
gen kijken, beste vriend, en laten we
ons vervelen, laten we ons gezellig
vervelen!" Het had niet mogen baten,
Louis XIII liet hem onthoofden. Ma
rion de Lorme huilde tenminste open
lijk, zodat iedereen het zag, zij sloot
zich een paar dagen op en liet zich
„madame la marquise de Cinq Mars"
noemen. Niet lang daarna sterft Louis
XIII, na zijn eerste minister, de „Rode
Kardinaal" en né diens slachtoffers.
JJE REGERING van Louis XIV begint
met die burgeroorlog, die la Fron
de wordt genoemd. La Place Royale is
nu veranderd in een centrum van mili
tair geschitter. Condé en zijn aanhan
gers. Beaufort, de jonge La Roche
foucauld, die hele groep van knappe
kolonels en dappere aanvoerders para
deert er 's avonds onder de arcaden, en
klettert er met sabels. Er zijn vaandel
optochten en fanfares. Kanonnen don
deren over het plaveisel, de Bastille is
vlakbij en het lijkt allemaal op een
echte, kleine oorlog. De officieren
dragen de kleurige sjaals van hun uit
verkorenen als bandelieren over htm
uniformen. Maar ook dat verveelt. Er
komt een moment, dat men daar ge
noeg van krijgt. Dat men gaat spotten.
Dan is ook de Fronde voorbij. En daar
mee vangt een nieuw tijdperk aan. De
schittering van het hof in het Louvre
eerst, in Versailles daarna trekt „les
grands esprits" als motten naar het
kaarslicht. Madame de Sablé probeert
nog eens een literair salon te openen.
Zij recruteert schrijvers, dichters en
philosofen. La Rochefoucauld schrijft
er nog zijn beroemde „Maximes", maar
dat is de laatste opflikkering. Het Lou
vre trekt, waar de Roi Soleil en Col
bert geldprijzen uitloven voor het bes
te wat de Franse kunst opleveren kan.
De arcaden, Waar Descartes met Pascal
ruzie had gemaakt over „l'expérience
du vide", bleven verlaten achter. Men
vond ze al gauw somber en als de oude
families gaan verhuizen, weinig mon
dain meer. En bij gebrek aan rendez-
vous, verdween ook het duel van de
Place Royale.
De Revolutie heeft niet véél kwaad
aan de Place Royale gedaan. Het beeld
van Louis XIII werd natuurlijk omver
gehaald en versmolten, zoals het lot
was van alle koningsbeelden in die
tijd. Maar later kwam het er weer te
rug. Het plein heette toen, om eerlijk
te zijn moeten we het wel vermelden,
Place de l'Indivisibilité.
Later, veel later, wonen Victor Hugo
en Théophile Gautier op de Place
Royale. Ze hangen uit hun ramen, met
verhitte hoofden en houden heftige
discussies over literaire vraagstukken
van hün dag. Maar toen heette het
plein al Place des Vosges, ter ere van
dat Franse departement, dat verloren
in 1814 en weer teruggewonnen in 1870,
het eerste zijn belastingen betaalde. O,
moderne tijd! Victor Hugo, wiens meu
bilair in 1838 door een woedende me
nigte uit het raam gesmeten werd, in
naam van „la liberteé d'esprit", want
hij zou „het despotisme van het génie
bewezen hebben!" Victor Hugo, pair de
France, die een nationale begrafenis
zou krijgen en wiens baar vier en
twintig uur onder de Are de Triom-
phe zou staan! O, Place des Vosges! O,
Place Royale!
La Place de Vosges
J-JET PAASEI, hetzij van suiker of van chocola, hetzij
een gewoon kippenei behoort zo onverbrekelijk bij
het paasfeest, dat de mecsten onzer zich niet eens afvra
gen waarom wij nu juist eieren eten met Pasen en geen
gedroogde pruimen of kastanjes. Het ei als symbool da
teert reeds van meer dan drie eeuwen voor Christus. In
deze pre-historische tijden werd het ei beschouwd als
symbool der vruchtbaarheid en men schreef er een won
derdoende macht aan toe. Dit verklaart ook waarom men
eieren aan doden meegaf. Bij opgravingen in de buurt
van Carthago werden in phoenicische graven menigmaal
eieren gevonden. Naar men meende, kon de macht om
nieuw leven voort te brengen van het ei worden overge
bracht, niet alleen op levende wezens maar ook op onbe
zielde dingen. Zo groef men vroeger eieren onder de
grond van een ingezaaide akker of wel men vermengde de
fijngestoten schalen met het zaad. Niet alleen dat men
het ei in staat achtte de vruchtbaarheid Op anderen over
te planten, men schreef er ook een onheil afwerende en
geesten bezwerende kracht aan toe. Het ei was het mid
del tegen ziekten en rampen, tegen boze geesten en
demonen.
"pOEN de kerkvaders in
de 12de eeuw, ervoor te
rugschrikkend het volk de
feesten waaraan het sedert
eeuwen was gewend te ont
nemen, de christelijke feest
dagen zo goed mogelijk
gingen aanpassen aan de
heidense feesten, dienden
ook de heidense symbolen
een christelijk karakter te
krijgen. Voor het ei vond
men toen de volgende zeer
schone oplossing: het ei zou
voortaan het zinnebeeld zijn
van het nieuwe leven, dat
zijn kluisters verbrak, sym
bool van de wederopstan
ding van Christus.
Als bijzonderheid zij ver
meld dat de eieren, die op
Witte Donderdag of Goede
Vrijdag werden gelegd, als
aflaat-eieren golden, d.w.z.,
dat zij evenals een door de
priester verstrekte aflaat
vergeving van zonden waar
borgden!
Ook bij de heidense lente
feesten werdien de eieren
gekleurd en wel rood of
geel, rood ter ere van Do-
nar en geel ter ere van Os-
tera, de godin van de lente
(hiervan stamt het duitse
Ostern af). Na de kerste
ning gebruikte men bij
voorkeur slechts paars,
zwart en wit, daar dit de
kleuren waren vgn de ka
zuifel van de pniester op
Palmzondag, Goede Vrijdag
en Paaszondag.
In het brooddeeg van de
versierde palmpaasstokken,
waarmede de kinderen lo
pen, is altijd een ei gebak
ken. De hoofdversiering van
deze palmpaasstokken be
staat behalve uit het harde
ei uit een ronde ring van
gevlochten brood, zinne
beeld van de zon, waarop
één of meer zwaantjes of
haantjes van brooddeeg en
een appel. Linten, krakelin
gen en palmtakjes voltooien
het geheel.
Dat men brood gebruikt
en niet koek of iets anders
is geen toeval: ook dit is
een overblijfsel uit oeroude
tijden. Het brood-offer aan
de zonnegod waarbij vrucht
baarheid wordt afgesmeekt,
is een van de alleroudste
symbolische riten, welke
wij gekerstend terugvinden
in de brooduitdeling aan de
armen.
Van vele oude eierspelen
noemen wij alleen het eier-
garen en de eierdans, die
men op 17e-eeuwse schil
derijen nog kan zien afge
beeld. Bij de eierdans moest
men ongeschoeid met de
handen in de zijde in een
op de grond getrokken krijt-
kring treden. Al hinkende
moest men nu zonder een
ei te breken, alle eieren uit
de kring zien te krijgen,
hetgeen een zeer moeilijke
opgave is!
Bij het eiergaren ging het
als volgt toe: men legde 25
eieren met een onderlinge
afstand van 12 voet op een
lange weg aan het begin
waarvan een mand stond,
waarin de eieren moesten
worden gedeponeerd. Ter
wijl de speler bezig was de
eieren te vergaren, moest
de tegenspeler met de mond
een appel uit een teil water
happen waarbij hem de
handen op de rug werden
gebonden. Wie het eerst
zijn taak had volbracht,
kreeg alle eieren. Van al
deze en dergelijke aardige
spelletjes is alleen het paas
eieren verstoppen voor kin
deren overgebleven.
Het zoeken en vinden van
de grote en kleine eieren
is zó'n verrukkelijk opwin
dend spel voor kinderen,
dat we hopen dat vele
ouders dit jaar eieren zul
len kleuren en verstoppen,
hetzij in de kamer hetzij in
de tuin. Ten einde ze alle
maal terug te kunnen vin
den, is het maken van een
lijstje van de vindplaatsen
aanbevolen!