VOOR CALLANTSOOG No 4. ZATERDAG 19 Juli 1947 Seizoen 194'/. De uitgave heeft p )laats onder auspiciën der V. V. V. Callantsoog. Callantsoog en de Walvisvaart. ii. Wat onze gasten schrijven. Grepen uit de geschiedenis van Callantsoog. BADBODE REDACTIE A. M. J. MOL Abonnement fll,per seizoen bij vooruitbetaling, franco per post. Druk Fa. K. VAN LOENEN Zn. In het vorige nummer hebben we gezien, hoe Commandeur Mooy zich opmaakte om jacht te gaan maken op de walvissen. 22 April 1786 lichtte het fregat „de Frankendaal" het anker op het IJ en kwam de 30ste van dezelfde maand op de reede van Texel. De 2e Mei, toen wind en stroom dienende waren, werden de zeilen gehesen en begon de reis, in gezelschap van nog enige andere schepen, naar de IJszee. 't Ging de eerste dagen voor de wind toen kwamen er een paar dagen van wind stilte. Om de verveling tegen te gaan vingen zij wat kabeljauw. 't Postschip bracht nog een welkome af leiding. Gelukkig stak er weer een gunstige wind op en weldra vertoonde zich het eerste ijs. Op 22 Mei kwam Spitsbergen in zicht en werden de eerste toebereidselen getroffen voor de vangst. De harpoeniers, de speksnijders, de riem- gasien en de piekeniers kregen hun laatste instructies van de Commandeur. Na een reeks van uitzichtloze dagen, hoorden zij plotseling tot hun grote vreugde het geblaas van eenhoorns, een bewijs, dat er weldra walvissen in de buurt moesten zijn. De volgende dag werd er een narval (van 7 meter) gevangen. Eindelijk na dagen van ongeduldig turen, ontdekten zij een mepigte walvissen. Nu was alles gauw een en al actie. De strijd kreet „Val, val gaf het sein tot de aanval. Het eerste zeemonster werd onder veel ge- juieh al spoedig langszij het schip gehaald en de opper-speksnijder kon aan zijn werk beginnen. Dat gaf een drukte aan boord De eerste traanvaatjes^ werden gevuld. Zij vingen in die week zeven vissen en dit bracht zoveel werk, dat er 's nachts moest worden doorgewerkt. Tezamen vulden de vissen vijf-en-negentig vaten met spek. Langzamerhand was de Frankendaal meer door drijfijs omringd geworden. Het aantal schepen, dat in eikaars nabijhied was gebleven, was sterk veröiinderd.' Het eind van Juni naderde ('t was nu volop winter) en er zat zo goed als geen beweging meer in het ijs' Op een dag zagen zij in de'verte het schip van Pieter Mooy door vlagge- seinen te kennen geven, dat het terug keerde naar het vaderland. Het werd ook hun tijd, maar er was geen kans om door het ijs te breken. Naarmate er geen verandering kwam, gingen commandeurs gedachten meer en meer uit naar Aagtje en zijn nog thuis zijnde kinderen. Wat zou de voorzienigheid hem en zijn scheepsmakkers brengen Vijf schepen waren in eikaars nabijheid een Altona's fregat, twee Engelsen een Zweed en onze Frankendaal. Het was in tussen ondragelijk koud gewordenTeunis rechterhand was bijna bevroren geraakt. Zondag 30 Juli overleed een der harpoe niers niet aan „eenig ongemak der reize", maar hij was lijdende aan borsttering. Een dichte sneeuwjacht, dagenlang aan houdende, benam hun alle uitzicht, maar na een week klaarde de lucht en toen merkten ze met blijdschap dat de beide Engelse schepen een kwartmijl van hen afgedreven waren en ze verwachttjen nu niet anders dan hen behouden naar hei! Oosten te zien weg zeilen. Maar Vrijdag 1 September, met Noorder- storm en sneeuwbuien, meldde de uitkijk dat op de „Sally" één der Engelse schepen de noodvlag wapperde. Commandeur Mooy zond onmiddellijk hulp. Nog onderweg hoorden zij het donderend geweld waarmee het schip werd dubbel- geknepen. De bemanning, die de proviand in veiligheid had weten te brengen, werd over de aanwezige schepen verdeeld. Twaalf van hen, waaronder de Commandeur kwamen naar de Frankendaal. (wordt vervolgd.) Als het aan hét strand niet te harden is Wanneer U dit leest, is het wellicht prachtig weer en ligt U op het strand te bakken in de zon. Of U zit genoegelijk in de kamer van Uw pension of voor het huis- van de avond te genieten. In dat ge val zal de titel van dit stukje U niet aan spreken. En ik wens het U van harte toe dat het mooi weer is tijdens Uw vacantie- verblijf in Callantsoog. Want bij vacantie aan zee of eigenlijk bij elke vacantie, waar dan ook behoort mooi weer. Doch in ons land is het klimaat wisselvallig en het zal maar zelden voorkomen dat iemand tijdens een vacantieperiode van verscheidene weken, niet eens reger. of wind treft, waar door het vertoeven op het strand geen ge noegen meer is. In geval van regen is hier weinig vertier. Men zou het gerestaureerde kerkje kunnen gaanbekijken, maar dat is gauw gebeurd. Als het waait en dat kan het geducht aan zee kan de binnenzijde van de duinen bescherming bieden tegen de zeewind (let op de duinwachtmaar als de wind wat te veel uit het zuiden komt, wordt 't ook daar al onhoudbaar door de zandjacht. Maar dan behoeft een badgast in Callantsoog de moed niet te verliezen, want er zijn nog de bosjes. Het grote, het Kooi- bos zowel als het kleine, dichterbij gelegen V.V.V.-bosje bieden uitkomst. Met name voor gezinnen met kleine kinderen is het V.V.V.-bosje ideaalhet is overzichtelijk, zodat de kinderen er vrij kunnen rond dartelen zonder te verdwalenhet is luw door de beplanting en de oneffenheden erin en het is geschikt als speelplaats, want behalve bosgrond is er genoeg zand, waarin de kinderen naar hartelust kunnen graven. Daarom biedt Callantsoog vele mogelijk heden, zij het in klein bestek, maar dat is voor jonge gezinnen juist gewenst. Een badgast. (Opgetekend uit een oud archief) 1641. Den 5en October is alhier op het strant van Callants'ooge een walvis gestrand en aangespoelt (die mecrocephane genaamt wierde) omtrent het Buyzengat. Hij was lang 68 voeten, hij spoog veel vet op het strant strant. Die hem kogte wiste de hersenen daar uyt te halen, die al te malen als hoingrate aan malkander lagen, die hij rafineerde met een lodge van kalk gemaakt, en doe hadde hij de schoonste Sparma-Celi die men in de apoteek kon vinden, en kreeg daar zeer veel geit van. Elke vreemdeling, die het woord Callantsoog hoort, weet direct, dat dit de naam is van het aantrekkelijke badplaatsje in Noord-Holland. Maar hoe weinigen weten hoe zij aan die naam is gekomen. i Hier is het „geheim" Callantsoog was plm. 1200 een eiland, ja zelfs een onbewoond eiland, en in die dagen noemde men zo'n ding een „oogh". Een zekere meneer Callans voelde wel wat voor dat eiland (misschien zat de fiscus hem op zijn hielen) enhij pikte het in (vroeger mocht dat nog). Na die dagen werd Callantsoog bewoond en die voorvaderen van ons werden dus bewoners van het „oogh" van (meneer) Callans. In verloop van eeuwen „groeide" onze dorpsnaam van ,,'t oogh van Callans''

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Badbode voor Callantsoog | 1947 | | pagina 1