voor CALLANTSOOG. ilcui lueCeeA. Het de titiAcLuA- op belt No. 3 Zaterdag 14 Juli 1951. 2te uitg-cw-e. hee{j.t fitaatb ondeA autfiicien deb U.U.U. QaCtanUo-og. DORPSNIEUWS REDACTIE Abonnement fl lt— per seizoen Druk i B. OUWERLING. bij vooruitbetaling, franco per post. Fa. K. VAN LOENEN Zn. DUINENBURG (III) Twee dagen en nachten zocht men naar Joris. TevergeefsEr werd geen spoor van hem ontdekt. Mismoedig kwam al het volk met Pieter aan het hoofd, die, ondanks zijn ongesteldheid, het wakkerst gezocht had, te Helmenduin terug. De duiten zijn weg riep hij toornig uit, toen een der achtergebleven dorpelingen hem naar de uitslag van de achtervolging vroeg, Weg herhaalde hij, stolen Had je mij het geld maar laten weg- brengen, zei een van hen, die begerig ge- weest waren om de boodschap te doen ik verzeker je, dan zou't beter afgekomen zijn 1 't Is raar, zei Klaas Spriet, die met Pieter naar huis ging, dat het juist met Jaap is gebeurd. Hij heeft 't zo krap. Klaas Spriet was een van de mensen, die altijd een weinig meer zien en denken dan een ander en aan hun diepe blik een even losse tong paren. Het is bekend, hoe losweg gesproken woorden, eigenlijk de vrucht van ogenblik- kelijke opwellingen, vaak als de vrucht be- schouwd worden van een diep inzicht en een heldere blik. Het is evenzeer bekend, dat zodanige en andere losweg uitgesproken woorden of in- vullen soms diep wortel kunnen schieten in de geest van degelijke lieden. Het losweg uitgesproken vermoeden van Klaas Spriet „die dieper zag dan een aer", maakt op de geest van Pieter een ontwist- bare indruk Klaas zou er waarschijnlijk later zelf niet meer aan gedacht hebben, als het zich niet in Pieters geest geplant had. Het woord van Klaas Spriet was als een vonk in 't ernstige gemoed van Pieter Blok. Het ontstak een van lieverlede voort- smeulend vuur van boos vermoeden in zijn binnenste, dat ten laatste hem geheel over- meesterde. Ja wel zonderling, dacht Pieter, dat het juist met Jaap is gebeurd Klaas heeft gelijk. Hij heeft het krap. Hoe is het mogelijk dat ik niet eer hierop 'zonnen heb. Hij was me wel wat al te begerig om 't geld weg te brengen Het verhaal van Jaap omtrent de aan- randing door Joris, begon Pieter hoe langer hoe vreemder voor te komen. Zo smeulde de vonk, die Klaas Spriet had laten vliegen voort. Ondanks het verdwijnen der twaafhonderd guldens waren toch de helpers van Duinen- burg zonder enige korting uitbetaald. Pieter had daar op gestaan. Een paar weken na de ongelukkige tocht van Jaap, kwam Pieter eens 's avonds laat van het strand en ging langs de woning van Jaap naar zijn huis. Op het neergevallen gordijn zag hij de schaduw van een fles. Een fles bij Jaap Hij stond bekend als een zuinig en oppas- send man en nu een fles. Piet keek wel drie maal naar die schaduw. Een fles Een jenever fles misschienZou Jaap troost zoeken in de drank. Niet waarschijnlijk. Hij had reden om zich te verdoven. Welke Welke anders, dan dat hij het geld ge- stolen had. Maar waarom was Joris dan niet terug- gekomen Ha, ik doorzie nu alles, mom- pelde Piet zo luid, dat, als er iemand op de weg geweest was, deze het duidelijk had kunnen horen. Hij heeft Joris uit de weg geruimd om zijn baan schoon te vegen. Ja stifle waters hebben diepe gronden. Pieter had geen trek in eten die avond. Hij was de gehele avond stil en afgetrokken. Het was hem aan te zien, dat het ver moeden zijn ziel vergiftigde. Eindelijk zei hij (wordt vervolgd) Een keer per jaar gaat onze plaatselijke reisclub een reisje maken en dan is het natuurlijk het eerste waar men enige dagen tevoren reeds over praat, „als het nu maar mooi weer is". Het liep tegen de 4e Juli en de dag tevoren werderf de weerberichten van onze onvolprezen K.N.M.I. met nog meer belangstelling beluisterd als ooit tevoren. Want op die Woensdag de 4de Juli zou de club op reis gaan. Wat gehoopt werd, was niet zo, het was geen mooi weer. Zware regenwolken spanden samen en loosden hun natte vracht op de hoofden van de reisgenoten, die des morgens naar gelang zij in het gedeelte van onze gemeente hun woonstee hebben, reeds voor vijf uur hun veilige woning verlieten en wachtten op de bus, die hen dit jaar zou brengen naar onze Oostelijke landgenoten, Friesland. Stipt op tijd en dat was voor de Callantsoger dorpelingen, om precies te zijn even half zes verscheen het lichtgroene weg- monster van garage Johannes op de Dorps- weg, waar de laatste reisgenoten hun zetels opzochten. Om de gehele reis te beschrijven wat de route betreft en tevens van alle belevenissen is niet doenlijk. Mogelijk kom ik dan wel in botsing met onze redacteur en dat was dan misschien nog wel te plooien, maar het meest bang ben ik, dat ik lelijke gezichten zou krijgen van mijn mede tochtgenoten en dat wil ik onder alle omstandigheden zien te voorkomen. Toch zullen mij in de loop van deze reis-beschrijving wel enige mo- menten van deze reis uit de pen moeten vloeien, dat moeten de betrokkenen mij niet kwalijk nemen. Maar laten wij gaan rijden. Stuurman was onze welbekende Cor Pronk en als hij het stuurrad in handen heeft, kan men zich in veilige handen wanen. Kapitein de heer K. van Geijtenbeek, die met arendsogen voorin had plaats genomen, plaats van waaruit hij het voor hem liggende wegdek kon overzien en tevens in een oogopslag zijn bijna 50 medetochtgenoten in „de gaten" kon houden. Het bleek al direct, dat er meer nodig is dan regenwater om de stemming te bederven. De „gang" zat er terstond in en menige slaperige boer, die zich in het gezichtsveld van de reizigers vertoonde, moest somwijlen tegen wil en dank zijn hand opsteken om de luide groeten van de passagiers te be- antwoorden. De Wieringermeer vertoonde nog weinig activiteit en zonder grote ge- beurtenissen werd de Afsluitdijk bereikt, die zich onder deze natte omstandigheden nog triester aantoonde als dat hij reeds in werkelijkheid is. Als men Afsluitdijk zegt dan wordt daarmede ook het monument bedoeld. Ondanks regen waren er toch enige stoutmoedigen, die vandaar uit een blik wilden werpen over IJselmeer en Waddenzee. Daar was het waar wij Klaas Hollander op de gladde betegelde trappen capriolen zagen maken, welke de lachspieren al goed in beweging zetten. Maar we gaan verder. We bereiken Friesland en naderen het eerste doel, Franeker. Het is half negen toen we uitstapten voor ,.De Korenbeurs" waar koffie werd gedronken. De ontvangstzaal had gezelliger kunnen zijn, maar de koffle was goed en dat vergoedde veel. Na zo'n tocht wil men benen rekken en dit moest binnenshuis gebeuren. Naast onze ontvangst zaal was een grote zaal en wat een mens altijd trekt, dat was ook hier zo. Er zou die dag een verkoping worden gehouden van meubelen enz. en al deze goederen stonden netjes genummerd gerangschikt en trok de aandacht van velen onzer. Hier zagen we dat een der tochtgenoten veel belangstelling toonden voor een lekker zitje in de vorm van een crapaud en dat mogen wij niet verzwijgen, Piet uit het Molenwater toonde uitermate veel belangstelling voor koopjes nummer 52, 53 en 55. Dat zegt U als buitenstaander niet veel, maar wij mogen het wel verklappen, het betrof hier een kinderbox en idem stoel en het laatste, doch dat kon de goedkeuring van Corrie niet goed wegdragen, een lief, klein ledikantje in wat slordige, rode kleur. Wij zijn op de verkoping niet geweest, dus Piet moet naar iets anders uitzien. Er stond nog meer. Een- zaam en verlaten in deze grote zaal stonden een paar keurige zwartgeverfde klompen, die de aandacht van bovenbedoelde Corrie niet ontgingen en kwam zij daarmede

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Badbode voor Callantsoog | 1951 | | pagina 1