voor CALLANTSOOG. 't GcdlanUo-oy u-cui uxeteeA. Zaterdag 28 Juli 1951. No. 5 2te uLtyav-e Pieeftt ptaatL ondeA audpicien deA V. U.U. QaMcuit&a-og,. DORPSNIEUWS REDACTIE B. OUWERLING. Abonnement 01,— per seizoen bij vooruitbetaling, franco per post. Druk: Fa. K. VAN LOENEN Zn. DUINENBURG (V) 't Is een kleintje weest „zeide een der werklieden", „Zeker een scheepsjongen'., merkte een ander op. ,,'t Is toch eigenlijk schande zei Pieter, dat ze de drenkelingen geen begrafenis geven. Daar moest toch verandering in komen. Een mens is toch geen hond. „En waar wou jij ze dan be- graven hebben, Piet „Wel op het kerk- hof" „Dat zou mij toch niet bollen. t Is toch heel wat anders. als n mens in t' water, dan als hij in zijn bed sterft. En je weet toch soms ook niet wat voor volk het is". Piet had inmiddels met zijn breekijzer werktuigelijk in het zand staan woelen en weer tegen een hard voorwerp gestoten. Toen was hij met zijn hand er naar gaan tasten en had een verroeste tabaksdoos en een mes uit het zand te voorschijn gebracht. De aanschouwing van deze voorwerpen deed hem ontstellen. Met knikkende knieen stond hij daar en werd zo bleek als een dode. „Wat scheelt je, Piet?" riepen er ver- scheidenen tegelijk. Die woorden schenen hem eensklaps tot bezinning te brengen, Hij haalde zijn steyig mes uit de zak en maakte met een krachtige stoot het deksel van de doos los. Daar lagen een aantal halfvergane bankbiljetten op een beschim- melde kluit tabak, waarin zich ook een zwaar verroeste pijpuithaler bevond. Er was geen twijfel mogelijk. 't Was de tabaksdoos, die gestolen was, gestolen niet door Jaap, maar door Joris, wiens geraamte men had opgedolven. Het mes, dat men er bij ge- vonden had, stelde op een vreselijke wijze de waarachtigheid van mededelingen in het licht, Joris was dus, nadat hij de doos aan Jaap ontrukt en deze door zijn bedreigingen schrik had aangejaagd, in de wel geraakt, had zich niet meer daaruit kunnen redden, was door de zuiging diep erin weggezakt en daarna onder het stuifzand geheel bedolven. Van dit ogenblik af was oude Pieter's somberheid begonnen. Hij had Jaap door zijn kwaad denkendheid in het ongeluk gestort. Er was geen herstel meer mogelijk. Het ongelukkige slachtoffer was niet meer. Het huisgezin van Jaap was verwilderd en reddeloos bedorven. De gedachte aan het onheil, dat hij gesticht had, vervolgde de oude Pieter als een vreselijk spooksel. Zijn kracht was gebroken, zijn geest werd dof en verward en zijn geschokt hart kwam niet eerder tot rust, dan toen het voor altijd ophield te kloppen. De stranding van de Alcyon (I) Rijk beladen keerde de Alcyon in de nazomer van het jaar 18uit Indie naar 't vaderland terug. Het gold in die dagen der bloeiende zeilvaart voor een prachtig schip en genoot reeds lang onder de Hollandse schepelingen een soort van eer- biedige verering. Menige reis had het reeds gedaan en meestentijds was het't eerst van alle schepen, waarmede het gelijk uitgezeild was, aange- komen op de plaats van bestemming. Het schip was gezocht bij de zeelieden. Zelden of nooit had het matrozen te kort. Onder de oude stuurlieden en matrozen waren er wel sommigen, die, bij het vernemen van de lof, die aan het schip toegezwaaid werd, een „schijn bedriegt" lieten horen en mom- pelden, dat de Alcyon toch wel wat oud werd en dat de deugdelijkheid er van grotendeels bestond in het fraaie tuig en de sierlijke kleuren, waarmede het schip was getooid en dat de uitmuntende, en hooggeroemde gelegenheid, die het aanbood voor het overbrengen van passagiers, door dezen wel eens kon worden verwenst en gevloekt Maar er werd gewoonlijk weinig acht geslagen op deze en dergelijke uitlatingen. De equipage van het schip schreef ze toe aan jaloersheid van hen, die niet op het schip ,,voeren". De reders deden alsof zij nooit enige aanmerkingen op het schip hadden gehoord. Het had al zo lang gelopen, het kon nog wel een keertje mee. Gedurig werd het besluit opgevat, dat het schip zijn laatste reis zou maken, maar als het dan weer alle andere schepen, die gelijktijdig Indie hadden verlaten, vooruitgesneld en het eerst de vaderlandse haven binnengelopen was en het lag daar zo netjes met de hoge masten en de wapperende vlaggen en zijn onge- deerde lading en bemanning, dan dachten zij,,'t Is toch jammer om het te slopen of het als houtschip te gebruiken. Kom nog een reis moet het maken naar de Oost. Zo keerde de Alcyon dan ook nu weer uit Indie naar het vaderland terug. Wederom was het de overige schepen ver vooruit. Men had hoop, dat het schip, voor dat de najaarsstormen begonnen te woeden. veilig in de haven zou liggen. Het getal passagiers -het was nog in de tijd, dat er uit onze havens geen stoom- schepen op Indie voeren op het schip was ditmaal zeer klein. Een paar kleine jongens, die in het vaderland hun opvoeding zouden ontvangen, onder geleide van een repatrierende ambtenaar en nog een persoon waren de enigen. Als men hem zag lopen en in 't gelaat zag, kwam de gedachte op, dat het Indisch klimaat zijn gestel sterk had aangetast, of dat het hij zich in de tropische gewesten door harde arbeid overspannen had. Zijn gelaat was bleek en mager. Zijn ogen schenen daardoor buitengewoon groot. Naar het scheen verveelde hij zich vreselijk op het schip en was hem de snelle vaart nog altijd te langzaam. Het was Karel van Velzen. Hij had enige jaren vroeger het vaderland verlaten. Hij was voor zijn vertrek naar Indie, advocaat te Amsterdam. Hij was in het huwelijk getreden met een vrouw uit een adellijke familie. Zonderling genoeg, bleek de burgelijke man op het punt van adel niet zo vrij van vooroordelen te zijn als de adellijke zelve. Karel was n.l. van oordeel, dat Nora, de dochter van adellijke familie, zich wel geluk- kig kon gevoelen aan de zijde van een burgerlijke echtgenoot en in een burgelijk verkeer, maar dan moest haar omgeving schitterend en prachtig zijn. Vandaar dat hij naar Indie gaat om fortuin te maken. Dit lukt hem en na enige jaren keert hij rijk terug naar zijn vrouw en kinderen in Holland. Wij vinden hem aan boord van de Alcyon. Het eind van October naderde, toen men het Engelse kanaal binnenstevende en voor- tekenen van een naderende storm waren in overvloed reeds door de schepelingenop- gemerkt. Het noodweer bleef ook niet uit. (Wordt vervolgd) voor Gcslaagd. Corrie Schenk, Nijverheidschool meisjes, diploma huisvrouw. Bep Unk, diploma A., U.L.O. Hartelijk gefeliciteerd hoor Verslag V.V.V.-strandfeest Zandhopen maken GROEP VOLWASSENEN le prijs Mevr. Ouwehand Mevr. De Wilde GROEP KINDEREN le prijs Mineke Hasenberg Adriaan van Wijk 2e prijs Arie Kruit Robbie Tromp 3e prijs Emmy Baken Tiny Hoek 4e prijs Ronald 't Hart Walter 't Hart 5e prijs Jan Beun Dik Bregman Alle jeugdige deelnemers kregen een troostprijs in de vorm van een reep chocolade. Er zijn nog enige kinderen, die hun reep niet afgehaald hebben. Zij kunnen de reep afhalen, Dorpsplein 38.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Badbode voor Callantsoog | 1951 | | pagina 1