Laat Van Locncn
Uw drukker zijn.
<2)e beide bloeit l
Vxtcutüle-iricüiui£eti
uit dAcwte Keeten
Een jochie aan het woord
Vooral in de bloeitijd van de heide is een
wandeling naar de Nollen en het Luttickduin
de moeite waard. Al vóór de bloei van de
gewone- of struikheide, die het grootste deel
van de begroeiing uitmaakt, vinden we er
het aardige roserode bloempje van de dop
hei. En er zijn ook hele plekken van een
andere heide-soort, de kraai-heide. Deze
bloeit al in het voorjaar met onopvallende
bloempjes, maar na de bloei verschijnen er
mooie, zwarte bessen, die graag door de
vogels worden gegeten. Behalve de ver
schillende heidesoorten, vinden we hier nog
een grote verscheidenheid van andere bloemen.
Vooral bij de bunkers van het Luttickduin
is een ware wilde bloementuin ontstaan.
Hier zien we o.m. de mooie gele bloemtrossen
van het walstro met hun typische kruidige
geur, de paarsblauwe bloemen van de vogel
wikke, die in hele massa's, kruipend en
rankend hun weg zoeken, aardige heldergele
rolklaver bloempjes, de fraaie, zachtblauwe
zandblauwtjes en nog vele andere soorten.
En op zonnige dagen wordt de kleurenpracht
nog verhoogd door talloze vlinders en in
secten, die uit deze bloemenschat de honing
komen puren.
A. S. de V.
NIEUWE AANWINSTEN
IN DE BIBLIOTHEEK:
588 Anthonie van Kampen, Jungel Pimpernel
589 Josine Reuling, Poeder en Parels
590 KuiperVos, Als een Ceder op de
Libanon
591 W. van der Heide, Tumult in een
Tourishotel (J)
592 OostermanDutschen, Het Oever
593 De verte roept
594 Sperling, Ik ben foe, de tijgerin
Ik heb zojuist enige fikse moten snoek ver
orberd. Gisteren nog joeg hij fel op
onschuldige, dartele voorntjes en bliekjes.
Maar één vermeende lekkere beet werd hem
noodlottig en na een korte hevige strijd,
waarbij zijn bestaansrecht als roofvis op het
spel stond, belandde hij in mijn leefnet. Het
is het trieste levensverloop van de meeste
snoekenToch denkt iedere sport-
hengelaar altoos met weemoed en trots te
gelijk, terug aan die momenten waarop hij
zo'n pracht-exemplaar heeft weten te be
machtigen. Overigens was deze Esox niet
zo zwaar, ternauwernood 2 a 3 pond. Maar
hij was geboren en getogen in Groote Keeten
en werd in de prille ochtendstond van
14 Augustus j.L, toen de polders nog bijkans
bedolven lagen onder een zware, alles door
dringende dauwlaag, geschaakt in het donkere
water achter het gemaal aan de Helmweg.
Het was dan ook zijn gewezen domicilie,
dat mij, weer teruggekeerd in groot Mokum,
hem zijn ietwat gronderige smaak deed ver
geven. Want voor vele zaken, die Groote
Keeten raken, moet je nu eenmaal andere
maatstaven ter beoordeling aanleggen dan
gebruikelijk. Een vacantieverblijf van 3 weken
(van 25 Juli tot 15 Augustus 1953) op
„De onderneming", het erf van Dijkgraaf
P. J. Kruisveld, heeft mij dat wel zonneklaar
doen inzien.
Een heerlijke tijd overigens, die mij meer
begrip voor de zeden en gewoonten van
Bataven en Kanninefaten, Friezen en Chauken
heeft bijgebracht dan ooit de knapste onder
wijzer met zijn uitweidingen over de vroegste
periode van onze vaderlandse historie ver
mocht te bereiken.
Want wat is Groote Keeten eigenlijk meer
dan een clan, gevestigd ongeveer 3l/2 km
ten noorden van Callantsoog? Ik vermoed
dat het aantal bewoners met 100 a 150 wel
ophoudt. Rustig en vrij, temidden van uit
gestrekte polders, leiden zij er hun eigen
bestaan, zich voornamelijk bezig houdende
met landbouw en veeteelt. De laatste jaren
komen er in de zomermaanden nogal wat
vacantiegangers die, aangetrokken door die
weldadige rust en het vlak aangrenzende
weidse Noordzeestrand, er wat op verhaal
willen komen,
Over dat strand gesproken, wat is het toch
eigenlijk jammer, dat er geen behoorlijk pad
door die duinenstrook naar toe leidt. Want
wat er nu ligt, kan toch bezwaarlijk een
weg of verbinding worden genoemd. Het is
een hele kluif om er, vooral voor kleine
kinderen, met allerlei halsbrekende toeren,
zonder kleerscheuren overheen te schuifelen.
Er zijn evenwel tekenen die erop wijzen,
dat men dit euvel wil verhelpen, zodat wij
met een zeker vertrouwen het volgende jaar
tegemoet zien. Hopelijk is dan tevens daar
die verroeste collectie aangespoelde mijnen
enz. verdwenen. En als men dan toch bezig
is, zou men dan ook geen oplossing weten
te vinden voor die spoorrails, die de smalle
Helmweg op een bepaald gedeelte diagonaals
gewijs doorsnijdt Zij, die mijn zorgen deelt,
heeft er ook eens, toen zij 's avonds per fiets
een ommetje maakte, op minder aangename
wijze kennis mee gemaakt. Een vleermuis,
die langs haar heen fladderde, maakte haar
wat nerveus en floep zonder het te bemerken
geraakte zij met het voorwiel tussen de rails
bekneld. Verder wil ik er hier niet op in
gaan. Wie meer wil weten, vrage dat maar
aan dokter Verheul te 'tZand. Hij heeft
op zeer beminnelijke wijze haar rechterarm
ingepakt en ondergetekende kon zich sedert
dien geruime tijd aan de huishouding wijden.
U kent dat wel: aardappelen schillen en
groenten schoonmaken, eten koken, vaataf-
wassen, bedden opmaken, kinderen aan- en
uitkleden en afsoppen, enz.
Maar ondanks dit alles heb ik veel genoten.
Vooral van die prachtige, door de vaak
zeer krachtige wind in een woeste, kokende
watermassa omgetoverde eindeloze zee.
Wanneer je dan met je blote, natuurlijk be
teerde voeten op zo'n stenen uitloper stond,
geraakte je steeds onder de bekoring van
dit majestueuze schouwspel. Als maar opnieuw
schoten me dan die simpele versregels van
Adema van Scheltema te binnen
„Mijn hart heb ik gedragen
Tot aan de wijde zee
Zijn geur van oude dagen
Waait op haar adem mee.
In haar gerucht bedolven
Luistert mijn hart, bevrijd,
Naar 't lied van wind en golven
En van vergetelheid".
Werd het je op pier of strand te koud, dan
zocht je beschutting achter de duinenrij.
Heerlijk weggedoken in zo'n verzonken kom
liet je de zon dan maar je lichaam vita-
miniseren en kon je uren achtereen genieten
van heerlijke rust.
Je moest alleen wel uitkijken, waar je je
neervlijde. Want onbewust lag je wel eens
op „Verdoden terrein" en werd je door
een controlerende opzichter opgeschreven.
Hetgeen mij ook eens gebeurde.
Nu moet ik tot besluit ook nog iets over
het kampleven op het erf van de heer P.
J. Kruisveld vertellen. Het was voor mij
een nieuwe belevenis, daar in blijde onge
bondenheid met vele andere gasten, één
van zijn kampeerhuisjes te bewonen. Met
alle voor- en nadelen van dien. De voor
delen hadden echter de overhand en mede
dank zij de voorkomendheid van kampvader
Kruisveld, die steeds voor zijn mensen klaar
stond, heb ik er heus geen spijt van gehad.
IntegendeelIk hoop er nog eens met mijn
gezin terug te komen. Al was het alleen
maar, en dat geldt ook voor de heer W.
Manders uit Venlo, om revanche te nemen
voor die verloren biljartwedstrijd, die wij
gedrieën bij hem thuis hebben gespeeld.
Afgesproken
A. F. LEIDERITZ.
Amsterdam, 15 Aug. 1953.
Lijn R
Van Callantsoog richting Den Helder (via
'tZand) 6.25 10.10 12 (Zondags) 13.05
16 19.30
Van Callantsoog richting Schagen (via
Stolpervlotbrug) 8 (op Zondag 8.50) 9.25
(Zondags) 11.50 15.05 17.35 21.35
Lijn WX
Richting Alkmaar naar het Noordhollands
kanaal: 'tZand 6.20 7.15 8.10 9.40
11.20 Za. 12.20 13.20 14.20 16.20 17.50
19,20 20.20 21.40
Voor Stolpervlotbrug geldt dit tijdschema
als men er 5 minuten bij optelt.
Hoe ik Callantsoog vind Nou wel moppig.
Je kan er heerlijk keet maken. Laatst hebben
we fijn gesprongen. Van de ene hooiberg
op de andere. Toen kwam er een boer en
die pakte me vriend in zijn arm. Het ergste
was, dat die boer een goede greep over
zich had en de politieman thuis was. We
kregen allemaal een geducht standje. Later
hebben we weer gelachen. Wisten wij dat
je in Callantsoog niet alles mocht. Spelen
bij de bunkers is ook oki-do-ki. Bij som
migen kan je binnendoor boven op dak
komen. Dan kan je reuze ver zien. Verleden
week waren er padvinders in een bunkertje,
met allemaal rare tekeningen op de wanden,
aan het eten koken. Maar die knullen keken
niet uit. Toen hebben we stiekum een grote
steen bij wijze van kluif in de pan met soep
gelegd. Maar op strand vind ik het nog het
fijnst. Je kan er moorddadige kuilen spitten,
forten bouwen en als je je verveelt kan je
meiden gaan pesten. Een paar dagen ge
leden lag er een paartje heel rustig te zonnen.
Voorzichtig hebben we toen van achter een
tent wat water op haar rug gegooid. Razend
dat ze op haar van niets afwetende vriend
was, verschrikkelijk. De lampionoptocht
vond ik ook fijn. Ik had me lampion aan
een grote stok gebonden en toen mocht ik
helemaal vooraan lopen. We kregen allemaal
één spekkie en ik drie. Dat kwam omdat
ik elke keer tegen een meneer zei, dat ik
nog niets gehad had. Toch wel makkelijk
als je een eerlijk gezicht hebt. Maar één
meneer had me door en die zei„Je kan
wel zien dat jij niet uit Callantsoog komt,
zoiets doen ze hier nooit". Die was raak.
Me laatste brokkie spek heb ik maar weg
gegooid, het smaakte helemaal niet lekker meer
Me moeder zendt me ook dikwijls om bood
schappen. Dat is vervelend, want in een
boel winkels moet je erg lang wachten.
Maar toch is Callantsoog een moord dorp.
Ik wou dat ik er woonde. Me moeder zegt
dat we wel een beetje vervuilen, maar dat
komt thuis wel weer goed. Voorlopig bof
ik dus nog. Volgend jaar komen we weer.
Dan hoop ik ook, dat ze die kuil in de
teerweg vlak voor de ingang van ons
kampeerterrein dicht gegooid hebben. Me
vriendje heeft zijn nek er over gebroken en
een knots van een gat in zijn arm gekregen.
Me tante, die ons verleden week een dagje
kwam opzoeken, struikelde ook al door die
kuil en viel twee mooie ronde gaten in
haar nieuwe nylons. Ze zei eerst een hele
boel en daarna niet zo veel meer. Enfin,
ik stop nou, want me vader komt er aan.
Zal ik hem eens even gauw het botje in
zijn nek stoppen, dat ik vanmiddag zelf ge
vangen heb. Tot volgend jaar, want dan
hoort U nog veel meer van me.
PIMMETJE VAN DRIEHOOG.