CALLANTSOOG Zaterdag 31 Juli 1954 No. 7 ©,e uitgame Pieefjl fiiaatl atidek auópdciën man de. U.U.U. daManJtiao-g tffoanding, man dei ïlacMe bcALp „ïfjiAeneA," RedactieW. LASTDRAGER, Dorpsplein 38, Tel. 282 Advertenties: K. VAN ECK, Dorpsplein 4 Tel. 244 AbonnementenE. T. J. VOS, Dorpsweg 1 Administratie: K. ROGGEVEEN, Op 't Landtweg 17 R. KOELEMEIJ, Dorpspl. 34, Tel. 245 Druk: Fa. K. VAN LOENEN Zn. Schagerbrug Tel. 02247-272 Abonnementen f 1,25 per seizoen Losse nummers f 0.15 Advertenties: voor leden der V.V.V. tot 1000 m.m. 2,5 cent per m.m. hierboven 2 cent per m.m. Foto KOELEMEIJ 1936. Wij leven nog in een onberoerde tijd. Wel leven we temidden van de crisisjaren, welke aan de grote tweede wereldoorlog vooraf gingen, maar wat ging alles toen nog gemoedelijk, vergeleken bij thans. Maar goed, we schrijven dan de eerste Zondag van September, wat betekent dat hier kermis wordt gehouden en die kermis werd in het jaar 1936 goed bezocht, meer dan thans. Het was echter niet al te mooi weer, winderig en de volgende dag, Maandag 7 September groeide de wind aan tot storm, dat de eigenaars van de kermisvermakelijkheden noopten om hun kramen en tenten te scoren en o.a. de eigenaar van de zweefmolen nam het dekzeil van de molen om erger te voor komen. Het werd een trieste dag, de schuim vlokken kwamen door de storm aangezweefd over ,,de Buurt" en bereikten het schoolhuis. Des avonds kwam Daan Pool met zijn cabaret-gezelschap in het toenmalige dorps koffiehuis, welke geheel gevuld was met kermisgangers. Hevige buien gepaard gaande met onweer en orkaanachtige windstoten, leidde de aan dacht af van vele Callantsogers die meer het gebulder van de zee hoorden dan hetgeen op het toneel afspeelden. De ouderen onder de aanwezigen zaten niet erg rustig en af en toe stapten er één overeind en ging eens een kijkje nemen aan de kant. Omstreeks 11 uur in de avond ging de mare dat er om de Zuid een licht te zien was en dit licht werd de verdere nacht terdege in de gaten" gehouden. Weg was de rust en een nerveuse spanning kwam er voor in de plaats. De „kant" was vanaf dat moment geen ogenblik meer onbewaakt. Maarten en Hendrik en al degenen die iets met het reddingswerk in die dagen te maken hadden waren op hun post, want dat licht was niet meer of minder een schip, dat niet op de juiste plaats was in deze onstuimige zee. Fel werd de zee opgezweept en in de loop van die nacht van 7 op 8 September werd het steeds duidelijker dat dit schip nog een lelijke „pijp" zou roken. Het sluitingsuur van de kermis naderde, hoewel dat al iets later werd dan bij plaatse lijke verordening was toegestaan. Velen keerden huiswaarts, maar niet allen. Onderhand was dat schip dichter naar de wal gekomen en zo om en bij 4 uur in de nacht lag het voor paal 16. Bij het krieken van de dag die door velen werden beleefd werden de contouren van het schip duidelijker zichtbaar. In regen en storm lag men achter een duintje rustig te wachten op de dingen die komen zouden. De tijd verstreek enkelen waren het wachten moede en zochten het warme bed op, maar niet zij die hiervan meer verwachten. Zij bleven op hun post. Het werd 7 uur in de morgen van Dinsdag 8 September. Nog steeds storm en om die tijd kwam het water weer op. Zwaar kreeg het bewuste schip het te verduren, totdat het laatste anker krabde en het schip met razende vaart op Callantsoog aanstevende waar het te precies half acht rust vond midden in de stenen van dam 4, ongeveer voor „Seinpost". Nu was het hek van de dam. Alles was in de weer. Wij hadden in die tijd juist een reddingbootloos tijdperk, want er was toen in Petten een roei-redding- boot van de tegenwoordige K.N.Z.H.R.M. gestationneerd en hier alleen een vuurpijl toestel, het z.g. mortiertoestel. Koortsachtig werd er gewerkt om het mortier uit de loods te halen en in stelling te zetten. Inderdaad ging alles naar wens. De kruitlading werd aangebracht de kogel met de daaraan bevestigde lijn in de loop en Adriaan ging op zijn buik liggen, positie kiezen en koers bepalen, een schot en de lijn kwam over het middenschip te liggen, waar hij door leden van de bemanning van het schip in ontvangst werd genomen Spoedig was er nu een verbinding met de vaste wal gemaakt en kon men aan de redding beginnen. Er was nog steeds een hoge zee en het buiswater sloeg met geweld over het schip. Alles zou rustig gaan, maar er kwam een kink in de kabel. Inmiddels waren er commissie leden van de reddingboot van Petten aan gekomen en de manschappen met de redding boot waren ook op komst. Nu gingen er twee molens door elkaar malen en ook de Pettemers wilden een duit in het zakje doen, tot minder genoegen van de Callantsogers die alles zo tot in de puntjes hadden uitge werkt. De verbinding met het schip was er de „broek" hing aan de lijn en de eerste schipbreukelingen konden aan land worden gehaald. Alles was in volle spanning, maar daar begon het „lieve leven". De voorzitter van de Pettemercommissie met zijn kornuiten diepte een toeschouwer op die aan de wal stond en een woordje „Noors" kon spreken. II moet dan weten dat het gestrande schip de Noorse vlag voerde. Deze toeschouwer die, volgens het zeggen van de Callantsogers een „klein borreltje" op had, werd door een Pettenaar in de broek gezet en zou naar het schip worden gezonden om eens met de bemanning daar te spreken, als niet Adriaan was komen aanzetten en deze man nog vlugger uit de broek wipte dan dat hij er was ingezet. Nu moet U niet denken dat dit alles geruis loos ging. Wat vielen er toen een harde woorden, woorden die wij hier maar niet zullen schrijven. Links en rechts werd er „zwaar" geconfereerd en het was tenslotte de directeur van de N.Z.H.R.M. die de gordiaanse knoop doorhakte en de Callants ogers in het gelijk stelde. De bewuste man ging niet naar het schip en Callantsoog aan de redding. Spoedig was nu de eerste man aan wal gebracht en geheel volgens plan werden 12 schipbreukelingen met de broek aan land gebracht, hetgeen weieens hoog door de lucht geschiedde, maar ook enkele werden door het water gesleurd. Vervolg op pagina 2

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Badbode voor Callantsoog | 1954 | | pagina 1