CALLANTSOOG
Zaterdag 25 Juni 1955 No, 2
AGENDA
DE VOLGENDE BADBODE
VERSCHIJNT 9 JULI a.s.
U/eide-vogels
Jan cle ^juUer «cvlcll
Wie 't eerst komt» het luidst luidt
Redacteur: W. LASTDRAGER, Dorpsplein 38, Tel. 02248'282 Administratie: R. KOELEMEIJ, Dorpsplein 34, Tel. 02248—245
Druk: Fa. K. VAN LOENEN 6 Zn. Schagerbrug Telefoon 02247—272
Zomerfeesten 1953* te Callantsoog
ZONDAG 26 Juni
Schatgraven tot 6 jaar
ZONDAG 3 Juli
Zandhopen maken
ZONDAG 10 Juli
Koppensnellen
WOENSDAG 13 Juli:
Buurtfeest. Voetballen met dronkemansbril
ZONDAG 17 Juli:
Zandhopen maken
WOENSDAG 20 Juli
Buurtfeest, o.a. kruiwagen-race
DONDERDAG 21 Juli
Vliegerfeest in de Nollen bij V.V.V. bosje
ZONDAG 24 Juli
Schatgraven
WOENSDAG 27 Juli
Buurtfeest, o.a. popzoenen
ZONDAG 31 Juli
Strandfeest
WOENSDAG 3 Aug.
Autoped-race, waarvoor o.a. zijn uitgenodigd
de 5 personen welke de Peerles-autopedtocht
rond het IJsselmeer hebben gemaakt
ZONDAG 7 Aug.
Grote V.V.V. strandfeest (zandfiguren maken)
WOENSDAG 10 Aug.
Buurtfeest. Waterballet
DONDERDAG 11 Aug.:
Lampion-optocht. Gecostumeerd
ZONDAG 14 Aug.
Koppensnellen met dronkemansbril
WOENSDAG 17 Aug.
Buurtfeest
ZONDAG 21 Aug.
Strandfeest
DINSDAG 23 Aug.
Lampion-optocht
Zomerfeesten 1955 te Groote Keeten
ZONDAG 24 Juli
Schatgraven
DINSDAG 26 Juli
Volksspelen
ZONDAG 31 Juli
Zandhopen maken
DINSDAG 2 Aug.
Volkspelen
DINSDAG 9 Aug.
Lampionoptocht
ZONDAG 14 Aug.
Strandfeest
Nadere bijzonderheden volgen in de Badbode.
Voor Callantsoog wordt dit nader bekend ge
maakt bij de Secretaris V.V.V. Dorpsplein 34,
voor Groote Keeten bij winkelier A. v. Scheijen.
Om deze festiviteiten te doen slagen vragen wij
de medewerking van onze gasten zowel als van
de inwoners. De feesten zijn voor volwassenen
(dames en heren of paren) en voor kinderen.
kV^VWWWWVWWV\^VVWSA/V^WV*
In de weilanden om en bij Callantsoog is
het altijd druk met weidevogels of stelt
lopers. De mooiste tijd om hen gade te
slaan is het voorjaar, als de kievit boven
zijn nestterrein buitelt en zijn voorjaars-
roep „kieoe-wiet kieoe-wiet" laat horen.
Dan klinkt ook de klagelijke roep van de
grutto en het aanhoudend „tjuu, tjuu, tjuu"
van het tureluurtje. Op dezelfde plaatsen
waar het druk is met dit drietal, zien en
horen we ook dikwijls wulpen en schol
eksters en ook wel andere, minder bekende
steltlopers, zoals kemphaantjes en diverse
plevieren-soorten.
Het valt niet mee om al die gasten uit el
kaar te houden, maar sommigen zijn toch
wel heel goed te herkennen. De kievit bij
voorbeeld kennen we vast allemaal, die
prachtige zwart-witte vogel met zijn af
geronde vleugels en gekuifde kop. En wie
heeft nog nooit een kievits-ei gezien, zo'n
aardig, peervormig gevlekt eitje? Als het
legsel vol is, liggen er vier van die mooie
eieren met de punten tegen elkaar in het
nest, dat maar gewoon een kuiltje in de
grond is. En als dat nest niet door een
eierenzoeker wordt leggehaald, wat helaas
bij de kieviten nogal eens gebeurt, dan ko
men er na ruim drie weken broeden een
stel snoezige dons-kuikens uit.
Iets minder bekend, maar toch ook goed
van andere soorten te onderscheiden is de
grutto. Het is een flinke, statige vogel
met- roodbruine kop en hals, lichte borst
met donkere dwarsvlekken en grijsbruine
vleugels met donker uiteinde. De snavel
is lang en heel even opgewipt en de lange
poten steken bjj het vliegen voorbij ,het
staarteinde. Het gruttonest is al even kun
steloos als dat van de kievit en de eieren,
meestal vier in getal, zijn groter dan een
kievitsei, maar in vorm en kleur lijden
ze er veel op.
Ook de tureluur is een heel bekend stelt-
lopertje, maar veel kleiner dan de grutto
en een echte druktemaker. Hij laat vaak
zó aanhoudend zijn roep weerklinken, tot
je er echt „tureluurs" van wordt. De ture
luur is grijsachtig met veel fijne bruine
streepjes en vlekjes aan de bovenzijde. De
lange poten en snavel zijn opvallend rood,
wat goed te zien is als de vogel op een
paal of hek staat te roepen, waarbij hü
grappig met de kop knikt. Ook de tureluur
legt een viertal groenachtige, gevlekte eie
ren, die in ruim drie weken worden uit
gebroed.
Nu is de broedtijd voorbij, maar de weide
vogels zijn er nog en we kunnen hen vaak
met hun jongen in de weiden zien. Die
jonge vogels worden in de loop van de
zomer volwassen, maar ook als ze al groot
zijn, kunnen we hen voorlopig nog goed
van de ouders onderscheiden door hun
jeugdkleed dat nog lang zo kleurig niet is
als het prachtkleed van de oude vogels.
A. S. DE V.
In het holst van de nacht trokken twee
paarden een grote kar voort. De voerman
scheen te dommelen en een paar schim
men achter op de kar verraadden dat er
ook passagiers waren. Er werd geen woord
gesproken en zo had het geheel iets onheil
spellends, iets spookachtigs over zich.
Na een klein uur rijden hield de voerman
man opeens de teugels in. De mannen
sprongen van de kar en op gedempte toon
begonnen ze een gesprek: „We benne de
eerste," zei Piet. „Weet jü welke we hebbe
moete"
„Welnei man," antwoordde Jan, „hoe ken
ik dat nou wete?"
Ja dat was moeilijk, welke moesten ze nu
opladen?
Een opschrift konden ze niet vinden; mis
schien stond er wel helemaal niets op.
Toen kreeg Hendrik een helder ogenblik.
„Nou jonges, we neme de gróósté mee.
Dat zal ók wel de beste weze en as 't
niet goed is, komme z'm maar terug hale."
Dat vonden z'n maats nog niet zo gek en
met vereende krachten laadden ze de groot
ste van de drie op de kar.
Bij de ingang van het dorp kwamen ze een
koddebeier tegen, die het geval nogal arg
wanend bekeek. HU vroeg waar ze met dat
vat naartoe gingen. „Vat, wat vat? 't Is
gien vat man, 't is een klok, die hèwe we
haald voor de kerk. D'r stonde d'r drie in
St. Maartensbreg, ien voor Petten, ien voor
Huisduinen en ien voor Kallezoog."
De politieman herinnerde zich iets over
een nieuwe torenklok, maar pas nadat hij
met z'n sabel een flinke tik op de klok
had gegeven geloofde hü de mannen.
Vlak voor de ingang van de kerk werd
de klok gelost. Dezelfde klok die nu nog
elke dag z'n bronzen galm over 't dorp
laat horen.
's Middags verscheen er een afgevaardigde
uit Petten bij 't Gemeentehuis. Hü was erg
boos, want de Callantsoogers hadden de
grootste klok meegenomen en die was ei-
genhjk voor Petten (beweerde hü).
De klok moest maar omgeruild worden,
maar daar wilden de Callantsoogers niets
van weten. De man wond zich hierover
nog meer op en schold zelfs van „Klokken-
dieven". Hendrik, die ook bü het opstootje
stond, antwoordde hierop gevat: „Maar jul
lie benne langsleipers."
Zo komt het, dat in onze toren de grootste
klok hangt. U weet nu ook waarom de
Callantsoogers nog wel eens „Klokkendie-
ven" genoemd worden en wü nog wel eens
spreken over „Pettemer Langsleipers".
JAN DE JUTTER