CALLANTSOOG Zaterdag 22 december 1956 Een idqllisch hoekje De verloren zoon. in het V-.V/.V/.-bosje WINTER Administratie: R. KOELEMEIJ, Dorpsplein 34, Tel. 02248245 Druk: Fa. K. VAN LOENEN S Zn. Schagerbrug - Telefoon 02247-272 Zij was een eenvoudig oudje, maar ze droeg de hele wereld op haar biddend hart. Net als de profetes Anna diede zij God dag en nachtofschoon hier de tempel was een benedenwoninkje aan de Hoogte Kadijk. Haar ganse heerlijkheid bestond daar uit één vrij ruime kamer. Naast de schoorsteen 'n aanrechtaan de zijwand 'n bedstede aan de andere muur nog 'n ledikant, ge dekt met 'n keurige zelfgehaakte sprei 't bed van haar zoon. Huiskamer, keuken, slaapkamer dus, alles ineen. Alles echter even netjes. Wat van koper was, glom je tegen. Helder gesteven gordijntjes voor het ene, brede raam, plus een rijtje vriendelijke bloemen in rood-aarden potjes, 's Zondags was haar gloriedag. Met haar mooie schort voor en een keurige omslagdoek ging ze naar haar kerk, onze Oosterkerk en als ze dan ging over de Kattenburgerbrug, stond ze altijd even stil, om haar oger* te laten weiden over het wijde Oosterdok, met daar achter je zag de pijpep van de grote boten het IJ. Als echt-Amsterdamse voelde zij dan even zich trots-gelukkig dat was ook haar Amsterdam, dat zich daar zo schoon open deed. Tegelijk neep een felle smart haar hartzij zag die schepen, zij dacht aan de zee, aan haar enige, die jaren geleden was uitgevaren en nooit meer had hij iets van zich laten horen. Dit vrien delijke oudje, dat voor ieder in haar om geving altijd iets had, was zelf een kruis- draagster. Reeds vroeg was ze weduwe geworden. Elke dag moest zij uit werken gaan» maar nooit was haar iets te veel of te zwaar, want werkte ze niet voor haar enig kind,' haar zoon Wat zij voor hem af ploeterde, was echter geen kapitaal, dat haar later winst van wederliefde bracht. Immers, zij kon de jongen niet onder goede tucht houden hij had verkeerde kameraden hjj zwaaide af Foto H. ROTGANS hij kwam vaak laat en dronken thuis en zo werd hij haar dagelijkse angst. Eigen lijk was het een opluchting, toen hij zich liet aanmonsteren als matroos. Hij was toen in een opgewekte bui, liet zich door moeder van alles voorzien en beloofde haar ge regeld te zullen schrijven. Nimmer echter liet hij meer iets van zich horen. Elke week wachtte zij een brief en elke dag ging de postbode haar deur voorbij. Toen dacht ze nu, een groot schrijver is mijn jongen nooit geweest ;hij zal zeker opeens komen bin nenvallen, om mij te verrassen Zij zorgde er voor, om klaar te zijn tegen die blijde dag. Weet u hoe Aan de linker wand in haar kamer stond steeds zijn bed gereed, keurig opgemaakt, 's Avonds als zij naar bed toe ging, zette zij een lampje in het raam zo'n olielampje, met een kope ren schildje er achter dan kon hij zien, dat moeder thuis was en hem verwachtte. In haar deur liet zij 's nachts de sleutel in 't slot, aan de buitenkant. Ze was ver trouwd met de hele buurt en er: viel immers toch bij haar niets te stelen. Als^ haar jongen terugkeerde, moest hij zó bij zijn moeder kunnen binnenkomen, als vroger, en alles klaar vinden. Zo wachtte zij zes lange jaren. Op zekere dag kwam ze bij mij, op mijn spreekuur in de „Oosterse" kerk. „Of ik er niets aan doen kon, dat zij bericht kreeg van haar zoon Of ik hem niet ergens ter wereld ontdekken kon?" Moeilijke vraag, 'k Beloofde haar, te zullen doen, wat in m'n vermogen was. Eerst schreef ik naar verschillende zeemans huizen in Duitse, Engelse en Amerikaanse havens. Zorgvuldig raadpleegde ik de lijs ten van de „Missing Men" der laatste) maan den. Alles tevergeefs. Toen ging ik naar het hoofdkwartier van het Leger des Heils, waar men mij beloofde, alles in het werk te zullen stellen, om de man te vinden een hachelijk werkwant het leek veel op het zoeken van een speld in een hooi berg. Via deze wereldorganisatie gelukte het. binnen één week tijds, hem te vinden Hij was aangetroffen in één der achterbuurten van Hamburg verschooierd en totaal aan lager wal geraakt. „Als de kerk nu kon zorgen voor geld, voor kleren en reiskos ten, dan zou het Leger zorgen voor zijn overkomst". Prachtig Nu kwam alles spoe dig voor elkaar. Het oude moedertje doorleefde dagen van sterke, blij-angsiige spanning. Haar zoon was verloren, maar was weer gevonden. Hij was dood, maar nu levend geworden Nu, de verloren zoon is inderdaad naar huis gekomen maar het liep anders, dan verwacht werd. Eenmaal in Amsterdam weer aangeland, ging hij eerst het restje van zijn reLgeld opmaken in café „De grote slok" op het Kadijksplein. Daarna zwaaide hij de Kadijk op en kwam zo eindelijk te land bij moeder thuis Schrikke.ijke ontgoocheling voor moeder. Dronken als hij was, liet hij zich languit vallen op zijn bed, op haar mooie sprei, om zijn roes uit te slapen. Geen groet j geen handdruk. Toen hij de volgende morgen wakker werd, had moeder alles klaar gezet brood en boter en kaas en dampende koffie. Zij probeerde hem aan het vertellen te krijgen, maar hij liet slechts een paar on samenhangende mededelingen los over het geen hij in die verloren jaren had onder vonden. Veel kon zij er niet uit wijs worden. Eén ding echter begreep zij goed hij wou wat geM van haar hebben en zij gaf het hem, maar smeekte 'm, zijn geld toch niet aan die ongelukkige drank te besteden. Zij wist wel een paar adressen, waar hij wellicht werk zou kunnen vinden en hij beloofde haar, daarheen te zullen gaan. Natuurlijk gebeurde dit nietmaar de geschiedenis van alle volgende dagen werdgeld aftroggelen en in de kroeg zitten telkens opnieuw. Tenslotte ging hij zelfs haar dreigen met ruw geweld, als zij hem niet nog méér geld gaf, om te drinken en te kaarten zij moest het dan maar gaan halen van haar spaarbankboekje en (hoe doet een moeder in de vertwijfe ling van haar alles-hopende liefde zo ging zij dan enkele malen naar het kantoor op de hoek van het plein, om van haar zuur verdiende en naarstig-gespaarde penninkjes wat af te halen. Wijze buren gaven haar echter goede raad. Zij begreep wel dat werd het vullen van een bodemloze put. Op zekere dag weiger de zij, hem weer en meer geld te geven. Het kwam tot hevige dreigementen het zou gekomen zijn tot handtastelijkheden, als een stevige buurman-bootwerker niet tus sen beiden gekomen was. Hij greep de man bij zijn kraag, zette hem de deur uit en beduidde hem, dat als hij wéér wagen zou, om zijn goede moeder lastig te vallen, hij, de buurman, haar partij zou opnemen en hem van antwoord dienen. Het was alles voor de buren, die er omheen stonden^ hart versterkend Mokums er was geen woord Frans bij. Buurman pakte zijn zak, duwde hem die in de armen en gaf hem te ver staan, dat hij nu nog maar één goed ding kon doen, n.1. verdwijnen. Hetgeen ook ge schiedde. Het was enige maanden later. Op mijn spreekuur kwam weer dat oudje, haar gebreid bandmutsje stevig dichtge knoopt om de oren, want het was koud het was November. „Kijk eens, dominee," zei ze, „hier heb ik mijn buurmeisje bij me die heeft dat grote pak voor me gedragen. Dat is een mooie sprei, die heb ik voor uw wijkbazar ge haakt. Dat is uit dankbaarheid, voor wat u nog voor mijn zoon hebt willen doen". Zij begon bitter te wenen. Het buurmeisje trok zich terug. „Ja, dominee," zei ze met haar lieve, bevetnde stem, „hij is nu weer weggezworven en o, het is alles zo'n verschrikkelijke teleurstelling geweest. Het is vreselijk als moeder zijnde, om het te zeggen, maar ik ben blij, dat hij weg is en ik hoop eigenlijk maar, dat hij niet meer terug komt". En dan, na een korte pauze al bljjf

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Badbode voor Callantsoog | 1956 | | pagina 1