CALLANTSOOG
Redactie -. Mevr. C. H. KLOOSTERBOER - ISAKSSON
Administratie: R. KOELEMEIJ - Dorpsplein 34 - Callantsoog - Tel. 02248-338
Druk: Fa. K. VAN LOENEN Zn. - Schagerbrug - Tel. 02247-272
Het Kerstfeest van de familie
van Hogerop
De heer van Hogerop had de grootste en
mooiste Kerstboom gekocht, die hij kon
krijgen. Groter kon de boom niet worden,
want anders zou de piek het plafond raken.
Om de boom helemaal vol te krijgen, had
hij ook nog veel slingers en ballen bijgekocht.
Een elektricien had de wel bijna honderd
lampjes vakkundig gemonteerd. Nadat de
lampjes even hadden proefgebrand, sloeg de
man zijn handen in elkaar„Zo n mooie
boom had hij nog nooit gezienAagje, de
oude dienstmeid, hoorde hem later zeggen,
dat in zo'n mooi
huis toch ook
een mooie boom
hoorde.
Aagje is al jaren
bij de familie.
Iemand, waarvan
je alleen nog
maar in boeken
leest. Of zoals
mijnheer van Ho-
gerop haar be
schrijft „Van
een onvoorstel
baar genot, zo'n
meid."
Eerste Kerstdag zou de familie vroeg dineren.
Daarna moesten de heer en mevrouw van
Hogerop naar kennissen.
Toen Aagje het diner op deed, brandden
de kaarsjes al. Een vaste regel was, zodra
„het gebraad" (in dit geval een kalkoen)
binnen gebracht was, de meid even mocht
kijken naar de boom en luisteren naar de
diner-muziek. Ze ging dan op gepaste af
stand staan, onbeweeglijk, alsof de lichtjes
van de Kerstboom haar betoverd hadden.
Na haar vertrek naar de keuken zei de heer
van Hogerop nog, dat de Kerst-etalages in
de stad ook zo mooi waren, dat velen er
niet weg konden komen.
„Wat jammer, dat de kalkoenen zo duur
zijn, ik zou anders iedere dag kalkoen op
het menu willen zien."
De heer van Hogerop was in een beste bui.
Generaal de Gaulle zou het wel redden met
Algiers, de Koninklijke die en die aandelen
waren met sprongen de hoogte in gegaan.
Na het diner ging mijnheer nog wat naar
zijn werkkamer.
„Johan, denk je er aan, dat de van Dalens
ons om half negen verwachten Ik wil niets
missen van de fuif." Mevrouw deed eerst
de lichtjes uit, ging daarna nog even rusten.
De kinderen konden wel naar de meid
in de keuken gaan
Aagje was daar al aan gewend. Ze had de
keuken voor de „kleintjes" gezellig gemaakt.
Ze zou wat chocolademelk maken en mis
schien wel een verhaal vertellen. Ze kende
er heel veel, het ene nog mooier dan het
andere. Maar één verhaal spande toch wel
de kroon. Dat was een verhaal van heel
vroeger. Van jaren her, zoals Aagje zelf
zei. Vooral één belevenis had veel indruk
op de kinderen gemaakt. Aagje vertelde, dat
ze toen in een heel ver land woonde. Al
jaren achtereen was er oorlogsgeweld. In
de verte konden ze vaak het doffe dreunen
van de kanonnen horen. In de avond werd
de hemel soms rood van de brandende hui
zen en boerderijen.
Haar vader was ook soldaat. Zo nu en dan
kwam hij eens een paar dagen thuis, maar
dan was hij zo vreemd. Ze was een beetje
bang voor hem, zo met zijn ijzeren punt
hoed op en dat grauwe pak aan. Het was
niet écht haar vader. De vader, die ze zich
herinnerde van vóór de oorlog. De vader,
die haar meenam naar de stad. Die zelf het
paard bestuurde, onderweg luidop zong en
pret maakte met de kinderen achter in de
wagen. Ze hadden dan altijd plezier, vader
wist steeds weer iets te bedenken om zijn
kinderen een pretje te bezorgen.
Nu, in de oorlog had haar vader een droe
vige blik, hij sprak weinig en heel zacht,
alsof hij er niet echt bij was. Ze begreep,
dat hij veel naars beleefde.
Een paar dagen voor Kerstfeest mocht sol
daat Meyer, zo heette Aagje s vader, met
verlof naar huis. Op weg naar huis had hij
langs de berghelling een klein boompje zien
staan. Dat wordt onze Kerstboom, dacht hij,
en met zijn sabel had hij het omgehakt.
Dat boompje is ons symbool van „vrede op
aarde", had hij gezegd bij zijn thuiskomst.
Maar moeder had iets verwijtends gezegd
over de sabel. Hoe kon moeder daar nu
boos om zijn. Toen vader heel lang geleden
voor het eerst de oorlog in ging, had moeder
gelachen, gezegd, dat vader met die sabel
de oorlog ging winnen.
Voor de lamp aangestoken werd, zette vader
de boom in een pot. Uit zijn rugzak haalde
hij een kaars, bond die met een stuk ijzer-
draad boven in die boom vast. Het was al
bijna donker. Het hele gezin keek naar zijn
grote handen, die als schimmen langs het
boompje streken.
Vader vertelde van Gods Zoon, die vele
honderden jaren geleden op de aarde was
gekomen om onder de mensen de vrede te
brengen. Die Zoon heette Jezus. Hij was
geboren in de dagen toen alles donker was,
„net zo donker als nu", zei vader. Ook toen
waren de dagen kort en de nachten lang.
Ook toen was er oorlog en twist.
Opeens schoot een vlammetje op uit de
kaars en een stralend vuur belichtte de ge
zichten. Het boompje werd één sprankeling
van sterretjes op al die fijne nog berijpte
dennenaaldjes. Heel stil zaten ze te kijken
naar dat wonderlijke schouwspel. Allen dach
ten ze aan die gebeurtenis, héél, héél lang
geleden. Samen hoopten ze dat het spoedig
vrede zou zijn en altijd vrede zou blijven.
Daarom steek ik nu nog altijd maar één
kaarsje aan op kerstavond, zo besloot Aagje
haar verhaal.
Ingezonden
Dankbare herinnering
Nu de Najaarsstormen zo over ons land jagen,
denken wij wel eens terug aan die prachtige
zondag, 27 september, toen we 's morgens
vroeg met onze vrienden naar Callantsoog
reden. Wat hebben we een mooie dienst
mogen meemaken ter gelegenheid van het
afscheid van Dr. Terlaak Poot. Voordat we
de scheidende predikant toezongen, hebben
drie sprekers, elk op eigen wijze, de arbeid
van Dr. Terlaak Poot belicht en hem dank
gebracht voor 't veelzijdige werk, dat hij de
afgelopen jaren in Callantsoog heeft mogen
verrichten. Ik geloof, dat er best een vierde
spreker had kunnen zijn en wel één namens
de badgasten. Hoevelen zullen er elk seizoen
trouw onder zijn gehoor geweest zijn, niet
alleen uit Hervormde kring, maar ook uit
andere kerkelijke groeperingen Wij danken
hem vanaf deze plaats er voor, dat hij ons,
die voor enige weken de onrust en ^gejaagd
heid der grote steden ontvluchtten, steeds
weer heeft willen bepalen bij het werkelijke
rustpunt van ons leven en ons heeft willen
confronteren met de betrekkelijkheid en ver
gankelijkheid aller dingen.
Mogen wij daarom eindigen met de woor
den uit de zo treffend gekozen afscheidstekst
„De hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar
Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan."
En uw Kerstdag is niet verloren»
Kerstmis 1959. Heerlijk drie vrije dagen zult
U denken. U hebt Uw programma voor die
dagen al opgemaakt. De eerst Kerstdag viert
U natuurlijk in de huiselijke kring. Dat wil
zeggen, U gaat naar een of ander familie
lid, waar U altijd zo verwend wordt en die
het zoprettig vindt voor gastvrouw te spelen.
De tweede dag gaat U uit. Een rondje toeren,
misschien wel even naar Callantsoog. Eens
kijken of er nog iets valt te huren voor de
volgende zomer. Daarna kunt U altijd nog
ergens gezellig gaan eten. En dan hebt U
nog een hele dag om te luieren. Misschien
gaat U een van die dagen ook nog wel eens
naar de kerk, je moet toch zo nu en dan -
eens naar de kerk en welke dag is er
beter geschikt voor dan de Kerst of Oude
jaarsavond Kortom, het belooft voor U
werkelijk een prettige tijd te worden. De
woorden „Vrolijk Kerstfeesten Gelukkig resp.
Zalig Nieuwjaar" zijn alles wel beschouwd,
zeker op hun plaats.
Maar hebt U er wel eens aan gedacht, dat
het voor zeer velen geen „Vrolijk Kerstfeest
1959" zal worden.
Voor die honderden en nog eens honderden,
die nog steeds in vluchtelingen kampen zitten.
Die nog steeds hopen „eens" in de maat
schappij als mens geaccepteerd te worden.
En al die anderen, die al jaren ziek liggen.
Waar U lezer maar niet meer heen gaat,
omdat U beslist niet meer weet wat U
daar zou moeten doen.
Maar weet U dat een boek, een glimlach
of een groet aan ieder mens, maar vooral
aan een zieke veel goed doet?
Kunt U niet één uurtje vrij maken gedurende
die heerlijke vrije dagen om naar zo'n een
zame te gaan.
Of naar die Ouden van Dagen, die het zo
goed hebben in het Bejaarden Tehuis, maar
die ook met deze feestdagen op U zitten te
wachten. Op Uw glimlach of Uw groet.
En dan is er nog een andere groep mensen,
die niet ziek zijn, niet oud zijn, maar
eenzaam. Eenzaam omdat zij treuren over
het heengaan van een man of vrouw, va
der of moeder, broer of zuster, een kind,
dat zij toch echt niet konden missen.
In deze tijd worden er zo veel geschenken
gegeven, het is gewoon een rage om bij
iedere gelegenheid met iets moois voor de
de dag te komen. Men pleegt dan te zeggen
„kleine geschenken onderhouden de vriend
schap." Schenkt U met deze Kerstdagen Uw
glimlach of Uw groet aan iemand in Uw
omgeving, die het nodig heeft.
Strooi een enkele bloem op Uw 's naaste pad.
Strijk van het bedroefd gelaat enkele
rimpels glad.
Lenig smart en droog een traan
Breng een enkele zegen aan,
Laat een woord van LIEFDE horen
En Uw Kerstdag is niet verloren.