Uitgave: Vereniging voor Vreemdelingenverkeer Bad Callantsoog, Jewelweg 8, tel. 1541
Red.: Mevr. C. H. KLOOSTERBOER - ISAKSSON, Prévinaireweg4A-Tel. 02248-1323
VERHUUR en ABONNEMENTEN: VW kantoor - Tel. 02248-1541
Druk: PLUKKER, SCHAGEN Telefoon 02240-3034
aan dat er voor millioenen geen uitzicht is op
een betere toekomst. En mochten we er door
de pers, radio of televisie mee geconfron
teerd worden dan zeggen we, wat erg, maar
ons leven gaat gewoon verder. Het treft ons
persoonlijk niet. Wij zijn niet dankbaar voor
het geluk dat wij genieten, een geluk dat ons
misschien tijdelijk verlaten heeft. Wij willen
in weelde en geluk leven, maar heeft dat le
ven zonder medeleven wel zin?
Het is weer Kerstmis. Een feest dat tot bezin
ning oproept. Met kerststukjes, bloemen en
kaarsen trachten we in huis warmte en licht
te brengen. We willen evenals de herders die
naar de stal trokken toen Jezus geboren
werd in de kerstnacht, naar het licht van de
engelen die zongen: „Ere zij God". We gaan
met de kinderen naar de zondagsschool. We
horen van de geboorte van het Kind in de
kribbe, omdat er elders geen plaats was. De
kinderen zingen:,, Hoort gij die kerstklok
ken luiden, weet gij wat dat wil beduiden".
Het is stil in ons, we weten het wel maar
waarom zouden we ons er druk over maken.
Het verhaal gebeurde heel, heel lang gele
den. Toen geloofden de mensen ook niet dat
het kind een Koning zou worden. Waarom
wij nu wel? Er is zoveel leed in de wereld, we
hebben genoeg aan onszelf.
We zingen wel mee ,,U zijt wellecome", ne
men een paar vluchtelingen, liefst meisjes, ze
zijn zo mooi, die kinderen uit Zuid Azië,
maar geven we ons hart ook aan ze?
Denken we er aan dat ze van huis en haard
verdreven zijn of willen we slechts ons gewe
ten sussen met de gedachte dat we toch al ge
noeg doen?
Op de vraag waarom krijg je nooit het ant
woord dat je wil weten, het is altijd anders
als je verwacht.
Zo is het ook met je leven, je lot. Je hoeft
helemaal niet in God te geloven om toch in
te zien dat hetgene dat je in je leven mee
maakt, je kan helpen rijper te worden, je le
vensles te leven.
Waarom
Wij, mensen, vragen ons steeds af waarom
dit of dat juist ons moet treffen. Bijna dage
lijks komen we in een situatie te verkeren,
die de vraag „waarom" oproept.
Een vader en moeder vragen zich af waarom
juist hun zoon aan de drugs verslaafd is,
waarom juist hun dochter nooit meer thuis
komt, waarom zij een mismaakt kind kre
gen, waarom hun kind door een ongeval om
het leven kwam, of voor het hele leven kreu
pel, verlamd of gehandicapt werd. Waarom,
waarom. Wij kunnen ons niet losmaken van
de vragen. Wij kunnen niet geloven dat het
enige zin heeft kinderen vanaf hun prille of
rijpere jeugd te moeten zien lijden. Waarom
moet dat met onze kinderen gebeuren, waar
om niet met die van een ander. Waarom
treft het noodlot ons.
De vraag waarom ons niet en een ander wel,
stellen we nooit. Waarom een ander zou
moeten lijden en wij niet komt niet in onze
gedachte. Laat staan dat wij er stil bij staan
te denken waarom ons zoveel leed bespaard
blijft. Wij voelen ons te kort gedaan door
het leven, het lot, ja, zelfs als we gelovig zijn
door God. Wij mensen kunnen ons niet ver
plaatsen in de situatie van de ander, voelen
onze tekortkomingen, ons feilen niet aan.
Wij zeggen alle laden van ellende worden
voor ons stuk voor stuk opengetrokken. We
vinden nergens troost, medeleven.
Want er zijn maar weinig mensen, die, zelf
misschien veel grotere problemen hebben als
wij, proberen zich het lijden, het verdriet, de
pijn, de smart van de ander in te denken.
Zij, die weinigen, vragen niet, maar zeggen:
Waarom zijn de zeeën zo diep?
Misschien voor het geluk van de vissen,
die het water niet kunnen missen,
of ter meerdere glorie van God,
die de zeeën schiep.
Zou het niet fijn zijn als we met Kerstmis en
bij het begin van het nieuwe jaar tot het be
sef komen dat het zo niet langer kan door
gaan. Dat we niet meer vragen naar het
waarom, maar dankbaar zijn voor het vele
goede dat ons gebleven is en daarom verder
mogen leven in geloof, hoop en liefde door
het grote Licht en troost mogen geven aan
hen die het nodig hebben.
„Strooi vandaag een enk'le bloem
op Uw's naaste pad.
Strijk van het bedroefde gelaat
enk'le rimpels glad.
Lenig smart en droog een traan,
breng een enk'le zegen aan,
Laat een woord van Liefde horen
en Uw dag is niet verloren".
Je kunt nu eenmaal niet het leven, het lot of
zo je wilt God alle ellende toeschrijven als je
jezelf afstompt voor het goede en er toe neigt
als een willoos werktuig af te wachten wan
neer het lot, het leven, God zich weer eens in
jou voordeel, jou geluk openbaart.
Misschien heeft die ellende, dat verdriet om
kinderen, broers, zusters, ouders, je naaste,
die pijn die je lijden moet, een veel grotere
betekenis voor je als nu, op het moment dat
je die problemen niet kunt oplossen. Mis
schien kun je later wel zeggen: „het was ter
meerdere glorie van God, die de aarde
schiep".
Onlangs lazen we in een der grote dagbladen
een interview met Eva den Hartog, een
vrouw die helpt nood, pijn, honger te leni
gen in de derde wereld. Een grote kop boven
het artikel liet ons weten dat zij gezegd zou
hebben: „God, waarom laat je dat toe".
Het is Gods wil niet dat wij mensen lijden,
dat er katastrophen zijn. Dat er oorlogen,
aardbevingen, orkanen en overstromingen
zijn, dat er honger geleden wordt en vlieg
tuigongelukken plaatsvinden. Het is Gods
wil wel, als wij van dergelijke feiten horen,
dat we te hulp komen. Maar als wij van die
rampen horen, staan we er enkele ogenblik
ken bij stil, maken een bedragje over en gaan
rustig verder. Het is zo ver weg, we vragen
niet waarom. Omdat het zo ver weg is, den
ken we er niet aan dat er dagelijks kinderen
omkomen van honger. We denken er niet
Veel heil en zegen voor Kerstmis en het nieu
we jaar.