Uitgave: Vereniging voor Vreemdelingenverkeer Bad Callantsoog, Jewelweg 8 - Tel. 02248-1541 Red.: Mevr. C. H. KLOOSTERBOER-ISAKSSON, Prévinaireweg 4A - Tel. 02248-1323 Druk: PLUKKER, SCHAGEN Telefoon 02240-13034 Aan enkele regels van het gedicht ,,De doden" van Muus Jacobs moesten we denken toen we die kin deren zagen bloemen leggen. De vrede werd voor ons bevochten door onze mannen van het verzet, leger, vloot en luchtmacht en door duizenden buitenlanders, mensen die ons bekend waren en zijn, en door onbekenden. Men sen over de gehele wereld die hun leven ingezet hebben want het grote lijden van de rampspoed die oorlog heet, maakte ons tot een groot volk. Vrede is het hoogste goed hier op aarde voor mensen die zich wapenen om die vrede waard te zijn. Want er was een tijd van oorlog en er was een tijd van vrede. Ook ten tijde van de geboorte van Jezus zoon van Jozef en Maria heerste er een chaotische toestand onder de volkeren. Het joodse volk moest de over heersing van Keizer Augustus dulden. Ook in die tijd was er duisternis in de harten, was er geen overvloed, waren er sterfgevallen en ook in die tijd was het oorlog. Velen werden van huis en haard verdreven om naar hun geboorteplaats te gaan. Dat ondervonden ook Jozef en Maria toen zij uit hun woonplaats vertrokken om naar Betlehem te gaan. Jozef, de man van Maria, was een afstam meling van Koning David en velen eeuwen eerder was reeds voorspeld door de profeet Jesaja: ,,Er zal een groot licht verschijnen, een Kind zal ons geboren worden van het geslacht Davids in de stad van David". Jozef en Maria wilden de reis snel maken, Maria was zwanger en lang konden ze niet onderweg zijn. Maar toen zij na veel moeite in Betlehem aankwa men was er voor hen geen plaats. De hotels in de stad waren vol en... wees maar eerlijk welke hotel houder geeft een hoogzwangere vrouw een kamer, er zouden betere gasten kunnen komen. Na veel zoeken en vragen belandden ze bij een boer, die in een grot zijn vee had staan. En daar temidden van de dieren, het hooi en stro werd de eerste zoon van Maria en Jozef geboren. En zij wikkelde hem in doeken en noemde hem Jezus. Er was blijdschap in hun hart, na de doorgestane vermoeienis en pijn was daar hun kind. Plotseling werden ze opgeschrikt door licht. Licht van de en gelen, die zongen „Ere zij God". De engelen ver telden het aan de herders, die op het veld over hun schapen waakten. En ook die gingen naar Jozef en Maria om het Kind te zien. Zonder enige twijfel, wat de engelen vertelden namen zij voor waar aan. De lichtstralen van de engelen bracht hen bij de grot en daar knielden ze voor Jezus neer. Met Kerstmis vieren we het feest van Christus ge boorte. We steken de kaarsen aan, want het licht moet schijnen. Laten we allen bij het aansteken van de kaars denken aan de vrede voor de wereld, denken aan allen in de wereld die de vrede niet kennen en laten we denken bij het aansteken van een kaars aan allen die alleen (soms temidden van velen) zijn, aan allen die pijn hebben, aan allen die verdriet hebben over die open plaats. Dat al die lichten met Kerstmis voor u en ons zo moge schij nen voor alle mensen van goeden Willen. Gezegend Kerstmis. t§t Ik vraag niet om een leven zonder strijd: De vrede is het waard, ervoor te vechten. Als in mijn hart maar groeit de zekerheid dat 'k mij door alles meer aan U ga hechten. Want als ik bij U ben is alles goed Maar geef mij toch een heel klein beetje moed! Ik vraag U niet dat ik begrijpen mag waarom Gij deze weg hebt gewezen; Mijn denken is verward en elke dag brengt nieuwe twijfel, doet opnieuw mij vrezen. En toch geloof ik: Gij maakt alles goed Maar geef mij alstublieft een beetje moed. (uit Gouddraad uit Vlas. Nel Benschop) Lichten Vrede December is de feestmaand van het jaar en staat vooral in het teken van het licht. Het lichtfeest wordt reeds sinds mensenheugenis in de winter ge vierd. De oude Grieken hadden Photos, de viering van de lichten, de Germanen het Joelfeest, het Jo dendom de Chanoekah en later hadden de christe nen het kerstfeest. Al deze vieringen hangen samen met het feit dat op het noordelijk halfrond de duisternis van de midwinter omstreeks half decem ber het dieptepunt bereikt heeft en de lente nadert. Er is een tijd van duisternis, er is een tijd van licht. De christelijke religie heeft aanvankelijk de ge boorte van Jezus zoon van Jozef en Maria uit Na- zareth laten samenvallen met het vroeger alom ver breide feest van de verschijning van de goden als Apollo, Dyonisius dat op 6 januari gevierd werd, nl. het Ephaniefeest. De komst van de wijzen uit het oosten geldt heden ten dage nog als Driekonin genfeest op 6 januari. Om het oorspronkelijke, niet-evangelische karak ter van het Ephaniefeest volledig teniet te doen is door Rome in de vierde eeuw besloten 25 decem ber aan te wijzen als de dag van het feest van Christus Geboorte. Zoals de christenen met Kerstmis de kaarsen aan steken. Zo steekt de joodse gelovige elke dag van de Chanoekah (de reiniging van de tempel van Hellenistische invloeden) één kaars meer aan, zo dat op de achtste dag alle kaarsen branden. Het aansteken van de kaarsen met Kerstmis of bij het Chanoekah feest werd dus min of meer gezien als een reiniging, een bevrijding van de duisternis. Er zijn tegenwoordig niet meer zo veel mensen, die bij het aansteken van de kaarsen nog enige beteke nis hechten aan de oorspronkelijke gedachte. De kaarsen worden ontstoken om een gezellige sfeer te scheppen. We branden kaarsen bij feeste lijke gelegenheden, bij een exquis diner, of op de alom bekende verjaardagstaart met een x-aantal kaarsjes. Toch zijn er nog gebruiken die op de vroegere be tekenis wijzen. Nog niet zo lang geleden werd bij de doopplechtigheid in de Katholieke Kerk van een pas geborene het Heilig Doopsel toegediend terwijl de meter de brandende kaars droeg. Op Allerheili gen worden in Oost-Europese landen kaarsen ge brand op de graven van dierbare gestorvenen. Het ontsteken van een kaars voor een zieke, voor ie mand die pijn heeft, die problemen heeft, kan voor sommigen een bevrijdende werking hebben. De intentie, die hier achter schuilt, is meestal doorslaggevend. Het ontsteken van kaarsen was vroeger alom verbreid. In de moderne tijd is het bij enkelen nog in veel vormen aan het leven verbon den. Onlangs lazen we een verhaal over een joods jon getje. Hij was de zoon van een vrome jood, werd als zodanig opgevoed. Iedere vrijdagavond stak hij de kaarsen aan, ging daarna met zijn vader naar de synagoge om de gebeden te zeggen. Welnu, op een dag kwam hij 's morgens thuis, vader, moeder en zusje waren er niet. Zij waren, naar hij van de bu ren hoorde, omgebracht. Hij ruimde de kamer op, pakte twee kaarsen, stak ze aan, zette het kalotje op en bad de Kaddisj (de gebeden voor de gestor venen) voor zijn vader, daarna plaatste hij op nieuw twee kaarsen en bad de Kaddisj voor zijn moeder, en daarna nog eens twee kaarsen, waarna hij de Kaddisj voor zijn zusje opzegde. Toen stond hij een ogenblik stil, plaatste opnieuw twee kaar sen op tafel, stak ze aan en bad de Kaddisj voor zichzelf, want hij begreep dat er niemand zou zijn om voor hem te bidden als zijn tijd gekomen was. Niet alleen de joden zeggen de gebeden voor de do den. Het rozenkrans bidden in Katholieke kringen wijst naar dezelfde achtergrond. En er is een tijd om te bidden en er is een tijd om te zwijgen. Velen die geboren zijn voor 1940 zullen zich de hongerwinter van 1944 herinneren. In de grote ste den was er niets meer te eten, er was geen verwar ming, geen licht en toch werd het Kerstmis en de geboorte van het Goddelijk Kind gevierd in over volle kerken. Nu in 1984 zullen de kerken met de kerstviering beslist niet leeg zijn. Hoe hebben we niet gegeven aan de hongerenden in Afrika. Miljoenen brach ten we bijeen om graan en ander voedsel te kopen. We kunnen dus met een gerust geweten de kerst dagen en het oud- en nieuwjaarsfeest tegemoet gaan. Want we hebben een tijd van honger gekend en we geven nu toch van onze overvloed. Sinds september van dit jaar wordt in ons land op diverse plaatsen de bevrijding gevierd. De herden king van de „Slag om Arnhem" trok duizenden Hollanders, oud-verzetsmensen, Amerikanen, Ca nadezen, Polen en talrijke oudstrijders uit vele lan den. Alle mensen, die na 40 jaar nog één keer wil den zien waar hun makkers gevallen waren. Ruim duizend kinderen legden bloemen op de graven van de jongens en mannen die voor de vrede in de wereld hun leven gaven, ook op de graven met het ontroerende opschrift „Known only to God". Welk een verdriet, angst, vrees, hoop moet er ge weest zijn over die zoon, die man, waarvan men niet eens weet waar hij begraven ligt. „Ach wij zijn zo klein, die U met bloemen eren, gevoed door ons herdenken; ach zij zullen gelijk uw eigen leven ras vergaan. Maar gij, die trouw waart tot den dood, zult keren en onze bodem met uw bloei vervullen, en elke mei waken voor ons bestaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Badbode voor Callantsoog | 1984 | | pagina 1