HET EGTE MONDJE Gemeentelijke overheid Provinciale overheid De toekomst van Egmond-Binnen Recreatie Woningbeleid Openbare voorzieningen Recreatieve toekomst Dagrecreatieve sfeer Mengsfeer tor- Verblijfs- recreatieve sfeer Recreatie ten Westen van de Herenweg Agrarische Sector Conclusie CONTACT MET DE EGMONDEN 28 MEI 1969 NUMMER 883 28 mei 1969 PERIODIEKE MEDEDELINGEN VAN HST GEMEENTEBESTUUR VAN EGMOND-BINNEN AAN DE INWONERS VAN DEZE GEMEENTE L.S. Sedert de publikatie van „Het Egtc Mondje" nr. 1, d.d. 26 februari j.1. zijn reeds enige maanden verstreken zonder dat U iets vernam van een van de belangrijkste gebeurtenissen betreffende het beleid in onze gemeente, namelijk het uitbrengen van de Beleidsnota nr. 1 door het College van B. en W. Wij hebben echter gemeend deze kwes tie niet heet van het vuur te moeten behandelen. Bovendien heeft de plaat selijke pers ruimschoóts aandacht be steed aan deze voor onze gemeente zo belangrijke toekomstvisie. Nu de stoom er zo'n beetje af is, vinden wij het van onze kant tijd worden om, iets nuch terder dan toen dit plan ter tafel kwam wat uitvoeriger in te gaan op de hele zaak. Wat houdt zo'n Beleidsnota nu ei genlijk in? In zekere zin zouden wij het een soort spoorboekje kunnen noemen met een bepaalde dienstregeling voor het gehele gedragspatroon voor onze gemeente. Het is niet zo maar iets wat uw gemeenebestuur graag zou willen bereiken, het is wel degelijk een goed doordachte, uitgestippelde lijn waarop de gehele structuur van toekomstige op bouw van onze gemeente ingesteld zal worden. De toekomst van de Egmonden, met dit Egmonden bedoelen wij ook Eg- mond aan Zee, zal zich in zeer grote lijnen richten op het recreatieve plan, zonder echter de agrarische sector te kort te doen. Het feit dat de gehele recreatieve opzet van het plan de drie woonkernen omvat en dus volledige sa menwerking voor de uitvoering ervan een eerste vereiste is, wordt echter enigszins bemoeilijkt door de kwestie, dat deze samenwerking tot nu toe niet gevolgd kan worden door een samen gaan op Bestuurlijk niveau. De tendens in het gehele land duidt op een grotere bestuurlijke eenheid, wat dat betreft menen wij dus de juiste gedachten- gang daaromtrent te koesteren. Wij vinden het dan ook uiterst jammer dat deze mening alleen aan onze kant heerst, maar wat niet is kan nog ko men. De verwachtingen voor de toekomst spreken van een Groot-Alkmaar van ongeveer 150.000 inwoners. Dit brengt mede dat een zeer groot deel van hen op zomerse dagen een uitweg zal zoe ken naar zee en duin. Dat dit belang rijke voorzieningen en veranderingen in de beide dorpen vereist is begrijpelijk. Het is dan ook spijtig dat de gemeente door de voorschriften van de provincie gedwongen wordt een vrij negatieve po litiek te voeren wat betreft recreatie ten westen van de Herenweg, hetgeen sterk betreurd wordt door de exploitanten van campings en zomerhuisjes. Doch ook oostelijk van de Herenweg bestaat op provinciaal niveau geen duidelijke uitspraak. Provinciale rapporten beve len enerzijds het gebied tussen Alkmaar en Egmond aan de Hoef als het meest geschikte voor campingfaciliteiten aan, doch Gedeputeerde Staten zijn het nog niet eens met het plan van de gemeente om haar boerderij aan de Hoeverweg een recreatieve bestemming te geven. Het is dan ook moeilijk voor de ge meente om tot constructieve maatrege len te komen. Een duidelijke uitspraak wat wel en wat niet kan op het gebied van de recreatie is een eerste vereiste in het belang van de economische toe komst van onze streken. Aan de hand van een duidelijk omlijnd plan zal dan gebouwd moeten worden aan goede toeleidingswegen, waarbij rekening gehouden moet wor den met de vraag of men dient te stre ven naar het aantrekken van dagrecre anten en of dezen niet storend of ver dringend kunnen werken op de ver- blijfsrecreanten die economisch zo be langrijk zijn voor de Egmonden. Dat is niet het enige knelpunt, een belang rijke vraag is tevens wie de voorzie ningen ten dienste van de dagrecreatie zullen moeten betalen. Deze recreatieve bestemming van de dorpen stelt tevens bepaalde eisen aan de woningbouw en de dorpsuitleg met zijn voorzieningen en deze kunnen bij de huidige stand van zaken niet door de gemeente zelf worden bepaald. Al deze factoren bij elkaar wekken bij sommige inwoners wel eens de indruk dat wij 'de boot missen', zoals zo kern achtig in de Beleidsnota staat, terwijl in andere gemeenten 'alles kan'. Men moet hierbij echter wel voor ogen hou den dat nu pas, na vele jaren passieve bestuurlijkheid, het College met een goed gefundeerde, uitgestippelde visie ter tafel komt een unicum voor ons dorp die de gehele toekomstige op bouw van de dorpen gaat bepalen; dat dit enige onwennigheden meebrengt is niet onbegrijpelijk. Nieuwe schoenen lopen de eerste dagen ook niet altijd prettig. De woningnood in onze gemeente is nog steeds de reden dat zoveel autoch tone bewoners (dat zijn in het dorp ge borenen) naar elders vertrekken ten einde daar een woning te bemachtigen. Enkele oorzaken van die woningnood zijn 1. de grote moeilijkheid passende woongelegenheid te vinden voor de bejaarden; 2. de mate waarin wij betaalbare woningen kunnen bouwen voor onze ingezetenen; 3. het gevaar dat kapitaalkrachtige niet-Egmonders de eigen inwo ners verdringen. Bovendien wordt op provinciaal niveau bepaald hoe groot de omvang van on ze woonkernen zal mogen worden. Het Streekplan beperkt uitdrukkelijk de om vang van de woonkernen en kent een agrarisch karakter toe aan de woonkern Egmond-Binnen. Indien in de woning sector niet spoedig maatregelen kunnen worden getroffen, dan zal de kern Egmond-Binnen met vergrijzing worden bedreigd, hiertegen zal het Gemeente bestuur alle middelen die haar ten dienste staan aangrijpen. In Egmond aan de Hoef is weliswaar verdubbeling toegestaan, doch daar dreigt het be loop van de geprojecteerde rondwegen het dorp in tc snoeren, waardoor ver dere natuurlijke dorpsuitleg belemmerd wordt. Moeilijkheden bij de bouw van be jaardenwoningen die ontstaan zijn, wa ren niet te voorzien en wekken de in druk dat er niets gebeurt. Helaas is dat op het moment niet ten onrechte. Het feit dat bedrijven en instellingen rond de Egmonden veel dienstwoningen be zitten, welker bewoners bij doorstro ming ook behuizing verlangen, maakt het beeld nog somberder. De huidige toestand valt het beste te typeren door enerzijds de botsing tussen oud en nieuw, zoals die zich voordoet bij de sanering van de dorps kernen, en anderzijds het probleem van de financiële mogelijkheden van de ge meente tegenover de groeiende woon behoefte. Een belangrijke vraag in dit geheel is in welke mate grote onder nemingen als bijvoorbeeld Hoogovens moet worden toegestaan bedrijfswonin gen te bouwen, zulks uit overwegingen van financiering en snelheid. Al met al een enigszins in mineur gestelde visie op het woningvraagstuk. Het gehele gemeentbestuur is hiervan volledig doordrongen en tracht met ver eende krachten tot een voor allen aan vaardbare oplossing te komen. Een gunstiger beeld tonen de open bare voorzieningen. De gerestaureerde Slotkapel, Wimmenumermolen, het Sportcomplex aan de Hoge Dijk, het parkeerterrein annex ijsbaan, de kinder speelplaatsen, het openbare groen, dit alles is door de gemeente in de laatste jaren tot stand gebracht en verdient wel de waardering van de bevolking. Het is evenzo belangrijk dat het idee van "Het Egte Mondje" werkelijkheid geworden is, waardoor de communica tie tussen gemeentebestuur en bevol king vergroot is, zodat u de juiste in zichten krijgt in de resultaten en plan nen betreffende onze gemeente. Een zaak van toenemend belang en tevens van toenemende kritiek is de frequentie van vuilnis ophalen (ook die van grof vuil). Het feit van volrakende vuilnisbelten heeft uw Gemeentebestuur stappen doen ondernemen tot het leeg halen van een van die verzamelplaatsen van ons afval. Zodra hier de goedkeu ring van Gedeputeerde Staten afkomt, dan is dit knellende vraagstuk de eerste jaren van de baan. De frequentie van het ophalen is daarvan afhankelijk. Wij moeten de Provinciale overheid in zeer besliste en positieve zin tege- moettreden, waarbij het door het Col lege ontwikkelde en door de Raad ge amendeerde en voorlopig vastgestelde plan als uitgangspunt zal dienen. Dit plan moet getoetst dienen te zijn aan het Streekplan en moet in fasen met de Provinciale Planologische Dienst en Ge deputeerde Staten worden besproken. Wij moeten dus allereerst onze eigen visie voorleggen en doen toetsen en ons voor ogen houden dat uit dit overleg wijzigingen zullen voortvloeien. Het Gemeentebestuur wil dit overleg echter voeren met de vaste wil het geheel bin nen korte tijd tot een werkbaar einde te brengen. Pas dan kan men regelingen treffen ter oplossing van de vraagstuk ken op lange termijn. Dat het gehele toekomstbeeld van uw gemeente in werking is, zal u nu wel duidelijk zijn, hieruit vloeit voort dat het College zich meer dan voor heen in Haarlem moet laten zien ten einde onze belangen te bepleiten en procedures te bevorderen. U ziet 1^ duidelijk uw bestuur wil vaart in zijn ontwikkeling brengen, zonder echter de dagelijkse bestuursvragen en -maatre gelen te kort te doen. Het College is van mening dat, ge zien de ontwikkeling van de aglomera- tie Groot-Alkmaar en het gestelde in het Streekplan, men zich zal moeten gaan instellen op de ontvangst van zo wel dag- en verblijfsrecreanten. Wij menen dan ook dat grote voorzichtig heid geboden zal zijn met betrekking tot de benadering van het gehele vraag stuk als men verwachten mag dat de dagtoppen met circa 5000 personen worden verhoogd en dat nog ongeveer 3000 parkeereenheden moeten worden gerealiseerd. Tevens is het College zich bewust dat 1. dag- en verblijfsrecreatie de nei ging vertonen elkaar te verdringen; 2.. het directe economische belang voor onze ingezetenen in de ver- blijfsrecreant is gelegen; 3. de toevloed van dagrecreanten niet zal zijn te verhinderen; 4. het een algemeen belang is ook de dagrecreant te ontvangen. Het is voor iedereen duidelijk dat de gehele recreatieve ontwikkeling zich uitstrekt over de drie dorpen. Het Col lege is dan ook van mening dat het denken en handelen zal moeten wor den geleid door de gedachte dat de totstandkoming van de grote bestuur lijke eenheid slechts een kwestie van tijd is. Het stelt zich dan ook voor in overleg met Gedeputeerden te bevorde ren dat het vraagstuk van de bestuur lijke eenheid hun aandacht blijft behou den en dientengevolge het gesprek met Egmond aan Zee hierover opnieuw wordt aangevat. De mogelijkheden tot verdere samenwerking en zo nodig sa mensmelting van gemeentelijke dien sten zijn hiervan sterk afhankelijk. De gevolgen van de weigering van Eg mond aan Zee om mede te werken aan een grotere bestuurlijke eenheid en de neiging om de vraagstukken meer ge ïsoleerd te bezien, demonstreren zich wel het meest bij het plan Noordelijke Lob. Deze Noordelijke Lob zal volgens huidige maatstaven namelijk door zeer goede toeleidingswegen met het achter land verbonden moeten worden en zal bij het scheppen van voldoende par- keergelegenheden als een magneet op de dagrecreant gaan werken. Indien deze dagrecreant gedwongen wordt zich met de verblijfsrecreant te Egmond aan Zee te mengen, dan zal hieruit zonder twijfel een verdringing van de laatste ontstaan, hetgeen voor de economie van onze streken weinig aantrekkelijk zal zijn. Vandaar dat de dagrecreanten zoveel mogelijk noorde lijk dienen te worden opgevangen. Bij voorkeur zou een eigen strandontsluitinS hiervoor moeten worden gevonden, hetzij door aftakking, hetzij door om legging naar het noorden van een te projecteren toeleidingsweg noordelijk van de Egmonden. Handhaving van de relatief moeilijke bereikbaarheid van Egmond aan Zee zou dan leiden tot be houd van het huidige karakter van fa miliebadplaats en plaats voor verblijfs recreanten. Zo'n afzonderlijke ontsluiting voor dagrecreanten behoeft voor de daarbij betrokken middenstand en andere dienst verlenende groepen weinig of geen be zwaar op te leveren. Deze gehele visie over de recreatie toont duidelijk dat het College de recreatieve bestemming van deze gebieden in sferen of groepen zou moeten onderscheiden. Deze sferen zijn: 1. sfeer der dagrecreanten; 2. mengsfeer; 3. sfeer der verblijfsrecreanten; Deze verdeling maakt het mogelijk te bepalen hoe het karakter van die sfe ren zal zijn en welke voorzieningen hiervoor moeten worden getroffen. Het College ziet de dagrecreatieve sfeer voornamelijk als !een beperkt gebied aan de kust ten noorden van Egmond aan Zee, dat intensief bezocht zal wor den met een uitstraling naar de meng sfeer. Het accent zal dan ook moeten liggen op goede toeleidingswegen en uit stekende parkeervoorzieningen, zowel voor auto's, brommers, als fietsen. Te vens dienen semi-permanente voorzie ningen te worden getroffen ten dienste van de in de Horecaf-sector werkzame middenstand. Het College gaat bij deze opvatting ervan uit dat de dagrecreant zich voornamelijk voor strandbezoek naar de Egmonden begeeft en wel in hoofdzaak bij goede weersgesteldheid. In de mengsfeer ziet het College een gebied waar zowel de dag- als de ver blijfsrecreant gebruik van zal maken ten gevolge van de aldaar getroffen voor zieningen als 1zwembad; 2. midget golfbaan; 3. sportvelden en tennisbanen die voor gasten toegankelijk zullen moeten zijn; 4. overdekte gelegenheden voor sport beoefening; eveneens toegankelijk voor gasten; 5. terreinen voor openlucht-exposi ties en manifestaties van verschil lende aard; 6. voorzieningen in de Horecaf-sec- Het gebied voor deze mengsfeer ziet het College bij: a. de nieuwe noordelijke toeleidingsweg; b. de duinvoet; c. de Herenweg, en d. het Delverspad en Nachtegalenpad. De hierboven genoemde voorzieningen dienen aangepast te zijn aan het land schap en zullen in de eerste plaats die nen om het de verblijfsrecreanten zo aangenaam mogelijk te maken en kun nen in bepaalde gevallen uitwijkmoge lijkheid betekenen voor de dagrecreant; vandaar de naam mengsfeer. Uit het voorgaande is duidelijk geble ken dat het grootste deel van de ge meente qua recreatie in de verblijfsre- creatieve sfeer moet worden gezien, ter wijl het belang van de agrarische sector geenszins mag of zal worden onderge waardeerd. Bij deze gedachte springt di- rekt de unieke ligging van Egm.-Binnen naar voren. De nadelen van inperking en isolering van deze woonkern kun nen in deze sfeer omgezet worden tot evenzovele voordelen. Vereist hiervoor zijn 1. verfraaiing van het dorpsaanzien; 2. gebouwen in de dorpskern dienst baar maken aan de verblijfsrecre atie, zoals een dorpshuis, dit kan zijn voor sport- of toneelbeoefe ning; 3. mogelijkheden scheppen voor be perkte sportbeoefening als tennis, volleybal, basketbal enz.; 4. parkeergelegenheden voor bezoe kers van het duingebied; 5. overleg met de plaatselijke V.V.V. om de maatregelen vast te stellen welke nodig zijn de aantrekkelijk heid van de plaats verder te be vorderen. Gezien de beperkte omvang van de woonkern Egmond-Binnen dringt zich vanzelf de vraag op van de mogelijk heid Egmond-Binnen te zien als kern voor verblijfsrecreanten in de directe omgeving. Het zal dan ook noodzake lijk zijn met voortvarendheid te bezien welke mogelijkheden zich hier voor doen ten aanzien van het creëren van campings^^ goedkope hotellerie. In de eerste pl^^gaan de gedachten van het College uh naar de gebieden rond de Hoge Dijk en Noordvelderweg, de res pectievelijke raadscommissies zullen echter aan de hand van hun werkzaam heden (efbq ^te onder de bevolking) het College V advies moeten dienen. Dit is een van de moeilijkste vraag stukken voor het College. Ten westen van de Herenweg bevindt zich een aan tal exploitanten van 'campings' en ter reinen met zomerhuisjes. Hierbij is drin gend behoefte aan een opvang van dit verschijnsel, echter met een doorzich tige regeling. Zij zal moeten omvatten 1. de toelaatbaarheid in het alge meen; 2. de plaatsen waar deze exploita ties toelaatbaar zijn; 3. de mate waarin dat het geval zal zijn; 4. de normen die men moet stellen; 5. de eventuele overgangsregelingen. Een dergelijke seizoenverblijfsverortSp- ning moet het mogelijk maken tot een regeling en opheldering te geraken van de huidige wazige toestand, dit alles ge zien vanuit de planologie. Maken wij hierbij een scheiding tussen buiten- en binnenduingebied, dan acht het College het wenselijk ten aanzien van het buitengebied op korte termijn advies te ontvangen met betrekking tot de aanwijzing van de plaatsen waar seizoenverblijfsvergun ningen kunnen worden afgegeven ten westen van de Herenweg (de raadscom missies zullen hieromtrent gehoord wor den); ten aanzien van het binnengebied te geraken tot een zodanige concentratie van zomerhuisjes, al dan niet rond een verzorgingscentrum, zodat een park achtige aanleg in overeenstemming met het landschap ontstaat. Blijkt deze opzet niet in overeen stemming te brengen met het Streek plan, dan zal een uitweg moeten wor den gezocht op terreinen oostelijk van de Herenweg. De aanwijzing voor ge bieden hiervoor zal in nauwe samen werking met de planologische dienst en op basis van een goede prognose die nen te geschieden. Het College is zich bewust dat zich in deze hele kwestie pijnlijke consequenties zullen voordoen, wil men echter vooruit met onze ge meente dan zal ook dit vraagstuk met enige voorvarendheid dienen te worden aangepakt. Met betrekking tot de agrarische sec tor is het College zich bewust van het feit dat zij ervoor zal moeten waken dat de belangen in deze sector niet worden verdrongen door de recreatieve uitbreidingen. Het College stelt zich op het standpunt dat het duidelijk ge adviseerd wil worden met betrekking tot de noodzaak van de bevordering van ruilverkavelingsactiviteiten. Het is bovendien noodzakelijk bij het wegen beloop rond de Egmonden het aantal schadesnijdingen zoveel mogelijk te be perken. Het is zeer verheugend dat het Colle ge een dergelijke Beleidsnota heeft kun nen brengen met een geheel eigen visie gebaseerd op het Streekplan. Het had echter reeds bij het van kracht worden van het Streekplan (plan. 1963) ter hand moeten zijn genomen. Het brengt echter tevens mede dat 1. het College de moed deze taak aan te vatten moet kunnen op brengen; 2. er een ambtelijk apparaat is dat deze extra-belasting kan verwer ken en tevens de benodigde spe cifieke deskundigheden bezit; 3. er een bereidheid van alle raads leden moet zijn om via studie en eigen initiatieven in deze materie bij te dragen; 4. een zeer uitgebreide en vooral zorgvuldige voorlichting aan alle ingezetenen moet plaats hebben; 5. goed overleg, gerichte samenwer king en gezamenlijke initiatieven met alle betrokken omliggende ge meenten zal plaats vinden; 6. bereidheid zal bestaan bij de pro vinciale autoriteiten om de ge meenten bij te staan in het door breken van een aantal impasses buiten hun wil en macht om ont staan; 7. de bevolking een mogelijkheid tot inspraak te laten in de te kiezen oplossingen. Het College meent dat in het verleden niet aan deze voorwaarden is voldaar en dat bovendien ook aan de bestaan de toestand nog veel mankeert. De Beleidsnota is hier nu zeer ruim behandeld en het is nu de taak var het College en van de gehele Raad om de stappen te doen die nodig zijn om aan de toekomst van onze gemeente verder te werken. Dat dit van her extra-inspanningen zal vergen is zeker. Indien de bestuurlijke eenheid groter zou zijn, te zamen met Egmond aan Zee ware de taak een stuk eenvoudi ger op te lossen. Welnu, laten wij ho pen dat wij niettemin erin slagen dc ons zelf opgelegde taak krachtig aar te vatten en daarmee de weg opener voor een goed gefundeerde ontwikke ling van onze gemeente.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Contact met de Egmonden | 1969 | | pagina 3