De kwestie der
gijzelaars
It geen aanslag in den rug
Hei jacht Kai-Kai
r
Rede van Hauptdienstleiter Schmidt
De inrichting van het komende rijk
(Vervolg van
1).
Desondanks heeft de rijkscommis
saris aan alle partijen -gelegenheid
gegeven weer werkzaam te zijn.
Zelfs de marxisten meenden, cïat
wij op grond vaii oiize overeen
komst met Moskou nu zelf marxis
ten en vereerders van het commu
nisme waven geworden. Uit hun
schuilhoeken kwamen zij te voor
schijn en ze zagen zich alweer als
.wereldredders met hun parool:
„Proletariërs aller landen, ver-
eénigt U."
Mussert wendde de blik
naar het Oosten.
In dezen tijd trokken ook de oude
nationaal-socialistische strijders
der N.S:B. naar hun vergaderplaats
te Lunteren op. Mussert richtte toen
den blik van zijn strijders naar het
Oosten en wekte het Nederlandsche
volk op te breken met de oudfe me
thoden der pro-Engelsche gezind
heid en zich te schikkën naar de
noodzaak der gebeurtenissen. Hij
deed dat, terwijl hij alle Nederlan
ders opwekte nu niet, meer te spre
ken van vijanden, maar van broe
ders.
De bezettende macht heeft deze
Ontwikkeling nauwkeurig gadege
slagen cn daaruit-naderhand de
noodzakelijke gevolgtrekkingen ge
maakt. Overal vorrdden zich groe
pen en vereenigingen, die steeds
weer betoogden Duitsch gezind te
zijn, maar die tevens Engeland lief
hadden. Deze twee harten in één
borst -hadden echter niets te maken
met de eerlijkheid van een politie
ke n strijd.
Sedert begin 1940 vlogen Engel-
sche vliegers bij nacht en ontij naar
Duitschjand en wierpen zelfs in
Nederland, België en Frankrijk hun,,
hommen op weerlooze menschen.
De Fuehrer waarschuwde nogmaals
Pas nadat hij had vastgesteld, dat
op zijn .waarschuwingen geen acht
werd geslagen viel hij ook met zijn
bomeskaders aan en zette Engeland
betaald, .'wat' hetDuitsehen men
schen'had aangedaan.
J yS De Rijkscommissaris roept
op tot medewerking.
In een tweede rede, die Reichs-
minister Dr. Seyss Inquart 26 Juli
1940 in Den Haag hield, spoorde hij
in de volgende bewoording de Ne
derlanders tot medewerking aan:
„Dat de Nederlanders nu meewer
ken aan den opbouw en wel als ge-,
lijkrichtigde partner, 'die tot groote
prestaties in staat is; is de wensclh
van het Duitsche volk. Het is dui
delijk, dat alle Nederlanders door
dezen verandering worden getrof
fen. De toekomst zal deze toetre-
din'g der Nederlanders tot den vol
len stroom der gebeurtenissen toe
juichen, want het zal de Nederlan
ders een toestand van rust doen
verlaten, die niet onvoorwaardelijk'
op alle gebieden meer levert dan
datgene, wat een staat van rust,
die licht stilstand wordt,' kan bie
den. Ik geloof, dat deze nieuwe op
bouw aan de meerderheid van het
Nederlandsche vólk, vooral aan de
arbeiders en de plattelandsbevol
king, maar ook aan den Nederland-
schen koopman en zeeman zeer
veel zal bieden, namelijk medewer
king aan een groot-Europeesch ge
bied, dat door grootheid en ver
scheidenheid van zijn zeden waar
borg biedt tegen crisisschokken van
eiken aard."
De nationaal-sociallsten
slechts gaven acht.
oAl werd slechts door de natio-
Jiaal-socialisten acht geslagen op
dezen oproep, toch blijkt daaruit
geer duidelijk, dat de beze.ttende
mogendheid zich steeds moeite
heeft gegeven het Nederlandsche
volk kameraadschappelijk op te
roepen tot medewerking. In dezen
tijd geschiedde het ook, dat de
eerste jeugdige nationaal-socialis-
ten zich ter beschikking stelden
van de Standarte Wcstland. Zij
wisten niet op wien zij eens hun
geweren zouden richten. Slechts,
één ding beseften zij: steeds zullen
er krachten zijn, die optreden té
gen het Germanendom. Deze man
nen kunnen zich er ook op beroe
men den grootcn tijd te hebben
begrepen,, afscheid te hebben ge
nomen van al,wat hun lief en
dierbaar was en tegen den wil
van 90 procent van alle Nederlan
ders den weg der revolutie naai
de nieuwe vrijheid te zijn ingesla
gen. -
De rijkscommissaris riep bij de-
jaarwisseling 1940/?41 het Neder
landsche volk een voor of tegen
toe.
Sneller dan menigeen had, ge
dacht, sloeg dit groote uur der
beslissing. Zoo eindigde het jaar
1940, nadat de Führer in Juli» de
wereld nog eens de hand had toe-
gestokèn.
21 Juni 1941:
Rusland.
oorlog met
Op 21 Juni 1941 gingen de legers
van den Führer over tot dén strijd
tegen het bolsfewisme, den doods
vijand der menschheid. Het bezoek
van Molotof met zijn eischen had
den Führer aangetoond, hoe drei
gend het bolsjewisme zijn klaUwön
had orxreheven tegen Duitschland
en daarmee tegen geheel West-
Europa. Zegevierend voorwaarts
stormend beveiligden Duitsche sol
daten Europa cn aan hun zijde de
bondgenooten. Voor de eerste maal
nemen ook Nederlandsche vrijwil
ligers in de Standarte Westland
deel aan den strijd tegen het bols
jewisme. Opnieuw wordt hier de
kameraadschap aangetoond, die in
dc kerkers was beproefd.-
De Nederlandsche politieke
groepen hielden zich afzij
dig.
Voor de politieke groepen in Ne
derland had nu ook het uur der
beslissing geslagen, namelijk deel
te nemen aan deze gebeurtenis van
wereldhistorische beteekenis of
zich afzijdig te houden. Zij kozen
het laatste/en hebben daarmee zelf
hun bestaansmogelijkheid ver
speeld. Op grond hiervan konden
zij de meeningvomiing in Neder
land niet langr influericeeren, daar
zij niet bereid waren zich te
schikken in de noodzaak van dpn
grooten tijd. Het is derhalve con
sequent en noodzakelijk dat deze
politieke weg, die eenmaal als
juist is onderkend verder wordt
afgelegd. Duitsche en Nederland
sche nationaal-socialiisten vormen
sedert dién tijd T politieke strijd
en leiderfront in Nederland. Mus
sert ,die reeds in September 1940
den Fuehrer zijn denkbeelden over
de vorming van een Germaanschen
Statenbond had uiteengezet, be
sloot in de dagen van den zwaar-
sten wintel-veldtocht in het Oos
ten, op 12 December, in de nieuwe
rijkskanselarij te Berlijn den Fueh
rer trouwe volgzaamheid tot in
den dood te beloven. Hierdoor h§d
de nationaal-socialistische bewe
ging onder haar leider in den loop
van 10 jaar de uitsluitende aan
spraak op leiding in Nederland
veroverd. Bij de viering van het
tienjarig bestaan te Utrecht ver
klaarde derhalve de Rijkscommis
saris rijksminister dr. Seyas In
quart dat de N.S.B. thans de uit
sluitende politieke wilsvorming
voor zich mocht opeischen.
Inmiddels was het aantal der
vrijwillige strijders tegen het bols
jewisme in lief Oosten toegeno
men. Het Legioen Nederland werd
in Februari opgeroepen rn het Oos
ten in verbitterde winteislagen te
bewijzen wat het waard was. Uit
deze consequentie volgt nu ook. de
verdere weg van Nederland.
De gijzelaars.
Vervolgens behandelde Haupt
diehstléiter Schimid't enkele actuee-
le aangelcgenheden, in de eerste
plaats de kwestie der gijzelaars.
Hij .betoogde:' „Nadat de Neder
landsche bevolking door den Wehr-
niaohtbefelshabei-. door publica
ties van de pers en door openbare
redevoeringen was gewaarschuwd
geen acht te slaan op bet gestook
van Londen en zich rustig aan zijn
werk te wijden ën nadat; ik enkele
weken .geled.cn te Waubach deze
aansporing nogmaals had onder
streept met de woorden: „Rust is
de eerste burgerplicht", hebben
toch snoode elementen te Rotter
dam getracht een Duitsehen mili
tairen trein door een bomaanslag
te doen ontsporen. Iloe erbarme
lijk deze plegers van den aanslag
zijn geweest blijkt wel hieruit, ^dat
zij hun ladingen ontplofbare stof
hadden geplaatst bij een viaduct
en dus wilden bereiken, dat de
trein naar beneden stortte. Een
Nederlandsche Spoorwegbeambte
moest, hierbij zijn leven offeren. De
voorzienigheid heeft ook hier an
ders beslist dan deze ellendige
misdadigers hadden bedoeld.
De Wehrmachtbefehlshaber spoor
de nogmaals de bevolking aan tot
deelneming aan het onderzoek.
Ook deze tijd verliep ongebruikt,
zoodat de bczettingsautoriteiten
thans.gedwongen waren vijf Neder
landers als gijzelaars te doen boe
ten. De wetten van den oorlog zijn
hard en meedoogenloos. Juist den
la.atsten tijd is gebleken met welke
lichtzinnigheid de Engelsche stra
tegie optreedt."
A priori zij opgemerkt, dat het
doodschieten van gijzelaars voor
de eene noch voor de andere partij
een aangelegenheid is, die licht
kan worden opgevat. Op grond
hiervan hebben de Duitsche bezet
tingsautoriteiten dezen stap ook
zeer rijpelijk overwogen. Zij zijn
zich bij de beslissing volkomen hér
wust van de groote beteekenis, die
deze zaak uit menschelijk oogpunt
Keeft, en zij nemen deze beslissing
uitsluitend krachtens de groote
verantwoordelijkheid, die zij thans
dragen in de beslissende worsteling
om onze toekomst Wellicht heeft
de bewogenheid, die bij gelegen
heid hiervan Nederlandsche lerin
gen heeft aangegrepen,, deze vöor
de 'eerste maal êenigszins doen
aanv.oelen welk een vreesclijk har
de en vooral onverbiddelijke' strijd
om zijn of niet-zijn in het Oosten
wordt uitgevochten. -
In Mei 1940, toen men nationaal-
socialisten doodschoot én toen de
broeder van den leider der'N.S.B.,
luitenant-kolonel Mussert, wreed
aardig werd vermoord, sloeg daar
op vrijwel niemand acht.- Ik zou
zeer in het bijzonder de aandacht
op dit feit willen vestigen, daar er
thans nog Nederlanders zijn, die
niet willen begrijpen, dat de strijd,
die in het Oosten woedt, geen oor
log in den gehruikelijken zin der
laatste eèuwenris. Zij moesten toch
door de reusachtige bewapening
der bolsjewistische legers en den
gruvTOlijken strijd dezer onmen-
schelijke horden langzamerhand
tot een ander inzicht zijn gekomen.
Het gaat om leven of Onder
gang.
Evenals in het tijdperk van de
volksverhuizing en van den Mon-
golcnstorm, waarin de wereld een
ander aanzijn kreeg, gaat het er
ook thans om. of de volleen van
Europa in de door hen geschapen
cultuur, zullen voortleven dan wel
vernietigd worden en ondergaan.
Deze worsteling, die tegenwoordig
in den Kaulcasus, aan de Wolga
en voor Moskou zich. afspeelt, is
een worsteling om de vrijheid van
Europa. Indien deze strijd in het
Oosten mocht worden verloren,
dan is er op het geheele vasteland
geep ifienseh meer, wien dit niet
aartgaat. Ieder zou deze nederlaag
moeten ondervinden en bespeu
ren aan het eigen lichaam. Nu
moet niemand zich verbeelden, dat
dit bolsjewisme halt zou maken
voor zijn woning. Ik weet, dat er
thans in Nederland nog altoos
menschen zijn, die willen vergeten,
wat .het b.olsjewisme sedert het
jaar 1917 onder de volken in het
Oosten heeft aangericht.
Bolsjewistische terreur.
Het geheele cultureele en sociale
leven heeft men dezen volkeren
ontnomen. Vojslagen verdelgd
werd ieder, die het slechts waagde
een wo.ord te zeggen over den
vroegeren tijd van het tsaristische
Rusland. Massa- executies van on
gelooflijken omvang werden vol
trokken, waartegenover de Fran-
sche revolutie slechts het werk van
leeken cn beginnelingen is geweest.
Tien tot vijftien millioen menschen
en nog meer werden uitgemoord.
Dertig millioen stierven den honger
dood, daar men volgens de Marxis
tische theorie probeerde den bo
dem, die geslachten lang door ge
zinnen werd bewerkt, thans in een
communistisch kolgozenstelsel te
persen. Voorts werden 20 millioen
menschen gedeporteerd en gingen
in de Noordelijke ijswoestenijen en
in de Siberische steppen de vernie
tiging tegemoet. Wat overgebleven
is, is een zielloos menscih Men leze
slechts de brieven der Duitsche
frontsoldaten, die overal op de
Inaarste, ellendigste plekken stand
beelden van Lenin en Stalin, reus
achtige partijgebouwen-met zuilen
van gips en andere imitaties aan
troffen. Dat heeft dit Marxisme den
volken in het Oosten gebracht en
daarmee wilde het de wereld ge
lukkig maken. Op een oogenblilc,
waarop het Duitsche volk honderd
duizenden zijner beste zonen offert
voor de toekomst van Europa, is
het onverdragelijk, dat in een land
menschen proheeren in vrijwel on
gestoorde gezelligheid te leven en
zich over te geven' aan de rust.
Aan wie danken deze meschen hier
'in Nederland liun leven dan ei
genlijk wel? Aan hun eigen-presta
ties zeer besNlis£ biet.
De groote vraag.
Duitsche bezettingsstrijdkrachten
en Nederlandsche nationaal-socia-
listcn en verantwoordelijke man
nen doen hun best voor de voe
ding en het welzijn dezer lieden
Derhalve moet ook niet de vraag
worden gesteld:
„Hebt gij de daad gepleegd?"
Maar de vraag luidt: Stemt.'gij
met deze ';daad' in of niet? Volgt
gij bet parool vafn dier krachten,
die zich gereed maken Europa
nieuw op te bouwen of behoort gij
tot de doodgravers vari het avond
land?*
De ware schuldigen.
Als schuldigen moeten niet
slechts diegenen worden aangewe
zen, die in technischen zin beslist
dé1» bommen hébben -gelegd, doch
de krachten, die; zedelijk en mo
reel mede de verantwoordelijkheid
voor deze ophitsingscampagne dra
gen. Op hun koffie- en theekransjes
worden de Londenschë radioberich
ten gecolporteerd. En hoe geluk
kig voelt zich nu zoo een arme
dolende, indien hij de hem inge
scherpte wijsheid ajs zijn laatste
trouvaille kan spuien.
Het is niet de taak van het
nationaal-socialisme, den kleinen
man op te hangen, doch het na
tionaal-socialisme moet dengene
pakken, die de' verantwoordelijk
heid dra^agt.
Er is derhalve onder deze
vijf gijzelaars geen enkele, die het
bewijs kon aanvoeren, dat hij in
deze twee jaren niet op een of an
dere wijze tegen de strijders van
het nieuwe Europa heeft gehitst of
op zijn theekransje partij heeft ge
kozen. Of hij zich dagrbij zelf ze
ker gevoelt en aangenomen heeft
dat hij de wetten niet heeft ge
schonden, interesseert de natio-
naal-socialisten niet. Wij kennen
deze. heeren precies en hun voort
durende vijandige houding. Nie
mand voele zich dus veilig, - die
niet veilig is.
De strijd in_het Oosten wordt
door" de bolsjewisten zonder
eenige scrupule als zuivere
vemietigi ngsstrijd gevoerd.
Als derhalve hier in het Wés
ten iemand het waagt deze
strijders in het Oosten in den
rug aan te vallen, hetzij door
aanslagen of door andere da
den van sabotage en de in
stemming daarmee, dan is het
voor ons slechts rechtvaardig
en billijk, als tegen deze krin
gen, die zich door hun' vijandig
optreden jegens dc bezettende
!?-• macht misdragen tegenover
verleden en toekomst van Eu--
röpa, front wordt gemaakt.
Zoo kan men ook slechts wen-
sohen, dat deze snoode daad en
de gevolgen daarvan verscheidene
menschen, die nooit willen hooren,
nu dé onvcrbiddelijlkheid van - den
strijd voor oogen bobben gesteld.
Derhalve" moge een ieder zijn ge
weten onderzoeken,' of hij de laat
ste twee jaar zich niet o-p ecniger-
lei. wijze tegen de bezettende macht
positie heeft gekozen cn of hij niet
op een of andere marfier heeft ge
tracht le prikkelen en op te roe
pen tot verzet, zij het ook slechts
geestelijk. Zeer velen zullen er zijn
die hier moeten zeggen: ja, ik heüi
dezen ontzaggelijken strijd der
Duitsche en verbonden legers in
het Oosten ook thans nog .niet
érkend. Innerlijk bob ik de over
winning vm Engeland gewensc'ht
cn daardoor uiteraard tevens ge
hunkerd naar den ondergang van
Europa.
Juist de laatste reis van Chur-
chill. heeft bewezen tot welke
waanzinnig^ daden deze- man in
staat is. Degenen die elkaar een
•jaar% geleden op den AU.. Oceaan
ontmoetten cn daar met vrome lie
deren den almachtige hoonden,
drijven thans tezamen met den
vei volger van Christenen, Sta'l in,
hun viezp zaakjes. Ieder moet der
halve weten, dat hij partij moet
kiezen in dezen strijd, die in'Juni
1941 is begónnen. Was voor 1941
bestond, behoort reeds thans tot
de geschiedenis. Gebleven is even
wel dc strijd togen hét bolsjewisme
en zijn bondgenooten Amerika en
Engeland. Derhalve zal in deze
kringen worden toegeslagen als on
verantwoordelijke elementen dezen
ons heiligen strijd willen belem
meren.
De misdadigheid der Engel
sche radio.
Hoe misdadig de Engelsche radio
werkt, blijkt wel uit het feit, dat
zij in den aether verspreidde, dat
de Duitsche weermacht wel zeer
zware verliezen hij het spoorweg
ongeluk moest hebben geleden. Men
verheugt zich daarover vol hoon en
interesseert zich niet voor de maat
regelen, die nu zullen volgen Wij
heblbe herhaaldelijk gewaarschuwd
cn onze maatregelen aangekondigd.
Als men maar niet gelooft hier in
Nederland of in Londen, dat wij
ooit voor het nemen van de noodige
maatregelen zullen terugdeinzen.
Wij wachten derhalve ook niet tot
wellicht weer een^daad van Chur-
chill fatoenlijke Nederlanders tot
saboteurs emniisdad:ig.ersJ.SLat' wor
den. Wij waarschuwen, de hÓvAl-
king vroeg genoeg en kunnen haar
alléén, steeds Wéér in herihhering
brengen de voorschriften van weer
macht en bezettende macht ten
strengste op te volgen. Dan zal nie
mand een haar worden gekrenkt.
Wij beseffen volkomen de verant
woordelijkheid, diewij dragen
voor de toekomst van het Duitsche
volk en van geheel Europa. Het
bewustzijn van deze verantwoorde
lijkheid verleent ons de hardheid
jegens onszelf zoo sterlc te blijven,
dat wij alle maatrégeienHreffen, die
noodig zijn om den rug van ons
front# in het Oosten te dekken.
Zoo willen wij hopen, dat uit de
ze worsteling de krachten mogen
ontstaan, die noodig zijn om Euro
pa eenmaal te pacificeeren en een
betere toekomst tegemoet tè voeren,
In dozen zin is ook den laatsten
tijd veel gediscuteerd over 't woord
„rijk". Niet over het Duitsche rijk
of het Groot-Duitsche rijk, maar
over een rijk, waarvan» ook Neder
land deel uitmaakt. Dat een derge
lijke discussie ontstaat, hangt sa
men met den loop der huidige ge
beurtenissen. Europa, dat in het
Oosten tegen 't bolsjewisme strijdt
en in het Westen tegen de democra
tieën, zoekt naar nieuwe vormen.
Deze moeten dan ook de door ^.lle
Europeanen erkende lotsgemecn-
schap voor de toekomst effectief
maken. Deze strijd, die met al zijn
geestelijke uitwerking gevoerd
wordt op den grondslag van volk
en ploed, bepaalt, dat degenen, die
zich elkander nader voelen door de
bandon des bloeds, ook dichter bij
elkaar komen en in de toekomst
bijeen willen blijven. Zooals ik in
het begin reeds verklaarde, mag
het niet tveer voorkomen, dat Duit-i
sche en Nederlandsche soldaten te
genover elkaar komen te staan met
de wapens in de hand. Het is der
halve ook nuttig dergelijke kwes-
tics te behandelen, altoos evenwel
op de voorwaarde, dat zij niet af
leiden van de eischen van den dag
en derhalve niet wegglijden in de
politiek van den dag.
De Reichsidée.
Beschouwt men deze noodzake
lijkheden, dan is; het nuttig zich
inzicht te verschaffen, wat dan
wel de Rcichsidec is, welke taak
zij heeft en op welke wijze de af
zonderlijke volken en volksstam
men in deze combinatie hun ont
wikkel i ngsmogelijkiheid! kunnen
hébben en hun bijdrage kunnen en
moeten leveren.
Wij zullen ons op dit o ogenblik
met deze discussies niet verder
pezig houden, doch slechts twee
dingen vaststellen:
Ten eerste moet men' het Reich
en de Rcichsidec gescheiden hou
den van de staatsidee, d.w.z. van
de zuiver oifganisatorisChe gijpe-
peering van een volk.
Het Reich is geen nationale
staat en een nationale staat
kan qua aantal niet worden
opgevoerd tot een rijk. Het
rijk is vooral de vcrwezenlij-
king van een zedelijke orde in;
het gebied waarbij deze zede
lijke orde naar onze opvatr
ting door het bloed wordt be
paald. Degenen, in wie dit
bloed stroomt, zijn voor dit
rijk aansprakelijk en dienten
gevolge moeten zij de zedelijke
grondbeginselen van het rijk
in het geheele gebied toepas
sen voor het heil van alle
deelnemers. Het rijk is der
halve de verwezenlijk wig van
een zedelijke idee, gedragen
door een feitelijke macht. Het
rijk heeft dus met <Je uitge- -
strektheid of met aangelegen
heden van samenstelling en.
wijziging der eigen bevolking
slechts in zooverre iets te ma
ken als bevolking en volksge
voel bouwsteenen .zijn voor
de vorming van het rijk. Het
rijk zelf fungeert évenwei als
denkbeeld en vorm op hooger
niveau. Of dit rijk nu de ge
daante van een Germaanschen
statenbond of een andere ge
daante heeft, zal in de toe
komst naar beste weten en
geweten worden beslist. Natio
nalistische aspiraties doorkrui
scn de rijksidée en kunnen
tenslotte leiden tot helemme- r-
ring en zelfs vernietiging van
het bouwwerk des rijles.
In de tweede plaats moet wor
den vastgesteld, dat de idéé van.'t
rijk in het avondland na den on
dergang wan het Romeinsche rijk
slechts eenmaal in werkelijkheid
gestalte heeft gekregen, nairyhijlc
in het Römisohe Reich Deutscher
Nation, dat in het hart van. liet
vasteland de ordenende factor van
Europa was. Zoolang dit rijk sterk
was, hadden de volken in hel rijk
of in, zijn gebied hun beteekenis eii
deden /.ij zich over de geheele we
reld gelden. Wat zich naderhand
Reich noemde, was steeds min of
meer een nationale staat, Dit geldt
ook voor het zoogenaamde tweede
rijk.
Het Groot-Duitsche rijk, dat
Adolf Hilter in 1938/R9 heeft ge
smeed en dat door de Oostmarlc
verbinding heeft met het D'onau-
gebied en de Alpen, vormt den
grondpijler voor een nieuwe rijks
ordening en grijpt reeds thans in
zijn ordenende macht over de
staatsgrenzen heen.
(Het slot van deze? rede in
ons nummer van morgen.)
Officieele mededeelingen
WEHRMACHTMARKEN VOOR
VOEDINGSMIDDELEN.
De Secretaris-Generaal van het De
partement van Landbouw en Visscherij
maakt bekend, dat détaillisten de met
ingang van 1 Augustus 1(142 in omloop
gebrachte nieuwe roode bonnen met
zwarten opdruk: „Deutsche "Wehrmacht
25 gr. Kuchen Marke Niederlanden",
welke recht geven op het koopén van
1/, rantsoen gebak, bij de plaatselijke
distributiedienstcn kunnen inwisselen
tegen rantsoenbonnen voor tarwebloem
of toewijzingen voor gebak.
=r
FEUILLETON
door
ElANS possendorf
2
De krëet: „Halt of ik schiet," en
een dadelijk daarop volgende knal
deden hem eenigszins tot bezinning
komen.
Het was de opzichter Fabre, die
het schot gelost had vlak boven de
hoofden van drie gevangenen, die in
dreigende houding; de groep gena
derd waren.
Het schot miste zijn uitwerking
niet. D.e drie kerels bleven staan en
trokken zich toen terug bij de an
deren, die met grijnzende of dreigen
de gezichten het tooneel hadden
gadegeslagen.
Badou deed nu een paar wanke
lende passen van zijn slachtoffer
vandaan en viel toen in een zenuw
toeval op den grond.
„Ik snijd hem nog eens zijn nek
af," zei de brandstichter en inbreker
Couvreur tegen zijn medegevange
nen.
„Wie? Badou?"
„Onzin. Die maakt het toch al
niet lang meer. Neen, die hond,
Fabre!"
Een andere gevangene, een groote
man van begin dertig, met een knap
en flink gezicht, lachte zacht en
scherp.
„Geloof je het soms niet, hè?"
siste de brandstichter hem toe. „Je
zult het beleven."
De gevangene Alfano haalde min
achtend de schouders op; „Het laat
me volmaakt koud' of jij Fabre of
Fabre»jou den nek afsnijdt."
Een paar bestraften lachtenluid
keels.
„Pas op! De mummie komt!" riep
er een.
Onmiddellijk zwegen allen en be
gonnen ijverig te graven. Een ruiter
naderde, in een stofwolk gehuld, uit
de richting van het kamp.
Na énkele minuten hield hij bij
den troep stil. De gevangenen trok
ken hun mutsen van het hoofd en
stonden in de houding. Opzichter
Fabre ging naar den ruiter toe en
bracht het voorgeschreven verslag
uit.
De bijnaam „mummie" was niet
slecht gekozen voor den heer D'Ar-
chambeau, de chef van het gevan
genkamp. Zijn geelgrauw, Ver
schrompeld gezicht had iets leven
loos, alleen de bruine oogen ston
den streng en hard. Hij was een der
oudste beambten van de „Adminisv
tration pénitentiaire" op Nieuw-
Caledonië en de gevangenen vrees
den dat kleine, uitgedroogde manne
ke als den duivel.
„Laat de menschen onmiddellijk
met het werk» ophouden en naar het
kamp terug keeren," beval d'Ar-
chambeau. „Over twee uur komt de
directeur uit Numea inspéetie hou
den. Zorg dat alle gevangenen
schoon gewasschen en behoorlijk ge
kleed zijn."
„Jawel,"
„Waar zit Badou?"
„Die ligt daar. Hij heeft een ze
nuwtoeval gehad."
„En wié ligt daar?"
„Numero 363."
„Is hij gewond? Ik heb een schot
gehoord."
„Neen, hij simuleert weigert te
werken. Ik heb een schot in de lucht
moeten lossen omdat een paar ke
rels oproerig werden."
„Zoo, zoo. Dus hier is volstrekt
niet -geschoten niet waar? En
363 is ook niet mishandeld niet
waar? Kort voor de directeur komt
kan zoo iets in het kamp niet ge
beuren verstaan? Goed, maak dan
voort."
De heer d'Archambeau reed- op ge
vangene 363 toe, die nog half bewus-
teloos en zachtjes jammerend op de
zelfde plek lag waar Badou op hem
getrapt had. „Vooruit, opstaan!"
De gevangene herkende onmiddel
lijk de- stem van zijn chef, richtte
zich met moeite op en sleepte zich
naar de overige gevangenen' toe.
Toen hij niet meer door de ande
ren gehoord kon worden,, reed de
heer d'Archambeau naar Badou- toe,
die nog altijd snikkend op den grond
lag en riep zijn naam.
Badou richtte zich langzaam op.
Een afwezige blik trof den gevrees-
den chef. „Je hebt 363 zwaar mis
handeld, niet waar?" vroeg deze
scherp.
Badou staarde hem nog een
oogenblik aan, toeri barstte hij rade
loos uit. „Ja, ik heb hem geslagen
en gestompt en getrapt. En ik mag
verdoemd zijn, dat ik hem niet dood
geslagen heb, want dan zou ik ein
delijk ook hier- gestrafte worden in-
plaats van opzichter. Dan kon ik
ten minste een menschwaardig be
staan leiden. En als ik vier of' vjjf
jaar bij* den dwangarbeid mijn plicht
had gedaan, kreeg ik een mooi stuk
grond van de regeering. En dan
werd er nog een paar jaar goed voor
me gèzorgd rfien zou me vertroe
telen tot mijn grond genoeg oplever
de voor vrouw en kinderen. En dan
zou ik werkvolk kunnen houden en
op mijn dooie gemak een welgesteld
man worden bijna een vrij man,
a.1 zou ik dan ook niet van Nieuw-
Caledonië weg mógen. Maar elke
bandiet die levenslang heeft en zich
goed gedraagt, is vrijer dan wij, op
zichters. Ik zou dan niet meer on
der die duivels behoeven te leven,
die je het merg uit je botten tergen
en je ten slotte zelf tot een duivel
maken. Nee, ik kan niet meer en ik
wil niet meer. Dan liever misdada-
diger." Badou barstte opnieuw in
woest snikken uit.
d'Archambeau wist maar al te
goed hoeveel waarheid er in die
woorden van den opzichter school
en daarom had hij ook dit opstan
dige gepraat langs zich heen laten
gaan. Nu zei hij bedaard: „Luister,
Badou, over twee uur komt de direc
teur. Dan moet je natuurlijk pre
sent en in goede condite zijn, be-
heersch je dus! Als je je zoo ge
draagt, dat men niets van het ge
beurde merkt, zal ik deze scène ver
geten en kun je binnenkort met ver
lof gaan. Dat zwijn, die 363, stoppen
we onmiddellijk in het hospitaal, hij
wordt niet eens vertoond. Anders
moest die schooier het eens in zpn
hoofd krijgen zich bij den directeur
te beklagen."
Enkele, uren later was de inspec
tie afgeloopen. De „Directeur de
FAdministration pénitentiaire" Beau-
mont sprak tegenover den heer d'Ar-
chambeau zijn volle tevredenheid
uit. Toen liet hij de vijf gevangenen
bij zich brengen, die uitgekozen wa
ren om concessies te krijgen. In
stramme houding 'stelden t deze zich
voor den directeur op.
Twee van hen hadden gruwelijk
verwaarloosde misdadigerstronies. De
vrije kolonisten, die zulke kerels tot
buren kregen, waren niet te benijden.
Doch ze hadden ziëh bij jarenlangen
dwangarbeid goed gedragen en vol
gens voorschriften der deportatie
moest dus met hen een proef geno
men worden en hun toegestaan om
zich als landbouwers en onder het
verleenen van zekere bewegingsvrij
heid te vestigen hen zelfs de mo
gelijkheid te openen om een gezin te
stichten. Twee anderen maakten een
beteren indruk en de vijfde dezer
toekomstige „concessionarissen" was
Alfano.
I^ij was de laatste tot wieh" de
directeur het woord richtte. „Je bent
dus wegens moord veroordeeld, mijn
zoon," vroeg de heer Beaumont, na
dat hij een blik op het papier ge
worpen had. Hij had zich aangewend
om, ajs hij erg welwillend wijde zijn,
de gestraften met „mijn zoon" of
„mijn vriend" aan te spreken, hoe
wel hij natuurlijk niet graag een
misdadiger tot zoon of vriend zou
hebben gehad. Wordt yorvolgd.