De kwestie der gijzelaars It geen aanslag in den rug Hei jacht Kai-Kai r Rede van Hauptdienstleiter Schmidt De inrichting van het komende rijk (Vervolg van 1). Desondanks heeft de rijkscommis saris aan alle partijen -gelegenheid gegeven weer werkzaam te zijn. Zelfs de marxisten meenden, cïat wij op grond vaii oiize overeen komst met Moskou nu zelf marxis ten en vereerders van het commu nisme waven geworden. Uit hun schuilhoeken kwamen zij te voor schijn en ze zagen zich alweer als .wereldredders met hun parool: „Proletariërs aller landen, ver- eénigt U." Mussert wendde de blik naar het Oosten. In dezen tijd trokken ook de oude nationaal-socialistische strijders der N.S:B. naar hun vergaderplaats te Lunteren op. Mussert richtte toen den blik van zijn strijders naar het Oosten en wekte het Nederlandsche volk op te breken met de oudfe me thoden der pro-Engelsche gezind heid en zich te schikkën naar de noodzaak der gebeurtenissen. Hij deed dat, terwijl hij alle Nederlan ders opwekte nu niet, meer te spre ken van vijanden, maar van broe ders. De bezettende macht heeft deze Ontwikkeling nauwkeurig gadege slagen cn daaruit-naderhand de noodzakelijke gevolgtrekkingen ge maakt. Overal vorrdden zich groe pen en vereenigingen, die steeds weer betoogden Duitsch gezind te zijn, maar die tevens Engeland lief hadden. Deze twee harten in één borst -hadden echter niets te maken met de eerlijkheid van een politie ke n strijd. Sedert begin 1940 vlogen Engel- sche vliegers bij nacht en ontij naar Duitschjand en wierpen zelfs in Nederland, België en Frankrijk hun,, hommen op weerlooze menschen. De Fuehrer waarschuwde nogmaals Pas nadat hij had vastgesteld, dat op zijn .waarschuwingen geen acht werd geslagen viel hij ook met zijn bomeskaders aan en zette Engeland betaald, .'wat' hetDuitsehen men schen'had aangedaan. J yS De Rijkscommissaris roept op tot medewerking. In een tweede rede, die Reichs- minister Dr. Seyss Inquart 26 Juli 1940 in Den Haag hield, spoorde hij in de volgende bewoording de Ne derlanders tot medewerking aan: „Dat de Nederlanders nu meewer ken aan den opbouw en wel als ge-, lijkrichtigde partner, 'die tot groote prestaties in staat is; is de wensclh van het Duitsche volk. Het is dui delijk, dat alle Nederlanders door dezen verandering worden getrof fen. De toekomst zal deze toetre- din'g der Nederlanders tot den vol len stroom der gebeurtenissen toe juichen, want het zal de Nederlan ders een toestand van rust doen verlaten, die niet onvoorwaardelijk' op alle gebieden meer levert dan datgene, wat een staat van rust, die licht stilstand wordt,' kan bie den. Ik geloof, dat deze nieuwe op bouw aan de meerderheid van het Nederlandsche vólk, vooral aan de arbeiders en de plattelandsbevol king, maar ook aan den Nederland- schen koopman en zeeman zeer veel zal bieden, namelijk medewer king aan een groot-Europeesch ge bied, dat door grootheid en ver scheidenheid van zijn zeden waar borg biedt tegen crisisschokken van eiken aard." De nationaal-sociallsten slechts gaven acht. oAl werd slechts door de natio- Jiaal-socialisten acht geslagen op dezen oproep, toch blijkt daaruit geer duidelijk, dat de beze.ttende mogendheid zich steeds moeite heeft gegeven het Nederlandsche volk kameraadschappelijk op te roepen tot medewerking. In dezen tijd geschiedde het ook, dat de eerste jeugdige nationaal-socialis- ten zich ter beschikking stelden van de Standarte Wcstland. Zij wisten niet op wien zij eens hun geweren zouden richten. Slechts, één ding beseften zij: steeds zullen er krachten zijn, die optreden té gen het Germanendom. Deze man nen kunnen zich er ook op beroe men den grootcn tijd te hebben begrepen,, afscheid te hebben ge nomen van al,wat hun lief en dierbaar was en tegen den wil van 90 procent van alle Nederlan ders den weg der revolutie naai de nieuwe vrijheid te zijn ingesla gen. - De rijkscommissaris riep bij de- jaarwisseling 1940/?41 het Neder landsche volk een voor of tegen toe. Sneller dan menigeen had, ge dacht, sloeg dit groote uur der beslissing. Zoo eindigde het jaar 1940, nadat de Führer in Juli» de wereld nog eens de hand had toe- gestokèn. 21 Juni 1941: Rusland. oorlog met Op 21 Juni 1941 gingen de legers van den Führer over tot dén strijd tegen het bolsfewisme, den doods vijand der menschheid. Het bezoek van Molotof met zijn eischen had den Führer aangetoond, hoe drei gend het bolsjewisme zijn klaUwön had orxreheven tegen Duitschland en daarmee tegen geheel West- Europa. Zegevierend voorwaarts stormend beveiligden Duitsche sol daten Europa cn aan hun zijde de bondgenooten. Voor de eerste maal nemen ook Nederlandsche vrijwil ligers in de Standarte Westland deel aan den strijd tegen het bols jewisme. Opnieuw wordt hier de kameraadschap aangetoond, die in dc kerkers was beproefd.- De Nederlandsche politieke groepen hielden zich afzij dig. Voor de politieke groepen in Ne derland had nu ook het uur der beslissing geslagen, namelijk deel te nemen aan deze gebeurtenis van wereldhistorische beteekenis of zich afzijdig te houden. Zij kozen het laatste/en hebben daarmee zelf hun bestaansmogelijkheid ver speeld. Op grond hiervan konden zij de meeningvomiing in Neder land niet langr influericeeren, daar zij niet bereid waren zich te schikken in de noodzaak van dpn grooten tijd. Het is derhalve con sequent en noodzakelijk dat deze politieke weg, die eenmaal als juist is onderkend verder wordt afgelegd. Duitsche en Nederland sche nationaal-socialiisten vormen sedert dién tijd T politieke strijd en leiderfront in Nederland. Mus sert ,die reeds in September 1940 den Fuehrer zijn denkbeelden over de vorming van een Germaanschen Statenbond had uiteengezet, be sloot in de dagen van den zwaar- sten wintel-veldtocht in het Oos ten, op 12 December, in de nieuwe rijkskanselarij te Berlijn den Fueh rer trouwe volgzaamheid tot in den dood te beloven. Hierdoor h§d de nationaal-socialistische bewe ging onder haar leider in den loop van 10 jaar de uitsluitende aan spraak op leiding in Nederland veroverd. Bij de viering van het tienjarig bestaan te Utrecht ver klaarde derhalve de Rijkscommis saris rijksminister dr. Seyas In quart dat de N.S.B. thans de uit sluitende politieke wilsvorming voor zich mocht opeischen. Inmiddels was het aantal der vrijwillige strijders tegen het bols jewisme in lief Oosten toegeno men. Het Legioen Nederland werd in Februari opgeroepen rn het Oos ten in verbitterde winteislagen te bewijzen wat het waard was. Uit deze consequentie volgt nu ook. de verdere weg van Nederland. De gijzelaars. Vervolgens behandelde Haupt diehstléiter Schimid't enkele actuee- le aangelcgenheden, in de eerste plaats de kwestie der gijzelaars. Hij .betoogde:' „Nadat de Neder landsche bevolking door den Wehr- niaohtbefelshabei-. door publica ties van de pers en door openbare redevoeringen was gewaarschuwd geen acht te slaan op bet gestook van Londen en zich rustig aan zijn werk te wijden ën nadat; ik enkele weken .geled.cn te Waubach deze aansporing nogmaals had onder streept met de woorden: „Rust is de eerste burgerplicht", hebben toch snoode elementen te Rotter dam getracht een Duitsehen mili tairen trein door een bomaanslag te doen ontsporen. Iloe erbarme lijk deze plegers van den aanslag zijn geweest blijkt wel hieruit, ^dat zij hun ladingen ontplofbare stof hadden geplaatst bij een viaduct en dus wilden bereiken, dat de trein naar beneden stortte. Een Nederlandsche Spoorwegbeambte moest, hierbij zijn leven offeren. De voorzienigheid heeft ook hier an ders beslist dan deze ellendige misdadigers hadden bedoeld. De Wehrmachtbefehlshaber spoor de nogmaals de bevolking aan tot deelneming aan het onderzoek. Ook deze tijd verliep ongebruikt, zoodat de bczettingsautoriteiten thans.gedwongen waren vijf Neder landers als gijzelaars te doen boe ten. De wetten van den oorlog zijn hard en meedoogenloos. Juist den la.atsten tijd is gebleken met welke lichtzinnigheid de Engelsche stra tegie optreedt." A priori zij opgemerkt, dat het doodschieten van gijzelaars voor de eene noch voor de andere partij een aangelegenheid is, die licht kan worden opgevat. Op grond hiervan hebben de Duitsche bezet tingsautoriteiten dezen stap ook zeer rijpelijk overwogen. Zij zijn zich bij de beslissing volkomen hér wust van de groote beteekenis, die deze zaak uit menschelijk oogpunt Keeft, en zij nemen deze beslissing uitsluitend krachtens de groote verantwoordelijkheid, die zij thans dragen in de beslissende worsteling om onze toekomst Wellicht heeft de bewogenheid, die bij gelegen heid hiervan Nederlandsche lerin gen heeft aangegrepen,, deze vöor de 'eerste maal êenigszins doen aanv.oelen welk een vreesclijk har de en vooral onverbiddelijke' strijd om zijn of niet-zijn in het Oosten wordt uitgevochten. - In Mei 1940, toen men nationaal- socialisten doodschoot én toen de broeder van den leider der'N.S.B., luitenant-kolonel Mussert, wreed aardig werd vermoord, sloeg daar op vrijwel niemand acht.- Ik zou zeer in het bijzonder de aandacht op dit feit willen vestigen, daar er thans nog Nederlanders zijn, die niet willen begrijpen, dat de strijd, die in het Oosten woedt, geen oor log in den gehruikelijken zin der laatste eèuwenris. Zij moesten toch door de reusachtige bewapening der bolsjewistische legers en den gruvTOlijken strijd dezer onmen- schelijke horden langzamerhand tot een ander inzicht zijn gekomen. Het gaat om leven of Onder gang. Evenals in het tijdperk van de volksverhuizing en van den Mon- golcnstorm, waarin de wereld een ander aanzijn kreeg, gaat het er ook thans om. of de volleen van Europa in de door hen geschapen cultuur, zullen voortleven dan wel vernietigd worden en ondergaan. Deze worsteling, die tegenwoordig in den Kaulcasus, aan de Wolga en voor Moskou zich. afspeelt, is een worsteling om de vrijheid van Europa. Indien deze strijd in het Oosten mocht worden verloren, dan is er op het geheele vasteland geep ifienseh meer, wien dit niet aartgaat. Ieder zou deze nederlaag moeten ondervinden en bespeu ren aan het eigen lichaam. Nu moet niemand zich verbeelden, dat dit bolsjewisme halt zou maken voor zijn woning. Ik weet, dat er thans in Nederland nog altoos menschen zijn, die willen vergeten, wat .het b.olsjewisme sedert het jaar 1917 onder de volken in het Oosten heeft aangericht. Bolsjewistische terreur. Het geheele cultureele en sociale leven heeft men dezen volkeren ontnomen. Vojslagen verdelgd werd ieder, die het slechts waagde een wo.ord te zeggen over den vroegeren tijd van het tsaristische Rusland. Massa- executies van on gelooflijken omvang werden vol trokken, waartegenover de Fran- sche revolutie slechts het werk van leeken cn beginnelingen is geweest. Tien tot vijftien millioen menschen en nog meer werden uitgemoord. Dertig millioen stierven den honger dood, daar men volgens de Marxis tische theorie probeerde den bo dem, die geslachten lang door ge zinnen werd bewerkt, thans in een communistisch kolgozenstelsel te persen. Voorts werden 20 millioen menschen gedeporteerd en gingen in de Noordelijke ijswoestenijen en in de Siberische steppen de vernie tiging tegemoet. Wat overgebleven is, is een zielloos menscih Men leze slechts de brieven der Duitsche frontsoldaten, die overal op de Inaarste, ellendigste plekken stand beelden van Lenin en Stalin, reus achtige partijgebouwen-met zuilen van gips en andere imitaties aan troffen. Dat heeft dit Marxisme den volken in het Oosten gebracht en daarmee wilde het de wereld ge lukkig maken. Op een oogenblilc, waarop het Duitsche volk honderd duizenden zijner beste zonen offert voor de toekomst van Europa, is het onverdragelijk, dat in een land menschen proheeren in vrijwel on gestoorde gezelligheid te leven en zich over te geven' aan de rust. Aan wie danken deze meschen hier 'in Nederland liun leven dan ei genlijk wel? Aan hun eigen-presta ties zeer besNlis£ biet. De groote vraag. Duitsche bezettingsstrijdkrachten en Nederlandsche nationaal-socia- listcn en verantwoordelijke man nen doen hun best voor de voe ding en het welzijn dezer lieden Derhalve moet ook niet de vraag worden gesteld: „Hebt gij de daad gepleegd?" Maar de vraag luidt: Stemt.'gij met deze ';daad' in of niet? Volgt gij bet parool vafn dier krachten, die zich gereed maken Europa nieuw op te bouwen of behoort gij tot de doodgravers vari het avond land?* De ware schuldigen. Als schuldigen moeten niet slechts diegenen worden aangewe zen, die in technischen zin beslist dé1» bommen hébben -gelegd, doch de krachten, die; zedelijk en mo reel mede de verantwoordelijkheid voor deze ophitsingscampagne dra gen. Op hun koffie- en theekransjes worden de Londenschë radioberich ten gecolporteerd. En hoe geluk kig voelt zich nu zoo een arme dolende, indien hij de hem inge scherpte wijsheid ajs zijn laatste trouvaille kan spuien. Het is niet de taak van het nationaal-socialisme, den kleinen man op te hangen, doch het na tionaal-socialisme moet dengene pakken, die de' verantwoordelijk heid dra^agt. Er is derhalve onder deze vijf gijzelaars geen enkele, die het bewijs kon aanvoeren, dat hij in deze twee jaren niet op een of an dere wijze tegen de strijders van het nieuwe Europa heeft gehitst of op zijn theekransje partij heeft ge kozen. Of hij zich dagrbij zelf ze ker gevoelt en aangenomen heeft dat hij de wetten niet heeft ge schonden, interesseert de natio- naal-socialisten niet. Wij kennen deze. heeren precies en hun voort durende vijandige houding. Nie mand voele zich dus veilig, - die niet veilig is. De strijd in_het Oosten wordt door" de bolsjewisten zonder eenige scrupule als zuivere vemietigi ngsstrijd gevoerd. Als derhalve hier in het Wés ten iemand het waagt deze strijders in het Oosten in den rug aan te vallen, hetzij door aanslagen of door andere da den van sabotage en de in stemming daarmee, dan is het voor ons slechts rechtvaardig en billijk, als tegen deze krin gen, die zich door hun' vijandig optreden jegens dc bezettende !?-• macht misdragen tegenover verleden en toekomst van Eu-- röpa, front wordt gemaakt. Zoo kan men ook slechts wen- sohen, dat deze snoode daad en de gevolgen daarvan verscheidene menschen, die nooit willen hooren, nu dé onvcrbiddelijlkheid van - den strijd voor oogen bobben gesteld. Derhalve" moge een ieder zijn ge weten onderzoeken,' of hij de laat ste twee jaar zich niet o-p ecniger- lei. wijze tegen de bezettende macht positie heeft gekozen cn of hij niet op een of andere marfier heeft ge tracht le prikkelen en op te roe pen tot verzet, zij het ook slechts geestelijk. Zeer velen zullen er zijn die hier moeten zeggen: ja, ik heüi dezen ontzaggelijken strijd der Duitsche en verbonden legers in het Oosten ook thans nog .niet érkend. Innerlijk bob ik de over winning vm Engeland gewensc'ht cn daardoor uiteraard tevens ge hunkerd naar den ondergang van Europa. Juist de laatste reis van Chur- chill. heeft bewezen tot welke waanzinnig^ daden deze- man in staat is. Degenen die elkaar een •jaar% geleden op den AU.. Oceaan ontmoetten cn daar met vrome lie deren den almachtige hoonden, drijven thans tezamen met den vei volger van Christenen, Sta'l in, hun viezp zaakjes. Ieder moet der halve weten, dat hij partij moet kiezen in dezen strijd, die in'Juni 1941 is begónnen. Was voor 1941 bestond, behoort reeds thans tot de geschiedenis. Gebleven is even wel dc strijd togen hét bolsjewisme en zijn bondgenooten Amerika en Engeland. Derhalve zal in deze kringen worden toegeslagen als on verantwoordelijke elementen dezen ons heiligen strijd willen belem meren. De misdadigheid der Engel sche radio. Hoe misdadig de Engelsche radio werkt, blijkt wel uit het feit, dat zij in den aether verspreidde, dat de Duitsche weermacht wel zeer zware verliezen hij het spoorweg ongeluk moest hebben geleden. Men verheugt zich daarover vol hoon en interesseert zich niet voor de maat regelen, die nu zullen volgen Wij heblbe herhaaldelijk gewaarschuwd cn onze maatregelen aangekondigd. Als men maar niet gelooft hier in Nederland of in Londen, dat wij ooit voor het nemen van de noodige maatregelen zullen terugdeinzen. Wij wachten derhalve ook niet tot wellicht weer een^daad van Chur- chill fatoenlijke Nederlanders tot saboteurs emniisdad:ig.ersJ.SLat' wor den. Wij waarschuwen, de hÓvAl- king vroeg genoeg en kunnen haar alléén, steeds Wéér in herihhering brengen de voorschriften van weer macht en bezettende macht ten strengste op te volgen. Dan zal nie mand een haar worden gekrenkt. Wij beseffen volkomen de verant woordelijkheid, diewij dragen voor de toekomst van het Duitsche volk en van geheel Europa. Het bewustzijn van deze verantwoorde lijkheid verleent ons de hardheid jegens onszelf zoo sterlc te blijven, dat wij alle maatrégeienHreffen, die noodig zijn om den rug van ons front# in het Oosten te dekken. Zoo willen wij hopen, dat uit de ze worsteling de krachten mogen ontstaan, die noodig zijn om Euro pa eenmaal te pacificeeren en een betere toekomst tegemoet tè voeren, In dozen zin is ook den laatsten tijd veel gediscuteerd over 't woord „rijk". Niet over het Duitsche rijk of het Groot-Duitsche rijk, maar over een rijk, waarvan» ook Neder land deel uitmaakt. Dat een derge lijke discussie ontstaat, hangt sa men met den loop der huidige ge beurtenissen. Europa, dat in het Oosten tegen 't bolsjewisme strijdt en in het Westen tegen de democra tieën, zoekt naar nieuwe vormen. Deze moeten dan ook de door ^.lle Europeanen erkende lotsgemecn- schap voor de toekomst effectief maken. Deze strijd, die met al zijn geestelijke uitwerking gevoerd wordt op den grondslag van volk en ploed, bepaalt, dat degenen, die zich elkander nader voelen door de bandon des bloeds, ook dichter bij elkaar komen en in de toekomst bijeen willen blijven. Zooals ik in het begin reeds verklaarde, mag het niet tveer voorkomen, dat Duit-i sche en Nederlandsche soldaten te genover elkaar komen te staan met de wapens in de hand. Het is der halve ook nuttig dergelijke kwes- tics te behandelen, altoos evenwel op de voorwaarde, dat zij niet af leiden van de eischen van den dag en derhalve niet wegglijden in de politiek van den dag. De Reichsidée. Beschouwt men deze noodzake lijkheden, dan is; het nuttig zich inzicht te verschaffen, wat dan wel de Rcichsidec is, welke taak zij heeft en op welke wijze de af zonderlijke volken en volksstam men in deze combinatie hun ont wikkel i ngsmogelijkiheid! kunnen hébben en hun bijdrage kunnen en moeten leveren. Wij zullen ons op dit o ogenblik met deze discussies niet verder pezig houden, doch slechts twee dingen vaststellen: Ten eerste moet men' het Reich en de Rcichsidec gescheiden hou den van de staatsidee, d.w.z. van de zuiver oifganisatorisChe gijpe- peering van een volk. Het Reich is geen nationale staat en een nationale staat kan qua aantal niet worden opgevoerd tot een rijk. Het rijk is vooral de vcrwezenlij- king van een zedelijke orde in; het gebied waarbij deze zede lijke orde naar onze opvatr ting door het bloed wordt be paald. Degenen, in wie dit bloed stroomt, zijn voor dit rijk aansprakelijk en dienten gevolge moeten zij de zedelijke grondbeginselen van het rijk in het geheele gebied toepas sen voor het heil van alle deelnemers. Het rijk is der halve de verwezenlijk wig van een zedelijke idee, gedragen door een feitelijke macht. Het rijk heeft dus met <Je uitge- - strektheid of met aangelegen heden van samenstelling en. wijziging der eigen bevolking slechts in zooverre iets te ma ken als bevolking en volksge voel bouwsteenen .zijn voor de vorming van het rijk. Het rijk zelf fungeert évenwei als denkbeeld en vorm op hooger niveau. Of dit rijk nu de ge daante van een Germaanschen statenbond of een andere ge daante heeft, zal in de toe komst naar beste weten en geweten worden beslist. Natio nalistische aspiraties doorkrui scn de rijksidée en kunnen tenslotte leiden tot helemme- r- ring en zelfs vernietiging van het bouwwerk des rijles. In de tweede plaats moet wor den vastgesteld, dat de idéé van.'t rijk in het avondland na den on dergang wan het Romeinsche rijk slechts eenmaal in werkelijkheid gestalte heeft gekregen, nairyhijlc in het Römisohe Reich Deutscher Nation, dat in het hart van. liet vasteland de ordenende factor van Europa was. Zoolang dit rijk sterk was, hadden de volken in hel rijk of in, zijn gebied hun beteekenis eii deden /.ij zich over de geheele we reld gelden. Wat zich naderhand Reich noemde, was steeds min of meer een nationale staat, Dit geldt ook voor het zoogenaamde tweede rijk. Het Groot-Duitsche rijk, dat Adolf Hilter in 1938/R9 heeft ge smeed en dat door de Oostmarlc verbinding heeft met het D'onau- gebied en de Alpen, vormt den grondpijler voor een nieuwe rijks ordening en grijpt reeds thans in zijn ordenende macht over de staatsgrenzen heen. (Het slot van deze? rede in ons nummer van morgen.) Officieele mededeelingen WEHRMACHTMARKEN VOOR VOEDINGSMIDDELEN. De Secretaris-Generaal van het De partement van Landbouw en Visscherij maakt bekend, dat détaillisten de met ingang van 1 Augustus 1(142 in omloop gebrachte nieuwe roode bonnen met zwarten opdruk: „Deutsche "Wehrmacht 25 gr. Kuchen Marke Niederlanden", welke recht geven op het koopén van 1/, rantsoen gebak, bij de plaatselijke distributiedienstcn kunnen inwisselen tegen rantsoenbonnen voor tarwebloem of toewijzingen voor gebak. =r FEUILLETON door ElANS possendorf 2 De krëet: „Halt of ik schiet," en een dadelijk daarop volgende knal deden hem eenigszins tot bezinning komen. Het was de opzichter Fabre, die het schot gelost had vlak boven de hoofden van drie gevangenen, die in dreigende houding; de groep gena derd waren. Het schot miste zijn uitwerking niet. D.e drie kerels bleven staan en trokken zich toen terug bij de an deren, die met grijnzende of dreigen de gezichten het tooneel hadden gadegeslagen. Badou deed nu een paar wanke lende passen van zijn slachtoffer vandaan en viel toen in een zenuw toeval op den grond. „Ik snijd hem nog eens zijn nek af," zei de brandstichter en inbreker Couvreur tegen zijn medegevange nen. „Wie? Badou?" „Onzin. Die maakt het toch al niet lang meer. Neen, die hond, Fabre!" Een andere gevangene, een groote man van begin dertig, met een knap en flink gezicht, lachte zacht en scherp. „Geloof je het soms niet, hè?" siste de brandstichter hem toe. „Je zult het beleven." De gevangene Alfano haalde min achtend de schouders op; „Het laat me volmaakt koud' of jij Fabre of Fabre»jou den nek afsnijdt." Een paar bestraften lachtenluid keels. „Pas op! De mummie komt!" riep er een. Onmiddellijk zwegen allen en be gonnen ijverig te graven. Een ruiter naderde, in een stofwolk gehuld, uit de richting van het kamp. Na énkele minuten hield hij bij den troep stil. De gevangenen trok ken hun mutsen van het hoofd en stonden in de houding. Opzichter Fabre ging naar den ruiter toe en bracht het voorgeschreven verslag uit. De bijnaam „mummie" was niet slecht gekozen voor den heer D'Ar- chambeau, de chef van het gevan genkamp. Zijn geelgrauw, Ver schrompeld gezicht had iets leven loos, alleen de bruine oogen ston den streng en hard. Hij was een der oudste beambten van de „Adminisv tration pénitentiaire" op Nieuw- Caledonië en de gevangenen vrees den dat kleine, uitgedroogde manne ke als den duivel. „Laat de menschen onmiddellijk met het werk» ophouden en naar het kamp terug keeren," beval d'Ar- chambeau. „Over twee uur komt de directeur uit Numea inspéetie hou den. Zorg dat alle gevangenen schoon gewasschen en behoorlijk ge kleed zijn." „Jawel," „Waar zit Badou?" „Die ligt daar. Hij heeft een ze nuwtoeval gehad." „En wié ligt daar?" „Numero 363." „Is hij gewond? Ik heb een schot gehoord." „Neen, hij simuleert weigert te werken. Ik heb een schot in de lucht moeten lossen omdat een paar ke rels oproerig werden." „Zoo, zoo. Dus hier is volstrekt niet -geschoten niet waar? En 363 is ook niet mishandeld niet waar? Kort voor de directeur komt kan zoo iets in het kamp niet ge beuren verstaan? Goed, maak dan voort." De heer d'Archambeau reed- op ge vangene 363 toe, die nog half bewus- teloos en zachtjes jammerend op de zelfde plek lag waar Badou op hem getrapt had. „Vooruit, opstaan!" De gevangene herkende onmiddel lijk de- stem van zijn chef, richtte zich met moeite op en sleepte zich naar de overige gevangenen' toe. Toen hij niet meer door de ande ren gehoord kon worden,, reed de heer d'Archambeau naar Badou- toe, die nog altijd snikkend op den grond lag en riep zijn naam. Badou richtte zich langzaam op. Een afwezige blik trof den gevrees- den chef. „Je hebt 363 zwaar mis handeld, niet waar?" vroeg deze scherp. Badou staarde hem nog een oogenblik aan, toeri barstte hij rade loos uit. „Ja, ik heb hem geslagen en gestompt en getrapt. En ik mag verdoemd zijn, dat ik hem niet dood geslagen heb, want dan zou ik ein delijk ook hier- gestrafte worden in- plaats van opzichter. Dan kon ik ten minste een menschwaardig be staan leiden. En als ik vier of' vjjf jaar bij* den dwangarbeid mijn plicht had gedaan, kreeg ik een mooi stuk grond van de regeering. En dan werd er nog een paar jaar goed voor me gèzorgd rfien zou me vertroe telen tot mijn grond genoeg oplever de voor vrouw en kinderen. En dan zou ik werkvolk kunnen houden en op mijn dooie gemak een welgesteld man worden bijna een vrij man, a.1 zou ik dan ook niet van Nieuw- Caledonië weg mógen. Maar elke bandiet die levenslang heeft en zich goed gedraagt, is vrijer dan wij, op zichters. Ik zou dan niet meer on der die duivels behoeven te leven, die je het merg uit je botten tergen en je ten slotte zelf tot een duivel maken. Nee, ik kan niet meer en ik wil niet meer. Dan liever misdada- diger." Badou barstte opnieuw in woest snikken uit. d'Archambeau wist maar al te goed hoeveel waarheid er in die woorden van den opzichter school en daarom had hij ook dit opstan dige gepraat langs zich heen laten gaan. Nu zei hij bedaard: „Luister, Badou, over twee uur komt de direc teur. Dan moet je natuurlijk pre sent en in goede condite zijn, be- heersch je dus! Als je je zoo ge draagt, dat men niets van het ge beurde merkt, zal ik deze scène ver geten en kun je binnenkort met ver lof gaan. Dat zwijn, die 363, stoppen we onmiddellijk in het hospitaal, hij wordt niet eens vertoond. Anders moest die schooier het eens in zpn hoofd krijgen zich bij den directeur te beklagen." Enkele, uren later was de inspec tie afgeloopen. De „Directeur de FAdministration pénitentiaire" Beau- mont sprak tegenover den heer d'Ar- chambeau zijn volle tevredenheid uit. Toen liet hij de vijf gevangenen bij zich brengen, die uitgekozen wa ren om concessies te krijgen. In stramme houding 'stelden t deze zich voor den directeur op. Twee van hen hadden gruwelijk verwaarloosde misdadigerstronies. De vrije kolonisten, die zulke kerels tot buren kregen, waren niet te benijden. Doch ze hadden ziëh bij jarenlangen dwangarbeid goed gedragen en vol gens voorschriften der deportatie moest dus met hen een proef geno men worden en hun toegestaan om zich als landbouwers en onder het verleenen van zekere bewegingsvrij heid te vestigen hen zelfs de mo gelijkheid te openen om een gezin te stichten. Twee anderen maakten een beteren indruk en de vijfde dezer toekomstige „concessionarissen" was Alfano. I^ij was de laatste tot wieh" de directeur het woord richtte. „Je bent dus wegens moord veroordeeld, mijn zoon," vroeg de heer Beaumont, na dat hij een blik op het papier ge worpen had. Hij had zich aangewend om, ajs hij erg welwillend wijde zijn, de gestraften met „mijn zoon" of „mijn vriend" aan te spreken, hoe wel hij natuurlijk niet graag een misdadiger tot zoon of vriend zou hebben gehad. Wordt yorvolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad Noord-Holland, Schager editie | 1942 | | pagina 2