In het belang van het land, in het
belang van den lezer, of....?
y
-JfcOTffiBfflttÊ
Een lange rij van perscollaborateurs
Wordt gehoord door de zuiverings
commissie
Een onderlinge belangenstrijd
wordt blootgelegd
Krachtig in zijn woorden,
maar - de daden?
BREKENDE BEWOLKING.
Tijdelijk enige opklaring. Matige,
aan de kust nog vrij krachtige wind
tussen West en Zuid-West. In het
binnenland iets hogere temperatuur.
ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1946.
3e Jaargang No. 254-448.
Directeur: M. J. Roggeveen.
Hoofdredacteur: G. E. de Winter,
kmasuder
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMGEVING
UITGAVE. STICHTING .DE VRIJB ALKMAARDER"
Redactla «a Adml Acbterdam ÏO, tel. mi Adaertaatle-*M.I L.njeitrait U, tel. WIL
De Surinaamse staten-delegatie Is
Donderdag in Paramaribo aangekomen.
Limapo ontkende, dat de delegaties met
een ontwerp-constitutie zijn terugge
keerd, zoals Da Costa Gomez in een
interview met Aneta te New-York ge-
zgd zou hbben.
7JIET LANG GELEDEN, toen het oorlogsgeweld over deze armelijke
wereld raasde; toen de Nazi-barbaren land na land vertrapten, volk
na volk beulden; toen duizenden onscliuldlgen als vee werden weggesleept, weg
van huls en gezin; toen de stervenskreten van honderdduizenden gewonden dag
en nacht de lucht vervulden boven de gruwelijke slagvelden; toen het handjevol
ondergrondse strijders in de bezette landen makker na makker moest offeren
aan het vuurpeleton; toen ook ons volk, bedrogen, bestolen, gesard en getreiterd,
dreigde te verstikken in die poel van ellende en laagheid; toen was er de
krant, die dag-in, dag-uit haar lezers met lepels vol of druppelsgewijs het smerig
Nasi-gif te slikken gaf, in hoofdartikelen en advertentie-kolommen aanspoorde
tot gedweeheid en volgzaamheid, tot dienstnemen bij S.S. en Kriegsmarine, tot
verraad aan het vaderland.
|7N omdat die krant uitkwam, ook hier
in Noord-Holland, hadden zich gis
teren een aantal heren voor de landelij
ke Perszuiveringscommissie te verant
woorden. Ka4£> vul*- Dé.
0E zitting werd gehouden in het
Amsterdamse gemeentehuis en
duurde van de morgen tot de avond.
Mr. E. J. E. G. Vonckenberg was een
onvermoeibaar president; mr. H. Erin-
ga en de heer Winkel als kranten
expert stonden hem bij ;a mr. L. A.
Borst, „getuige-deskundige", vervulde
zijn rol, die merkwaardig veel over
eenkomst vertoonde met die van den
openbaar aanklager in een normaal
proces, op een uitmuntende, maar,
naar het ons wilde voorkomen, voor
de beschuldigden niet altijd even aan
gename zijde.
De verhoren wierpen licht op menig
detail van de recente geschiedenis der
dagbladen in onze provincie tijdens de
bezetting; vooral de concentratie dezer
kranten tot één „Dagblad van Noord-
Holland" kwam in het middèlpnut van
de aandacht te staan.
eerste wordt gehoord de heer C.
Krak. technisch directeur van het
bedrijf. Se president ondervraagt hem
op scherpe wijze over het opnemen van
advertenties, die door sommige andere
OTTEN
bladen in den lande geweigerd waren.
De heer Krak vindt, dat rekening ge
houden moest worden met de tijd waar
in deze dingen geschiedden „ja, dit
was een tijd, waarin het gevaar voor
vergiftiging v»n „et volk- dreigde" was
het commentaar van den president, De
heer Krak tracht de verantwoordelijk
heid van zich af te schuiven, door te
zeggen, dat hij slechts technisch direc-
teurteur was geweest, maar de president
merkt op, dat allen ,die een leidende
functie bekleedden, door de perswet
verantwoordelijk worden gesteld. De
heer Krak zegt, aangebleven te zijn op
verzoek van het personeel, en ,,om er
ger te voorkomen".
Pres.: „Wat was dat „erger"?
K.: „NSB-functionarissen".
Pres.: „Denkt u dat deze kranten min
der vergiftigden, als de mensen wisten,
dat er zo'n fatsoenlijke man als Krak
aan was?"
Over de benoeming van Jonker als
nat.-sociallstisch hoofdredacteur, zegt
de heer Krak, dat deze was opgelegd:
Den Haag stelde de benoeming vast
en protesten waren vergeefs.
Wanneer de president vraagt: „Maar
het aanvaarden van een man als Ma-
rinus was toch wel van belang. Is
daar nooit over gepraat?", dan komt er
een ontwijkend antwoord.
De pres. valt den heer Krak er voorts
over aan, clat reeds vóór 10 Mei 1940 uit
voerige verslagen van de NSB werden
opgenomen.
K.: „De neutraliteit vergde dit'.
Pres.: „Een kwestie van smaak."
NA een kort verhoor van e»n com
missaris van de N. V„ den heer Tho-
len, die tenslotte bevestigend ant
woordde toen de president vastselde.
dat hij uit louter commerciële over
wegingen mede had gewerkt om de'
krant te laten verschijnen, kómt de
heer Tj. N. AD£MA voor, de vroegere
hoofdredacteur, sinds 1918, van de Aik-
maarse Courant. Bij het Dagblad van
Noord-Holland heeft hij, wisselende
functies "bekleed; redactie buitenland,
waarnemend hoofdredacteur enz. De
heer Adema verklaart, dat Joiijter van
hém n'et 'verwachtte dat hij in de
„nieuwe richting" mee wilde werken.
President: „Dus van Van den Aard
weg wel?
Ad.: Dat weet ik niet.
Tot Juni 1942 is de heer Adema
wnd. hoofdredacteur geweest. In die
tijd zijn verscheidene artikelen van
Jonkgr en Marinyg gepubliceerd. Zelf
heeft de heer Adegia echter nooit iets
in nat-soc. trant geschreven en dat
zijn houding in sommige opzichten
fout is geweest, erkent deze grijze
journalist ru«tarlijk.
De beurt is dan aan een mr. Otten,
commissaris van de N. V. Mijnbeer
Otten had na rijp beraad, dat hem
De krant kuiam uit
RAAR die krant droeg niet het
fiere devies: Uiter Maete
Waecksaem, zoals een zekere „Henri
van Putten" (Vanden Aardweg)
tracht te suggereren In zijn zielig
romannetje, dat de veelbetekenende
naam draagt „,...en de krant kwam
uit!"
Uiter Maete Waecksaëm voor
's Lands belang, zoals met veel
aplomb wel wordt beweerd, of
voor het eigenbelangetje, voor het
eigen hachje, voor het eigen porte-
monnaietje? Het verloop van deze
verhoren geeft op die vraag, dunkt
ons, wel een antwoord.
het inzicht verschafte, dat de krant
moest verschijn an voor het d>9tributie
nieuw en de verordeningen (het was
toch al zo moeilijk om te weten wat
je ^el en niet mocht doen) en ook
omdat de lezers zich toch niets van de
na.-soc. propaganda aantrokken, beslo
ten zijn medewerking aan het verder
verschijnen van het dagblad niet te moe
ten onthouden.
„En het gif werd trouwens wel ge
neutraliseerd door tegangif'.
President: Hebben er tegengif-arti
kelen in de krant gestaan?
Mr. O.: Nou ja, eh door de arti
kelen te besnoeien, hé. Op een andere
manier kón het eenvoudig niet.
Maar bij andere kranten kón dit po
sitief wél.
'Over de „geringe" uitwerking van
„hef gif" haalt president nog een ge
val aan van een jongen, die 15 jaar ge
vangenisstraf gekregen heeft, omdat
hij zich na het lezen van een adver
tentie van de Kriegsmarine had laten
aanwerven.
De commissaris Huges bleek dezelf
de mening toegedaan te zijn als alle
andere commissarissen.
H. A. Marinus, thans gedeti
neerd, was de „Haagse redacteur",
wiens schandalige artikelen onverkort
en ongewijzigd moesten worden opge
nomen. Bekend la vooral het artikel
van zijn hand, waarin op de meest
grove wijze majesteitsschennis wordt
gepleegd. Herhaaldelijk' komt dit arti
kel in de zitting ter eprake.
DE heer BIJLSMA, hoofdredacteur
van de Helderse Courant (de enige
deelgenoot van dé combinatie, die.
dank zij een waardige houding in de
bezettingstijd verboden werd en dus
thans nog verschijnen mag), voerde
het woord voor den heer KONING,
commissaris en later president-com
missaris van de combinatie, die we
gens ziekte verhinderd was, aanwezig
te zijn.
De heer Bijlsma meent, dat de heer
Koning vrij uit gaat, o.m. omdat hij
de enige was, die tegen de fusie zijn
stem verhief. Dat hij toch aanbleef,
was omdat hij zich bij de meerderheid
neerlegde (dit is tenslotte toch een de
mocratisch standpunt, aldus de heer
B.) en daarna heeft hij dan ook loyaal
medegewerkt.
De president geeft blijk, niet veel
voor de logica van deze redenering
te voelenen stelt deze vraag:
Koning wilde in geen geval de Scha
ger Crt. (die een duchtig haartje er
ger was dan de Helderse, red.) in zijn
rayon hbben. Dan maar liever schade
lijden, nietwaar?
B: Ja, mijnheer de voorzitter. Dón
maar liever schade lijden.
Pres.: Maar later heeft de heer
Koning meegewerkt aan een dag
blad onder leiding van een hoofd
redacteur-N. SB.-er. Waarom toen:
maar liever géén schade lijden?
De heer Bijlsma kan hierop geen
antwoord vinden.
De pres. stelt vast, dat de heer
Koning heeft gevochten voor de
Helderse Crt., zoals de heer Kees
mag vocht voor zijn krant, de Scha-
ger Crt.
Ten overvloede wordt dit bewe-
zen door een verslag van een ver
gadering van aandeelhouders, waar
in de heer Koning voorstelt de
Schager Crt. op te heffen en een
fusie der versch. kranten bepleit.
(Hier ging dus het voorstel tot
fusie uit van den man, die er zich
als enige tegen verzet zou hebben.
(Red.)
„Ik heb deze vergadering niet
meegemaakt", is het enigszins ont
hutste antwoord van den heer B.
„Trekt u dit stuk in twijfel?"
„Neen."
EEN WARM PLEIDOOI MET
VELE TROEVEN
De laatste troef.
Maar na deze wending van de
zaak geeft de heer Bijlsma zijn plei
dooi nog niet op. Hij leest een toe
spraak voor van den heer Koning,
in een vergadering van commissa
rissen gehouden, en waarin deze
o.m. zegt: „de omstandigheden
waaronder de concentratie heeft
plaats gehad zijn mij niet sympa
thiek. Het verlies van onze geeste
lijke vrijheid betekent meer dan de
winst van onze advertentie-kolom
men.''
'e heer Keesman aan
het woord
De heer KEESMAN, dir. van de
Schager Crt., blijkt vele bezwaren
te hebben tegen zijn concurrenten,
voornamelijk tegen den heer Ko
ning.
Hij geeft uiting aan zijn vermoe
den, dat de heer Koning de hand
heeft gehad in een in-beslag neming
van twintig ton „ondergedoken" pa
pier. De heer Koning alléén wist
van dit papier af; er kwam een
telegrafische opdracht van den
Rijkscommissaris om het papier af
te geveft: „tenslotte", zo zegt de
heer Keesman, „moet dat wel aan
gebracht zijn door het Dagblad van
Noord -Holland."
In het verloop van de zitting ont
kennen alle andere belanghebben
den dit met nadruk. Het papier zou
wel degelijk geregistreerd zijn.
Bij al de verhoren kwam deze
vraag voor de dag:
In wiens belang moest de krant
doordraaien? De antwoorden waren:
„anders werden de machines weg
gehaald", of „om den lezer te ge
rieven", of: „om het personeel te
beschermen". Maar overal en altijd
weer bleek, dat het commerciële be
lang voor de heren aandeelhouders,
commissarissen en directeuren toch
wel de doorslag heeft gegeven....
Uit de hele affaire blijkt één ding
wel: dat het niet altijd tussen de
collegae pais en vrêe was, en dat er
onderling vinnig geruzied kon wor
den om eigen belangetjes. Zo wilde
de heer Keesman b.v. ook zijn pers
niet afstaan en pleegde daardoor
contractbreuk.
De heer Keesman zegt, op een
vraag van den heer Bor$t, dat hij
het betreurt, dat hij niet zo gedaan
heeft als de heer Bijlsma, n.L „zo
veel mogelijk vuiligheid" uit de
krant houden.
Mr. Eorst: Waarom saboteerde u
de combinatie? Was die sabotage
gericht tegen c schandelijke
Duitse creatie?
Keesman: Ja, mijnheer Borst.
Mr B.: Maar u had zelf toch mee
gewerkt aan de tot stand koming van
deze Duitse creatie?
Ke.: Inderdaad.
Mr B.: Wat zat dan bij u voor: lands
belang of zakelijk belang?
Ke.: NatüürlSjk landsbelang, mUn-
heer!
Deze op zeer overtuigende toon ge
sproken woorden verwekken hilariteit.
IIET is ondoenlijk, om al het onder
ling gestook dat in de zitting aan het
licht kwam. hier vast te leggen, maar
vermakelijk is ook de heer H. de Raat,
mede-directeur van de Schager Urt., die
naar de Duitse instanties een brief heeft
gestuurd met de voor dén heer Bijlsma
hoogst gevaarlijke opmerking, dat deze
de „koppen" der artikelen in voor de
Duitsers ongunstige zin wijzigde. Wie
nu mocht denken, dat dit een gemene
streek was tegenover den heer Bijlsma,
vergist zich. Die brief was bedoeld om
te voorkomen, dat er een NSB-er als
hoofdredacteur zou worden aangesteld.
Dus al weer: om 's lands belang te
dienen!
De heer Buffer tracht zich te verdedigen
maar de president staat zijn mannetje
AM 's lands belang te dienen heeft
de heer BUTTER, pres.-dir. van
de combinatie, een zeer krachtige hou
ding aangenomen tegen deg Führers
satellieten.
H(j verte't daarvan breedvoerig, In
krasse termen, prononceert zijn woor
den zeer nadrukkelijk. Wie hem hoort,
kan na enige seconden niet meer twtf
felen: dit moet een kerel-uit-een-stuk
zjjn!
OVER MAJESTEITSSCHENNIS
EN CONCURRENTIENIJD
Er is b.v. dat geval van Majesteits
schennis. De heer Butter vertélt, hoe
hU, toevallig op de zettery komend,
een artikel van de hand van Marinus
ziet, dat zQn belangstelling opwekt. Hjj
trekt een proef van 't stuk. steekt die
proef in z'n zak. leest het eerst thuis (in
de trein was het donker) en zegt tegen
z(jn echtgenote: Kijk hier nou toch
eens wat voor een smeerlapperij me
die kerel heeft nitgehaald! Hij belt dus
direct den heer Marinus op en zegt
hem, het artikel te wUrigen.
„U heeft met de inhoud niets te ma
ken", zegt Marinus.
„Marinus, ik druk die krant niet".
Ja maar, zegt Marinus
Kan me niks verd. ik druk die
krant niet! Waarop de heer Marinus toe.
stemde in enige wijzigingen.
Voor alle zekerheid belt de heer But
ter nog den heer Werkman op. die de
nachtredactie verzorgde.
Deze beloofde de wijzigingen op te
nemen.
De volgende dag blijkt echter het
artikel er toch in te saan in de oor
spronkelijke tekst.
Marinus, later gehoord, zegt hierover:
ik ben niet met den heer Butter tot
overeenstemming gekomen omtrent wij
zigingen. Wel met den heer Werkman,
die mij zelf heeft opgebeld.
„Alleen over mijn lijk."
Spannend is ook het verhaal van den
heer Butter, waarin hij vertelt hoe hij.
in 1944. Februari, voor een tête tête
met de heren Blokzjil en Dittrgar naar
Den Haag gerdepen, zich verzet heeft
tegen de eis om Marinus hoofdredacteur
van de krant te maken. „Mijnheer de
Voorzitter", zo roept deze stevig-ge-
bouwde oudere man uit. „toen ben ik
opgestaan en heb gezegd: alleen over
mijn lijk!"
Dan vertelt hij verder, hoe de heer
Kralr en hij hebben getracht, een zeke
ren Kortekaas. een slappeling, naar vo
ren te schuiven als hoofdredacteur en
een romantisch-aandoende episode met
enen Kapteip, regerings-commissaris,
die goed bleek te zijn, volgt.
De president werpt dit in driftige
haast voortjachtend betoog plotseling
om met de vraag:
„Waarom was u altijd zo anti-nazi in
het spreken, waarom was uw corres-i
pondentie hiermede altijd in tegen-'
stelling?"
Na enige aarzeling komt toch een
tamelijk goed gevonden antwoord:
„Omdat ik, mijnheer de voorzitter, ze
om de tuin wilde leiden."
Pres. met nadruk: „Dan Is het toch
héél raar, dat u dat in uw mondelinge
gesprekken nooit trachtte te doen."
Waarom algemeen directeur?
Er ontstond een stilte en dan vuurt
mr Vonckenberg een tweede pijl af:
„Waarom 4s u algemeen directeur ge
worden?"
Het antwoord wordt omslachtig Inge
zet, schijnt de feiten te willen omzei
len, maar er komen namen op de prop
pen en plotseling concludeert de pres.:
Het was, zegt U, Uw wens, er uit te
blijven, maar U spreekt met Mari
nus, deze belt zijn Duitsen superieur op,
en Batter wordt hoofddirecteur!"
Zwakjei"Verweert de heer Butter zich
met een: ja, maar U kunt toch de bij
zaken niet verwaarlozen?
Dan leest de pres. een aantal brieven
voor van den heer Butter aan Duitse
instanties geschreven. De inhoud van
één dezer brieven komt hier op neer:
de Enkhuizer Crt begint een goede
(anti-Duitse, red.) naam te krijgen, kan
daar niets tegen gedaan worden, want
dat kost mij abonné's!
U bracht dus een goede krant aan bij
de heren in Den Haag, aldus de pres
De heer Butter tracht uit te leggen, dat
dit gedaan was met het oog op een
rechtvaardiger verdeling van de morele
druk. „Ze konden mij toch niet alles
opdragen, ik was toch geen vuilnisvat 1"
Pres.: „ÏT plaatste toch zelf die vuil
nis?"
In een andere brief (aan de Duitse
instanties) schreef Butter:
„Wie mijn blad leest, moet toch wel
oordelen dat ik bereid uen om mede te
werken aan de nieuwe orde. Als ik het
erger maakte, zouden de abonné's be
danken".
De president concludeert hieruit, dat
de krant bewust „op 't randje" werd
gehouden om de abonné's het gif te laten
slikken.
„Butter brengt aan, dat andere kran
ten weigeren om N S.B.-advertenties op
te nemen. En wou Butter ons vertellen,
dat hij een koene toon heeft aange
slagen bij het dep. van Volksvoor
lichting?"
„Dat hebt U toch wel gezien, mijn
heer de voorzitter", roept Butter met
iets smekends in zijn stem uit!
„Ja, ik zie het" bits snauwt de
president hem dit toe.
h Nat ionaal-socialisten
worden gehoord
JONKER komt dan voor. Jonker, de
gevaarlijke en gevreesde nat-soc.
hoofdredacteur.
Vreemd genoeg maakt hij lang niet de
meest onsympathieke Indruk. Zou er iets
van dezen man uitgaan, dat iemand, on
danks veel, tegen zijn wil, sympathiek
moet stemmen? Uit de verdere verhoren
JONKER
blijkt, dat Jonker het plan had om o.a.
den journalist Klomp op te laten pakken
En toch zagen wij niet dezen Klomp
vóór de aanvang van de zitting een
vriendschappelijke handdruk wisselen met
den ex-gevaarlijken ex-Nazi?
Jonker verklaart, dat hem nooit be
langrijke moellljheden in de weg wer
den gelegd wat betreft de politieke in
houd van zijn stukken. Hetzelfde ver
klaart Jonker's collega SCHRÖDER, die
na hem wordt voorgeleid.
Schröder was sinds 1 Mei '44 hoofd
redacteur en sedert een heel wat vroe
gere datum ook NSB-er. SchrOder's in
druk van Butter is, dat deze een open
hartig en sociaal-voelend man is, zonder
enige nazistische sympathie.
Marinus over Butter's
presidentschap
MARINUS, de beruchte politieke redac
teur," "lacht veel als hij voor de tafel
van zijn ondervragers zit. Maar het is
geen innemende lach. Hij maakt de in
druk een gluiperig, glad, onbetrouwbaar
indlvidue te zijn.
Vai# Butter zegt hij, dat deze er zelf
op heeft aangedrongen, hem het algemeen
directeurschap te verlenen. Op grond van
het feit, dat hij de meest welwillende
was, werd hij dan ook benoemd.
Een gunstige verklaring voor Butter
legt de heer Kaptein af. de regerings
commissaris, die goed was. Waarom
deze. goed zijnde, regeringscommissaris
was of, regeringscommissaris zijnde, goed,
komt overigens uit het verloop van de
zaak niet naar voren. Hij vertelt, hoe hij
Marinus wilde wegwerken.
PresT": Door wie was U die taak op
gedragen?
K.: Eft..., door mijn eigen cvetweglrt
Pres.: Was U de man van een verzets
groep?
K.: Ik geloof niet, dat deze zaak aan
de orde is, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de voorzitter laat het hierbij.
De Nieuwe Hoornse en
Kennemerland
•TAL van Interessante verhoren zijn de
de revue nog gepasseerd, als de heer
Belterman, hoofdredacteur van Kenne
merland. voor het voetlicht treedt. Ook
deze heer maakte oJ. de fout. een te
mild licht op zijn persoon te willen laten
schijnen. Evenals de heer Best. commis
saris van de „Nieuwe Hoornse Courant-
legt hij er de nadruk op, dat de lezer:
wel wisten wat voor vlees ze in de kuif
hadden, maar, waar de heer Bes) zijr.
zaak op ongemeen komische wijze voor
draagt, is de heer Belterman al te thea
traal. „Terwijl andere goede Nederlan
ders net zo gehandeld hebben als ik",
zo roept hij uit, ,Ja, de burgemeester liep
met een Winterhulpbus en hem word.
niets meer kwalijk genomen!' word ik
behandeld als een misdadiger."
Pres.: „Niet zo theatraal doen. dat help.
niet." (Gelach).
De heer Zuidema, dir. van „Kennemer
land", geeft toe dat hij aangebleven 1
uit commerciële overwegingen. Hij heef,
wel „gekankerd", maar thuis.
De mensenredder
PEN zeer vermakelijke figuur was de
hekkensluiter. Van den Aardweg. Dit
klein, beweeglijk, aanstellertg-doend man
netje, dist met nerveus-drukke gebaartjes
het verhaaltje op, dat hij, na overleg ge
pleegd te hebben met zijn illegaal lei
der, den heer C Dommelshulzen. op ver
zoek van den heer Butter naar Alkmaar
v. d. AARDWEG
is gekomen, teneinde mensenlevens te
redden. Jonker n-1. zou van plan zijn ge-,
weest, om énige mensen van het Dagbia^,
op te laten pakken. Om nu „de bewegin- gpl
gen van Jonker" gade te slaan, kwam de
romancier Van den Aardweg naar de
combinatie.
Hij gaf zich uit voor nat.-sociallst en
hield Jonker goed in de gaten.
„Maar Ik moest natuurlijk - eh wel
eens een artikeltje schrijven, mijnheer
de voorzitter, ziet u. Maar dan legde ik 't
er altijd zó dik op. dat de mensen zélf
al begrijpt U?" zegt hij zenuwachtig.
„Ik geloof dat op 't laatst alle redac- «-
teuren wel wisten dat Ik goed^was, be
halve Jonker, ja Maar Joóker was ook
niet zo erg goochem".
„Ik geloof wel dat Jonker 't tegen U
moest afleggen wat de goochemigheid be
treft", mertk de pres. sarcastisch op."
(Gelach).
Van den Aardweg blijkt geen haatdra
gend mens te zijn. Ten bewijze dat hij 't
goed met den pres. (en zich zelf) voor
heeft, geeft hij hem een zijner boeken,
waaruit te lezen valt, hoe een principieel
anti-nazi-man Van den Aardweg al
voor de oorlog was.
Van den Aardweg verdedigt zijn misse
lijk geschrijf met de uitroep: „Ik vond 't
belangrijker dat er goede mensen in Ne
derland bleven dan dat er zo 'n stukje in
de krant kwam dat toch niemand leest",
„Maar als er weer oorlog komt dan doe
ik 't toch niet meer", ratelde hij er ach
teraan.
De heer Butter zeide nog over den klei
nen romanschrijver: „Ik noemde hem on
evenwichtig", de heer Krajs noemde hem
wispelturig. Wie het dichtst bij hem was,
had de meeste invloed op hem".
Het ls geen aartfig oordeel over een
mannetje, dat zich zó heeft uitgesloofd
om deze gecombineerde zaak recht te
praten, dat hij zelfs niet tegen de moeite
op zag een dikke roman, met eigen en
and ere r heldendaden in den brede uitge
meten vol te schrijven. Of deze roman
den volke diets zal maken, wóórom „(je
krant uitkwam?"
Tijdens zjjn hedenmorgen gehou
den requisitoir sprak Mr. L, A.
Borst tegen onderstaande directeuren
van het Dagblad van Noordholland
de volgende eisen nit: Butter 20 jaar.
Koning 7 jaar, Keesman 3 jaar, Krak
6 jaar, Zuidema 3 jaar en Belterman
3 jaar. Gedurende deze t(jd zullen,
indien het vonnis gelijkluidend is,
bovengenoemde heren geen fnnctie
bö de Nederlandse dagbladpers nit
mogen oefenen.
IN SCHEERVLUCHT
17 September wordt de gewone zit
ting van de Staten-Generaal geopend;*
H.M. de Koningin zal die dag onderschei
dingen uitreiken.
Te Amsterdam wordt van 9—11 Aug.
een Internationaal congres voor de
goochelkunst gehouden.
H.M. de Koningin heeft Vrijdag te
Den Bosch een"" groot aantal militairen
gedecoreerd, voor hun heldhaftig gedrag
ln de Meidagen van 1940.
Camille Huysmans is erin België »n
geslaagd een nieuw kabinet samen te
stellen: het bestaat uit 6 socialisten. 5
liberalen, 4 communisten en 4 technici.
Frankeer als regel
met ten
Nationale Hulpzegel