Vergroting personenwagenpark gevraagd
stenen tijdperk
Zwervend door Frankrijk
V8<,r de Ted Bolt op het onbekende eiland
PALESTINA:
een sociaal-politiek probleem
De grote vraag
H*t begin
tANGZAAM remt de zware, hooggeladen
wagen In de ruime buiging van da
machtige verkeersbrug, die we als begin
punt van onze lange zwerftocht hebben
uitgekozen. „HU sStopt!" schreeuwt Peter
die op x'n meest schilderachtige houding
aan m'n voeten, op da trottoirband was
gaan zitten, Ifoastig rennen we er heen
..Moerdijk. meneer?" ls onze vraag.
„Klim d'r ituaar op!" klinkt het uit de
cabine en hnastlg klimmen we. Dan trekt
de motor -diep-grommend aan en zitten
We boven op de lading balken, waar de
Wind on^ 0m de oren auist. Naast mij ligt
m n Di/itse leger-ransel op de balken te
trillen,. Zacht hpor lk de Amerikaanse
cons'/tvepbllkken tegen elkander tikken
In l^et grauwe zakje bij m'n voeten. Veer
tien dagen zullen we daarvan moeten
IWen, tot we in het Zuiden zijn en wer-
«en ln de „moisson", de Franse graan
oogst.
Dan doemt de Moerdijkbrug op in een
IfrlJze lucht, onze remmen piepen, snel
springen we naar beneden. Eon lange rij
Van vele auto's uit alle provinciën van
het land staat hier te wachten op het
groene licht, dat elke tien minuten aan
gloeit. Voor lifters ls *t hier 'n eldorado!
Maar de wagens waarvooor wij hier ge
komen zijn, de zware Diesels met hun
lading voor Parijs of Brussel, willen niet
Verschijnen. En na eén uur van wachten
hemen we ongeduldig tenslotte maar
genoegen met een kleine wagen, die ons
hobbelend brengt naar Zundert, 'n Bra
bants dorpje aan de grens van België.
Nauwgezet noteert een Nederlandse
douane hier ons bezit aan Hollands geld.
Met ruim twintig gulden reizen we weg
en met ruim twintig gulden zullen we
Holland weer moeten bereiken. We zul
len dus geen geld kunnen wisselen ln
Brussel of Parijs. Zorgvol kijk ik naar
ons Juten zakje, waarvan we eten moe
iten tot Bordeaux.
Tien minuten later passeren we In een
keurig —nette DKW, gezeten naast een
«ven keurig net Utrechts zakenman,
do- Belgische douane. Deze schenkt ons
nauwelijks enige aandacht. Dan glijden
Ve met behagelljk grommende motor het
buitenland in. De lift is tot Antwerpen
en na e«n half uur rijden hier veel Hol
landse wagens. De meesten zijn nieuw en
■laan geen slecht figuur ln het Belgische
Verkeer.
Haastig sjorren we Ieder onze rugzak
Op de rug Dan, met het etenszakje tus
sen ons, wandelen we verder en zoeken
we het Zuiden der stad. Na een half uur
tje lopen vinden we een Juweel van een
Uitplaats. Het ls bij de kruising van
twee wegen, waar al het Brusselse ver
keer moet passeren en z'n snelheid ver
tragen. Opgewekt wenk Ik naar een
naderende wagen
Doch vier uur later staan ws nog bij
de kruising en wenken we de auto's.
Onze opgewektheid is weg en een bittere
minachting voor deze stad vervult onze
harten. Langzaam valt de avond. Maar'
zullen we hlor de nacht dan al moeten
doorbrengen? Nauwelijks durven we
alkaar ln de ogen te kijken.
Doch ook hier stopt dan toch nog een
kleine luxe wagen. Nu gaat het weer
verder en even later bestijgen we een
grote vrachtauto. Brussel passeren we die
nacht op de laadbak van een kleine
vrachtcamion, die kapot ls en gesleept
wordt, in vele kleuren gloeien en flitsen
de felel néon-reclames als we de straten
der binnenstad doorkruisen, 'n Gezel
lige drukte heerst op de verlichte café
terrassen. en pleinen. Brussel geeft meer
de ldée van wereldstad dan Amsterdam,
als je daar om middernacht rondtoert.
Om half twee ln de nacht bereiken we
Soignles, ons eindpunt van de Uft-tocht
voor die dag. In het donker wisselen we
een handdruk met den Waalsen chauf
feur. Nog even klinken zijn stappen in
de slapende straat en dan staan we al
leen. in een donkere nacht en ln een
vreemd land, zonder geld en zonder bon
nenZwijgend bukken We ons naar
naar 't zakje en lopen we neer de bui
tenkant der stad. Na de laatste alleen
■taande huls-sllhoutten ligt de asphalt-
weg voor ons, sla een zilvergrijs lint ln
het nachtelijke landschap. Stil lopen we
verder. Dan stoot Peter mi san: „Hooi
oppers!" fluistert hij en wijst naar een
veld ln de verte. Tien minuten later rus
ten we leder ln een geurige hool-hoop.
Dan slapen we ln.
Naar h«f Zuiden
CEL brandt de zon aan een wolkenloze
hemel. Koortsig trilt de warme lucht
voor ons uit boven de stoffige straatweg.
Overal ln de omtrek staan als dode vul
kanen de gigantische bergen van gruis
uit de mijnen. Vaalgrijs ls de kleur van
de streek, waardoor we lopen. We zijn ln
de Belgische Borlnage.
Via twee vrachtauto's, een luxe-wagen
en een motor met zijspan van een piloot-
van de Belgische luchtmacht arriveren
we aan de grens en vler-en-twlntlg uur
na onze aankomst ln België, betast een
Franse douanier onze Amerikaanse con
serven. Ook m'n Duitse ransel wordt
grondig bekeken. Dan mogen we door-
HIT is het verhaal van twee Hol
landse studenten, een Alkmaar
der en een Hagenaar, die IrT hun
vacantle liftend naar Zuid-Frankrijk
zijn getrokken. De Nederlandse de-
viezenposltle maakt zo'n onderne
ming echter niet gemakkelijk en
daarom was hun plan als volgt. Ze
namen zoveel voedsel mee dat ze
daarvan tot Zuid-Frankrijk konden
leven. Daar wilden ze dan gaan wer
ken bij de Franse boeren, om met
de ve.-c'iende francs weer langzaam
naar het Noorden terug .e keren.
Dit plan is hun gelukt, duch niet
zon.lev avonduren, die in twee ar"-
kelen door den Alkmaarder zullen
worden verhaald.
gaan. En al spoedig zet een rammelende
Franse wagen ons af ln Valenclennes,
onze eerste stad In Frankrijk.
Ala we hier zonder veel haast vanuit
het centrum naar een buitenwijk wande
len, zie lk plotseling een armoedig ge
klede man naast me lopen. Ook Peter
heeft tot zn verbazing zo'n sjofele be
geleider. Wat zouden die twee van ons
willen? Dan spreekt de kleinste ons
aan: „Pollce, messieurs, vo* lémlta-
tlons, s'11 v's plaitl" We begrijpen, en
geven onze papieren aan hen over.
Wantrouwig worden de passen door
snuffeld en vergelijken zij onze foto's
Even is het stil. Doch dan beginnen ze
te lachen en verklaren ze ons hun ver
denking: op onze tocht door de stad
heeft do bevolking ons gehouden voor
gevluchte Duitse krijgsgevangenen.
Twee uur later beleven we weer zo
iets. Kalmpjes zitten we op de brede
stenen leuning van een brug ln Uwy
als ln de verte twee gendarmes haastig
aan komen fietsen. Natuurlijk stappen
ze af en weer worden onze passen nauw
gezet vergeleken. Dan vindt de één ln
m'n pas d« Engelse DP.-card, met de
aantekening dat lk "bevrijd ben als
Duits politiek gevangene. „Anglais?"
vraagt hij en wijst op de kaart. Hevig
knik ik van ja en verklaar hem de be
tekenis. struikelend over m'n Frans
Wonderbaarlijk vlug la nu alle arg
waan verdwenen en maakt een op het
juiste moment gepresenteerde Holland
se slglaret de ontmoeting zelfs gezellig.
Dan stapt er één van de twee met op
geheven arm voor een naderende auto.
De wagen stopt en even praat de
gendarme met den bestuurder. Dan
worden we gewenkt; „Deze Heer ver
voert XJ tot Cembray. ongeveer veertig
kilometer verder. Stapt U maar ln'"
Zo ls onze eerste ontmoeting met de
Franse gendarme
De volgende dag rijden we door de
eerste wijken ven Parijs, do duurste
plaats van Frankrijk, die we zullen moe
ten passeren zo snel als we kunnen. En
daarom ontwijken we de binnenstad en
duiken we op de „Place de la Bastille'
ln het eerste Métro-station dat we zien.
En de Métro is ln één woord prachtig
De Duidelijke plattegronden en rich
tingaanwijzers maken het reizen hierin
voor een vreemdeling lichter, dan het
voor mij per tram in Amsterdam was,
toen lk daarin eens als provinciaal over
moest stappen. Na enkele snelle ritten
door de donkere tunnels staan we weer
in het zonlicht, nu aan de Porte d'Or-
leans, aan de Zuidkant. Een lege vracht
auto draagt ons rammelend naar-
laatste hulzen. Het Zuiden ligt voor
TWEE dagreizen ver ligt Parijs in het
Noorden, dus ruim 320 kilometer. Ver
grote stal met geiten, want de beroemde
„Saint Maure", de scherp smakende gei-
scholen liggen hier de boerderijen rond
hun kerkjes ln de glooiing der heuvels.
Het rood-gele koren dekt de golvende
velden. Dan breekt een akker, waar de
haver gehokt sta t. de eentonige tinten
ln het zomerse landschap. Hier ls de
„molsson", de oogut begonnen!
Twe# dagen later werken we op de ak
kers van een Hollandsen boer, die zes
tien jaar geleden uit Overijsel hier heen
ls gekomen. Vreemd ls voor ons het
Franse boerenleven op dit grote bedfijf.
Zo vinden we naast de koeien, nog een
tenkaas, Is hier een belangrijk product.
De koelen zijn hier 's zomers onder
bewaking van honden slechts ln de
ochtenduren buiten, en staan verder op de
stal. waar we ze voeren en melken. Hun
melk ls dun en het zijn slechts enkele
liters. Toch zijn ze van een goed Fries
slag. I och de weiden zijn kaal en reeds
weken lang heeft het hier riet geregend.
Aardappelen verbouwt men hier weinig,
zegt de boer en we kennen de oorzaak,
want Overal op de wegen vonden wc
trage ronde kevers, die met hun bruin-
gestreepte schildjes over het asfalt kro
pen.... In de middaguren Is het stil op
het snikhete erf. dat de tsallen omsluiten
Mens en dier zijn dan gevlucht voor c'e
brandende hitte van de gloeiende zon.
Twee weken later staan de weer aan
de wegkant, magerder maar ook brul
ner en met onze verdiende francs in de
zak. Nu trekken we naar de Pérlgord.
langs kleinere wegen waar we vaker
U eet toch niet teveel?
Velen van U zullen het hatelijk vinden,
dat ik de gezondheidspreken opende met
de vraag: „U eet toch niet teveel?" En
dat, terwijl de hongersnood nog maar een
goed jaar geleden ls. Hoe heerlijk ls het
Jezelf tegoed te doen aan een welvoor
ziene dis en hoe dankbaar stemt dit niet
een mens. Zeker, dat is waar: veel man
nen worden eerst, handelbaar, wanneer ze
goed en veel gegeten hebben. Daar zou
den de vrouwen van mee kunnen spro
ken. Het zullen dan ook wel de vrouwen
geweest zijn, die de spreekwijze: „De
weg naar het hart van een man leidt door
door zijn maag" hebben uitgevonden. Aan
deze spreuk wil lk trouwens nog wel eens
een paar preken wijden, want zeer vele
vrouwen bulten de waarheid, die ln deze
spreuk besloten ligt, nog niet ten volle
uit, zeer tot hun schade.
Misschien zullen er onder U zijn, die
mij ervan verdenken, dat ik de vraag „U
eet toch niet teveel" stelde ln opdracht
van de regering, die ons ook steeds tot
matigheid en zuinigheid maant, omdat de
voedselvoorraad van Nederland en de
hele wereld zo gering is, dat er veel
hongersnoodgebieden in Europa en elders
zijn. Zeker, ons saamhorigheidsgevoel met
de rest van de wereld bulten ons en onze
naastenliefde, deze alleen al moesten ons
nopen toch vooral niet teveel te eten,
want wat wij teveel eten aan brood, had
misschien Juist een arme Hindoe van de
hongerdood kunnen redden. Maar daar
om vroeg Ik U dat niet. Ook niet terwüle
van 's lands benarde financiën, die een
teveel aan voedseluitgaven niet kunnen
dragen Maar ik vroeg U dat terwille
van Uzelf. „Maar", antwoordt U, „wij
mogen toch wel eten tot wij genoeg heb
ben, tot wij verzadigd zijn7"
Ja lf'.er, dat Is slim bedacht. Nog nooit
heeft één van mijn patiënten mij toege
geven, dat hU (zij) teveel at. ook al be
wees lk dat met de weegschaal.
„Mijn vrouw of mijn man eet veel
meer dan lk". zeggen zij, „en die wordt
niet dik". Misschien is het nog wel eens
waar ook, wat zij zegsen en toch eten zij
teveel,, die stakkerds: zij mogen niet eens
hun genoegen eten
Maar wat ls genoeg eten?
MEDICUS.
moeten lopen. Tenslotte ztjn we In de
bergen, waar we uren kunnen lopen,
zonder een mens te ontmoeten. Hier
heeft na de Ijstijd de oermens gelaefd
on gejaagd ln de bossen op blsons en
mammouths. In dit landschap ligt het
dorp Montlgnac, waar pas een grot ls
ontdekt, met wonderlijke tekeningen
van blsons en paarden. Beroemde prae-
historici bestuderen nu deze resten vsn
een driehonderd eeuwen oude cultuur
En déér heen willen wij gaan.
Met pollepel
en koekepon
Koken
van
jut»*
Schol
Schol is de laatste maanden nog al
eens te krijgen. Door velen wordt schol
een smakelijke vis gevonden en terecht!
Denkt echter niet, dat schol alleen ge
bakken goed smaakt. Op de juiste wijze
bereid en met een heerlijke saus op
gediend is ook gekookte schol een lek
kernij. Het gerecht is bovendien lleht
verteerbaar en deze bereiding vraagt
niet veel boter.
Bekijkt U het volgende recept eens;
wellicht kunt U Uw kennis op kookge-
bied ermede verrijken.
Koken van schol.
Voor 4 personen: 1 kg schol (grote),
V* liter water, 1 eetlepel (10 gr.) zout,
scheutje azijn (voor het snel opstijven
van het visvlees).
De kop en de ingewanden verwijde
ren en de lichaamsholte goed schoon
maken. De vis aan buiten- en binnen
zijde wassen. De vinnen en de staart
tijknippen en aan rug- en buikzijde
BÏT
33. Voor de ogen van de verbaasde toe-
schouwers, begon Ted's auto plotseling te
brommen en met een ruk schoot de wa
gen, geheel op eigen kraeht de heuvel op
Binnen enkele seconden had hij de phantelijk achterom. Tot zijn grote schrik
meeste auto's Ingehaald en voort stoof! zag hij Ted ln een voor hem dolzinnige
hy. De auto van de koning was net bo- vaart komen aanstuiven en ratelend en
ven op de heuvel en deze keek triom-| hobbelend werd de koning gepasseerd....
dwarse insnijdingen maken, ofwel één
insnijding in de lengte langs de graat.
Het water met het zout en een scheutje
azijn aan de kook brengen en de vis er
in leggen, de lichte zijde naar boven.
Aan te bevelen is het gebruik van een
rooster, waaraan hengsels of touwtjes
bevestigd zijn, om het uit het water
nemen en opdienen van de vis te ver
gemakkelijken.
De vis zachtja laten koken gedurende
r. 10 minuten, al naar gelang van de
dikte van de vis en als ze gaar is (de
vinnen laten dan gemakkelijk los)
voorzichtig uit de pan nemen. Opdie
nen op een ovale schaal met de witte
zijde naar boven en een toefje peterse
lie op de plaats van de kop leggen.
t~
MENIGEEN heeft tydens de jaren van
oorlogs- en rassenwaanzin de illusie ge
koesterd. dat met de oorlog ook de
ellende der Joden tot het verleden zou
gaan behoren. Deze verwachting ls «is
zovele andere gerechtvaardigde verwach
tingen niet in vervulling gegaan. Op
harde wijze wordt ons de waarheid dui-
deiyk gemaakt, dat de molens der ge
schiedenis langzaam, tergend langzaam
draalen. De weg naar de beschaving ls
een traag groeiproces. Zo laboreert de
uiterst gevaariyke problemen, w.o. het
mensheid nog steeds aan een aantal
PaleBtynse vraagstuk
Uit de achter ons liggende Jaren heb
ben we ons ln leder geval met één goede
gedachte vertrouwd gemaakt: sociale en
politieke vraagstukken zyn slechts op
democratische wijze op te lossen wil men
de vrede ln de landen duurzaam verze
keren Het vraagstuk Palestina ls uiterst
gecompliceerd, omdat by de oplossing
hiervan grote belangen van machtige po
litieke, economische en sociale groepen
ln het geding komen en omdat verder
allerlei gevoelsoverwegingen van histori
sche en religleuse aard een woordje mee
spreken.
Symbiose: maar wan
neer?
IN Palestina wonen ongeveer zes hon
derd duizend Joden en meer dan een
millioen Arabieren. Onder beide delen
dezer Palestynse bevolking heeft men
politieke schakeringen van uiterst rechts
tot uiterst links. De fascistische groepe
ringen onder hen verkondigen theorieën,
die ons bekend zijn van het natlonaal-
soclallsme en deze komen dus hier op
neer, dat de ene groep de andere met alle
middelen van geweld en terreur wil on
derdrukken. Belde groepen maken dan
op historische gronden aanspraak op het
bezit van het land. Er bestaat echter
geen rechtscollege ter wereld, dat op
deze gronden alléén een uitspraak ten
gunste van den een of den ander zou
kunnen of mogen doen Een feit is en
dit ls niet minder historisch dat een
groep Joden en een groep Arabieren nu
eenmaal ln Palestina wonen. En wet eens
historie zal moeten worden ls, dat deze
bevolkingsgroepen op een of andere wyze
tot een synlblose komen ln hun eigen
belang en ter wille van de algemene
vrede
Er zyn gelukkig vooruitstrevende de
mocratische krachten ln de Joodse en de
Arabische wereld ln Palestina, die tot een
samenwerking willen geraken. Deze kun
nen echter op het ogenblik door het drij
ven van de fascistische, terroristische
elementen niet tot een vrije ontwikkeling
komen
Trusteeship?
In het Handvest van San-Francisco la
ten behoeve der mandaatgebieden, waar
toe ook Palestina behoort, voorzien In
een Internationaal bcheerderschap (trus
teeship), waaraan bet oogmerk ten grond-
Een prijsvraag voor korte stukjes
Iedereen kan het I
U leest waarschijnlijk dikwijls en met
veel genoegen de kleine korte stuk)**
in de krant, die een of ander onderwerp
in het kort, en meestal op e»n min of
n:cer spottende wijze he'i9i».teLen Deze
stukjes worden in de regel omlijnd en
in een honderdvijftig tot tweehonderd
woorden steekt men de draak met een
bepaalde toestand of een actueel
nieuwtje.
Nu heeft de redactie het plan opgevat
om eens te zien in hoeverre er aanko
mende journalisten in onze lezers ste
ken. En de beste manier om dat te ont
dekken is, de lezers eens van dergelijke
korte stukje* te laten «chrijven, Deze
stukjes mogen dus niet groter zijn dan
ongeveer tweehonderd woorden en zij
moeten voldoen aan de bovenomschre
ven eisen.
Voor de winnaars loven wij drie prij
zen uit. Een prijs van vijf-en-twintig
gulden, een van vijftien gulden en een
derde prijs van tien gulden.
De beoordeling blijft uiteraard aan de
redactie voorbehouden en alle inzendin
gen worden het eigendom van ons blad,
met dien verstande, dat voor iedere in
zending, die niet bekroond wordt, maar
toch, naar het oordeel van de redactie,
voor plaatsing in aanmerking komt, een
„honorarium" van één gulden wordt
betaald.
Doet U best. Iedereen kan het! De
termijn van inzending sluit 1 October,
slag ligt: „het bevorderen van de voor
uitgang van de bewoners der trustgeble-
den, op staatkundig, economisch en
maatsehappeiyk gebied en op dat van de
opvoeding en hun voortschrijdende ont
wikkeling in de richting van zelfbe
stuur of onafhankelijkheid".
Alleen de democratie
kan helpen
VOOR een ontwikkeling ln deze rich
ting moet men de democratische krach
ten ln het land versterken. Men. moet
daarbU enerzyds rekening houden met
het ergument van Arabische zijde, dat
Palestina geen Jpden behoeft op te ne
men zolang andere landen zulks ook niet
doen en anderzyds met de wens der Jo
den in Palestina, om de opgejaagde men
sen, die hem door historie, traditie en
bloodverwandschap na aan het hart lig
gen een onderdak te geven.
ENGELAND, aan wie na de eerste we
reldoorlog Palestina als mandaatgebled"
was toegewezen, weet met het probleem
geen raad. En natuurlijk moet ook hier
de swakste partij, l.c. de Joden, het ont
gelden. Engeland vreest de macht van de
Mohammedaanse wereld ln zijn Impe
rium. En het ls een onverkwikkelijke
aangelegenheid, hoe Engeland radeloos
vluchtende mensen opvangt en wederom
ln concentratie-kampen opsluit.
EVENALS het Joodse vraagstuk bul
ten Palestina ln hoofdzaak, een alge
meen sociaal probleem ls, zo ls het
vraagstuk ln Palestina van algemeen
politieke aard Beide vraagstukken
vinden hun oorzaak ln de huidige, onge
zonde politieke en sociale structuur ven
de gehele wereld.
Truman heeft het voorstel gedaan, om
een groot aantal „dlsplaced persons", w.o.
Joden, op te nemen in de V.St. Het zou
een stap ln de goede richting zyn. Maar
niet meer dan een stap.
De behandeling van een dergeiyk
moeilUk en verwikketd probleem kan
alleen snel en efdoende geschieden by de
Inzet van alle krachten der Verenigde
Volken.
ROBERT ELBURG.
Druk: Dagbled v. Noord-Holland N.y
K N A C. wendt zich tot ministerraad
Het bestuur van de Koninklijke
Nederlandse Automobiel Club, dat
zich reeds op 23 Februari 1946 richt
te tot de toenmalige ministerraad
met het verzoek de spoedige invoer
te bevorderen van 5000 a 6000 per
sonenauto's in het belang van het
economische leven en van de volks
gezondheid, meent thans andermaal
de bijzondere aandacht van de raad
van ministers te moeten vestigen op
de zeer zorgelijke toestand van het
wegverkeersapparaat, met name van
het personenautopark hier te lande.
Bij een veel grotere behoefte dan
vóór de oorlog (niet het minst ook
van de overheid) bedraagt het aan
tal in ons land beschikbare perso
nenauto's nog niet de helft van des.
tijds, terwijl daarvan slechts een
klein deel in goede of goed bruik
bare staat verkeert.
De aanvoer is tot dusver lang niet
voldoende geweest, om het onbe
trouwbare en versleten materiaal te
vervangen, waardoor de toestand
steeds verergert, tot schade van de
gemeenschap en van het econo
mischs leven in het bijzonder.
Ook de onderdelen, en banden
voorziening laat zeer veel te wen
sen over, zodat het herstel van aan.
wezig materiaal ernstig wordt be
lemmerd.
Verder kon in de „ogenblik
kelijke behoefte" aan personen
auto's, welke sedert de algehele
bevrijding bij de medische
dienst bestaat, slechts voor een
klein deel worden voorzien door
aanvulling, hetgeen voor de me
dische verzorging en de volles-
gezondheid van groot nadeel is.
De KNAC is van mening, dat ten
deze een noodtoestand in ons land
heerst, welke wordt geaccentueerd
door overbelasting van andere ver
voermiddelen.
Ofschoon de KNAC zich wel be
wust is van de wie en grote moei
lijkheden, om aan deze nood tege
moet te komen, is zij evenzeer over
tuigd, dat niets meg worden nage
laten, om daarin spoedig, althans
binnen korte tijd, verbetering te
brengen.
Om deze redenen richt de KNAC
zich tot de ministerraad met het
dringende verzoek zooveel mogelijk
te bevorderen, dat alle pogingen, te
geraken tot verbetering en vergro
ting van het personen-autopark in
ons land, worden ondernomen en
gesteund, zowel door aanvoer van
personenauto's uit de lfnden, waar
auto's gefabriceerd worden te sti
muleren als indien zulks nog
mogelijk is door aanvulling te
doen plaats hebben met nog aanwe
zig bruikbaar materiaal uit de lan
den, die de oorlog verloren hebben.
Wanneer al eens iemand zover
kwam, dat hij Greetje een compli
ment maakte, was het over haar
prachtige haardos. Want verder viel
er aan Greetje niet veel te bewon
deren. Haar armen en benen waren
daarvoor iets te stakerig, haar
schouders te gebogen, haar neus te
spits en haar mond te groot. Maar
ze had diepglanzend, golvend, over.
vloedig haar van een verrukkelijk
titiaanrood.
Iedere passagier van de tram,
waarmee ze steevast iedere avond
naar huis reed voorzover hij geen
habitué was wierp een verrastte
blik op het meisje met dat opvallend
mooie haar. Doch het bleef meestal
by die éne blik, en nimmer volgde
nadere kennismaking.
Hoewel Greetje verleden week
haar zes en twintigste verjaardag
had gevierd, hadden haar iets te
veel uitstaande oortjes nog nimmer
zoete liefdewoordekens opgevangen;
haar een tikje uitpuilende ogen nog
nimmer in 't gelaat van een minnaai
gestaard.
Deze gedachten woelden in haar
hoofdje om, toen ze 's avonds doel
loos starend door de beslagen tram
ruiten, van haar werk huiswaarts
keerde, en gaven haar gezichtje een
nog ouwelijker trek. Maar dat scheen
den jongeman, die zoeven tegen
over haar had plaats genomen, niet
op te vallen.
Vanaf het moment dat hij was
binnengekomen, hadden zijn blikken
zich als vastgezogen aan het meis
jesfiguurtje met het prachtige,
vlammendrode haar. Doelbewust had
hij zijn weg gezocht naar de plaats
tegenover haar, en vanaf het ogen
blik dat hij was gaan zitten, hadden
zijn ogen haar niet losgelaten.
Greetje kreeg het er warm van,
el veinsde ze, het niet op te merken.
Ze veegde met haar handschoen de
Iramruit schoon en kon toen in het
spiegelglas haar vis-a-vis rustig
gadeslaan. Met kloppend hart moest
ze constateren, dat hij niet slechte
„een keurige jongen" was, maar ook
kennelijk z'n volle belangstelling op
haar concentreerde!
Er kwam houding in Greetje's in.
eengedoken figuurtje. Kwasi-onver,
schillig, zoals ze het een filmster
had zien doen, streek ze een voor
uitspringend lok opzij, legde een
peinzende uitdrukking in haar ogen,
formeerde rond haar mond een iet
wat geheimzinnig lachje, als toef
den haar gedachten in een voor
anderen afgesloten vreugderijk.
De jongeman staarde, verschoof,
kuchte en zweeg. Zelfs een kind had
kunnen zien, dat hij iets op 't hart
had,
„Biltstraat!" riep de conducteur.
Greetje schrok op, liep op haar
hoge zwikhakjes met zoveel gratie
als ze verzamelen kon naar het bal-
con, en stond enkele ogenblikken
later op de vluchtheuvel, het rode
licht van de tram na-ogend, die haar
hoop en verwachting meevoerde.
Een kuch weerklonk naast haar.
Ze keek op, en haar hart begon te
kloppen met vreemde, zware sla
gen. De man, die op zo discrete wij
ze haar aandacht trok, was haar
medepassagier. Hij was haar ge
volgd!
„Juffrouw*, begon hij onhandig,
„mag ik U wat vragen?"
„Zeker!" antwoordde Greetje en
nam met veel tegenwoordigheid van
geest de teugels vast in handen-
„Maar laten we dan niet op die
vluchtheuvel blijven staan, want ik
moet naar huis."
„Misschien mag ik dan zover met
U meelopen?" smeekte de verlegen
jongeling.
„U loopt op uw eigen benen!"
constateerde Greetje met het cliché,
waarachter haar vriendinnen heur
begeerte naar mannelijk gezelschap
plachten te verbergen. Nooit laten
merken dat je op ze gesteld was
zóveel wist ook Greetje er wel van!
Ze passeerden de ene straat na de
andere; Greetje met een nuffig trip.
pelpasje. de jongeman met grote
stappen. Hy kuchte en hoestte voort
durend en maakte opmerkingen
over het weer, de tram, de straat
verlichting. Greetje antwoordde in
monosyllaben, met brandend hart
wachtend op de Vraag, die toch ko
men moést.
„Ik ben er" zei ze opeens, en
zocht in haar tasje naar de huis*
sleutel. Nerveus vertrok het gezicht
van haar metgezel. Hij legde zijn
hand op haar arm, trok die meteen
verlegen weer terug.
.Juffrouw", hakkelde hij, „neem
me niet kwalijk, dat ik zo maar me*
U meeloop. Dat is niet m'n ik
bedoel, zo ken ik niet ik wou U
wat vragen."
Greetje wachtte en zweeg.
„Ik ben maar een arme jongen.
Doe hard m'n best. Wil eigen zaak
beginnen. Maar ik moet diploma's
hebben; meedoen aan concoursen,
wedstrijden, snapt U? Allemaal
verschrikkelijk duur. Maar als ik
eerst m'n diploma's maar heb
en m'n eigen zaak
„En wat heb ik daarmee te ma
ken?" vroeg Greetje koeltjes. hoe_
wel ze meende heel qoed te weten,
wat ze cr mee te maken had.
„Juffrouw, ik wou U vragen -
ik geloof dat U in d-? eerste olaats
naar geld kijkt ik ben dames
kapper, weet U, en ik zoek een kap_
model
Greetje wés al achter de deur, en
bette zorgvuldig twee grote tranen
weg.