Vergroting personenwagenpark gevraagd stenen tijdperk Zwervend door Frankrijk V8<,r de Ted Bolt op het onbekende eiland PALESTINA: een sociaal-politiek probleem De grote vraag H*t begin tANGZAAM remt de zware, hooggeladen wagen In de ruime buiging van da machtige verkeersbrug, die we als begin punt van onze lange zwerftocht hebben uitgekozen. „HU sStopt!" schreeuwt Peter die op x'n meest schilderachtige houding aan m'n voeten, op da trottoirband was gaan zitten, Ifoastig rennen we er heen ..Moerdijk. meneer?" ls onze vraag. „Klim d'r ituaar op!" klinkt het uit de cabine en hnastlg klimmen we. Dan trekt de motor -diep-grommend aan en zitten We boven op de lading balken, waar de Wind on^ 0m de oren auist. Naast mij ligt m n Di/itse leger-ransel op de balken te trillen,. Zacht hpor lk de Amerikaanse cons'/tvepbllkken tegen elkander tikken In l^et grauwe zakje bij m'n voeten. Veer tien dagen zullen we daarvan moeten IWen, tot we in het Zuiden zijn en wer- «en ln de „moisson", de Franse graan oogst. Dan doemt de Moerdijkbrug op in een IfrlJze lucht, onze remmen piepen, snel springen we naar beneden. Eon lange rij Van vele auto's uit alle provinciën van het land staat hier te wachten op het groene licht, dat elke tien minuten aan gloeit. Voor lifters ls *t hier 'n eldorado! Maar de wagens waarvooor wij hier ge komen zijn, de zware Diesels met hun lading voor Parijs of Brussel, willen niet Verschijnen. En na eén uur van wachten hemen we ongeduldig tenslotte maar genoegen met een kleine wagen, die ons hobbelend brengt naar Zundert, 'n Bra bants dorpje aan de grens van België. Nauwgezet noteert een Nederlandse douane hier ons bezit aan Hollands geld. Met ruim twintig gulden reizen we weg en met ruim twintig gulden zullen we Holland weer moeten bereiken. We zul len dus geen geld kunnen wisselen ln Brussel of Parijs. Zorgvol kijk ik naar ons Juten zakje, waarvan we eten moe iten tot Bordeaux. Tien minuten later passeren we In een keurig —nette DKW, gezeten naast een «ven keurig net Utrechts zakenman, do- Belgische douane. Deze schenkt ons nauwelijks enige aandacht. Dan glijden Ve met behagelljk grommende motor het buitenland in. De lift is tot Antwerpen en na e«n half uur rijden hier veel Hol landse wagens. De meesten zijn nieuw en ■laan geen slecht figuur ln het Belgische Verkeer. Haastig sjorren we Ieder onze rugzak Op de rug Dan, met het etenszakje tus sen ons, wandelen we verder en zoeken we het Zuiden der stad. Na een half uur tje lopen vinden we een Juweel van een Uitplaats. Het ls bij de kruising van twee wegen, waar al het Brusselse ver keer moet passeren en z'n snelheid ver tragen. Opgewekt wenk Ik naar een naderende wagen Doch vier uur later staan ws nog bij de kruising en wenken we de auto's. Onze opgewektheid is weg en een bittere minachting voor deze stad vervult onze harten. Langzaam valt de avond. Maar' zullen we hlor de nacht dan al moeten doorbrengen? Nauwelijks durven we alkaar ln de ogen te kijken. Doch ook hier stopt dan toch nog een kleine luxe wagen. Nu gaat het weer verder en even later bestijgen we een grote vrachtauto. Brussel passeren we die nacht op de laadbak van een kleine vrachtcamion, die kapot ls en gesleept wordt, in vele kleuren gloeien en flitsen de felel néon-reclames als we de straten der binnenstad doorkruisen, 'n Gezel lige drukte heerst op de verlichte café terrassen. en pleinen. Brussel geeft meer de ldée van wereldstad dan Amsterdam, als je daar om middernacht rondtoert. Om half twee ln de nacht bereiken we Soignles, ons eindpunt van de Uft-tocht voor die dag. In het donker wisselen we een handdruk met den Waalsen chauf feur. Nog even klinken zijn stappen in de slapende straat en dan staan we al leen. in een donkere nacht en ln een vreemd land, zonder geld en zonder bon nenZwijgend bukken We ons naar naar 't zakje en lopen we neer de bui tenkant der stad. Na de laatste alleen ■taande huls-sllhoutten ligt de asphalt- weg voor ons, sla een zilvergrijs lint ln het nachtelijke landschap. Stil lopen we verder. Dan stoot Peter mi san: „Hooi oppers!" fluistert hij en wijst naar een veld ln de verte. Tien minuten later rus ten we leder ln een geurige hool-hoop. Dan slapen we ln. Naar h«f Zuiden CEL brandt de zon aan een wolkenloze hemel. Koortsig trilt de warme lucht voor ons uit boven de stoffige straatweg. Overal ln de omtrek staan als dode vul kanen de gigantische bergen van gruis uit de mijnen. Vaalgrijs ls de kleur van de streek, waardoor we lopen. We zijn ln de Belgische Borlnage. Via twee vrachtauto's, een luxe-wagen en een motor met zijspan van een piloot- van de Belgische luchtmacht arriveren we aan de grens en vler-en-twlntlg uur na onze aankomst ln België, betast een Franse douanier onze Amerikaanse con serven. Ook m'n Duitse ransel wordt grondig bekeken. Dan mogen we door- HIT is het verhaal van twee Hol landse studenten, een Alkmaar der en een Hagenaar, die IrT hun vacantle liftend naar Zuid-Frankrijk zijn getrokken. De Nederlandse de- viezenposltle maakt zo'n onderne ming echter niet gemakkelijk en daarom was hun plan als volgt. Ze namen zoveel voedsel mee dat ze daarvan tot Zuid-Frankrijk konden leven. Daar wilden ze dan gaan wer ken bij de Franse boeren, om met de ve.-c'iende francs weer langzaam naar het Noorden terug .e keren. Dit plan is hun gelukt, duch niet zon.lev avonduren, die in twee ar"- kelen door den Alkmaarder zullen worden verhaald. gaan. En al spoedig zet een rammelende Franse wagen ons af ln Valenclennes, onze eerste stad In Frankrijk. Ala we hier zonder veel haast vanuit het centrum naar een buitenwijk wande len, zie lk plotseling een armoedig ge klede man naast me lopen. Ook Peter heeft tot zn verbazing zo'n sjofele be geleider. Wat zouden die twee van ons willen? Dan spreekt de kleinste ons aan: „Pollce, messieurs, vo* lémlta- tlons, s'11 v's plaitl" We begrijpen, en geven onze papieren aan hen over. Wantrouwig worden de passen door snuffeld en vergelijken zij onze foto's Even is het stil. Doch dan beginnen ze te lachen en verklaren ze ons hun ver denking: op onze tocht door de stad heeft do bevolking ons gehouden voor gevluchte Duitse krijgsgevangenen. Twee uur later beleven we weer zo iets. Kalmpjes zitten we op de brede stenen leuning van een brug ln Uwy als ln de verte twee gendarmes haastig aan komen fietsen. Natuurlijk stappen ze af en weer worden onze passen nauw gezet vergeleken. Dan vindt de één ln m'n pas d« Engelse DP.-card, met de aantekening dat lk "bevrijd ben als Duits politiek gevangene. „Anglais?" vraagt hij en wijst op de kaart. Hevig knik ik van ja en verklaar hem de be tekenis. struikelend over m'n Frans Wonderbaarlijk vlug la nu alle arg waan verdwenen en maakt een op het juiste moment gepresenteerde Holland se slglaret de ontmoeting zelfs gezellig. Dan stapt er één van de twee met op geheven arm voor een naderende auto. De wagen stopt en even praat de gendarme met den bestuurder. Dan worden we gewenkt; „Deze Heer ver voert XJ tot Cembray. ongeveer veertig kilometer verder. Stapt U maar ln'" Zo ls onze eerste ontmoeting met de Franse gendarme De volgende dag rijden we door de eerste wijken ven Parijs, do duurste plaats van Frankrijk, die we zullen moe ten passeren zo snel als we kunnen. En daarom ontwijken we de binnenstad en duiken we op de „Place de la Bastille' ln het eerste Métro-station dat we zien. En de Métro is ln één woord prachtig De Duidelijke plattegronden en rich tingaanwijzers maken het reizen hierin voor een vreemdeling lichter, dan het voor mij per tram in Amsterdam was, toen lk daarin eens als provinciaal over moest stappen. Na enkele snelle ritten door de donkere tunnels staan we weer in het zonlicht, nu aan de Porte d'Or- leans, aan de Zuidkant. Een lege vracht auto draagt ons rammelend naar- laatste hulzen. Het Zuiden ligt voor TWEE dagreizen ver ligt Parijs in het Noorden, dus ruim 320 kilometer. Ver grote stal met geiten, want de beroemde „Saint Maure", de scherp smakende gei- scholen liggen hier de boerderijen rond hun kerkjes ln de glooiing der heuvels. Het rood-gele koren dekt de golvende velden. Dan breekt een akker, waar de haver gehokt sta t. de eentonige tinten ln het zomerse landschap. Hier ls de „molsson", de oogut begonnen! Twe# dagen later werken we op de ak kers van een Hollandsen boer, die zes tien jaar geleden uit Overijsel hier heen ls gekomen. Vreemd ls voor ons het Franse boerenleven op dit grote bedfijf. Zo vinden we naast de koeien, nog een tenkaas, Is hier een belangrijk product. De koelen zijn hier 's zomers onder bewaking van honden slechts ln de ochtenduren buiten, en staan verder op de stal. waar we ze voeren en melken. Hun melk ls dun en het zijn slechts enkele liters. Toch zijn ze van een goed Fries slag. I och de weiden zijn kaal en reeds weken lang heeft het hier riet geregend. Aardappelen verbouwt men hier weinig, zegt de boer en we kennen de oorzaak, want Overal op de wegen vonden wc trage ronde kevers, die met hun bruin- gestreepte schildjes over het asfalt kro pen.... In de middaguren Is het stil op het snikhete erf. dat de tsallen omsluiten Mens en dier zijn dan gevlucht voor c'e brandende hitte van de gloeiende zon. Twee weken later staan de weer aan de wegkant, magerder maar ook brul ner en met onze verdiende francs in de zak. Nu trekken we naar de Pérlgord. langs kleinere wegen waar we vaker U eet toch niet teveel? Velen van U zullen het hatelijk vinden, dat ik de gezondheidspreken opende met de vraag: „U eet toch niet teveel?" En dat, terwijl de hongersnood nog maar een goed jaar geleden ls. Hoe heerlijk ls het Jezelf tegoed te doen aan een welvoor ziene dis en hoe dankbaar stemt dit niet een mens. Zeker, dat is waar: veel man nen worden eerst, handelbaar, wanneer ze goed en veel gegeten hebben. Daar zou den de vrouwen van mee kunnen spro ken. Het zullen dan ook wel de vrouwen geweest zijn, die de spreekwijze: „De weg naar het hart van een man leidt door door zijn maag" hebben uitgevonden. Aan deze spreuk wil lk trouwens nog wel eens een paar preken wijden, want zeer vele vrouwen bulten de waarheid, die ln deze spreuk besloten ligt, nog niet ten volle uit, zeer tot hun schade. Misschien zullen er onder U zijn, die mij ervan verdenken, dat ik de vraag „U eet toch niet teveel" stelde ln opdracht van de regering, die ons ook steeds tot matigheid en zuinigheid maant, omdat de voedselvoorraad van Nederland en de hele wereld zo gering is, dat er veel hongersnoodgebieden in Europa en elders zijn. Zeker, ons saamhorigheidsgevoel met de rest van de wereld bulten ons en onze naastenliefde, deze alleen al moesten ons nopen toch vooral niet teveel te eten, want wat wij teveel eten aan brood, had misschien Juist een arme Hindoe van de hongerdood kunnen redden. Maar daar om vroeg Ik U dat niet. Ook niet terwüle van 's lands benarde financiën, die een teveel aan voedseluitgaven niet kunnen dragen Maar ik vroeg U dat terwille van Uzelf. „Maar", antwoordt U, „wij mogen toch wel eten tot wij genoeg heb ben, tot wij verzadigd zijn7" Ja lf'.er, dat Is slim bedacht. Nog nooit heeft één van mijn patiënten mij toege geven, dat hU (zij) teveel at. ook al be wees lk dat met de weegschaal. „Mijn vrouw of mijn man eet veel meer dan lk". zeggen zij, „en die wordt niet dik". Misschien is het nog wel eens waar ook, wat zij zegsen en toch eten zij teveel,, die stakkerds: zij mogen niet eens hun genoegen eten Maar wat ls genoeg eten? MEDICUS. moeten lopen. Tenslotte ztjn we In de bergen, waar we uren kunnen lopen, zonder een mens te ontmoeten. Hier heeft na de Ijstijd de oermens gelaefd on gejaagd ln de bossen op blsons en mammouths. In dit landschap ligt het dorp Montlgnac, waar pas een grot ls ontdekt, met wonderlijke tekeningen van blsons en paarden. Beroemde prae- historici bestuderen nu deze resten vsn een driehonderd eeuwen oude cultuur En déér heen willen wij gaan. Met pollepel en koekepon Koken van jut»* Schol Schol is de laatste maanden nog al eens te krijgen. Door velen wordt schol een smakelijke vis gevonden en terecht! Denkt echter niet, dat schol alleen ge bakken goed smaakt. Op de juiste wijze bereid en met een heerlijke saus op gediend is ook gekookte schol een lek kernij. Het gerecht is bovendien lleht verteerbaar en deze bereiding vraagt niet veel boter. Bekijkt U het volgende recept eens; wellicht kunt U Uw kennis op kookge- bied ermede verrijken. Koken van schol. Voor 4 personen: 1 kg schol (grote), V* liter water, 1 eetlepel (10 gr.) zout, scheutje azijn (voor het snel opstijven van het visvlees). De kop en de ingewanden verwijde ren en de lichaamsholte goed schoon maken. De vis aan buiten- en binnen zijde wassen. De vinnen en de staart tijknippen en aan rug- en buikzijde BÏT 33. Voor de ogen van de verbaasde toe- schouwers, begon Ted's auto plotseling te brommen en met een ruk schoot de wa gen, geheel op eigen kraeht de heuvel op Binnen enkele seconden had hij de phantelijk achterom. Tot zijn grote schrik meeste auto's Ingehaald en voort stoof! zag hij Ted ln een voor hem dolzinnige hy. De auto van de koning was net bo- vaart komen aanstuiven en ratelend en ven op de heuvel en deze keek triom-| hobbelend werd de koning gepasseerd.... dwarse insnijdingen maken, ofwel één insnijding in de lengte langs de graat. Het water met het zout en een scheutje azijn aan de kook brengen en de vis er in leggen, de lichte zijde naar boven. Aan te bevelen is het gebruik van een rooster, waaraan hengsels of touwtjes bevestigd zijn, om het uit het water nemen en opdienen van de vis te ver gemakkelijken. De vis zachtja laten koken gedurende r. 10 minuten, al naar gelang van de dikte van de vis en als ze gaar is (de vinnen laten dan gemakkelijk los) voorzichtig uit de pan nemen. Opdie nen op een ovale schaal met de witte zijde naar boven en een toefje peterse lie op de plaats van de kop leggen. t~ MENIGEEN heeft tydens de jaren van oorlogs- en rassenwaanzin de illusie ge koesterd. dat met de oorlog ook de ellende der Joden tot het verleden zou gaan behoren. Deze verwachting ls «is zovele andere gerechtvaardigde verwach tingen niet in vervulling gegaan. Op harde wijze wordt ons de waarheid dui- deiyk gemaakt, dat de molens der ge schiedenis langzaam, tergend langzaam draalen. De weg naar de beschaving ls een traag groeiproces. Zo laboreert de uiterst gevaariyke problemen, w.o. het mensheid nog steeds aan een aantal PaleBtynse vraagstuk Uit de achter ons liggende Jaren heb ben we ons ln leder geval met één goede gedachte vertrouwd gemaakt: sociale en politieke vraagstukken zyn slechts op democratische wijze op te lossen wil men de vrede ln de landen duurzaam verze keren Het vraagstuk Palestina ls uiterst gecompliceerd, omdat by de oplossing hiervan grote belangen van machtige po litieke, economische en sociale groepen ln het geding komen en omdat verder allerlei gevoelsoverwegingen van histori sche en religleuse aard een woordje mee spreken. Symbiose: maar wan neer? IN Palestina wonen ongeveer zes hon derd duizend Joden en meer dan een millioen Arabieren. Onder beide delen dezer Palestynse bevolking heeft men politieke schakeringen van uiterst rechts tot uiterst links. De fascistische groepe ringen onder hen verkondigen theorieën, die ons bekend zijn van het natlonaal- soclallsme en deze komen dus hier op neer, dat de ene groep de andere met alle middelen van geweld en terreur wil on derdrukken. Belde groepen maken dan op historische gronden aanspraak op het bezit van het land. Er bestaat echter geen rechtscollege ter wereld, dat op deze gronden alléén een uitspraak ten gunste van den een of den ander zou kunnen of mogen doen Een feit is en dit ls niet minder historisch dat een groep Joden en een groep Arabieren nu eenmaal ln Palestina wonen. En wet eens historie zal moeten worden ls, dat deze bevolkingsgroepen op een of andere wyze tot een synlblose komen ln hun eigen belang en ter wille van de algemene vrede Er zyn gelukkig vooruitstrevende de mocratische krachten ln de Joodse en de Arabische wereld ln Palestina, die tot een samenwerking willen geraken. Deze kun nen echter op het ogenblik door het drij ven van de fascistische, terroristische elementen niet tot een vrije ontwikkeling komen Trusteeship? In het Handvest van San-Francisco la ten behoeve der mandaatgebieden, waar toe ook Palestina behoort, voorzien In een Internationaal bcheerderschap (trus teeship), waaraan bet oogmerk ten grond- Een prijsvraag voor korte stukjes Iedereen kan het I U leest waarschijnlijk dikwijls en met veel genoegen de kleine korte stuk)** in de krant, die een of ander onderwerp in het kort, en meestal op e»n min of n:cer spottende wijze he'i9i».teLen Deze stukjes worden in de regel omlijnd en in een honderdvijftig tot tweehonderd woorden steekt men de draak met een bepaalde toestand of een actueel nieuwtje. Nu heeft de redactie het plan opgevat om eens te zien in hoeverre er aanko mende journalisten in onze lezers ste ken. En de beste manier om dat te ont dekken is, de lezers eens van dergelijke korte stukje* te laten «chrijven, Deze stukjes mogen dus niet groter zijn dan ongeveer tweehonderd woorden en zij moeten voldoen aan de bovenomschre ven eisen. Voor de winnaars loven wij drie prij zen uit. Een prijs van vijf-en-twintig gulden, een van vijftien gulden en een derde prijs van tien gulden. De beoordeling blijft uiteraard aan de redactie voorbehouden en alle inzendin gen worden het eigendom van ons blad, met dien verstande, dat voor iedere in zending, die niet bekroond wordt, maar toch, naar het oordeel van de redactie, voor plaatsing in aanmerking komt, een „honorarium" van één gulden wordt betaald. Doet U best. Iedereen kan het! De termijn van inzending sluit 1 October, slag ligt: „het bevorderen van de voor uitgang van de bewoners der trustgeble- den, op staatkundig, economisch en maatsehappeiyk gebied en op dat van de opvoeding en hun voortschrijdende ont wikkeling in de richting van zelfbe stuur of onafhankelijkheid". Alleen de democratie kan helpen VOOR een ontwikkeling ln deze rich ting moet men de democratische krach ten ln het land versterken. Men. moet daarbU enerzyds rekening houden met het ergument van Arabische zijde, dat Palestina geen Jpden behoeft op te ne men zolang andere landen zulks ook niet doen en anderzyds met de wens der Jo den in Palestina, om de opgejaagde men sen, die hem door historie, traditie en bloodverwandschap na aan het hart lig gen een onderdak te geven. ENGELAND, aan wie na de eerste we reldoorlog Palestina als mandaatgebled" was toegewezen, weet met het probleem geen raad. En natuurlijk moet ook hier de swakste partij, l.c. de Joden, het ont gelden. Engeland vreest de macht van de Mohammedaanse wereld ln zijn Impe rium. En het ls een onverkwikkelijke aangelegenheid, hoe Engeland radeloos vluchtende mensen opvangt en wederom ln concentratie-kampen opsluit. EVENALS het Joodse vraagstuk bul ten Palestina ln hoofdzaak, een alge meen sociaal probleem ls, zo ls het vraagstuk ln Palestina van algemeen politieke aard Beide vraagstukken vinden hun oorzaak ln de huidige, onge zonde politieke en sociale structuur ven de gehele wereld. Truman heeft het voorstel gedaan, om een groot aantal „dlsplaced persons", w.o. Joden, op te nemen in de V.St. Het zou een stap ln de goede richting zyn. Maar niet meer dan een stap. De behandeling van een dergeiyk moeilUk en verwikketd probleem kan alleen snel en efdoende geschieden by de Inzet van alle krachten der Verenigde Volken. ROBERT ELBURG. Druk: Dagbled v. Noord-Holland N.y K N A C. wendt zich tot ministerraad Het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Automobiel Club, dat zich reeds op 23 Februari 1946 richt te tot de toenmalige ministerraad met het verzoek de spoedige invoer te bevorderen van 5000 a 6000 per sonenauto's in het belang van het economische leven en van de volks gezondheid, meent thans andermaal de bijzondere aandacht van de raad van ministers te moeten vestigen op de zeer zorgelijke toestand van het wegverkeersapparaat, met name van het personenautopark hier te lande. Bij een veel grotere behoefte dan vóór de oorlog (niet het minst ook van de overheid) bedraagt het aan tal in ons land beschikbare perso nenauto's nog niet de helft van des. tijds, terwijl daarvan slechts een klein deel in goede of goed bruik bare staat verkeert. De aanvoer is tot dusver lang niet voldoende geweest, om het onbe trouwbare en versleten materiaal te vervangen, waardoor de toestand steeds verergert, tot schade van de gemeenschap en van het econo mischs leven in het bijzonder. Ook de onderdelen, en banden voorziening laat zeer veel te wen sen over, zodat het herstel van aan. wezig materiaal ernstig wordt be lemmerd. Verder kon in de „ogenblik kelijke behoefte" aan personen auto's, welke sedert de algehele bevrijding bij de medische dienst bestaat, slechts voor een klein deel worden voorzien door aanvulling, hetgeen voor de me dische verzorging en de volles- gezondheid van groot nadeel is. De KNAC is van mening, dat ten deze een noodtoestand in ons land heerst, welke wordt geaccentueerd door overbelasting van andere ver voermiddelen. Ofschoon de KNAC zich wel be wust is van de wie en grote moei lijkheden, om aan deze nood tege moet te komen, is zij evenzeer over tuigd, dat niets meg worden nage laten, om daarin spoedig, althans binnen korte tijd, verbetering te brengen. Om deze redenen richt de KNAC zich tot de ministerraad met het dringende verzoek zooveel mogelijk te bevorderen, dat alle pogingen, te geraken tot verbetering en vergro ting van het personen-autopark in ons land, worden ondernomen en gesteund, zowel door aanvoer van personenauto's uit de lfnden, waar auto's gefabriceerd worden te sti muleren als indien zulks nog mogelijk is door aanvulling te doen plaats hebben met nog aanwe zig bruikbaar materiaal uit de lan den, die de oorlog verloren hebben. Wanneer al eens iemand zover kwam, dat hij Greetje een compli ment maakte, was het over haar prachtige haardos. Want verder viel er aan Greetje niet veel te bewon deren. Haar armen en benen waren daarvoor iets te stakerig, haar schouders te gebogen, haar neus te spits en haar mond te groot. Maar ze had diepglanzend, golvend, over. vloedig haar van een verrukkelijk titiaanrood. Iedere passagier van de tram, waarmee ze steevast iedere avond naar huis reed voorzover hij geen habitué was wierp een verrastte blik op het meisje met dat opvallend mooie haar. Doch het bleef meestal by die éne blik, en nimmer volgde nadere kennismaking. Hoewel Greetje verleden week haar zes en twintigste verjaardag had gevierd, hadden haar iets te veel uitstaande oortjes nog nimmer zoete liefdewoordekens opgevangen; haar een tikje uitpuilende ogen nog nimmer in 't gelaat van een minnaai gestaard. Deze gedachten woelden in haar hoofdje om, toen ze 's avonds doel loos starend door de beslagen tram ruiten, van haar werk huiswaarts keerde, en gaven haar gezichtje een nog ouwelijker trek. Maar dat scheen den jongeman, die zoeven tegen over haar had plaats genomen, niet op te vallen. Vanaf het moment dat hij was binnengekomen, hadden zijn blikken zich als vastgezogen aan het meis jesfiguurtje met het prachtige, vlammendrode haar. Doelbewust had hij zijn weg gezocht naar de plaats tegenover haar, en vanaf het ogen blik dat hij was gaan zitten, hadden zijn ogen haar niet losgelaten. Greetje kreeg het er warm van, el veinsde ze, het niet op te merken. Ze veegde met haar handschoen de Iramruit schoon en kon toen in het spiegelglas haar vis-a-vis rustig gadeslaan. Met kloppend hart moest ze constateren, dat hij niet slechte „een keurige jongen" was, maar ook kennelijk z'n volle belangstelling op haar concentreerde! Er kwam houding in Greetje's in. eengedoken figuurtje. Kwasi-onver, schillig, zoals ze het een filmster had zien doen, streek ze een voor uitspringend lok opzij, legde een peinzende uitdrukking in haar ogen, formeerde rond haar mond een iet wat geheimzinnig lachje, als toef den haar gedachten in een voor anderen afgesloten vreugderijk. De jongeman staarde, verschoof, kuchte en zweeg. Zelfs een kind had kunnen zien, dat hij iets op 't hart had, „Biltstraat!" riep de conducteur. Greetje schrok op, liep op haar hoge zwikhakjes met zoveel gratie als ze verzamelen kon naar het bal- con, en stond enkele ogenblikken later op de vluchtheuvel, het rode licht van de tram na-ogend, die haar hoop en verwachting meevoerde. Een kuch weerklonk naast haar. Ze keek op, en haar hart begon te kloppen met vreemde, zware sla gen. De man, die op zo discrete wij ze haar aandacht trok, was haar medepassagier. Hij was haar ge volgd! „Juffrouw*, begon hij onhandig, „mag ik U wat vragen?" „Zeker!" antwoordde Greetje en nam met veel tegenwoordigheid van geest de teugels vast in handen- „Maar laten we dan niet op die vluchtheuvel blijven staan, want ik moet naar huis." „Misschien mag ik dan zover met U meelopen?" smeekte de verlegen jongeling. „U loopt op uw eigen benen!" constateerde Greetje met het cliché, waarachter haar vriendinnen heur begeerte naar mannelijk gezelschap plachten te verbergen. Nooit laten merken dat je op ze gesteld was zóveel wist ook Greetje er wel van! Ze passeerden de ene straat na de andere; Greetje met een nuffig trip. pelpasje. de jongeman met grote stappen. Hy kuchte en hoestte voort durend en maakte opmerkingen over het weer, de tram, de straat verlichting. Greetje antwoordde in monosyllaben, met brandend hart wachtend op de Vraag, die toch ko men moést. „Ik ben er" zei ze opeens, en zocht in haar tasje naar de huis* sleutel. Nerveus vertrok het gezicht van haar metgezel. Hij legde zijn hand op haar arm, trok die meteen verlegen weer terug. .Juffrouw", hakkelde hij, „neem me niet kwalijk, dat ik zo maar me* U meeloop. Dat is niet m'n ik bedoel, zo ken ik niet ik wou U wat vragen." Greetje wachtte en zweeg. „Ik ben maar een arme jongen. Doe hard m'n best. Wil eigen zaak beginnen. Maar ik moet diploma's hebben; meedoen aan concoursen, wedstrijden, snapt U? Allemaal verschrikkelijk duur. Maar als ik eerst m'n diploma's maar heb en m'n eigen zaak „En wat heb ik daarmee te ma ken?" vroeg Greetje koeltjes. hoe_ wel ze meende heel qoed te weten, wat ze cr mee te maken had. „Juffrouw, ik wou U vragen - ik geloof dat U in d-? eerste olaats naar geld kijkt ik ben dames kapper, weet U, en ik zoek een kap_ model Greetje wés al achter de deur, en bette zorgvuldig twee grote tranen weg.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 3