Reginald leidt de Zondagsschool Olie in Nederlandse bodem EEN BELANGRIJKE EXPLOITATIE nederlandsche: pioniers. Ted Bolt op het onbekende eiland Gare du Nord naar Gare de Van l'Esi Een melro-mysterie „Tracht nooit een pionier t« zijn", fchreef Reginald aan zijn beste vriend. „De eerste Christen werd voor de grootste leeuw geworpen." Reginald was een pionier, althans In zekere mate. Geen van zijn ver dere familieleden had ook maar iets origineels over zich. Zy hadden noch ■wapperende haren, noch gevoel voor liumor en als alle brave burgers ge bruikten zij sleutelbloemen als tafelversiering. Natuuriyk konden zij Reginald rooit waarderen. Hij kwam zeer laat aan het ontbijt, knabbelde aan zijn toast en zei oneerbiedige dingen tiver het heelal, de mens en de sa menleving. De familie at pap en geloofde volgens de regelen der kunst overal aan, zelfs aan weer voorspellingen. Begrijpelijkervtfjs was de familie opgelucht, toen de dochter van de dominéé de bekering van Reginald op zich nam. Zy heette Amabel, en dat was de enige buitensporigheid van den dominéé. Men zei van Ama- ibel, dat zij een schoonheid was, bo vendien fyad zij een goed stel her sens. Zij speelde nooit tennis en had de naam Maeterlinck's „Het leven van de bijeen" bestudeerd te heb ben. Als: je je in een klein platte landsdorpje onthoudt van tennis en daarenboven Materlinck leest, be staat ér geen twijfel of je bent in tellectueel. Ze was trouwens nog twee; keer naar Fécamp geweest ook., om daar de juiste Franse uit spraak te leren van de Amerikanen, di,é daar woonden. Zij had dus een Mrote bevoegdheid om over 's we relds problemen te oordelen, het- 'geen in de omgang van Reginald als zeer nuttig beschouwd moest wor den. Vandaar de grote vreugde ln de familie toen Amabel de geestelijke zorg voor het afgedwaalde lid over nam. Amabel begon met haar nog niets vermoedende leerling voor de thee vragen in de tuin van den dominéé. Zij geloofde nog in de heil zame invloed van de omringende natuur, waarschijnlijk omdat ze nooit aan de Goudkust of in Sicilië geweest was, waar alles weer an ders is. En zoals iedere vrouw, die ooit •geprobeerd heeft om een van het goede pad afgedwaalde jongeling tot inkeer te brengen, bleef zij lang stilstaan bij het zondige van een leven zonder doel, dat nog schrij nender scheen ln dit kleine dorpje, \yaar de mensen zeer vroeg plegen Nagedachten 't I« uit met de vacantie, die pret is weer gedaan. Je moet weer in de kringloop, Van 't oude leven gaan. Inplaats van blinkend zeestrand, van dennelucht en hei, de toonbank van je winkel, de stelling op 't karwei, geen zwemmen in de branding, of doezelen in 't gras, maar vijlen bij de bankschroef en koken op het gas, weg met het smoezlig shirtje en 't petje op je toet, maar last met boordeknoopjes en 'n keurig-nette hoed 't Is uit met de vacantie, die pret is weer gedaan. Enfinaltijd vacantie, sou óók vervelen gaan! JEAN BARD.'" op te staan om de rupsen te voeren en de spikkeltjes van hun aardbeien na te tellen. Reginald daarentegen, wees op de leliën des veld, „die niets anders doen dan er 2ijn en er mooi uitzien en die elke strijd ver afschuwen". „Maar dat voorbeeld kunnen wij toch niet navolgen", meende Amabel. „Helaas kunnen wij het ons niet veroorloven. Je moest anders eens weten hoeveel moeite ik dagelijks doe om de leliën in hun kunstzin nige eenvoud te evenaren". „Jy bent werkeijk onfatsoen lijk trots op je goede voorkomen Een goed leven is oneindig veel meer waard dan een goed voorko men". „Je zult met me eens zijn, dat beiden niet samen kunnen gaan. Schoonheid is de enige zonde, die waard is er voor te leven". Amabel begon in te zien, dat de strjjd niet altijd gewonnen wordt door de rechtschapenen. Met de onnavolg bare soepelheid van haar sexe liet ze haar frontaanval varen. Ze legde er de nadruk op, dat zy, als zwakke vrouw, alleen stond voor al het pa rochiewerk, zij wees op haar geeste lijke eenzaamheid, haar teleurstel- Korf verhaal door H. H. Munro lingen en op het juiste ogenblik toverde ze aardbeien met slagroom op tafel. Kennelijk capituleerde Re ginald voor dit laatste argument, en toen zijn zedelerares het plah op perde dat hij een naarstiger leven zou beginnen door haar bij te staan tydens het jaarlijkse uitje van de bleekzuchtige kindertjes, die in h> dorp het Zondagsschoolkoortje vormden, begonnen zijn ogen te glimmen met het gevaarlijke enthousiasme van een bekeerling. Helaas moest Reginald zijn nieu' leven in eenzaamheid beginnen. De meest deugdzame vrouwen zijn niet bestand tegen vochtig gras en Ama bel moest met een zware kou het bed houden. Reginald beschouwde dit als een uitkomst. In zijn meest stoutmoedige dromen had hij er nooit aan durven denken dat hij nog eens de kans zou krijgen leider van het Zondagsschooluitstapje te worden Met een groot strategisch inzicht leidde hij zijn schuwe kudde naar de dichtstbijzijnde rivier en stond hen toe te baden; vervolgens maakte hij het zich gemakkelijk op hun Zondagse kleren en mijmerde over hun onmiddellijke toekomst. Hij besloot tot het organiseren van een Bacchanale carnavalsoptocht door het in Christelijke Zondagsslui mering verzonken dorp. Van te vo ren had hij alle kinderen voorzien van blikken kermisfluitjes, doch de ontdekking van een grote bok in een naburige boomgaard bracht hem op een nog brillianter idee. Eigenlijk moesten ze een groot aantal panter vellen hebben, zei Reginald tot de kinderen, maar onder deze omstan digheden zou hy diegenen, die rode gespikkelde zakdoeken hadden, toe staan om ze om hoofd of hals te binden, hetgeen dankbaar werd aanvaard. Reginald begreep en be rustte in de onmogelijkheid om zijn van koudo huiverende waternym phen een lied ter ere van Bacchus te leren, daarvoor was de tijd te kort, daarom liet hij beginnen met ccn bekender, hoewel voor het doel minder geschikt, straatdeuntje. „Men, zal mij dit, onder deze om standigheden wel niet kwalijk ne men", zei hij. In overeenstemming met de étiquette voor toneelschrij vers bij premières, bleef hij beschei den op de achtergrond, terwijl de optocht voetje voor voetje zijn weg vond naar het dorp. Het gezang was reeds lang uitgestorven toen de hoofdstraat werd bereikt, maar het ellendige gejank van de blikken fluitjes, bracht de inwopers eensge zind naar de deuren. Reginald zei, dat hy een dergelijk landelijk toneelje wel eehs op de oude pren ten gezien had; de inwoners hadden een dergelijke optocht nog nooit ge zien op Zondag en zij staken hun mening hier over niet onder stoelen of banken. Het werd Reginald door zijn fami lie nooit vergeven. Zij bleken geen gevoel voor humor te bezitten. In de tempel van Caïssa Een partjj van theoretisch belang. EuweDenker. Groningan 1946). In Nimzo. 1. d4. Pf6 2. c4, ©6 3. Pc3, Lb4 4. e3 De zet van Rublnstein met de bedoe ling 5. Pg e2 te spelen, gevolgd door a3 om Lb4 tot een verklaring te dwingen. 4d5. De beste voortzet ting, daar Pg e 2 nu niet mogelijk is wegens bedreiging van pion c 4 5. a3! Lc3:t Euwe geeft de voorkeur aan 5 L e7; de tekstzet leidt tot het d5-systeem van de Sanisch-variant. 6. bc3:, C5 7. odS:. ed5: 8. Ld3. 6—0 9. Pe2!, b6 10. »4. La6 ll. La3, Ld3 12. Dd 3 e4 13. Dc2, Tc8 04. 6-0. Pc 15 Pg 3 Dd 7 16. Ta e! Pa5 17. f3 Wit heeft op fraaie wijze de voorbereidingen voor de opmars e3—e4 getroffen. 17... Pb3 18. e4!, Da4: 19. Db2. Zeer merkwaardig is. dat nu dezelf de stelling is ontstaan als in Botwln- nik—Alexander. Radiomatch Rusland— Engeland 1946, echter met dit verschil, dat toen 20 zetten waren gedaan! 19g6. In genoemde partij werd &5 gespeeld. 20. e5, Pd7 21. f4. f5 22, ef6 e.f.. Pf 6 23. fS, Volgens Kmoch is is 23. Le7 nog sterker bv. 23. Le7, Kf7 24. Lf6 Kf6 25. f5, Tel 26. Tel:, Te8 27. Tfl enz. of: 23.... Dc6 24. f5. Pe4 25. Te4 de4 26. f6!. Kf7 27. Df2 en zwart bevindt zich in een moei lijke situatie. 23Tel 24. Tel t Te8 25, Te6, Te 6 26. feb; Pd2 27. Del Pe 4 28 Pe4 Pe4: 29. h3, Kg7 30. e7. Pf6 31. Ld6. Dd7 32. Df4, Kf7 33. g4? Foutief, hier had wit La3 moeten spelen. 23g5! 34. Dg3. a5 35. La3 Dal 36. Dd6, Ddl f 373 De2 t 38. K*> Dc f 39. Kg2. Dc4 t 40. Kgb5 Zwart is onverstandig; door eeuwig schaak had met remise genoegen genomen kun nen worden. 41. Dd8, b4 12. Df8 t. KgS 43. cb4:. Dd4:t 41. Kg2, De4f 45. Kg ab4 46. Lb4: d4 47. La5, c3 48. Ldg8, c2? Zwart is weer onverstandig! 49. Lf6 Kf6: 50. e8 Dame t, Kg7 51. Dc4:. Cl Damef 52, K«r2, Dd2t en zwart gaf het zonder wit's antwoord af te wachten. Het volgende partijtje komt onge twijfeld voor ean schoonheidsprijs in aanmerking. Szsbo—Kotov. Groningen 1946). Tarrasch verdediging. 1. d4, Pf6 2. c4, eb 3. Pf3, d5 4. Pc3. C5 5e3 Pc6. a3. Le7 7. dc5: Lc5 8. b4. Lb6 9. Lb2, 0—0 10. Le2. dc4: 11. Lc4: De" 12, 0—0, a6 13. Dc2. Lc7 14. Pg5ü h: f? 15. Kh!, h6 16. Pd5ü, ed5 17 Lf6 Lf5 18. Df5 g6 19. Dg6t, fg6 20. Ld5: f, Tf7 21. Le7 hg5 22. Kh2 Pe7: 23. Lf7t, Kf7 24. Tal. Pc6 25. Tfdl, KeO 26. Tc5, Th8t 27. Th5 28, T dd5, Pe 29. Tg5 Thl 30, Tgc5 Zwart geeft op. De combina tie na 16. Pd5 is bijzonder fraai. In 1924 werden door de geologen in het Oosten van ons land sporen gevon den die wezen op de aanwezlgneid van olie in de bodem. Sedert die zijn re gelmatig verdere onderzoekingen ge daan. Na enkele vergeefse pogingen, waarvan de boringen bij Winterswijk wel het meest bekend zijn, begon «Ie BPM in 1937 haar exploitaties in de Zuid-Oost hoek van Drente. Het werd 1943 eer men voldoende ze kerheid had, dat het gebied ten Oosten van Coevorden voldoende olie bevatte, om aan een lonende exploitatie van de velden te beginnen. De begrijpelijke intersse. die de Duit sers in die dagen aan de dag legden voor dese oliebronnen was echter oor zaak, dat de productie met alle moge lijke middelen tot een minimum werd beperkt In het jaar 1943 pompte men slechts ruim 260 m3 olie uit de grond. Tot en met Maart 1945 bedroeg de pro ductie in totaal nog maar ruim 2000 m3. Zodra Nederland was bevrijd, ging men tot een serieuze exploitatie over. De lijdensweg van voortdurend verstop te putten en defecte machines was als bij toverslag verdwenen en al spoedig steeg de productie tot 225 m3 per dag. Een niet te verwaarlozen factor. Dit ls weliswaar nog maar een fractie van het totale verbruik in Nederland, doch het is een fractie die niet te ver waarlozen is. Hierbij mag ook niet ver geten worden, dat men thans nog aan het begin van de exploitatie staat. Het aantal productieve putten is thans tot 15 gestegen en zoals wij reeds opmerk ten, men is nog in het beginstadium van de onderzoekingen. Het olieveld beslaat thans een oppervlakte van 5 km2 &en heeft vastgesteld. dat de uitbreiding naar het Westen niet mogelijk is, wel echter naar het Noorden en het Oosten. Zeker is, dat ten Zuiden even over de Duitse grens olie is, hetgeen wordt aangetoond door de boringen bij Em- llchheim, rondom het daar gelegen vo gelreservaat, dat tot nu toe werd ge spaard. Geologisch zijn de gebieden van Ero- Uchheim en Coevorden vrijwel gelijk en het laat zich denken, dat btj een even tuele annextatie van Duits gebied men met de mogelijkheid van een gecentrali seerde exploitatie van het Duitse gebied rekening zal houden, te meer daar de exploitatie van het Duitse gebied nogal iets te wensen overlaat. Op het ogenblik geschiedt het vervoer nog per schip naar Rotterdam. De vier hiervoor in gebruik zijnde tankschepen vervoeren per week samen 600 ton. Een vermeerdering van deze hoeveelheid is practisch uitgesloten, gezien de vele obstakels (bruggen, sluizen e.d) die de schepen op hun weg ontmoeten. Nederlandse olietrelnen. De spoorwegen zullen hier echter het werk overnemen en men hoopt in No vember een speciale lijn gereed te heb ben naar het emplacement van de BPM, waarlangs dan de eerste Nederlandse olietreinen hun kostbare last zullen vervoeren naar de opslagplaatsen in Pernis bij Rotterdam. De bevolking die aanvankelijk scep tisch gestemd was, vooral omdat de kleine boeren van hun landerijen nog gebied moesten afstaan voor de borin gen, is mede dank zij de regelmatig De Oost-Indische Compagnie. Het ia Jan van Linschooten, een Hollandsche zeevaarder, die reeda in het jaar 1596 in zijn reisver halen melding maakt van het ge bruik van Thee in het verre oosten. Later, in het begin van de 17e eeuw, brengen de Neder- landsche schepen de Thee van Macao naar het depot van de O. I. Compagnie op Java. De koene Nederlandsche zeevaarders waren de eersten, die de kostelijke Thee in Europa brachten en sindsdien bleef Nederland een der grootste Theeverbruikers. Geen wonder,, deze fijne, opwekkende drank past zoo echt bij onze Holiendscho sfeer en gezelligheid. Na jaren van ellende brengen de Nederlandsche schepen opnieuw Thee naar het vaderland. Nog niet zooveel als wij graag wilden, maar in ieder ge^al is er weer de Gruyter's Thee. Zelfs het bekende rood-zilvermerk in luchta f sluitende metaalverpakking. De Gruyter a vakkundige theeproevers zijn weer aan het werk en stelden 4 me langes samen. In de Gruyter s winkels is het druk, want het publiek verlangt goede kwaliteit en weet het extra voordeel der 10 pCt. korting te waardeeren., J (Ingezonden mededeling). aan hen uitgekeerde huurpenningen thans weer geheel verzoend met deze voor Nederland nog vreemde bedrijvig heid. Iets óver kranten Onze krant, al ls hy nog maar Jong en niet groot van stuk, heeft zich in 't grote jaar van zyn bestaan onmisbaar gemaakt; hij heeft ztch een plaats veroverd in tal rijke gezinnen. Onze krant heeft honderden en dui zenden broertjes, neefjes en ooms. Het aantal kranten, dat er Iedere dag op onze wereldbol wordt gedrukt, is ontelbaar. De krant is een onmisbaar deel van ons leven geworden Vooral het n i e u w r- blad. Men noemt de krant, met alles wat er aan vastzit (kortweg: de pers) wel eens: de koningin der aar- d e. Men wil daarmee zeggen, dat de pers eigenlijk de wereld regeert, althans een grote invloed uitoefent op het wereld gebeuren. De heren van de pers moeten er voor zorgen, dat alle belangrijke gebeurtenis sen zo spoedig mogeiyk aan de redacteu ren van de kranten worden meegedeeld. Dat gebeurt niet alleen schriftelijk, maar ook telefonisch of telegrafisch. Ook de radio speelt hier een rol. Grenzen en af standen tellen niet meer mee. Wat van morgen in San Franciseo ls besproken, dat staat vanavond al in de krant. Wat ONZE JEVGDHOEK er om twaalf uur in China ls gebeurd, dat kan je om vijf uur ln de krant lezen. Vroeger ging de berichtgeving niet zo snel: dat begrijp Je wel! De naam cou rant (afgekort tot k r a n t) ls afkom stig van de Franse naam: courante nouvelle, dat ls: wandelend (of lopend) nieuwtje. In 1423 werd de boekdrukkunst uitge vonden. In 1605 werd te Antwerpen de eerste ge drukte krant ln Europa uitgegeven: de „Nieuwe Tijdinghen". Dit blad kwara tamelijk ongeregeld uit. Enige tyd na zijn oprichting veranderde de drukker zijn uitgave ln een weekblad. De naam werd toen: „WekeUjkse Tydinghen"_ De oudste Nederlandse krant was de i.Op- regte Haarlemse Courant", de „weecke- lijcke courante van Europa". Deze werd te Haarlem gedrukt en verscheen twee maal per week. In 1047 werd de Haar lemse krant een dagblad. De knapperds onder jullie hebben mis schien wel eens gehoord, dat de boek drukkunst eigenlijk al véél eerder ls uit gevonden dan 1423 Men zegt, dat de Chi nezen vóór 800 al boeken drukten. In 911 werd te Peking de Klng Pao („Nieuws uit de hoofdstad") uitgegeven, vermoedelijk de eerste gedrukte krant ter wereld. Echter blijft Antwerpen voor Europa nummer één. En Haarlem voor ons landl 4 LEONARD ROGGEVEEN. Voor de Jeugd 35. Opgewonden vertelde Ted aan Rl- ta het verloop van de wedstrijd. „Nau welijks gingen we naar beneden, of lk begon al geweldig achter te komen om dat mijn wagen zo zwaar was. Tenslotte was ik de achterste, maar toen zette 'k ei vaart in Je had die koning moeten zien kijken, toen lk hem voorbij stoof." Ze waren bij Ted's auto gekomen en deze opende een plank, welke de motor- kast moest voorstellen en.... ln de hou ten uuto zat een werkelijke, echte motor. „Dit is nu de reserve-motor van het bootje, kykl en daar zit een blik ben zine 1 Daar kunnen de Wandy's niet te genop!" „Prachtig! Prachtig! Tedl Wat ben Je toch knap!" zei Rlta enthousiast en ze klapte In haar handen van plezier. „Grote onzin", zei Inspecteur Lantlnga minachtend en hij vouwde de krant dicht. „Wat ls onzin?" wilde zijn collega Duyvls, die naast hem in een fauteuil zat, weten „Je bedoelt zeker dat verhaaltje ovar die moord ln die trein?" „Precies", antwoordde Inspecteur Lan tlnga. „Ik wil natuurlijk niet beweren, dat de constructie van die short story fout ls. maar dergelijke dingen gebeuren niet. Belachelijk gewoonweg! En het mooiste ls, dat alles er op wijst, dat de schrijver elke week een moord wil laten gebeuren! Mijn parool la: blijf trouw aan de waarheid. De werkelijkheid ls soms nog mooier dan de stoutste fantasie. „Volkomen met je eens", beaamde Duy vls, „maar waar zouden de schrijvers dan moeten blijven? zy leven toch van de fantasie?" „Ik heb ook geen bezwaar, dat ze zich uitleven ln fantasieën", suste Lantlnga, „lk wordt alleen maar wreve lig, omdat alles zo precies uitkomt. In de practijk bUJf Ja gerust wel eens met een onopgelost geval zitten. Neem b.v. die kwestie van die moord in de Parljse métro". „Wat was dat?" Informeerde Duyvls be langstellend. „Dat zat zo", begon Lantlnga „De on dergronds# treinen ln Parys kennen eerste en tweede klas eoupé's. De eerste wordt zelden gebruikt; la haast altijd leeg. Wat was nu het geval? Op le Gare du Nord stapt een dame ln een eerste klas rijtuig, dat helemaal leeg la. Een controleur was tevoren door dat rijtuig gekomen en had geconstateerd, dat er zich niemand In bevond. Goed. De trein zet zich ln beweging en stopt na onge veer anderhalve minuut op le Gare de 1'Est. Daar wordt geconstateerd, dat de dame vermoord Is! Een Italiaans werpmes was in haar nek gewrongen. Zelfs de Parijse Surété heeft deze moord nooit op kunnen lossen. Dat Iemand uit de andere wagen was overgestapt, ls onmogeiyk, met een snelheid van 70 80 km ln het donker. E>n dan nog ln ander halve minuut heen en terug. Het was een onoplosbaar geval". Inspecteur Lantlnga zweeg en keek Duyvls vragend aan Toen zei hy: „maar zoiets zul Je niet ln de krant lezen, want de oplossing ontbreekt. De schryver durft het er niet ln te zet ten, want de mensen vragen om een op lossing. Ieder, die In de krant een ver haal zonder happy-endlng leest, zegt Zijn abonnement op". „Een Journalist of een schrijver Is toch elgeniyk een ongelukkig mens", peinsde Duyvls. Hij kwam echter niet ver met zyn gepeinzen, want het dienstmeisje kwam binnen en kondigde een bezoeker aan. Lantlnga wreef zich vergenoegd ln de handen by het horen van de naam. „Je bent thans ln de gelegenheid, Duy- vis", zei hy enigszins plechtig, „om den auteur van die gruwel verhaaltjes ln de Zaterdagavondkrant te leren kennen. We zuilen hém dat Parijse trelnmoordje eens voorleggen Hy wist die andere trein- moord Immers zo keurig op te lossen!" De man, die binnenkwam, scheen de laatste woorden nog juist opgevangen te hebben. „Wat heb Je nou weer le sneeren, Lantlnga?" vroeg JilJ joviaal. „Ha Duy- vis!" ging hij verder. „Nee, biyf maar zitten, kerel. Je hoeft toch niet officiéél kennis met me te maken; ik ken je Im mers al lang!" Duyvls schoof even heen en weer op z'n stoel, want hy vond de situatie enigszins eigenaardig. En dat was ze ook. Lantlnga scheen er echter niet de minste hinder van te hebben. Hy vroeg tenminste aan den bezoeker; „Zeg Kareltje. die Paryse trelnmoord van een paar jaar geleden.... herinner JIJ je die nog?" „Ja, die zal lk me niet herinneren", antwoordde de gevraagde. „Ik heb 'm Je immers net laten vertellen!" Hy lachte smakeiyk en ook Lantinga kon een glim lach om de bizarre situatie niet bedwin gen. „Maar vertel dan es", drong Lantlnga aan, „waarom liet je mij elgeniyk dat verhaal vertellen? Dat zal toch wel een bedoeling hebben, veronderstel lk, want zoveel ruimte heb je toch niet tot Je be schikking, dat Je Je kostbare kolommetjes kunt vullen met kletspraatjes!" „Dat ben lk nu Juist wel van plan", antwoordde de schrUver „Ik neem zelf het heft ln handen. Ik ben nameUjk van plan jou die kwestie op te laten lossen!" „Maar ik heb er geen flauw benul van hoe ik dat moet doen!" wierp Lantlnga nog tegen. „Smoesjes", bromde de schrtj ver kortaf. „Als 1 k maar weet hoe ik het moet doen. „Dan ben lk toch bliksems nieuwsgie rig, hoe Je dat varkentje zult wassen", glunderde Inspecteur Lantlnga „Maar Je vergeet Je tweede hoofdpersoon, m'n vriend en collega Duyvls helemaal!", Het hy erop volgen. „Och laat my maar zit ten", pruttelde Duyvls. „ïk luister wel belangstellend. Laat me alsjeblieft maar met rust. Ik voel me niks op m'n gemak met jullie. De schryver glimlachte en stak z'n pUp aan. „Luister hoe lk Jullie dat zaakje had willen laten opknappen", begon hy toen. „Kunnen Jullie meteen es horen met wat voor moeilijkheden een schry ver te kampen heeft". ,,'t Zou wat", kleineerde Lantlnga. „Houd je mond, Lant", zei de schrijver kortaf. „Wat Je bent, ben Je alleen maar door my. Als Je nog een woord zegt, loop lk weg. Dan zie Je 't maar zonder my klaar te spelen. Wat zóu er dan van Je terecht moeten komen!" Lantlnga moest zich toch nog een opmerking veroorlo ven: „begin nou eindetyk", zei hy. „Je lezers worden ongeduldig". „Gelijk heb Je'zei de schryver. „Luister dan: lk maakte jullie, omdat ik zin had een verhaaltje te schryven. Dat lukte aardig. Van verschillende kanten zeiden ze me teen: „ga er mee door, Karei, en schaf Je een pijp aan. Dat hoort by een detective schrijver. Ik had er zelf plezier ln en lk schafte me een pyp aan. De Inspiratie door Karei Waar voor m'n tweede verhaal kwam ook. Maar toen werd lk moreel gedwongen om een derde verhaal te gaan schryven, omdat de lezers dat verwachtten. De Inspiratie bleef echter weg. Een collega van me raadde me toen aan Iets te maken over Amerikaanse schoenen. „Is actueel" zel-d ie, „laat ze dus stelen en laat Lan tlnga de dieven vinden". Ik wilde dat eerst ook deen. maar by nader Inzien vond ik dat toch geen werk voor Jullie. Toen vertelde een andere collega me dat geval van die Paryse trelnmoord. En dat zal lk Jullie nou es laten oplossen". De schryver zweeg en deed een ferme haal aan z'n pyp. Lantlnga was de eerste, die de stilte verbrak: „Wil Je ons .nou naar Parys sturen?", vroeg hy klageiyk. „Natuuriyk", zei de schryver. „Heb Je soms bezwaren?" „Ten eerste", zei Lantinga nadrukke- ïyk, „ben ik getrouwd.." „Oho", zei de schryver, „daar wist Lk niks vanl" „Kan wel", bromde Lantlnga, „dan weet Je 't nou. Ten eerste ben lk dus getrouwd. Ten tweede kan lk geen ver schoning meenemen, want lk heb maar één stel ondergoed. Ten derde ben lk door m'n schoenzolen heen en ten vierde moet lk naar den tandarts". De schryver scheen perplex. „Daar wist ik allemaal niks van!" zuchtte hy, maar enthousiast liet hy erop volgen: „dat hindert toch allemaal niks! Ik laat Jou thuis en lk laat Duyvis 't zaakje op knappen!" Duyvls, die tot nu toe geen woord ge zegd had, veerde overeind. „Zou Je wel willen hél", zei hy. „Je weet toch dat ik week-enden moet morgen! Doe 't zelf!" De schrijver zat geslagen. Hy liet zyn hoofd in z'n handen zinken en bleef be wegingloos zitten. Lantlnga scheen mede lijden met 'm te hebben. Hy zei ten minste: „Luister nou eens Karei Als je ons nou eens vertelt hoe Je die zaak had willen oplossen. De lezers weten "t dan ook. En wU kunnen alle drie hier rustig blijven zitten". De schryver keek op „Goed", zei hij. „ik wil je echter wel vertellen, dat ik deze oplossing verre van elegant vind. Ik weet ook niet of m'n lezers er genoegen mee zullen nemen". ..Wat kan Jou die lezers schelen!", voer de Lantlnga aan. „Als ze er niet tegen kunnen, gaan ze er maar langs. En als 't protestbrieven regent op de redactie, dan ls 't op myn verantwoording!" Het gezicht van den schrijver klaarde op. „Top. Ik doe het!" zei hy. „Moet je horen Ik had Jullie In Parijs de archie ven van de Surété willen laten doorsnuf felen. Je ®ou uit de overvloed van mate riaal gegevens genoeg hebben gevonden. Ten eerste, dat zelfmoord uitgesloten was. Ten tweede, dat er werkeiyk nie mand ln het rijtuig geweest was. Ten derde, dat overstappen onmogelijk is in de Métro. Het zou er ^|us alle schUn van hebben, dat de moord onop losbaar was. En dat zou ie ook geweest zijn, als Jullie niet....". „Stop", zei Lan tinga Je maakt 't te eenvoudig. Als je 't op die manier vertelt ben je ln vijf mi nuten klaar. Daar hebben de lezers niets aan. Vertel 't nou eens zoals Je 't in de krant zou zetten. Zeg voor mijn part dat we toch naar Parijs gaan Maar raffel nu niet ln eens alles af. Ik zou denken, dat Je anders geen fynproevcr was." De schryver zuchtte en stopte een pyp. „Ik vind het wel treurig", zei hij. „dat lk nu gewoonweg de slaaf wordt van m'n eigen ldeëen Went per slot van rekening zyn jullie tweeën maar een fictie. Ik ben hier de enige realiteit". Lantinga wilde protesteren, maar de schryver was al begonnen: „Welnu, jullie zaten, by wyze van spreken...." „Neem me niet kwalijk". Interrumpeer de Lantlnga. „Je zou 't vertellen net zoals Je 't ln de krant zou zetten Doe dus ge rust alsof wy er niet zijn en praat over ons ln de derde persoon. En begin dan eindelijk, want Je lezers worden onge duldig". De schrijver haalde z'n schouders op: „Ik vind het wel raar", zei hy, „maar !k zal 't proberen Jullie zaten duseh neem me niet kwaiyk! De belde Inspec teurs zaten met dit moeiiyke geval met de handen in het haar. Nergens was een aanknopingspunt te vinden. Op een wan deling door Montmartre, toen ze op zoek waren naar nieuwe gezichtspunten werd hun aandacht getrokken door een tweetal opgeschoten knapen van een Jaar of ze ventien, die op de Place Blanche bezig waren met een enigszins lugubere sport. „Ik wilde dat die meneer Viaar net zo handig met zijn pen kon omgaan, als die knBpen met hun mes", bromde Inspec teur Lantinga. Inderdaad, de knaapjes vermaakten zich met het werpen van messen in een schutting. „Ziedaar de ont wakende criminaliteit", bromde Duyvis. Lantinga hoorde hem echter niet, want hy stapte resoluut op de belde jongens af. „Eh. gargons", zet hy vriendelijk, „jullie hebben een vaste hand. Lang geoefend?" De jongens keken elkaar aan. De grootste antwoordde na deze blik van verstand houding; „We zyn d'r nou drie Jaar mee bezig en we kennen 't al aardig, n'est ce pas?" „Nou en of', beaamde Duyvls haastig, want er scheerde een mes rake lings langs z'n oor Het bleef achter hem ln de schutting steken.„Maar zo goed als Rinaldi kunnen we 't nog lang niet. Die Is kruier op le Gare du Nord en die oefende altijd door z'n messen in open portierraampjes van wegrijdende treinen te gooien". De jongen zweeg opeens. „Als ze leeg - aren, natuuriyk", liet hij er abrupt op volgen, ,,'t Is trouwens al lang geleden. Van hem hebben we 't ook geleerd" Lantlnga kon nog Juist zyn emotie weg slikken „Gare 1u Nord zei Je?", vroeg hy. ,.fk zal Rinaldi eens opzoeken, want lk zou 't ook graag willen leren", liet hy er argeloos op volgen. De Jongen scheen opgelucht. „Doe dat", zei hij kortaf en om zich een houding te geven, wierp hy een mes rakeltng langs den Inspecteur, die zich Juist verwyder- de Duyvis volgde. „Zoiets noem Je in Holland met je neus ln de boter vallen" zei hy „We gaan nu zeker eerst naar het Gare du Nord?" „Natuuriyk", zei Lantlnga. Het was druk op het station en de belde Inspecteurs konden zich ternauwer nood een weg door de menigte banen. Lantlnga stevende op een witkiel af en sprak hem aan. „Wfl zoeken een kruier, die Rinaldi heet. Is hij hier nog?" infor meerde hij. „Dat ben Ik", ze! de man Lantlnga kon wel Juichen, maar hy bleef kalm Hij nam de man die voor hem «fond een= «>p. De kleine zwarle oogjes van den kt uier glinsterden wantrouwend „Wat wilde van met". Informeerde hy toen. Inspec teur Lantlnga liet z'n stem dalen, zodat ze nauweiyks meer verstaanbaar was. „jy hebt drie jaar geleden een dame vermoord ln de métro met een werp mes", zei hy toen. De kruier wankelde, doch vermande zich spoedig. Hy scheen even naar woorden te zoeken. Het lukte hem biykbaar niet, want toonloos fluis terde hij; „Ja" „Ga kalm mee", raadde inspecteur Lantinga aan. De man begon te lopen, recht vooruit. De belde inspec teurs volgden. Plotseling draalde RinaldL zich echter om: „Ik zal de heren precies vertellen, hoe 't gebeurde", fluisterde hy hees. De drie waren aan het einde van het perron gekomen, waar het wat stil ler was. Daar hield de kruier stil. „Luis ter", tel hy, „Een dame noemden jullie haar Zeg maar gerust een serpent. Ze wist,' dat lk tien jaar geleden een party juwelen gestolen had. Ze eiste haar deel op en lk heb 't haar gegeven. Maar toen maakte ze ruzie en ze dreigde het aan te geven. Ze eiste geld, steeds meer geld. In 't begin gaf ik 't haar. Maar ten slotte kon lk 't niet meer. Toen vermoordde lk haar. Ze reisde regelmatig heeta en weer tussen Gare du Nord en Gare dVl'Est. En op een keer. toen ze me weer\^edre!gd had, stapte ze vlak voor m'n neuron een lege coupé. Toen de trein wegreed zwik, dat ze haar tas in het bagagenet z?KcS Ze stond met haar rug naar het perron en het portierraampje was open. Het mes was uit m'n hand voor lk het wist Rinaldi zweeg en de inspecteur.." „keu rig, Kareltje!", zei Lantinga. „Wacht even voor Je verder gaat. Ik wil Je eerst ver tellen. dat lk Je toch elgeniyk wel een sympathieke kerel vind. En om dat te bewyzen zal lk Je niet dwars zitten. Ik zal Je een voorstel doen". „En dat ls?". Informeerde de schrilver gevleid. „Laat Rinaldi ontvluchten. Ik garan deer Je. dat Duif en ik 'm de volgende week zullen opsporen. Ik krijg bovendien wel zin ln een reisje naar Parijs!" „Oké", zei de schrijver „Ik zal 'm dus laten ontvluchten. Heel eenvoudig. Toen Rinaldi klaar was met zyn verhaal, reed juist een trein het station uit. Voordat de beide Inspecteurs zich konden realiseren, wat er elgeniyk gebeurde, was Rinaldi op de trein gesprongen, deed het portier open en verdween naar binnen. Lantinga bukte nog bytyds, want een Italiaans werpmes scheerde rakelings langs zyn linkerarm „Wat een rotvent", on derbrak de Inspecteur. „Kareltje, of je wilt of niet lk ga volgende week naar Parijs en lk zél die rover vinden! Zeg dat maar aan Je lezers!" ,,'t Is ln orde Lant". rel de schrijver glimlachend en hy stopte een nieuwe P JP.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 3