LAND- EN TUINBOUW
V90r de leM"1 Ted Boli op hei onbekende eiland
Een avontuurlijke reis met een
trawler
PROBLEMEN.
Oplossingen, no. 17: DcJ. no. 18: PdS.
Oploscsers: M. Hoekma, F P Hekker,
M. de Vries, P. en F. Hoekstra. D. de
Boer, N. J. Pul.
Stand 36 punten; M. Hoekma (Alk
maar), p. en F. Hoekstra (Alkmaar)? 34
punten: F. P. Hekker (Velsen); 32 pun
ten: D. de Boer (Alkmaar); 31 punten: F.
Hildama (Hoorn). 21 punten: O Paarden-
kooper (Beverwijk); 5 punten: N. J. Pul
(Alkmaar); 3 punten;V. Veer (Andljk).
Van onderstaande deelnemers aan de
ladderwedstrijd rijn sinds enige weken
geen oplossingen binnengekomen. De
moed opgegeven? Indien vóór 1 October
geen bericht binnenkomt, vervalt bet
het aantal behaalde punten.
Ds. Jac. K. te Twisk (2 p.). O. B. te
Alkmaar (14 p); J. S. te Hoorn (7 p); M.
B. te Zwaag (7 p); C. de B. te H'kerk
3 p.). C. z te H'kerk (5 p.). W. H. te
Alkmaar (0 p), O. O. te Beverwijk (4 p.)
NO. 19 (DRIEZET).
J. Hartong.
Wit: Koning f5. Toren e5. Paarden b3
en f8. pionnen b5. b8 en g2
Zwart: Koning <36. Paard h5 en pion g3
NO. 20 (TWEEZET).
(E. Rothler, Brlt-Chees Fed. T. 1330).
Wit: Koning O. Dame d7, Torens ae en
h6. Lopers a3 en h3. Paard b«, pionnen
d3, d6 en e6.
Zwart: Koning e5, Toren b4. Loper f6.
Paarden eS en f5, pionnen <H, e7, f7 en h4.
Correspondentie.
N. J. P. te Alkmaar. Vr. dank voor Uw
problemen. Na bestudering zal lk U
schriftelijk antwoorden. Indien correct
volgt plaatsing In volgende probleem-
rubriek
F. P. te Velsen. Interessant Is Uw mede
deling; tijdsduur no. 17: één uur, no. 18:
twee iiren!
>fï de V. te Alkmaar: Opgave sleutelzet
voldoende.
M H. te Alkmaar: Uw opmerking, dat
o.m. de sleutelzet geen schaakzet mag
zijn, ls niet juist. Vroeger waren gr vele
problemen met een schaakzet als sleu
telzet. In de moderne problemen komt
men dit minder tegen. Verder verwijs ik
naar „Het Schaakprobleem" van H. Wee-
nlnk blz. 8: „Ik zal hier niet opnieuw be
hoeven te verklaren, dat van „niet mo
gen" in de problematiek nool» sprake is".
jSchcp vreugd in 't leven
De Amerikaanse arts. dr. Gumpert,
heeft aangetoond, dat alles, waarvan men
tot nu toe dacht, dat het ons leven be
korte, ln werkelijkheid het leven ver
lengt.
De statistieken bewijzen duidelijk ge
noeg, dat de leeftijdsgrens reeds een
heel eind naar boven is verschoven en
dr. Gumpert la ervan overtuigd, dat wij
ons reeds een goed eind op weg bevinden
naar de bijbelse leeftijden van 100 en
150 Jaar.
De meeste mensen sterven volgens ge
noemde arts aan een ziekte der bloed
vaten. Dat kan de mens echter voorko
men. De levenshouding, die men daarbij
Inneemt ls van groot belang.
Wanneer men juist handelt, begint het
leven pas, wanneer de kritieke Jaren ln
het menselijke leven, dus zo. omstreeks
de 50 en 80 Jaar. achter ons leggen, aldus
de Amerikaanse dokter. Dan komt de
Tengevolge van de zware regenval
land vorige week blank.
tweede of beter gezegd: dè jeugd!
Zelfs zorgen behoeven ln het geheel
niet aan onze gezondheid te knagen. ZIJ
kunnen Juist van opbouwende aard zijn
de geest werkzaam houden en daardoor
de Interesse voor het leven krachtiger
doen worden, wat ten slotte weer een
verlenging van het leven ten gevolge
heeft. Dat zijn de z.g. „constructieve
zorgen". In verband hiermede waar
schuwt hij er in 't bijzonder voor, dat
men in geen geval met 60 Jaar met pen
sioen mag gaanl Rentenieren ls het ergste
wat een mens kan overkomen, vervolgt
de arts. Daardoor krijgt men langzamer
hand het gevoel, dat men er niet meer
bij hoort. Dat werkt afbrekend, ln de
eerste plaats op het Innerlijke leven en
dan op het gehele lichaam
AlUJd bezig zijn én blijven; altijd ple
zier hebben ln rijn sigaartje of ln zijn
pijpje ofln een beetje liefdeen
men zal het ondervinden, hoe gelukkig
de ouderdom maakt, hoe Jong men blijft,
hoe trots men aanstuurt op de bijbelse
leeftijd van 150 Jaar.
Men mag het met dr. Gumpert eens zijn
of nietverheugend ls, dat er ln Ame
rika óók vandaag nog optimisten leven,
wier grootste wens het ls. nog heel lang
op dtt ondermaanse te mogen blijven.
ONZE JEUGDHOEK
De overeenkomst tussen de woor
den zou je 't doen denken. Maar het
is niet zo. Waar kotit de naam Sar
dinië vandaan? Dat eiland heet zo,
omdat daar vroeger de Sarden
woonden, een volksstam, die waar
schijnlijk uit Phoenisië afkomstig
was. Phoenisië ligt in West-Azië. En
wat zijn sardientjes? Sardientjes zijn
kleine, haringachtige visjes, die na
bij de kusten van Bretagne, Noord-
Frankrijk, Engeland en Spanje in
zee zwemmen. Ze worden in de zo
mer gevangen en gelokt met gezou
ten kuit van kabeljauw, waar ze heel
veel van schijnen te houden. De
stonden uitgestrekte gebieden in Ênge-
sloepen, die op de sardientjesjacht
gaan, zijn voorzien van gebreide
netten, die een hemelsblauwe kleur
heben. De Sardientjes worden bij
duizenden tegelijk gevangen en zo
spoedig mogelijk naar de wal ge
bracht, v vr ze in olie worden in
geblikt. De bekendste fabriek is die
van Amieux Frères die zich bevindt
dichtbij de belangrijke Bretonse
havenplaats Douarnenez.
EN HIJ ZWEEG..
Een advocaat vroeg tijdens een
rechtszitting aan een getuige, op
welke afstand hij zich precies had
betonden van de plaats, waai het
ongeluk was geschied.
De getuige bedacht zich geen
ogenblik en zei: Juist 4 meter 27
centimeter en 8 millimeter.
Hoe weet je dat zo nauwkeurig?
vroeg de advocaat verbaasd.
Omdat ik wel begreep, dat de een
of andere dwaas mij dat wel eens
kon vragen, was het antwoord. En
daarom heb ik de afstand meteen
maar met een duimstok gemeten.
De advocaat zweeg.
NOGAL EENVOUDIG
PIET: Kan Jij vijf dagen van de
week opnoemen, die elkaar netjes
opvolgen, maar zonder 't woordje
dag te gebruiken?
JAN: Bestaat niet! Onmogelijk!
PIET: Bestaat wel!
JAN: Nou, zeg op dan!
PIET: Eergisteren, gisteren, heden
morgen en overmorgen en vanmor
gen!
De zéér vele lezers en lezeressen,
groot en klein, die mij gedurende
hun vacantiereisjes een kaart stuur
den, zeg ik hierbij hartelijk dank.
't Grote aantal maakt 't onmogelijk
om iedereen een kaart terug te zen
den!
Leonard Roggeveen
Het onlangs door de KLM aangekochte Constellatlon-vliegtulg.
T*** Natte somer bracht niet alleen
nadeel. t'
Hoewel de buitengewoon grote regen-j
val gedurende de maand Augustus het»
binnenhalen van de oogst zeer heeft
bemoeilijkt, zijn er ook lichtpunten aan
te wijzen. De suikerbieten en voer-
bieten beloven een buitengewoon zwaar
gewas, terwijl de stoppelknollen even
eens er zeer goed voorstaan. In de wei
landen staat voor de tijd van het jaar
bijzonder welig gras. zodat men hoopt,
dat bij een wat drogere September
maand nog veel najaarshooi of anders
kuilgras gewonnen kan worden. Het
vee verkeert in een uitstekende condi
tie. Merkwaardig is, dat de koolvelden
ln Noord-Holland, die dit jaar een bij
zonder grote schade van koolmotjy-
rupsen hadden ondervonden, zich vol
komen hersteld hebben. Ook dit wordt
toegeschreven aan de zware regenval|
waardoor vele rupsen vernietigd zijn
en het gewas sterk is doorgegroeid.
D.D.T. vernietigt eok bondge
noten van de mens.
Het heeft in sommige gevallen de
aandacht getrokken, dat D. D. T. gej
bruikt tot bestrijding van insecten ln
de tuinbouw geen vermindering, doch in
tegendeel een verheviging van de in
sectenplaag te zien heeft gegeven. Dit
ls met name het geval geweest met
»plnt, een aantasting door mijten, die
enig spinsel vormen. Een verklaring van
dit verschijnsel is wellicht daarin te
zoeken, dat het spint een natuurlijke
vijand bezit in het kevertje Scymnus
punctillum. Dit kevertje, dat de mijten
en hun larven vernietigt, ls waarschijn
lijk veel gevoeliger voor D. D. T. dan
het spint. Bij toepassing van D.D.T.
valt dus 'juist de bondgenoot van de
mens ten offer, terwijl het moeilijk be
reikbare spint na de vernietiging van
zijn vijand eerst een goede kans krijgt.
Nederlandse en Amerikaanse
verstapels vergeleken.
In 'de Verenigde Staten telt men op
iedere 1000 inwoners 445 varkens. 560
runderen, waarvan 191 melkkoeien en
S16 schapen.
Voor Nederland zijn deze cijfers:
(voorjaarstelling 1946) 92 varkens, 249
runderen, waarvan 134 melkkoeien, en
45 schapen.
Het ls vooral ons tekort aan varkens,
dat de vlees- en vetposltie oog zo zwak
maakt.
Nieuwe methode van stikstof-
binding?
Volgens de „Commercial Fertillzer"
van Juli JJ. ls in het geheim geduren
de de oorlog aan de universiteit van
Wisconsin een nieuwe methode uitge
werkt om stikstof uit de lucht te win
nen. Het proccédé, waarover nog geen
bijzonderheden worden gegeven, zou
slechts een zeer eenvoudige installatie
nodig hebben. Het bericht spreekt van
een proefinstallatie, bestaande uit een
kleine oven, exheuster en een speciaal
ventiel, die 25 ton kalksalpeter per dag
levert. Volgens het Amerikaanse blad
verwacht men de stichting van een
nieuwe reuzenindustrie op basis van
deze vinding.
Bacterie cultures btf het roten
van vlas. n
Het ln de natuur roten van vlas wordt
meer en meer verlaten en vervangen
door behandeling ln warmwaterroterijen.
Het wisselvallige proces, dat zich in
sloten of op akkers afspeelde, komt dus
te vervallen Thans wordt bovendien
de warmwaterbehandeling nog ver
beterd door de enting van het water
met bepaalde bacterie-cultures, zodat
men precies het verloop van het proces
ln de hand heeft. Als resultaat verwacht
men een goedkopere productie van ge
lijkmatiger en betere kwaliteiten vlas
bint.
tfttSfcUNL-WsaHmr grasland.
Tn het kader var/ de landbouwweek.
die volgende week te Wageningen wordt
gehouden, zal o.m. de vraag worden
besproken in hoeverre ook i« ons land
het grasland in de vruchtwisseling moet
worden opgenomen en dus regelmatig
gedurende enige jaren als bouwland
worden gebruikt, om daarna weer met
gras te worden ingezaaid. Dit systeem,
dat In Denemarken sinds lang bestaat,
heeft in Engeland tijdens de oorlogs
jaren zeer grote voordelen opgeleverd.
De abnormale grote schade, dit jaar
veroorzaakt door de rupsen van de
Gamma-uil, wordt door dr. Leefmans
ln de jongste mededelingen van de Dlr.
van den Tuinbouw verklaard uit een
massaal binnenvliegen van deze insec
ten uit Zuid-Frankrijk. Men hoopt in
de toekomst, door voorjaarswaarnemln-
«p
"Enkele buien
De Bildt meldt lederen dag:
Plaatselijk enige regenbuien!
en stapt voorzichtig binnen
Je schudt je als een poedel uit!
het water sopt je schoenen uit...
Waar zul je mee beginnen?
Je brengt je jas naar zolder toe
die vormt daar prompt een plasje
twee grote natte plekken op
de mouwen van je jasje
je broek hang je voorzichtig op
om vast wat uit te lekken
je overhemd kraakt zeer verdacht
als je het uit wilt trekken
je sokken, nieuwe kwaliteit
zijn niet kleurecht gebleken
op je gekleurde voetenpaar
raak je niet uitgekeken
Net als je zo te bibbren staat
in je geboortekleren
komt vrouwlief onder aan de trap
naar 't weder informeren
Je krabt eens door je natte haar
kijkt door 't beslagen ruitje
en zucht:
„Het weer? O, da's wel goed,
zo af en toe een buitje!"
Duitsland
een asyl
Prof. Sandemann schrijft ln da „New
York Herald Tribune", dat op het ogen
blik het sterfte-cljfer ln Duitsland be
langrijk groter is dan het geboortecijfer.
Deze voortdurende achteruitgang van de
Duitse bevolking brengt, volgens het oor
deel van den professor, verregaande
politieke en economische consequenties
met zich mede.
Het percentage van de sterfte op het
platteland is tweemaal zo groot als dat
van de geboorte; ln de kleinere steden ls
de sterfte 300 en ln de grote steden
zelfs 500 hoger dan dat der geboorten.
Van politiek standpunt bezien, betekent
dit, dat Duitsland, ook wanneer zijn oor
logsindustrie niet geheel zou worden ver
nietigd, geen revanche-oorlog meer kan
voeren.
De Duitse bevolking ln Europa, die op
het ogenblik ruim 72 mlllloen mensen
telt, zal in de volgende 50 Jaar met haast
50 verminderen. De Duitse verliezen
in de oorlog bedroegen ln totaal 7.5 mll
lloen mensen; 4 mlllloen gesneuvelde sol-
daten en 1 mlllloen door bombardementen
omgekomen burgers, terwijl 2.5 mlllloen
zo zwaar zijn gewond, dat zij voortdu
rend onder dokters behandeling moeten
blijven.
Reeds ln 1943 waren 70 van da 100 per
sonen niet voor de arbeid geschikt; nu
echter is de verhouding 100 op de 106.
Deze gereduceerde en te oud geworden
Duitse bevolking zal een ontwikkeling
veroorzaken, die Duitsland tot een voort
durende aoclale, politieke en economisch»
haard van onlusten zal maken.
gen In dat gebied te kunnen voorspel
len of een uitgebreide aantasting ook ln
ons land verwacht moet worden, In
welk geval men bijtijds afweermaatrege-
len kan nemen.
Op de Joodse begraafplaats te Amersfoort heeft de herbegrafenis plaats gehad van
de stoffelijke resten van Joden, die ln het concentratiekamp de dood vonden. De
cpperrabijn J. Tal uit Amsterdam was bij de plechtigheid tegenwoordig. AHF P
45. Hand* ln hand stapten Ted en Rita
over het strand. In de verte zagen ze
de boot al liggen. Nu scheen de achter
volgende schaduw, die niemand anders
was, dan de vroegere koning met de hoge
hoed. begrepen te hebben, wat htj moest
doen. Een schrille kreet weerklonk over
het eiland. Verschrikt bleven Rita en
Ted staan. Wat was dat? Een nachtvogel?
Een wild dier? Maar die waren er niet!
„Wat was dat?" vroeg Ted.
Rita schudde het hoofd. „Zo'n kreet
heb lk hier nog nooit gehoord?"
Maar lneena werd het hun duidelijk.
Armenzwaalend en schreeuwend was de
vroegere Wandy-koning vanuit zijn schuil
plaats te voorschijn gekomen en met hem
'n 10 tal woestuttzende Wandy's met de
meest oorlogszuchtige bedoelingen, die
bleken uit bun speren en knuppels en uit
hun molenwiekende armen en schrille
kreten.
In de tempel van Caissa
Met de „Ita" naar hei Noorden
Toen lk Dinsdagmorgen li September i
ln IJmulden aan boord stapte van de
stoomtrawler „Ita" voelde lk mtj al da
delijk op rnUn gemak. Was een
nieuwe, stevige schalt met een beman
ning, die voor het overgrote deel be
stond uit doorgewinterde seerobben,
dus kon lk ml) als landrot aan hen
wel toevertrouwen. „Een eigenaardig ge
voel bekruipt een mens. die een verre
reis gaat maken, als hU Holland als een
klein streepje land aan da horizon ziet
wegzaken. Van dat „eigenaardige gevoel"
heb lk echter geen last gehad, daar de
hoge zee en het werk aan boord me te
veel bezig hielden.
Meeuwen krioelt* krijsend om onze
boot en vergezelde ons tot op enige mij
len van het vaste land.
Langzamerhand werden hun gelederen
dunner en tenslotte blies het laatste
groepje de aftocht. Terug naar Holland!
Het laatste, wat ons nog enigszins aan
het vaderland deed denken was daarmee
gevlogen.
Wij zwierven alleen op de onstuimige
zee en zagen niets anders dan water en
lucht om ons heen.
Dagenlang hadden wij reeds noord
waarts gevaren en nog altijd bleef het
weer ruw, de zee woest, rolden de gol
ven woedend op onze boot aan en braken
stuk tegen de voorsteven.
De stuurman, die vanuit de stuurhut
over het grote water keek. zei tegen mij
„Dat legt allegaar an die verdatoom
bom. De wereld hebben ze met dat rot
ding verpest, "t Weer wordt nooit meer
goed. Al 40 Jaar heb ik gevaren, maar
zoals tegenwoordig de bries aanhoudt,
heb Tk' het nog nooit meegemaakt, pot
domme!"
Af en toe zagen wij een eenzame man
telmeeuw, die over de golven laag weg-
wiekte. Voor het overige deel waren het
hoge met wit schuim bedekte golven ge
lijk Ijsbergen en een dreigende donker
grauwe lucht, die ons bezig hielden.
ONZE METGEZELLEN.
Maar hoe Noordelijker wij kwamen, des
te meer vogels vertoonden zich op het
water.
De eerste troepen vogels, die wij zagen
bestonden uit Noorse stormvogels, dis
laag over het water rond onze boot vlo
gen. ZIJ brachten ons enige afleiding ln de
saaie uren, die ons dagen schenen.
Deze lompe vogel, die altijd op zee
zwerft, een uitstekend zwemmer en vlie
ger ls, kan niet lopen op het land. In
de broedtijd legt hij zijn el ln een hol of
spelonk ln de rotsen van de duizeling
wekkende hoge rotskusten van Noordelijk
gelegen landen. Lopen kan het dier niet,
daarvoor zijn de poten niet geschikt. Als
ze uit de lucht op het nest willen dalen,
vallen zij als een steen neer en „kruipen"
als 't ware naar het nest.
„Malle mokken", noemen de zeelui deze
vogels met hun typische snavels. „De
meeuwen zijn onze vrienden, want zij
blijven bij nacht en onty ons trouw. Wat
er ook gebeurt zij verlaten ons niet!", zei
de stuurman tegen me.
De man heeft gelijk. Gedurende mijn
reis zijn de Noorse stormvogels niet van
ons geweken. Als het erg stormde lagen
zij plat op het water en staken recht
tegen de golven op.
Het zijn sterke vogels, deze zwervers
der Noordelijke zeeën. De kou en het on
stuimige water deren 'hen niet. ZIJ kun
nen tegen een stootJ el Alleen de stook
olie op het water kan een einde aan hun
leven op zee maken.
HUN VRIENDEN.
Langzamerhand kwamen er andere
soorten gevederde vrienden ln de troe
pen Noorse stormvogels. Het waren aller
eerst de Jan van Genten, die wat vlleg-
beeld betreft veel overeenstemming ver
tonen met dat van de lepelaar, die ln
Holland voorkomt.
De Jan van Genten hebben mij op mijn
reis onvergetelijke momenten bezorgd.
Hun Jachtwljze ls geweldig Indrukwek
kend. Van een enorme hoogte duiken zU
pijlsnel naar omlaag en verdwijnen ln het
water. Het duurt soms lang, voordat zij
weer bovenkomen. Bijna zou Je zeggen:
Dat beest ls verdronken", of plomp
Jaar ls hij weer met een vis ln de bek.
Deze vlsjager kan al duikend een ont
zettende diepte bereiken.
Maar met de komst der Jan van Gen
ten. die varlëerden van kleur, verschenen
ook diverse andere vogelsoorten op het
appel. Diicleeumeeuwen, xeuzeasterns,
papagaaiduikers, zwarte zeekoeten. alken,
Noorse pijlstormvogels en een enkele
eenzame Jager cirkelden over de woelige
zee. Slechts twee vorkstaartmeeuwen kon
ik ontdekken tussen de duizenden troe
pen zwemvogels.
VISSEN VAN ENORMÉ
AFMETINGEN.
Het scheepje, waarmee lk mijn zeereis
maakte was bestemd voor de haring
vangst, doch door de hevige winden, die
de zee in beroering hielden kon er niet
veel worden gevist.
Rond onze boot zwierven grote vissen,
die telken» aan de zijkanten van het schip
uit de golven opdoken. Het waren voor
het overgrote deel tonUpen, bonte vissen,
een enkele butskop, die nogal veel gelij
kenis vertoont met de dolfijn en een
exemplaar van de zwaardvis, die met zijn
kort hoog lichaam met een enorme plons
ln het water dook, zodat de spatten tot
op een tiental meters hoogte opspatte.
Toen lk deze enorme dieren zag be
kroop mij het „eigenaardige gevoel", dat
lk bij de uitvaart niet had gevoeld. Voor
bijzonders om opeens vlak bij Je een
ons kleine mensjes ls het toch Iets heel
enorme vis uit het water te ztenoprijzen.
Nog grotere ogen zette lk op, toen bij
het Inhalen van het net er een haal zich
tussen de spartelende hoop haring be
vond.
Later hebben wij nog enkele haaien
gevangen. Twee mooie exemplaren, waar
van de grootste ongeveer 1 m lang was.
heb ik mee naar huls genomen, waar ze
nu op sterk water ln mijn kast prijken.
Het zijn blijvende souvenirs en zijn voor
mij van grote waarde. Want hoe zal lk
er immers ooit weer aankomen?
HET LEVEN AAN BOORD.
Het leven aan boord van een trawler Is
voor de bemanning bijzonder zwaar en
moeilijk. Dagenlang zUn xU van huis en
zwerven op zee, staan daar bloot aan
weer en wind en moeten hard werken.
Het komt vaak voor, dat deze mannen
hele nachten niet aan slapen toe komen,
maar moeten werken aan dek. Via sor
teren, 't net uitzetten en inhalen en zor
gen dat de zaak tot ln de perfectie ln
orde ls. Als er slechts een kleinigheid
aan hapert is de zaak verloren!
Op mijn reis, die zeer onfortuinlijk
was, doordat de storm het vissen soms
dagenlang onmbgelijk maakte, kwamen
de mannen wel aan slapen toe.
Een matroos ls gewend om als het net
uitgezet ls en de vis in het ruim ls ver
zorgd. een uurtje „te kool" te gaan. Zo
dra de stuurman zijn hoofd door het
roefje steekt ea roept: „Haleu", moeten
de mannen onmiddellijk ln oliegoed aan
dek verschijnen, wasr de motoren de
kabels reeds inrollen.
Op een Zaterdagavond, toen het vrese
lijk stormde en de schuit op de golven
heen en weer geslingerd werd, zaten wij
met zijn allen ln het vooronder. Lust om
te slapen hadden wij nog niet; we had
den de gehele dag al geslapen omdat er
aan dek toch niet gewerkt kon worden.
Een van de matrozen haalde een mond
harmonica van onder zijn bed te voor
schijn en begon te spelen van; „De zee
eist een offer". Luid gelach was hierop
het gevolg; we wisten nog niet wat ons
boven het hoofd hing
Om beurten spee:den een paar matrozen
enige liederen, terwijl de anderen luid
meezongen. De stemming was opperbest,
de thee kwam op tafel, een sneed brood
met dik boter. „Voorin" was het dus
feest. Intussen beukte het schip de hui
zenhoge golven, wij merkten het niet
eens....
8TILTE VOOR DE STORM.
In de nscht van Woensdag If op Don
derdag 19 September hadden een matroos
en lk samen van 10 uur tot half één de
wacht op de brug. Het was mooi weer
geworden en er stond een kalme, regel
matige deining. Om beurten stuurden we
en keken uit. Om vijf voor twaalf zei
de matroos op eens: „Nog vijf minuten,
dan ben ik 37 jaar en nu ben lk niet eens
thuis!" Ik zei maar niets
Om half één werden wij afgelost en
gingen wij ln het vooronder.
W(J sliepen nog maar kort of langzaam
maar zeker kwam er een hevige storm
opzetten, die steeds heviger werd. De gol
ven, die een uur te voren nog langzaam
voorbij rolden groeiden aan tot hulzen-
hoge gevaarten. Het werd noodweer. Het
dek vu een en al water en het was
niet mogelUk om er te vertoeven. Plot
seling werden wU van achteren over
vallen door een hoge golf, die ons ge
heel bedolf. Toen wij van het water
afwaren maakte ons schip zware slagzij.
Het dek was op vele plaatsen lek.
Overal hoosde het water naar binnen.
In het achteronder kon men pootje ba
den. De kooien waren alle zonder uit
zondering voorzien van een douche. Dit
alles was echter nog niet het ergste!
Een groot lek ln de kolenbunker Het
een enorme hoeveelheid water door.
Een straal van 20 cm dik liep gestadig
van het plafond naar beneden De ko
len werden doornat en ons schip werd
elke minuut 50 kg zwaarder. WIJ ston
den dus op het punt om te vergaan
Buiten raasde de zee als een bezetene
om ons been. Het water kookte en
scheurde aan alles. Telkens werd ons
schip opnieuw overdekt door steeds
masr weer aanrollende golven.
Wat moesten wij beginnen?
Maar ondertussen zat het onderdek-
personeel niet stil. „WIJ gaan zo maar
niet verzuipen, ben Je bedonderd!" rie
pen de stokers en de machinist, „In Hol
land wachten mijn vrouw en kinderen".
Het geluk was met ons. Na uren wer
ken waren de mannen de zaak meester
en langzaam richtte de boot zich weer op.
We voeren weer verder!
„DIE ATOOMBOM....»
Eén man was er. die lk gedurende de
hele reis heb bewonderd om zijn koel
bloedigheid en vertrouwen. Dl# man was
de stuurman. Onder de meest benarde
omstandigheden was hij opgewekt en
vrolijk. Zijn werk deed hij altijd, al
stampte en slingerde het schip nog zo erg
met een IJver, die men van een 52-jarige
man, die toch eigenlijk reeds lang gepen
sioneerd moest zijn, niet verwachten zou.
HIJ was een zeeman ln hart en nieren.
Ik had een goede baan op de wal, maar
lk heb het er aan gegeven, lk moest weer
naar zee, hoe beroerd het er ook alle
dagen ls".
Alle zeeën heeft hij reeds verkend; van
alles kon hij vertellen. Als lk samen met
hem op wacht stond ln de stuurhut kon
lk urenlang zonder een woord te zeggen
naar zijn verhalen luisteren. Verhalen
over schepen, die op een mijn liepen,
vlak naast hem, over de hevigste stor
men. Maar dte atoombom, nee. daar heeft
hy het niet op.
WAT EEN VAATJE HARING
BELEVEN KAN.
wy hadden allen een vaatje haring In
gelegd om mee naar huls te nemen. Deze
vaatjes stonden op het achterdek. Ik had
het myne stevig vastgesjord aan een
anker. Toch nog niet stevig genoeg, zoals
later bleek.
Met een hoge golf. die van achter op
ons bootje aanliep en waaronder we be
dolven werden, knapte het touw, waar
mee het vaatje vastgebonden zat. In
plaats van overboord, vloog myn heer
lijke zeebanket met de watermassa het
kombuis in en kwam op het fornuis te
recht, waar het tussen de pannenrekken
bleef staan.
Myn vaatje bleef behouden, ook al was
het enigszins beschadigd. Ze zyn onbe
taalbaar geworden „myn haringen".
MOTORPECH.
Tn de nacht van Donderdag 19 ep Vrij
dag 20 Sept. de gruwelijkste stormnacht,
waarin tal van aehepen zUn vergaan of
gestrand was de see woedender dan op
alle voorgaande dagen. Onze boot werd
hevig heen en weer gekwakt, niets bleef
meer op z|jn plaats, alles werd wegge
smeten of ergens tegen aan geslingerd.
Midden In de aarde donkere nacht
passeerden wy de vuren van Huisdui
nen, de plek vóór Holland waar de zee
ongebreideld te keer kan gaan en waar
geen zeeman voor zyn leven kan In
staan.
wy voeren met een snelheid van 8
myi op IJmulden aan, de thuishaven
lag reeds onder de rook van onze
schoorsteen en wy „roken" «te wal,
maar het was nog niet zover. O, neen,
nog lang niet.
Plotseling, niemand wist hoe, raakte
de motor onklaar, wy konden nog slechts
met een gang van 3 myl varen.
Een half uur later lagen wy helemaal
stil. Hulpeloos dobberden wy op de gol
ven rond. De matrozen spotten al: „Ro-
bert woont ln Bergen aan Zee. laten
wy hem maar alvast op een vlotje zet
ten. met zyn vaartje haring, dan is hy
gauw thuis. TH moet naar Egmond, dus
die gaat er met Jacob by de volgende
halte uit". Zo spraken ze. deze ruwe zee
lui op momenten, dat magere Hein rond
hen loerde en hen leder moment zou kun
nen halen. Maar ln hun hart zullen zij
niet zo dapper geweest zijn. Op zulke mo
menten vreest een leder de dood. zelfs
een zeeman. Toch deden zy ln die ver-
schrikkeUjke nacht hun werk, zy het dan
ook met bovenmenseiyke Inspanning, Ik
heb respect voor het groepje zeelui van
de „Ita" gekregen na die verschrikkeiyke
nachten, zy wisten onder de voortreffe-
ïyke leiding van schipper, stuurman en
machinist, het zo kleine schip te behou
den. In de machinekamer waren de man
nen van de beneden -dek dienst hard aan
het werk. Met van het zweet glimmende
blote lichamen, ln een drijfnatte broek
prutsten zij aan de motor om die zo snel
mogeiyk weer goed te krijgen.
Hun werk werd beloond, de motor be
gon weer te lopen! Langzaam maar zeker
voeren we langs de kust op de havenlich
ten van IJmulden aan.
Een „eigenaardig gevoel" kregen wy al
len, toen wy 's morgens om 6 uur tussen
de pieren op de fel verlichte kade aan
koersten en de stoomfluit een dof „toet-
toet" over het ruwe water zond.
wy waren binnen, wy waren gered!
B BOERS MA Jr.