LAND- EN TUINBOUW V90r de leM"1 Ted Boli op hei onbekende eiland Een avontuurlijke reis met een trawler PROBLEMEN. Oplossingen, no. 17: DcJ. no. 18: PdS. Oploscsers: M. Hoekma, F P Hekker, M. de Vries, P. en F. Hoekstra. D. de Boer, N. J. Pul. Stand 36 punten; M. Hoekma (Alk maar), p. en F. Hoekstra (Alkmaar)? 34 punten: F. P. Hekker (Velsen); 32 pun ten: D. de Boer (Alkmaar); 31 punten: F. Hildama (Hoorn). 21 punten: O Paarden- kooper (Beverwijk); 5 punten: N. J. Pul (Alkmaar); 3 punten;V. Veer (Andljk). Van onderstaande deelnemers aan de ladderwedstrijd rijn sinds enige weken geen oplossingen binnengekomen. De moed opgegeven? Indien vóór 1 October geen bericht binnenkomt, vervalt bet het aantal behaalde punten. Ds. Jac. K. te Twisk (2 p.). O. B. te Alkmaar (14 p); J. S. te Hoorn (7 p); M. B. te Zwaag (7 p); C. de B. te H'kerk 3 p.). C. z te H'kerk (5 p.). W. H. te Alkmaar (0 p), O. O. te Beverwijk (4 p.) NO. 19 (DRIEZET). J. Hartong. Wit: Koning f5. Toren e5. Paarden b3 en f8. pionnen b5. b8 en g2 Zwart: Koning <36. Paard h5 en pion g3 NO. 20 (TWEEZET). (E. Rothler, Brlt-Chees Fed. T. 1330). Wit: Koning O. Dame d7, Torens ae en h6. Lopers a3 en h3. Paard b«, pionnen d3, d6 en e6. Zwart: Koning e5, Toren b4. Loper f6. Paarden eS en f5, pionnen <H, e7, f7 en h4. Correspondentie. N. J. P. te Alkmaar. Vr. dank voor Uw problemen. Na bestudering zal lk U schriftelijk antwoorden. Indien correct volgt plaatsing In volgende probleem- rubriek F. P. te Velsen. Interessant Is Uw mede deling; tijdsduur no. 17: één uur, no. 18: twee iiren! >fï de V. te Alkmaar: Opgave sleutelzet voldoende. M H. te Alkmaar: Uw opmerking, dat o.m. de sleutelzet geen schaakzet mag zijn, ls niet juist. Vroeger waren gr vele problemen met een schaakzet als sleu telzet. In de moderne problemen komt men dit minder tegen. Verder verwijs ik naar „Het Schaakprobleem" van H. Wee- nlnk blz. 8: „Ik zal hier niet opnieuw be hoeven te verklaren, dat van „niet mo gen" in de problematiek nool» sprake is". jSchcp vreugd in 't leven De Amerikaanse arts. dr. Gumpert, heeft aangetoond, dat alles, waarvan men tot nu toe dacht, dat het ons leven be korte, ln werkelijkheid het leven ver lengt. De statistieken bewijzen duidelijk ge noeg, dat de leeftijdsgrens reeds een heel eind naar boven is verschoven en dr. Gumpert la ervan overtuigd, dat wij ons reeds een goed eind op weg bevinden naar de bijbelse leeftijden van 100 en 150 Jaar. De meeste mensen sterven volgens ge noemde arts aan een ziekte der bloed vaten. Dat kan de mens echter voorko men. De levenshouding, die men daarbij Inneemt ls van groot belang. Wanneer men juist handelt, begint het leven pas, wanneer de kritieke Jaren ln het menselijke leven, dus zo. omstreeks de 50 en 80 Jaar. achter ons leggen, aldus de Amerikaanse dokter. Dan komt de Tengevolge van de zware regenval land vorige week blank. tweede of beter gezegd: dè jeugd! Zelfs zorgen behoeven ln het geheel niet aan onze gezondheid te knagen. ZIJ kunnen Juist van opbouwende aard zijn de geest werkzaam houden en daardoor de Interesse voor het leven krachtiger doen worden, wat ten slotte weer een verlenging van het leven ten gevolge heeft. Dat zijn de z.g. „constructieve zorgen". In verband hiermede waar schuwt hij er in 't bijzonder voor, dat men in geen geval met 60 Jaar met pen sioen mag gaanl Rentenieren ls het ergste wat een mens kan overkomen, vervolgt de arts. Daardoor krijgt men langzamer hand het gevoel, dat men er niet meer bij hoort. Dat werkt afbrekend, ln de eerste plaats op het Innerlijke leven en dan op het gehele lichaam AlUJd bezig zijn én blijven; altijd ple zier hebben ln rijn sigaartje of ln zijn pijpje ofln een beetje liefdeen men zal het ondervinden, hoe gelukkig de ouderdom maakt, hoe Jong men blijft, hoe trots men aanstuurt op de bijbelse leeftijd van 150 Jaar. Men mag het met dr. Gumpert eens zijn of nietverheugend ls, dat er ln Ame rika óók vandaag nog optimisten leven, wier grootste wens het ls. nog heel lang op dtt ondermaanse te mogen blijven. ONZE JEUGDHOEK De overeenkomst tussen de woor den zou je 't doen denken. Maar het is niet zo. Waar kotit de naam Sar dinië vandaan? Dat eiland heet zo, omdat daar vroeger de Sarden woonden, een volksstam, die waar schijnlijk uit Phoenisië afkomstig was. Phoenisië ligt in West-Azië. En wat zijn sardientjes? Sardientjes zijn kleine, haringachtige visjes, die na bij de kusten van Bretagne, Noord- Frankrijk, Engeland en Spanje in zee zwemmen. Ze worden in de zo mer gevangen en gelokt met gezou ten kuit van kabeljauw, waar ze heel veel van schijnen te houden. De stonden uitgestrekte gebieden in Ênge- sloepen, die op de sardientjesjacht gaan, zijn voorzien van gebreide netten, die een hemelsblauwe kleur heben. De Sardientjes worden bij duizenden tegelijk gevangen en zo spoedig mogelijk naar de wal ge bracht, v vr ze in olie worden in geblikt. De bekendste fabriek is die van Amieux Frères die zich bevindt dichtbij de belangrijke Bretonse havenplaats Douarnenez. EN HIJ ZWEEG.. Een advocaat vroeg tijdens een rechtszitting aan een getuige, op welke afstand hij zich precies had betonden van de plaats, waai het ongeluk was geschied. De getuige bedacht zich geen ogenblik en zei: Juist 4 meter 27 centimeter en 8 millimeter. Hoe weet je dat zo nauwkeurig? vroeg de advocaat verbaasd. Omdat ik wel begreep, dat de een of andere dwaas mij dat wel eens kon vragen, was het antwoord. En daarom heb ik de afstand meteen maar met een duimstok gemeten. De advocaat zweeg. NOGAL EENVOUDIG PIET: Kan Jij vijf dagen van de week opnoemen, die elkaar netjes opvolgen, maar zonder 't woordje dag te gebruiken? JAN: Bestaat niet! Onmogelijk! PIET: Bestaat wel! JAN: Nou, zeg op dan! PIET: Eergisteren, gisteren, heden morgen en overmorgen en vanmor gen! De zéér vele lezers en lezeressen, groot en klein, die mij gedurende hun vacantiereisjes een kaart stuur den, zeg ik hierbij hartelijk dank. 't Grote aantal maakt 't onmogelijk om iedereen een kaart terug te zen den! Leonard Roggeveen Het onlangs door de KLM aangekochte Constellatlon-vliegtulg. T*** Natte somer bracht niet alleen nadeel. t' Hoewel de buitengewoon grote regen-j val gedurende de maand Augustus het» binnenhalen van de oogst zeer heeft bemoeilijkt, zijn er ook lichtpunten aan te wijzen. De suikerbieten en voer- bieten beloven een buitengewoon zwaar gewas, terwijl de stoppelknollen even eens er zeer goed voorstaan. In de wei landen staat voor de tijd van het jaar bijzonder welig gras. zodat men hoopt, dat bij een wat drogere September maand nog veel najaarshooi of anders kuilgras gewonnen kan worden. Het vee verkeert in een uitstekende condi tie. Merkwaardig is, dat de koolvelden ln Noord-Holland, die dit jaar een bij zonder grote schade van koolmotjy- rupsen hadden ondervonden, zich vol komen hersteld hebben. Ook dit wordt toegeschreven aan de zware regenval| waardoor vele rupsen vernietigd zijn en het gewas sterk is doorgegroeid. D.D.T. vernietigt eok bondge noten van de mens. Het heeft in sommige gevallen de aandacht getrokken, dat D. D. T. gej bruikt tot bestrijding van insecten ln de tuinbouw geen vermindering, doch in tegendeel een verheviging van de in sectenplaag te zien heeft gegeven. Dit ls met name het geval geweest met »plnt, een aantasting door mijten, die enig spinsel vormen. Een verklaring van dit verschijnsel is wellicht daarin te zoeken, dat het spint een natuurlijke vijand bezit in het kevertje Scymnus punctillum. Dit kevertje, dat de mijten en hun larven vernietigt, ls waarschijn lijk veel gevoeliger voor D. D. T. dan het spint. Bij toepassing van D.D.T. valt dus 'juist de bondgenoot van de mens ten offer, terwijl het moeilijk be reikbare spint na de vernietiging van zijn vijand eerst een goede kans krijgt. Nederlandse en Amerikaanse verstapels vergeleken. In 'de Verenigde Staten telt men op iedere 1000 inwoners 445 varkens. 560 runderen, waarvan 191 melkkoeien en S16 schapen. Voor Nederland zijn deze cijfers: (voorjaarstelling 1946) 92 varkens, 249 runderen, waarvan 134 melkkoeien, en 45 schapen. Het ls vooral ons tekort aan varkens, dat de vlees- en vetposltie oog zo zwak maakt. Nieuwe methode van stikstof- binding? Volgens de „Commercial Fertillzer" van Juli JJ. ls in het geheim geduren de de oorlog aan de universiteit van Wisconsin een nieuwe methode uitge werkt om stikstof uit de lucht te win nen. Het proccédé, waarover nog geen bijzonderheden worden gegeven, zou slechts een zeer eenvoudige installatie nodig hebben. Het bericht spreekt van een proefinstallatie, bestaande uit een kleine oven, exheuster en een speciaal ventiel, die 25 ton kalksalpeter per dag levert. Volgens het Amerikaanse blad verwacht men de stichting van een nieuwe reuzenindustrie op basis van deze vinding. Bacterie cultures btf het roten van vlas. n Het ln de natuur roten van vlas wordt meer en meer verlaten en vervangen door behandeling ln warmwaterroterijen. Het wisselvallige proces, dat zich in sloten of op akkers afspeelde, komt dus te vervallen Thans wordt bovendien de warmwaterbehandeling nog ver beterd door de enting van het water met bepaalde bacterie-cultures, zodat men precies het verloop van het proces ln de hand heeft. Als resultaat verwacht men een goedkopere productie van ge lijkmatiger en betere kwaliteiten vlas bint. tfttSfcUNL-WsaHmr grasland. Tn het kader var/ de landbouwweek. die volgende week te Wageningen wordt gehouden, zal o.m. de vraag worden besproken in hoeverre ook i« ons land het grasland in de vruchtwisseling moet worden opgenomen en dus regelmatig gedurende enige jaren als bouwland worden gebruikt, om daarna weer met gras te worden ingezaaid. Dit systeem, dat In Denemarken sinds lang bestaat, heeft in Engeland tijdens de oorlogs jaren zeer grote voordelen opgeleverd. De abnormale grote schade, dit jaar veroorzaakt door de rupsen van de Gamma-uil, wordt door dr. Leefmans ln de jongste mededelingen van de Dlr. van den Tuinbouw verklaard uit een massaal binnenvliegen van deze insec ten uit Zuid-Frankrijk. Men hoopt in de toekomst, door voorjaarswaarnemln- «p "Enkele buien De Bildt meldt lederen dag: Plaatselijk enige regenbuien! en stapt voorzichtig binnen Je schudt je als een poedel uit! het water sopt je schoenen uit... Waar zul je mee beginnen? Je brengt je jas naar zolder toe die vormt daar prompt een plasje twee grote natte plekken op de mouwen van je jasje je broek hang je voorzichtig op om vast wat uit te lekken je overhemd kraakt zeer verdacht als je het uit wilt trekken je sokken, nieuwe kwaliteit zijn niet kleurecht gebleken op je gekleurde voetenpaar raak je niet uitgekeken Net als je zo te bibbren staat in je geboortekleren komt vrouwlief onder aan de trap naar 't weder informeren Je krabt eens door je natte haar kijkt door 't beslagen ruitje en zucht: „Het weer? O, da's wel goed, zo af en toe een buitje!" Duitsland een asyl Prof. Sandemann schrijft ln da „New York Herald Tribune", dat op het ogen blik het sterfte-cljfer ln Duitsland be langrijk groter is dan het geboortecijfer. Deze voortdurende achteruitgang van de Duitse bevolking brengt, volgens het oor deel van den professor, verregaande politieke en economische consequenties met zich mede. Het percentage van de sterfte op het platteland is tweemaal zo groot als dat van de geboorte; ln de kleinere steden ls de sterfte 300 en ln de grote steden zelfs 500 hoger dan dat der geboorten. Van politiek standpunt bezien, betekent dit, dat Duitsland, ook wanneer zijn oor logsindustrie niet geheel zou worden ver nietigd, geen revanche-oorlog meer kan voeren. De Duitse bevolking ln Europa, die op het ogenblik ruim 72 mlllloen mensen telt, zal in de volgende 50 Jaar met haast 50 verminderen. De Duitse verliezen in de oorlog bedroegen ln totaal 7.5 mll lloen mensen; 4 mlllloen gesneuvelde sol- daten en 1 mlllloen door bombardementen omgekomen burgers, terwijl 2.5 mlllloen zo zwaar zijn gewond, dat zij voortdu rend onder dokters behandeling moeten blijven. Reeds ln 1943 waren 70 van da 100 per sonen niet voor de arbeid geschikt; nu echter is de verhouding 100 op de 106. Deze gereduceerde en te oud geworden Duitse bevolking zal een ontwikkeling veroorzaken, die Duitsland tot een voort durende aoclale, politieke en economisch» haard van onlusten zal maken. gen In dat gebied te kunnen voorspel len of een uitgebreide aantasting ook ln ons land verwacht moet worden, In welk geval men bijtijds afweermaatrege- len kan nemen. Op de Joodse begraafplaats te Amersfoort heeft de herbegrafenis plaats gehad van de stoffelijke resten van Joden, die ln het concentratiekamp de dood vonden. De cpperrabijn J. Tal uit Amsterdam was bij de plechtigheid tegenwoordig. AHF P 45. Hand* ln hand stapten Ted en Rita over het strand. In de verte zagen ze de boot al liggen. Nu scheen de achter volgende schaduw, die niemand anders was, dan de vroegere koning met de hoge hoed. begrepen te hebben, wat htj moest doen. Een schrille kreet weerklonk over het eiland. Verschrikt bleven Rita en Ted staan. Wat was dat? Een nachtvogel? Een wild dier? Maar die waren er niet! „Wat was dat?" vroeg Ted. Rita schudde het hoofd. „Zo'n kreet heb lk hier nog nooit gehoord?" Maar lneena werd het hun duidelijk. Armenzwaalend en schreeuwend was de vroegere Wandy-koning vanuit zijn schuil plaats te voorschijn gekomen en met hem 'n 10 tal woestuttzende Wandy's met de meest oorlogszuchtige bedoelingen, die bleken uit bun speren en knuppels en uit hun molenwiekende armen en schrille kreten. In de tempel van Caissa Met de „Ita" naar hei Noorden Toen lk Dinsdagmorgen li September i ln IJmulden aan boord stapte van de stoomtrawler „Ita" voelde lk mtj al da delijk op rnUn gemak. Was een nieuwe, stevige schalt met een beman ning, die voor het overgrote deel be stond uit doorgewinterde seerobben, dus kon lk ml) als landrot aan hen wel toevertrouwen. „Een eigenaardig ge voel bekruipt een mens. die een verre reis gaat maken, als hU Holland als een klein streepje land aan da horizon ziet wegzaken. Van dat „eigenaardige gevoel" heb lk echter geen last gehad, daar de hoge zee en het werk aan boord me te veel bezig hielden. Meeuwen krioelt* krijsend om onze boot en vergezelde ons tot op enige mij len van het vaste land. Langzamerhand werden hun gelederen dunner en tenslotte blies het laatste groepje de aftocht. Terug naar Holland! Het laatste, wat ons nog enigszins aan het vaderland deed denken was daarmee gevlogen. Wij zwierven alleen op de onstuimige zee en zagen niets anders dan water en lucht om ons heen. Dagenlang hadden wij reeds noord waarts gevaren en nog altijd bleef het weer ruw, de zee woest, rolden de gol ven woedend op onze boot aan en braken stuk tegen de voorsteven. De stuurman, die vanuit de stuurhut over het grote water keek. zei tegen mij „Dat legt allegaar an die verdatoom bom. De wereld hebben ze met dat rot ding verpest, "t Weer wordt nooit meer goed. Al 40 Jaar heb ik gevaren, maar zoals tegenwoordig de bries aanhoudt, heb Tk' het nog nooit meegemaakt, pot domme!" Af en toe zagen wij een eenzame man telmeeuw, die over de golven laag weg- wiekte. Voor het overige deel waren het hoge met wit schuim bedekte golven ge lijk Ijsbergen en een dreigende donker grauwe lucht, die ons bezig hielden. ONZE METGEZELLEN. Maar hoe Noordelijker wij kwamen, des te meer vogels vertoonden zich op het water. De eerste troepen vogels, die wij zagen bestonden uit Noorse stormvogels, dis laag over het water rond onze boot vlo gen. ZIJ brachten ons enige afleiding ln de saaie uren, die ons dagen schenen. Deze lompe vogel, die altijd op zee zwerft, een uitstekend zwemmer en vlie ger ls, kan niet lopen op het land. In de broedtijd legt hij zijn el ln een hol of spelonk ln de rotsen van de duizeling wekkende hoge rotskusten van Noordelijk gelegen landen. Lopen kan het dier niet, daarvoor zijn de poten niet geschikt. Als ze uit de lucht op het nest willen dalen, vallen zij als een steen neer en „kruipen" als 't ware naar het nest. „Malle mokken", noemen de zeelui deze vogels met hun typische snavels. „De meeuwen zijn onze vrienden, want zij blijven bij nacht en onty ons trouw. Wat er ook gebeurt zij verlaten ons niet!", zei de stuurman tegen me. De man heeft gelijk. Gedurende mijn reis zijn de Noorse stormvogels niet van ons geweken. Als het erg stormde lagen zij plat op het water en staken recht tegen de golven op. Het zijn sterke vogels, deze zwervers der Noordelijke zeeën. De kou en het on stuimige water deren 'hen niet. ZIJ kun nen tegen een stootJ el Alleen de stook olie op het water kan een einde aan hun leven op zee maken. HUN VRIENDEN. Langzamerhand kwamen er andere soorten gevederde vrienden ln de troe pen Noorse stormvogels. Het waren aller eerst de Jan van Genten, die wat vlleg- beeld betreft veel overeenstemming ver tonen met dat van de lepelaar, die ln Holland voorkomt. De Jan van Genten hebben mij op mijn reis onvergetelijke momenten bezorgd. Hun Jachtwljze ls geweldig Indrukwek kend. Van een enorme hoogte duiken zU pijlsnel naar omlaag en verdwijnen ln het water. Het duurt soms lang, voordat zij weer bovenkomen. Bijna zou Je zeggen: Dat beest ls verdronken", of plomp Jaar ls hij weer met een vis ln de bek. Deze vlsjager kan al duikend een ont zettende diepte bereiken. Maar met de komst der Jan van Gen ten. die varlëerden van kleur, verschenen ook diverse andere vogelsoorten op het appel. Diicleeumeeuwen, xeuzeasterns, papagaaiduikers, zwarte zeekoeten. alken, Noorse pijlstormvogels en een enkele eenzame Jager cirkelden over de woelige zee. Slechts twee vorkstaartmeeuwen kon ik ontdekken tussen de duizenden troe pen zwemvogels. VISSEN VAN ENORMÉ AFMETINGEN. Het scheepje, waarmee lk mijn zeereis maakte was bestemd voor de haring vangst, doch door de hevige winden, die de zee in beroering hielden kon er niet veel worden gevist. Rond onze boot zwierven grote vissen, die telken» aan de zijkanten van het schip uit de golven opdoken. Het waren voor het overgrote deel tonUpen, bonte vissen, een enkele butskop, die nogal veel gelij kenis vertoont met de dolfijn en een exemplaar van de zwaardvis, die met zijn kort hoog lichaam met een enorme plons ln het water dook, zodat de spatten tot op een tiental meters hoogte opspatte. Toen lk deze enorme dieren zag be kroop mij het „eigenaardige gevoel", dat lk bij de uitvaart niet had gevoeld. Voor bijzonders om opeens vlak bij Je een ons kleine mensjes ls het toch Iets heel enorme vis uit het water te ztenoprijzen. Nog grotere ogen zette lk op, toen bij het Inhalen van het net er een haal zich tussen de spartelende hoop haring be vond. Later hebben wij nog enkele haaien gevangen. Twee mooie exemplaren, waar van de grootste ongeveer 1 m lang was. heb ik mee naar huls genomen, waar ze nu op sterk water ln mijn kast prijken. Het zijn blijvende souvenirs en zijn voor mij van grote waarde. Want hoe zal lk er immers ooit weer aankomen? HET LEVEN AAN BOORD. Het leven aan boord van een trawler Is voor de bemanning bijzonder zwaar en moeilijk. Dagenlang zUn xU van huis en zwerven op zee, staan daar bloot aan weer en wind en moeten hard werken. Het komt vaak voor, dat deze mannen hele nachten niet aan slapen toe komen, maar moeten werken aan dek. Via sor teren, 't net uitzetten en inhalen en zor gen dat de zaak tot ln de perfectie ln orde ls. Als er slechts een kleinigheid aan hapert is de zaak verloren! Op mijn reis, die zeer onfortuinlijk was, doordat de storm het vissen soms dagenlang onmbgelijk maakte, kwamen de mannen wel aan slapen toe. Een matroos ls gewend om als het net uitgezet ls en de vis in het ruim ls ver zorgd. een uurtje „te kool" te gaan. Zo dra de stuurman zijn hoofd door het roefje steekt ea roept: „Haleu", moeten de mannen onmiddellijk ln oliegoed aan dek verschijnen, wasr de motoren de kabels reeds inrollen. Op een Zaterdagavond, toen het vrese lijk stormde en de schuit op de golven heen en weer geslingerd werd, zaten wij met zijn allen ln het vooronder. Lust om te slapen hadden wij nog niet; we had den de gehele dag al geslapen omdat er aan dek toch niet gewerkt kon worden. Een van de matrozen haalde een mond harmonica van onder zijn bed te voor schijn en begon te spelen van; „De zee eist een offer". Luid gelach was hierop het gevolg; we wisten nog niet wat ons boven het hoofd hing Om beurten spee:den een paar matrozen enige liederen, terwijl de anderen luid meezongen. De stemming was opperbest, de thee kwam op tafel, een sneed brood met dik boter. „Voorin" was het dus feest. Intussen beukte het schip de hui zenhoge golven, wij merkten het niet eens.... 8TILTE VOOR DE STORM. In de nscht van Woensdag If op Don derdag 19 September hadden een matroos en lk samen van 10 uur tot half één de wacht op de brug. Het was mooi weer geworden en er stond een kalme, regel matige deining. Om beurten stuurden we en keken uit. Om vijf voor twaalf zei de matroos op eens: „Nog vijf minuten, dan ben ik 37 jaar en nu ben lk niet eens thuis!" Ik zei maar niets Om half één werden wij afgelost en gingen wij ln het vooronder. W(J sliepen nog maar kort of langzaam maar zeker kwam er een hevige storm opzetten, die steeds heviger werd. De gol ven, die een uur te voren nog langzaam voorbij rolden groeiden aan tot hulzen- hoge gevaarten. Het werd noodweer. Het dek vu een en al water en het was niet mogelUk om er te vertoeven. Plot seling werden wU van achteren over vallen door een hoge golf, die ons ge heel bedolf. Toen wij van het water afwaren maakte ons schip zware slagzij. Het dek was op vele plaatsen lek. Overal hoosde het water naar binnen. In het achteronder kon men pootje ba den. De kooien waren alle zonder uit zondering voorzien van een douche. Dit alles was echter nog niet het ergste! Een groot lek ln de kolenbunker Het een enorme hoeveelheid water door. Een straal van 20 cm dik liep gestadig van het plafond naar beneden De ko len werden doornat en ons schip werd elke minuut 50 kg zwaarder. WIJ ston den dus op het punt om te vergaan Buiten raasde de zee als een bezetene om ons been. Het water kookte en scheurde aan alles. Telkens werd ons schip opnieuw overdekt door steeds masr weer aanrollende golven. Wat moesten wij beginnen? Maar ondertussen zat het onderdek- personeel niet stil. „WIJ gaan zo maar niet verzuipen, ben Je bedonderd!" rie pen de stokers en de machinist, „In Hol land wachten mijn vrouw en kinderen". Het geluk was met ons. Na uren wer ken waren de mannen de zaak meester en langzaam richtte de boot zich weer op. We voeren weer verder! „DIE ATOOMBOM....» Eén man was er. die lk gedurende de hele reis heb bewonderd om zijn koel bloedigheid en vertrouwen. Dl# man was de stuurman. Onder de meest benarde omstandigheden was hij opgewekt en vrolijk. Zijn werk deed hij altijd, al stampte en slingerde het schip nog zo erg met een IJver, die men van een 52-jarige man, die toch eigenlijk reeds lang gepen sioneerd moest zijn, niet verwachten zou. HIJ was een zeeman ln hart en nieren. Ik had een goede baan op de wal, maar lk heb het er aan gegeven, lk moest weer naar zee, hoe beroerd het er ook alle dagen ls". Alle zeeën heeft hij reeds verkend; van alles kon hij vertellen. Als lk samen met hem op wacht stond ln de stuurhut kon lk urenlang zonder een woord te zeggen naar zijn verhalen luisteren. Verhalen over schepen, die op een mijn liepen, vlak naast hem, over de hevigste stor men. Maar dte atoombom, nee. daar heeft hy het niet op. WAT EEN VAATJE HARING BELEVEN KAN. wy hadden allen een vaatje haring In gelegd om mee naar huls te nemen. Deze vaatjes stonden op het achterdek. Ik had het myne stevig vastgesjord aan een anker. Toch nog niet stevig genoeg, zoals later bleek. Met een hoge golf. die van achter op ons bootje aanliep en waaronder we be dolven werden, knapte het touw, waar mee het vaatje vastgebonden zat. In plaats van overboord, vloog myn heer lijke zeebanket met de watermassa het kombuis in en kwam op het fornuis te recht, waar het tussen de pannenrekken bleef staan. Myn vaatje bleef behouden, ook al was het enigszins beschadigd. Ze zyn onbe taalbaar geworden „myn haringen". MOTORPECH. Tn de nacht van Donderdag 19 ep Vrij dag 20 Sept. de gruwelijkste stormnacht, waarin tal van aehepen zUn vergaan of gestrand was de see woedender dan op alle voorgaande dagen. Onze boot werd hevig heen en weer gekwakt, niets bleef meer op z|jn plaats, alles werd wegge smeten of ergens tegen aan geslingerd. Midden In de aarde donkere nacht passeerden wy de vuren van Huisdui nen, de plek vóór Holland waar de zee ongebreideld te keer kan gaan en waar geen zeeman voor zyn leven kan In staan. wy voeren met een snelheid van 8 myi op IJmulden aan, de thuishaven lag reeds onder de rook van onze schoorsteen en wy „roken" «te wal, maar het was nog niet zover. O, neen, nog lang niet. Plotseling, niemand wist hoe, raakte de motor onklaar, wy konden nog slechts met een gang van 3 myl varen. Een half uur later lagen wy helemaal stil. Hulpeloos dobberden wy op de gol ven rond. De matrozen spotten al: „Ro- bert woont ln Bergen aan Zee. laten wy hem maar alvast op een vlotje zet ten. met zyn vaartje haring, dan is hy gauw thuis. TH moet naar Egmond, dus die gaat er met Jacob by de volgende halte uit". Zo spraken ze. deze ruwe zee lui op momenten, dat magere Hein rond hen loerde en hen leder moment zou kun nen halen. Maar ln hun hart zullen zij niet zo dapper geweest zijn. Op zulke mo menten vreest een leder de dood. zelfs een zeeman. Toch deden zy ln die ver- schrikkeUjke nacht hun werk, zy het dan ook met bovenmenseiyke Inspanning, Ik heb respect voor het groepje zeelui van de „Ita" gekregen na die verschrikkeiyke nachten, zy wisten onder de voortreffe- ïyke leiding van schipper, stuurman en machinist, het zo kleine schip te behou den. In de machinekamer waren de man nen van de beneden -dek dienst hard aan het werk. Met van het zweet glimmende blote lichamen, ln een drijfnatte broek prutsten zij aan de motor om die zo snel mogeiyk weer goed te krijgen. Hun werk werd beloond, de motor be gon weer te lopen! Langzaam maar zeker voeren we langs de kust op de havenlich ten van IJmulden aan. Een „eigenaardig gevoel" kregen wy al len, toen wy 's morgens om 6 uur tussen de pieren op de fel verlichte kade aan koersten en de stoomfluit een dof „toet- toet" over het ruwe water zond. wy waren binnen, wy waren gered! B BOERS MA Jr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 3