pleging, al willen 'wij eerlijk uitspreken, dat de uit gedeelde stralfen ons rechtsgevoel niet geheel heb ben bevredigd. Er is voor kleiner verraad wel hoger straf gegeven. En, helaas, is het zakelijk motlethoor de gebrekkige wetgeving in het geheel niet in het oordeel betrokken: de aandeelhouders gingen als zodanig vrij uit. Maar gij zij t inderdaad naar de regelen der for maliteit gezuiverd. Dat weerhoydt echter niet. dat wij het onweerlegbaar bewijs bezitten, dat sommi gen uwer na de uitsluiting ten behoeve van het krantenbedrijf daden van koopmanschap verrichtten. Dat muisje heeft overigens zijn eigen staartje. Erger echter is, dat ons volk weer met uw her- verschijnen gelukkig wordt gemaakt. Juristen mogen de formele juistheid van dit feit beoordelen, wij willen slechts het morele recht in het oog vat ten. En zo gezien, vinden wij uw terugkeer een bedenkelijk verschijnsel. Daar kan geen enkele officiële sanctie iets af doen. Gij wilt uw verleden gaarne vergetén: wij kunnen ons dat voorstellen! Maar dat verleden vergeten wij en vergeet ons volk niet. Nu niet, en nooit niet! Dat verleden, mijne heren, is niet enkel gebonden aan enige personen, die al dan niet werden gezuiverd; dat verleden hangt als een van bloed druipende hand aan uw krant: de „oude" krant, die Maandag weer is ver schenen. Deze gebeurtenis is een slag in het ge zicht van ons volk. Door het wegdringen van enige personen, is die bloedige smet niet uitgewist. En daarom handhaven wij volkomen, dat de thans verschijnende „oude" krant dezelfde is, als die van vóór 1940. en degene, die verscheen in de bezettings jaren. Aan deze erfenis zult gij moreel niet kunnen onttrekken. Ook niet, al hebt gij een beperkt for meel recht aan uw zijde. In een gesprek, dat wij met enigen uwer mochten hebben, werd het woord rechtstaat gebruikt. In de eerste plaats is het van uw kant wel een beetje arrogant dit begrip te hanteren. In de jaren 1940 1945 was het mede uw krant, die de rechtstaat met- terdaad verkrachtte. Uw herverschijnen is slechts bewijs, hoe onvolkomen onze rechtstaat nog is. Ware het anders, dan zoudt gij nimmer deze kans meer hebben gehad. Slechts de spanning, die er is tussen het formele- en het morele recht, bood u de gelegenheid uw snood bedrijf te vervolgen. Het is te betreuren, mijne heren, dat wij door de macht der omstandigheden gedwongen zijn van hetzelfde technisch apparaat gebruik te moeten maken. Nog meer te betreuren is, dat gij dit tech nisch apparaat als eigendom bezit en ons dus het leven als krant moeilijk kunt. maken. Gij gaat ech- ter ernstig over de schreef door ons te dwingen copie per deurwaardersexploit aan te bieden. Overi gens deert dit ons niet! Gij kunt door uw optreden veroorzaken, dat de technische verzorging van onze krant beneden peil blijft; gij zult echter moeten bedenken, dat een technisch slechte krant mét karakter zal worden verkozen boven een technisch goed product, dat in zijn naam reeds het summum van karakterloosheid verbergt. Gij mijne Heren van de „oude" krant, klopt U op de borst en gaat er prat op het formele recht aan Uw zijde te hebben. Wij echter vertrouwen op het rechtsbewustzijn van ons volk, dat psychologisch heel zuiver reageert en weet welk vlees zij met U in de kuip heeft. Daar kunnen enkele nieuwe figuren niets aan veranderen. Wij zullen onverpoosd blijven strijden voor een nieuw Nederland, voor een nieuwe wereld. Een wereld, die zal zijn bevrijd van de tyrannie van een Godvergeten kapitalisme; een wereld, waarin geen oorlog en dus,ook geen verraad meer mogelijk zullen zijn. Wij scharen ons sterker dan ooit achter de arbeiders van hoofd en hand en willen met hen tezamen bouwen aan een wereld van gerechtigheid, veiligheid en vrede. In deze ideologische strijd staat gij met Uw krant aan het andere uiterste einde der scheidslijn. Uw-libe- raal-kapitallsme van vóór 1940: Uw verraderlijk opportunisme van 1Ê^/—1945 Is ons een gruwel. Er is een" fatsoen, dat innerlijke kracht heeft en niets heeft uit te staan met Uw formalistische fatsoens begrippen. Wij strijden voor recht en waarheid en gij vecht voor wat zilverlingen. In deze eenvoudige motiveringen zljt gij en zijn wij getekend! Op dit ogenblik, mijne Heren, voelen wij meer voor eerlijkheid, dan voor vriendelijkheid. Volgens de regelen van een Inhoudloos fatsoen kunt gij U misschien door onze woorden beledigd achten en daarnaar handelen. Dan ook zult gij wellicht het formele recht aan Uw zijde hebben. Wij echter weten ons verzekerd van een moreel recht, dat de kluisters van ieder formalisme tenslotte zal verbreken. Wij vertrouwen op het gezonde oordeel van ons volk, op het zuivere rechtsgevoel van onze arbeiders. Wij nemen de strijd op en zullen winnen! Het nieuwe zal het oude verslaan, al zal dit proces ook nog zo smartelijk zijn. Wij' geloven onvoor waardelijk in een toekomst van sociale gerech tigheid en van zuivere moraliteit. En daarmede werpen we de knuppel in Uw hoenderhok. G. E. DE WINTER, Hoofdred.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 6