SINTERKLAAS IN DEN BOEKHANDEL
Prihkebeen honderd jaar
Er is weer een ruime keuze in boeken
Maar de prijzen zijn hoog
fa zijn van die oorden, waar men zich vol
komen veilig voelt, veilig omdat men zich
omringd weet door dingen of wezens, waar
mee men op goede voet staat. Voor mij is de
boekwinkel een dergelijke plaats. Wie houdt
er trouwens niet van langs de rijen grote en
kleine werken te snuffelen, de neerbuigende
van wetenschap en schone kunsten uitpuilen
de kasten te onderzoeken op hun waarde en
daatenboven de gratie van arm-lastige mede-
liefhebbers te ontmoeten? Ieder mens droomt
iich een Walhalla voor mij is het de
ruimte, waar ik gebruik moet maken van
laddertjes om verscholen boeken met tien
tallen jaren stof beladen, te ontdekken en te
verslinden* Maar laten we netjes blijven en
ons beperken tot de boekenvloed der laatste
maanden, de vloed, die de liefhebbers op
5 December enige boeken en den verkoper
wat geld in de schoot zal werpen.
Het beste geschenk
voor
ST. NICOLAAS
een BOEK
Shaw, Pascal en „Caesar en Cleopatra"
Een tilm die meer beiooit dan ze geett
Sinterklaas is er weer!
Waarvoor koop ik een boek? In „Het Spel
der Spelen" van Jan Greshoff. dat in 1944
bij Queriodo te New-YorJTen dit jaar in ons
land verscheen, staat de zin geschreven:
„Het is om te beginnen een vergissing van
dfe eenvoudige, of zoogenaamd eenvoudige
zielen om te denken, dat een boek er alleen
maar is om gelezen te worden." Deze rubbele
confrontatie van het „beati pauperes spiritu"
(zalig zijn de armen van geest) en het „beati
possidentes" (zalig zijn de bezitters, al of
niet van geest) heeft een bijzondere waarde.
Waarom koop ik, waarom koopf U een
boek? Omdat het mooi is (geschreven of ge
bonden), omdat het nuttig is voor de studie,
etcetera. Er waren vroeger lieden en
waarom zouden zij er nu weer niet zijn?
die zich boeken per meter aanschaften. Met
dezulken is het kwaad, want onvruchtbaar,
boeken bespreken, omdat zij het boek alleen
als meubel waarderen. Er zijn anderen, die
een boek lezen en het daarna onmiddellijk
ter zijde leggen. Het voorwerp heeft voor
hen geen waarde, alleen de inhoud is de
moeite waard. Een van de grootste schrij
vers. die wij op het ogenblik in ons land
bezitten, Vestdijk, behoort tot deze over het
algemeen niet*veel voorkomende categorie.
Van hem gaat het verhaal, dat hij „niet eens"
al zijn eigen werken bezit. Om Vestdijk even
vast te houden: ik vraag mijzelf met verwon
dering' nu al maanden af, waarom er geen
herdruk is verschenen van zijn m.i. gaafste
roman „Rumeiland", waarin een jonge En
gelsman, RichaFd Beckford, op Jamaica te
vergeefs de identiteit van een vrouwelijke
zeerover tracht vast te stellen. Tenslotte
raakt hij verstrikt in de netten van de vrouw
van den gouverneur. De lezer, al evenzeer
„geboeid" door deze vrouw, meent tenslotte
de gelijkenis tussen de zeeroveres en des gou
verneurs ega bewezen te hebben, doch de
duivelskunstenaar Vestdijk laat deze kwestie
onbeantwoord...
Vestdijk^ is naast Greshoff een van de wei
nige pilaren, die onze"1vooroorlogse literatuur
schraagden en die overbleef. Ter Braak,
Marsman en Du Perron zijn allen in Mei
1940 gestorven. Van eerstgenoemde is de
laatste maanden zeer veel her-verschenen.
Onlangs kwam ook nog een bundel „jorna-
listiek" van hem uit, genaamd „Reinaert op
reis", essays over de meest uiteenlopende
onderwerpen. Niet alleen het Berner Ober
land, het Spinozahuisje te Rijnsburg en een
Titiaantentoonstelling te Venetië, doch ook
het schaakspel komt in dit werkje ter sprake.
Wie heeft nooit de zucht van verlichting
geslaakt, toen hij vernam, dat deze of gene
grote man ook eens een baby was geweest
en zelfs op latere leeftijd zich nog te goed
deed aan jongensachtige spelletjes? „Geluk
kig kan ook hij van de Olympus afdalen",
een gedachte, die het onbewuste „ik ben dus
af en toe zijn gelijke" en het zeer bewuste
„ik kon zijn hoogte toch ook nog wel eens
bereiken" insluit. Ter Braak schreef over
schaken of liever: hij koppelde aan het
Euwe-Aljechincomplex, dat het Nederlandse
volk indertijd beheerste, een ongemeen in
teressant betoog vast over deze4 sportieve
wetenschap of wetenschappelijke sport. Zijn
conclusie was: „Het schaakspel is het aller
beste bewijs voor de spelondergrond van
onze cultuur, omdat het zich handhaaft, als
'spel en zich toch zowel in zijn constructie als
in de geestelijke „standing" van zijn beoefe
naars, overal tegen kunst en wetenschap
„aanvleit". „Het schaakspel is, met andere
woorden, de in stukken en velden geformu
leerde gelijkenis van de cultuur in het alge
meen, die haar spelkarakter niet kan verlo-
chenen en er toch steeds naar streeft het spel
i- den „ernst des levens" om te zetten.
Van Ter Braak naar Du ^Perron is en is
niet een hele stap. Men leze het boekje van
S Tas „Een critische periode", waarin de
schrijver beider functie tracht uit te 'eggen
en waarschuwend de vinger opheft tegen het
Ter Braakisme en het Du Perroninisme. dat
hier te lande door allerlei jeugdige scribenten
zou worden bedreven. Van Du. Perron werd
dit jaar nog gedrukt het „Indies Memoran
dum" een andere kijk op het „Indië-van-
1939" dan wij toen bezaten. Vandaar dat
Indonesië thans bestaat.
De Fransche geest met het Hollandse gewe
ten, die Du Perron was, heeft in Nederland
naarstig propaganda gemaakt voor den
Fransen schrijver Stendhal en zijn werken
definitief hier ingevoerd als een stootblok
voor weinigen tegen de Noorse en Zweedse
invasie van romans met donkerklinkende
namen voor velen.
Voor den kenner en voor den leek is er ook
thans slechts één reemdie om verlost te wor
den van de plaag der boereiromans en streek
verhalen en die is Stendhal's „La Rouge et le
Noir". Als het mondje Frans, dat U op de
H.B.S. al of niet is aangewaaid, reeds is
verdwnenen of als uw vader geen geld had
om U deze vluchtige ontmoeting-om-het-
diploma met wetenschap en cultuur te geven:
lees dan „Rood en Zwart", de Nederlandse
vertaling van Stendhal's meesterwerk. Het
verscheen in de z.g. Onsterfelijken-reeks
reeds in de tweede druk en het verdient 100
drukken als het goedkoper wordt. Lees
het en als hetuit is. pak dan die andere on
sterfelijke: Goudeiland van R. L. S^evenson.
Ik wsa een jaar of tien en mijn vader was
de gelukkige bezitter van een vertaling van
deze Engels roman. De band was grijs, vuil
grijs en gescheurd door het gebruik en de
gouden letters op de band waren gebroken.
Mijn vader gaf het mij. maar het was met
moeite, „want, zei hij, ik houd van John
Silver, den kok-zeerover met het houten
been en ik beef nog van de verhalen over
Flint." Lees ook dit boek en griezel, want de
avonden worden lang en de wind steekt op
Uw kinderen voelen zich dan niet zo alleen
als Pa of Moe met hen rilt en beeft: de een
om den Sint, de ander om kapitein Flint.
Er zijn meer van deze „eeuwigen" versch-
nen: een reisverhaal van Goethe, de Fantas
tische Vertellingen van Poe. De eerste
detective-story was van dezen laatstgenoem
den Amerikaan: „De moord in de Rue Mor-
que". Men kan thans bij het verschijnen in
Nederlandse vertaling van Conan Doyle's
verhalen (door Vestdijk!) een prachtige
parabell trekken tussen den eersten en den
meest succesvollen schrijver van dit genre.
Ik ben op het ogenblik ver van huis wat de
literatuur betreft, maar wie is dat tegen
woordig niet? De markt wordt overstroomd
met aantrekkelijke, gladkaftige Engelse en
Amerikaanse boekjes, die 'in prijs zeker en
in kwaliteit soms- de voorkeur verdienen
boven veel wat bij ons verschijnt. Handig
vind ik de pocket-books van Poe, Heiiing-
way en Steinbeck, uitstekend geschreven het
boek „Marquis" van George Millar; maar
laten we terugkeren, want een ieder weet
het: wij liggen op snijlijnen van verschillende
culturen en maar al te gauw verwordt in
vloed tot na-apertij.
Nederlandse literatuur: Wat is het grote
evenement van het afgelopen jaar geweest?
Aafjes' „Een voetreis naar Rome" ,een ge
dicht "met vele in de moderne poëzie voor
komende attributen, maar toch iets buiten
gewoons.
In proza zette Vestdijk zijn romanseries
voort: „Ierse Nachten" verscheen, anderen
staan op stapel, essays verschijnen („De
Poolsche Ruiter), gedichten worden gepu
bliceerd...... Wars van alle populariteit gaat
deze auteur door.
In de goedkope Nimmer Dralend-reeks ver
schenen van Bordefc&ijk en Halman weer
herdrukken; het is te hopen, dat ook van
den onlangs overleden Arthur van Schendel
in deze serie het een en ander zal uitkomen
Er is meer: jonge poëten publiceren via den
bekenden uitgever Stols onbelangrijke bun
dels, Cola Debrot komt met een nieuwe no
velle, van Willem Eesschor zijn weer ver
krijgbaar „Het Been", „Lijmen", „Tspip".
,.De Leeuwentemmer" e.a.
Er verschijnen steeds weer meer
Achter dikke folianten, achter de nieuwe
uitgave van Jan en Annie Romein s „Erf
laters van onze beschaving", achter Ensie's.
Winkler Prins' en Oosthoek 's encyclope-
diën, achter het vele dat op politiek gebied
verschijnt: achter al dat actueele en veel
lawaai makende werk blijft tenslotte niets
over dan een klein boekje, dat men al jaren
kwijt was, van een schrijver, in wien geen
mens ooit geloofd heeft. En als men zich
dan over het stof en het sentimentele van
deze ontmoeting heeft heengezet en men leest
zijn Thomas a Kempis of zijn Luyken of zijn
Starter of dien men liefhebt, omdat het staat
met de ouden te dwepen of omdat de uitgave
zo oud is: welaan, bezin U dan geen moment
en grijp iets geestigs.
Ik heb vier delen Don Quichotte in verta
ling, ik heb Nescïo_en Elsschot en Hilde-
brand en ik heb lak aan al het „diepe" en
„zware", dat men de gewichtig, geleerde
men in de werken van Elsschor en Nescïo
legt.
Want lezen, een boek. dat men bezit lezen,
is plezier hebben. En daarom heb ik twee
exemplaren van Greshoff j „Rebuten"» daar
om zoek *'k al jaren naar Henriëtte van
Eyck's ..Gabriël".
Maar misschien, 5 December.
J^EEDS veel was er voor de vertooning in Nederland over de film Caesar
en Cleopatra geschreven. Er toas trouwens al veel over deze film in
Engeland geschreven en gepraat voordat ze dddr vertoond was. We hoorden
hier zelfs, dat de regisseur Gabriël Pascal na de verfilming van ,JPygmalion"
van Shaw toestemming had gekregen ook het tooneelstuk „Caesar en Cleo
patra" op het witte doek te brengen en daarmee aan den gang was op een
dusdanig kostbare manier, dat er in het doorgaans nog al stotcijnsche Brit.
sche parlement een hartig woordje over werd gesproken en ook de vakver-
eenigmgen in Engeland luidruchtig protesteerden tegen de wat zij noemden
verkwisting van eenige millioenen ponden sterlng voor een film.
eens onderstreept in een persoonlek
woord, waar hij Pascal rondweg een
genie noemt. We zijn zoo vrij dit
mèt Shaw's meening over Shakes-
peare met de noodige korrels
zout te nemen, omdat dit soort
schouderklopperfl van een auteur
voor den regisseur van tooneelwerk
of film nu eenmaal min of meer ge-
bruikelijk is.
Shaw over Pascal
MAAR wat er ook werd gezegd of
geschreven, Pascal werkte on
verstoorbaar verder, voltooide de op
namen en stuurde de heele film naar
Amerika, omdat hij haar in techni.
color wenschte. En sinds verleden
week is het resultaat zijn toebt
door de Nederlandsche bioscopen be
gonnen. Is het vreemd, dat we er met
meer dan normale belangstelling naar
zrjn gaan kijken?
Shaw zelf gelooft stellig aan de
mogelijkheden van de film als dra
matisch medium. Wij ook. En volgens
hem zou ook Shakespeare, had hij in
onzen tgd geleefd, scenario's ge
schreven hebben. Over de waarheid
van deze meening kunnen we moei.
Üjk redetwisten, omdat Shakespeare
nu eenmaal al vier eeuwen dood ls
en toevallig niet in onzen tijd leeft.
„Maar," zegt Shaw, „voordat Pascal
opdaagde, was er niemand die met
mijn werk iets anders wilde doen,
dan het verminken, vermoorden en
het lijk ervan doorgeven aan den eer
sten den besten papierverknoe.er,
zonder eenige notie van verhaalkunst
of dramatische actie." Shaw zelf
geeft hier dus Pascal een brevet van
uniek kunstenaarschap, wat hij nog
Geen grootsche film
WE kunnen als Nederlander vrij
objectief tegenover het resultaat
staan, omdat het niet ónze millioenen
waren waarmee deze film tot stand
kwam. We zelden expres „vrij objec
tief", omdat ook deze film slachtoffer
werd van een vrij rigoureus coupee
ren. Het gaat er aardig op lijken, dat
Alle belangrijke films van meer dan
\Vz uur speellengte teruggebracht
moeten worden op een formaat, dat
het mogelijk maakt de voordeelige
dubbele avondvoorstellingen te hand.
haven. Het ls toch wel 't toppunt, dat
de verfilming van Margaret Mit-
chell's beroemde boek „Gone w/th the
wind", die overal fn de wereld ge
weldig furore maakte, In Nederland
wel nooit vertoond zal worden. ..om-
dat ze veel te lang duurt". Hier zou
een taak liggen voor een fiimkeu-
Claude Rains als de gelauwerde.
Caesar.
ringacommlssle met de bevoegdheid
het verminken van een filmwerk u.t
zuiver commercieele overwegingen te
verbieden. We moeten dus helaas ook
Caesar en Cleopatra beoordeelen naar
hetgeen ons werd voorgezet. En dat
was niet overweldigend Het oleek
weer eens overduidelijk, dat verfilmd
tooneel vrijwel nooit voldoet aan de
eischen van de „real film", door Ca-
valcantl onlangs nog zoo duidelijk JJ
woord en beeld onderstreept. DU film.
werk kwam naar onzen smaak niet
hooger dan een zoo weidscb mogelijk
opgezette Impressie van een ver ver
leden, waarbij het werkelijke verhaal
van secundair belang oleef Claude
Rains slaagde er in zijn Caesar.ver
tolking niet ln. den Romeinschen
veroveraar een gestalte te geven, die
de geschiedenis, zijn naam en per
soon .mpliceeren Het werd een ty
pisch-Shawsche, rustige oude man,
met een onwaarschijnlijker zacht-
moedlgen aard, dien ieder kind
ondanks een strak volgehouden mar.
tiale houding graag tot oom zou
kiezen.
Vivian Lelgh kreeg niet veel gele
genheid haar groote dramatische
talenten te ontplooien en den een.gen
keer. dat zij Cleopatra anders bracht
dan het niet onaardige wat gallige
kind dat was bij den moord op
Pothinus was iederéén een beet.j®
verbaasd en vroeg een teder zich af.
wat haar tot deze onvriendelijke geste
bewoog. De psychologische voorbe
reiding tot deze scène was vrijwel
verwaarloosd, of onder de schaar ge
vallen. Het gebrek aan „dlente"
wordt wel sterk gedemonstreerd door
het feit, dat een buitensporig accent
kon vallen op de bijrol van aen S.ci-
liaanschen koopman Apollodorus
(Stewart üranger).
De costuums. sieraden en Egypti
sche ornamenten zijn schitterend ver
zorgd. George Auric. één der compo
nisten van de Parijsche groep „Les
Stx". voor wie Jean Cocteau nogal
de aandacht beeft gevraagd, compo
neerde de muziek, die dit beeldver.
haai wondergoed illustreerde. Maar
zelfs de decors, de costuums en de
muziek konden deze film niet tot het
EeiJ verheffen, waarop wtj haar graag
adden gezien: een LJmisch meester
werk. M. E
De Ideale krant Vol
gens Lord Rothermere, een
figuur uit de Engeische perswereld-
bestaat de Ideale krant uit 16 pagi
na's. twee voor de sport, één voor de
vrouw, twee voor artikelen en de
rest voor het dageltjksche nieuws.
Voor de niet verwende Nederlanders
zou dit Inderdaad Ideaal zfln, maar
zeker ook voor de zeer verwende
Amerikanen die dagelijks 40 en
Zaterdags ongeveer 130 pagina's in
de bus krijgen.
HET schip van Sint is aangekomen
Vol chocola en koekedeeg,
Vol paardjes, poppen, harlekijnen
En boeken, ballen, hoepels, treinen
Want alle winkels waren leeg.
Sint zelf kwam met 'n vliegmachine.
Hij is op Ipenburg gedaald,
Hij schudde daad lijk na het landen
Verheugd de toegestoken handen
En werd per auto afgehaald.
door D. A. CRAMER-SCHAAP
Nu rijdt hH als ln vroeger laren
Weer op zijn 9chimmel over t dak.
En ig hij over 't kind tevreden
Dan stuurt hij Pteter naar beneden
Met chocolaaajes uit zijn zak.
Je moet vanavond maar eens kijken
Misschien... miscbien... dat Je Iets
ziet!
En hoor Je ln de schoorsteen kraken
Of soms op zolder leven maken
Dan is het zeker Zwarte Piet.
's Morgens vroeg sjokt IYikke-
been
druk door dik en dun al heen.
Vlinders vangen in zijn net
is zijn allergrootste pret,
en als men hem dat verbood
kniesde hij zich zeker dood.
In deze simpele regels is het por
tret getekend van een negentien-
de-eeuwse dagenmelker, wiens
wonderlijke 'otgevallen de wan
gen van vele generaties Neder
landse kindertjes hebben gekleurd
van opwinding en plezier.
En niet van de kinderties alleen!
Want wanneer men de ouderen
spreekt, die bij „Prik" zijn opge
voed. komen ze nog in vuur en
citeren met innig welgevallen die
strofen uit het befaamde boek. die
hen de jaren door zijn bijgeble
ven!
Het is een wonderlijk verhaal,
die belevenissen van den 'ang-
benigen vlindervanger, die voort
durend overhoop ligt met zijn
zuster Ursula. die „won dat hij
t vangen laten zou". Op de
vlucht voor zus Ursel, die hem
voortdurend op de hielen zit
komt Prikkie zelfs in de buik van
een walvis terecht, waar de ro
mance van zijn leven begint
Want terwijl hij met zijn vriend
Dikkie, een ander slachtoffer van
df walvis, tussen de ribben naai
diens pruik zit te hengelen, spoelt
etn ander samenstel binnen, een
bper met zijn knecht en
Peternel
zijne dochter, die heel fel
schreeuwde en haar zwarte kop
stevig vasthield bij zijn kop.
Tussen Prik en Nelle ontspint
zich nu een idylle, die wreed
wordt verstoord, wanneer de
walvis neiging vertoont het hele
gezelschap uit te braken. De keus
tussen Mop en Prik wordt voor
Ne' te zwaar.
Peternel in dat gevaar
dacht nu aan haar mopshond
maar
zij laat los... daar vliegt
terstond
speelman, boer, knecht. Nel
en hond
met een vreselijk gerucht
's walvis keel uit, in de lucht!
Na allerlei omzwervingen komt
Prik. via de Noordpool, onder de
Turkse zeerovers terecht, waar
zuster Ursula hem ontdekt en den
door de kou stijf bevroren sukkel
aaneen biaadspit roostert
waar de hitte en lauwe gloed
hem wel gans ontdooien doet.
Prik, Dik en Ursel worden door
de Turken in slavernij gevoerd,
niet dan nadat ze eerst hef schip
met al zijn levende en dode have
aan 't draaien hebben gebracht,
de wijzen van den Bey van Al
giers een gewelddadige dood
hebben bezorgd, terwijl ze ten
slotte de hoofdstad van den Bey
per ongeluk n vlammen doen op
gaan. Als het drietal, dobberend
op ed oceaan, tenslotte gered
word* en Prik op het dek van hei
vaartuig heen en weer wandel'
dan opeens, wat denkt ge we'
staat daar voor hem? Petcrnel'
zijn als dood betreurde bruid!
Van verrukking giert zij 't uit
pakthem, zoent hem...
Het paar besluit te vluchten. In
blik te zullen verduisteren, als
een bootje en vergezeld door den
onafscheidelijken speelman gaan
ze er vandoor, maar Ursel stuurt
het schip op de rotsen en zwemt
naar de kant. Als ze echter hoort
van de liefdeband tussen Nel en
Prik, springt ze van kwaadheid
uit haar vel. Prikkie begraaft
haar, en trek* met Nel naar een
gelukkige toekomst. Slechts één
wolk schijnt de hemel een ogen-
Nel hem bekent
ik ben weduwvrouw
en heb kinders, acht in tal,
maar a's Prik dan
het zoet achttal zag
en dat hem in de armen lag,
riep hij: Kinders. groot en klein
'k Wil je trouwe Vader zijnl
Het is honderd jaar geleden, dat
deze figuur onzer kinderjaren tot
leven gebracht werd door de
vaardige hand van den Zwitser-
schen kunstenaar Rudoli Töpffer.
Het was echter niet de Prikke-
been onzer kinderjaren, maar een
zekere Monsieur Cryptogame. en
zijn avonturen waren ook lang zo
onschuldig niet als ze ons worden
voorgesteld. Zuster Ursula van
nr is daar de schone Efvire. de
verloofde van Mr. Crenpfogame,
die hij ontvluchten wil, maar die
hem aan zijn trouwbelofte houdt.
De Duitsers bewerkten het ver
haal (natuurlijk!) en transfor
meerden Monsieur Cryptogame
in Herr Stachelbein. En toen de
bekende kindervriend J. J. A.
Gouverneur Töpffers schepping
ontdekte, zag hij de mogelijkheid
er een kinderverhaal van te
maken.
De aanstootgevende gedeelten
werden verwijderd, en Gouver
neur voorzag elk plaatje van een
berijmd onderschrift, meestal
grappig en vaak zelfs geestig. De
vanzelfsprekendheid, waarmee
zelfs de dolste situaties den lezer
worden voorgedragen, maakt wel
de voornaamste charme van het
werk uit.
Prikkebeen is natuurlijk ver
ouderd en men heeft geprobeerd
hem te moderniseren door van de
trotse driemaster een stoomboot,
van Prik's hoge zijde een stro
hoed te maken. Maar acht. hoe
jammerlijk was het resultaat,
vooral toen men ook nog ging
knoeien in de versjes van Gou
verneur.
Nog altijd wordt naar Prikke
been gevraagd, en de kopers zien
terdege toe, dat ze de oorspronke
lijke uitgaaf met Töpffers knappe
tekeningen en Gouverneur's vers
jes krijgen. Die grote vraaq is
oorzaak ,dat „Prikkebeen thans
voor de zoveelste maal wordt
Herdrukt
Ongetwijfeld zullen nu. na hon
derd laar. nóg Nederlandse kin
deren. mits ze niet reeds él te
blasé zijn. smullen van Prikke-
Heen's avonturen. Maar nóch
löpffer. oócb Gouverneur zullen
hebben vermoed. dat ze met Prfk-
kebe enzulk een monument in de
kinderlitteratuur hebben opge
richt!