Om de bronnen van de Nijl Pim's raadselachtige avonturen „De Gouden Slang'' Gordon, de kruisridder WANNEER Engeland zich eenmaal heeft opgeworpen tot bewaker ven het Soez-kanaal, kan het ook niet langer onverschillig blijven voor de gang van zftken in-Egypte. En steeds verder gaat het op de weg, die de voorstander* v*n het imperialisme hebben uitgestippeld: naar de suprematie in Afrikal DE vier millioen pond, waarvoor En geland van den Khedive van Egypte, Jsmail, zijn aandelen in de Suez-Kanaal- Maatschappij heeft gekocht, zijn als een druppel op een gloeiende plaat, Weldra zit de Khedive weer tot over zijft oren in de schulden. Negentig mil lioen pond wordt echter wat te veel. De Engelse en Franse geldschieters zien elkander bezorgd aan. Dit wordt een catastrofe! Er moet orde op zaken ge steld worden. Het beheer over de schatkist wordt door de crediteuren overgenomen, die de „Caisse pour la Delte Publique" op richten. De buitenlanders beginnen met 1 Zalif? zijn de zachtmoedifcen, want zij zullen het aardrijk beërven." (Matth. 45) WIT leven in een wereld waar 't geweld een allesoverheersende rol vervult. Het recht van de sterkste bepaalt de dingen. De rede moet zwijgen zodra het wapen spreekt. Het wapenx met, zijn heilloze na sleep van vernietiging van leven en goed. Wie over zachtmoedigheid wil spreken, kan er op rekenen dwaas te worden genoemdDe zachtmoedi ge gaat men met een medoiiidend schouderophalen voorbij. En toch: spreken wij niet gaarne van relisri- euse vernieuwing, van verdieping van het dh risten dom, van een waar lijk beleven van het Evangelie van Jezus Christus? WIJ zitten hier midden in één van de moeilijkste problemen, waafc •tegenover de mens zich geplaatst kan zien. Van zuiver ethisch stand punt is voor dc mens maar één ant woord moerdijk: onthouding: van alle geweld, dus ook en niet in de laatste plaats van oorogsge- wed. Pacifisme dus! DAAR echter tegenover staat, dat men enkel pacifist kan zijn in een wereld van louter pacifisme. Is er echter één igroep, die het gewold wel wil hanteren en zich tot de oorlog: toerust, dan kan deze dc rest, overvallen en vernietigen. Daarom worden deze troed wil lenden vaak practiseh gedwongen tot ethisch verwerpelijke en inilitairis- tische daden. 4 TOGII blijft het diristelijk pacifis me, het dioaal van de zachtmoedig heid, iets waarnaar wij allen in ernst moeten blijven streven, maar zó, dat onze kostbare cultuurpoede ren niet in de waagschaal worden peworpen tot goedkope huil van ethisclw usurpatoren. Het ideaal van het pacifisme is misschien meer zaak van opvoeding, dan van begin selkeuze. Doch altijd zal blijven gelden: Za lig zijn de zachtmoedigen, want zij zulen het aardrijk beërven. Mogen wij de weg daartoe vinden! DEWI. Generaal Snaveley omarmt zijn echtge note na haar redding uit de in de Alpen gestrande Dakota. Drie dagen lang vol gde de gehele wereld in angstige span ning de opsporlngs- en reddingspogingen die nu met zoveel succes werden bekroond een rigoureus bezuinigen en jagen daar bij zo ongeveer de hele bevolking tegen zich in 't harnas: de officieren en amb tenaren, die belangrijk in hun salaris sen worden gekort, de arme landbou wers, die nog méér belasting moeten gaan betalen. De ontevredenheid is een uitsteken de voedingsbodem voor het felste na tionalisme. Onder leiding van kolonel Achmed Arabi worden de ontevrede nen steeds driester. Het komt lot ern stige ongeregeldheden, en op 11 Juni 1882 worden vijftig Europeanen ver moord. Engelse en Franse oorlogsbodems verschijnen voor Alexandrië. Maar de beide landen zijn het over de te volgen koers niet eens, en wanneer Seymour, de Engelse admiraal, besluit Alexan drië te bombarderen, stoomt de Frans man, Conrad, met zijn schepen weg; met hem verdwijnt Frankrijk voor goed van het Egyptisch toneel. Arabi tracht het Suez-kanaal te blok keren. De Engelsen zijn hem precies 24 uur voor en bezetten „op verzoek van den Khedive" de Kanaalzöne. Een maand na het grote oproer gaat Seymour tot actie over en beschieten de Britse scheepskanonnen de Egypti sche havenstad. Een nieuw, heviger op roer volgt, nieuwe moordpartijen vinden plaats. Seymour ziet zich genoodzaakt een landingsdetachement aan wal te zetten. 24 Juli landen Engelse mari niers in Alexandrië. Arabi en zijn aanhangers worden ver nietigend verslagen, de leider naar Cey- lon verbannen. De Union Jack waait over het land der Pyramiden. Gladstonc. TOCH is het niet meer de imperialist Disraeli, die de ziel van deze actie is. Zijn plaala is ingenomen door zijn gro ten tegenstander, den „Grand Old Man" Gladstone. Hij moet van het stre ven der imperialisten niets hebben, maar hij kent de toestanden in Egypte slecht en men heeft hem gewezen op de noodzakelijkheid in Egypte orde te scheppen. Het is de eerste stap op een hellend vlak. De tweede volgt spoedig. Want niet alleen in het Noorden wapperde de vaan van de opstand. In de Soedan, in Afrika's donker midden, is de Mahdi opgestaan, de zoon van den Profeet, den Verlosser. Bij duizenden stromen de volgelingen toe, fanatieke Muzel mannen. De Egyptische garnizoenen in de Soedan krijgen het benauwd: Ze dreigen afgesneden te worden. Wat te doen? Egypte alléén kan den Mahdi niet baas, maar Gladstone heeft geen lust in een nieuw avontuur, dat koren op de imperialistische molen zou zijn. Hij zal niet meer doen dan het hoogst, noodzakelijke: generaal Sir Charles Gordon krijgt bevel, de Egyp tische troepen uit de Soedan te eva cueren. Gordon is het type van den kruisrid der, eerlijk dapper, ridderlijk, vereerd door zijn soldaten bemind bij de in woners van Centraal Afrika die hem van vroeger kennen en hoogachten. Hij draagt de gele mantel, kenteken der hoogste mandarijnen van het Chinese Keizerrijk en heeft zich in tal van lan den een schitterende reputatie ver worven. Tegelijk is hij echter maar moeilijk op zijn plaats te houden, vin den zijn chefs. Een ernstig menings verschil doet hem ontslag vragen, Ko ning Leopold van België verzoekt zijn diensten in de Congo, maar als het Va derland hem roept voor de Soedan, gaat hij direct. WAT Dl GOEDE S1N7 OHS BRtn&T. Wij Hebben NEK BIJ DE GRUyTER GEZltH HIJ KOulT SNOEP tN KOEK EN ECNJE CHOCOLADE EN ROODMERK KOFfll EN OOK THEE OOK DE CASSABONS Die Nam Hij mee. WIJ NEBBEN HET LIKKER. ECHT GEZIEN Gordon arriveert in Khartoem. Hij ziet, hoe de troepen van den Mahdi ro vend en plunderend dit schone land verwoesten, en in het hart van dezen kruisvaarder der negentiende eeuw, vat het besluit post om in strijd met zijn in structies, Khartoem uit handen van den Mahdi te houden. Het beleg. De vijand slaat het beleg om de stad. En al weet Gordon zijn mannen te be zielen tot het uiterste, de honger is een machtige vijand. Zelfs rattenvlees wordt een schaarse lekkernij. De heldenfeiten van het dappere gar nizoen vervullen Britse harten met be wondering. Heftige aandrang wordt op Gladstone uitgeoefend om Gordon te ontzetten .Die ziet zich door de eigen machtige handeling van den wakkeren generaal zijns ondanks tóch het pad opgedreven, dat hij wenste te vermij den, 'Slechts aarzelend geeft hij toe slemming tot hel uitrusten van een hulpexpeditie, nadat Koningin Victoria hierop vrij heftig heeft aangedrongen. Als de expeditie vertrekt, hebben de regens de Nijl doen wassen. Men vor dert maar langzaam. Eindelijk doemen in de verte de omtrekken der stad op. Gewapende stomers verkennen de om- Trek, Maar wanneer ze zich wagen on der de wallen van Khartoem, wappert daar niet langer de groene vlag van Egypte. Het ontzef is te laat Enkele dagen tevoren zijn de troe pen van den Mahdi, geholpen door ver raad, de stad binnengedrongen. Zij heb ben alle Egyptische soldaten vermoord, ook hun aanvoerder. Zijn hoofd is naast de tent van den Mahdi op een staak geplaatst. De heldendood van Gordon en de tragische omstandigheden, waaronder deze plaats had, spreken sterk tot de verbeelding van het Engelse publiek. Het helt land treurt om den man, die tot een nationale held geworden is. Een officiële rouwdienst wordt in de West- minster Kathedraal gehouden, een standbeeld wordt in de Londense city voor hem opgericht. Maar acher het beeld van deze waar lijk ridderlijke en onzelfzuchtige figuur rijst dreigend het baatzuchtig Engels imperialisme, dat van Gordon's helden feit partij trekt om zijn doel te berei ken: de suprematie in Afrika! T. L. Er zijn mensen en het zijn bijna steeds jonge mensen, die lachen om kouvatten. Het spreken hierover vinden zij geleuter van hoestende oude man netjes, die gebogen op hun stokje, langs de weg strompelen. En in het alge meen is het ook stellig waar, dat men in de jeugd minder gevoelig is voor kou vatten dan op oudere leeftijd. Men ver sta mij goed: in het algemeen gespro ken. Wat hebben we onder kou vatten te verstaan? Heel eenvoudig: door afkoe ling ziek worden. Dat iemand, die in de winter door 't ijs zakt, en met veel moeite gered wordt, direct hierna wel eens ziek wordt, zal niemand verwon deren. Nietwaar, overafkoeling tot ver stijving toe, misschien nog wat vuil wa ter in de longen binnengekregen, de longblaasjes beschadigd, daar moet wel een longontsteking op volgen. Maar nu de lichte afkoeling, zoals een mens on dergaat, die uit een warme kamer ge komen in zijn huisjasje even op een winteravond over straat gaat naar een vriend, één straat verder. Er blaast een felle Oostenwind. Hij huivert in zijn dunne jasje. Zijn vrouw had hem nog gewaarschuwd: „Wees voorzichtig man, vat .geen kou". De volgende morgen of de volgende avond ligt hij met koorts in bed: Kou gevat. „Deze man heeft een vastgezette kou" zegt het volk. Naar deze volksopvat ting kan zulk een kou zich overal vast zetten: op de kiezen, dc oren, de ogen, de spieren, de zenuwen, longen, blaas, nieren, enz., enz. Ia dat nu mogelijk, vragen n\ij jonge mensen ongelovig. Im mers, hoe vaak hebben zij niet zulk een soort afkoeling ondergaan en zijn toch niet ziek geworden. Neen, zij geloven er niets van. „Maar jongen", zegt dan een vader tot zijn ongelovigen zoon, „ik heb het zelf vaak ondervonden, dal ik wat te veel afkoelde, een huivering volgde en daarna kreeg ik een dik ge zicht, een pijnlijke arm of een stijve nek". Wie heeft er nu gelijk? Medicus. „N«f enltTt nachtjes Nog enk'le nachtjes slapen maar Dan is het Sinterklaas, Wanneer ik langs den bakker loop, Ruik ik de speculaas. De winkel van den speelgoedman Bekijk ik ied'ren dag, Al weet ik, dat ik alles toch Aan Sint niet vragen mag- Nog enk'le nachtjes slapen maar, Dan komt de goede Sint. Maar zou hij nu wel weten, zeg, Wat ik het aardigst vind? Een mooie, kleurig, grote bal? Een chocolade-schaar? Of voor mijn broertje in de wieg Een leuke rammelaar? Neg enk'le nachtjes slapen maar.... Misschien droom ik vannacht, Dat er voor mij door zwarten Piet, Een sleetje Is gebracht. Ik vraag dit jaar aan Sinterklaas Haast niets geen lekkernij. Maar 'k wil zo graag zo'n snelle slee Metechte sneeuw er bij! NICO SPLINTER Veertien honderdjarigen België mag zich op het ogenblik in het bezit var. niet minder dan 14 honderd jarigen verheugen. Dat de vrouwen taaier zijn dan de mannen blijkt wel hieruit dat op deze 14 honderdjarigen .slechts twee mannen voorkomen. De Belgische regering heeft besloten aan deze oudjes voor de winter een speciaal rantsoen van 5 hectoliter steenkool toe t* kennen. Dertien mijnwerkers van bruin- koolmijnen nabij Brunswijk zijn tengevolge van twee explosies ge wond, vijf van hen zwaar. Op 27 en 28 Nov. is de militaire politie van Triest, na de deuren geforceerd te hebben, de loca!iteiten der com- munstische partij binneftgedrongen. Zij nam een aantal documenten mee. De arbeiders van de meeste bedrijven besloten een proteststa king van enige minuten te houden door Leonard Roggeveen Eea doffe plomp weerklonk! En te vreden stapte Kaatje naar beneden. „Sinjeur Pim spreek ik later nog wel eens zei ze tegen zichzelf. „Hij houdt wat van me tegoed. En wat in een goed vat bewaard wordt, dat verzuurd niet. O, zo .1" V Een paar seconden bleef het stil op de zolder. Toen krik! krak!kraakte er Voor dm jtwtét Onder de Paddestoel En wie vond het nog het fijnste van allemaal, denk je? Stippelrauts zelf! Zie je, zó werd het onder de pad destoel, zo fijn! Begrijpen jullie nu waarom ik jullie dit verhaaltje verteld heb? Ja? Boven ons hoekje staat immers ook „Onder d« padde stoel". En daar is het fijn, ook bij ons. Daar komen de kabouters en de elfjes samen, dat zijn jullie! Daar is geen Stippeknnts, die bromt, meer! Ook bij ons niet. Bromberen kunnen we niet gebrui ken. We gaan weer fijn verder „Onder de Paddestoel". Net als bij Stippelniuts! Een wtnkel'er t« Tïel, die bezoek kreeg can controleurs, welke overtre dingen constateerden, trok zich dit zo aan, dat hij dood in elkaar zakte. f FM Een opname van de voetbalwedstrijd Engeland—Nederland van Woensdag J-L iets achter het grote gebloemde gor» dijn in de linkerhoek, dat een massa schoenen enzovoort) voor het oog ver borg. Een jongenshoofd gluurde om 'n hoekje en even later kwam Pim van achter het gordijn te voorschijn. „Krrrak klonk 't weer. „Lieve help," zuchtte Pim. Met een angstig gezicht keek hij naar de rech- terpijp van z'n broek en tikte er een paar malen met de vingers van zijn li kerhand tegen san. Endat gif een geluid, of hij tegen een stuk tri plex had getikt! Ook Pim's rechterbroekspijp, of lie ver gezegd, een groot gedeelte van die rechterbroekspijp was. net als de zak doek, zo hard als metaal geworden. En bij iedere onverwachte beweging, die hij met z'n rechtérbeen maakte, kraak te de stof met hetzelfde geluid als een plankje van een sigarenkistje, dat door een paar krachtige handen in stukken wordt gebroken. Alleen dan met dit wonderlijk verschil, dat de broek gelukkig .1 heel bleef. „Wat heb ik gedaan!" zuchtte Pim. En met een betuterd gezicht keek hij van z n zakdoek, die nog altijd kei hard op de vloer lag, naar z'n raadsel achtige broekspijp. „Wal heb ik uit gevoerd! 't Lijkt zowaar net, of ik of ikbevroren ben! En ik heb toch niet anders dan een verkoelend meng sel gemaakt, een doodgewoon huis-, tuin- of keukenmengsel.1" Met één losse en één stijve knie strompelde hij naar z'n oude leuning stoel en ging er als een rheumaiische grootvader in zitten, z'n hoofd in z'n handen. „Laat ik nou alles nog eens precies nagaan," zei hij. „Ik geloof, dat ik al een spoortje ontdekt heb." En met dichte ogen ging hij zitten nadenken, één minuut, twee minuten, drie minuten. Toen begon hij t* glim lachen. Z'n ogen gingen weer open. „Ik ben er," zei hij. „Wat ik zo-even achter dat gordijn al vermoedde, moet waar zijn. Dat kan niet anders. Toen ik daarstraks struikelde, zijn er een paar flesjes uit mijn apotheek in 't koudmakend mengsel gevallen. Door de vermenging van de inhoud van die flesjes met het verkoelend mengsel is er natuurlijk een scheikundige verbin ding ontstaan, die tengevolge had, dat de boel niet alleen dadelijk bevroor, maar ook, dat een kleinigheidje van die bevroren massa andere voorwer pen in een soortgelijke even steenhar de toestand bracht. Ik heb die ijsklomp met mijn vingers aangeraakt! 't IJs was kouder, veel kouder dan ander ijs. Kaatje zal er ook van gelust hebben, al zijn haar vingers dan ook driemaal zo dik als de mijne! Met mijn wijsvin ger heb ik èn mijn broek èn mijn zak doek aangeraakt. Van mijn zakdoek ontdekte ik de verstijving dadelijk; maar van mijn broek kwam ik er pas achter, toen ik me bukken wou, om de zakdoek op te rapen. Juist, zo is hetl Maarik ga verder maar als dat nou zo is, dan moeten ook andere voorwerpen, die ik met m'n rechter wijsvinger aanraak, onmiddellijk ver stijven. Als tenminste de geheimzinni ge kracht, die er ia die ijsklomp zat, nog niet verdwenen is! En dat kan ik gauw genoeg aan de weet komen. Ik zal onmiddellijk de proef op de som nemen"! Voorzichtig stond hij op en stapte naar z'n schuilplaats achter 't gordijn terug. „Wachtfluisterde hij. „Hier zal ik wel wat van mijn gading vinden." Speurend keek hij om zich heen. En tegelijk zag hij een prachtig proefvoor- werp liggen: 't was een oud. slap vil ten hoedje van Vader, dat minstens tien jaar dienst had gedaan en dat on der de vernielende werking van zonne- plus regenstralen een vuil en groezelig uiterlijk had gekregen. Wordt vervolgd. nI" De spannende geschiedenis van Bil f f LsQ [DO D6 F! 611 d nd GEORGE, twee dappere Amerik BILL en anen FEUILLETON polheek 83) „Laat u het verder aan mij over te trachten de waarheid aan het licht te brengen. Ik verzoek het u met de mees" te aandrang. Engeeft u mij tijd voor rustige overweging. He* heeft mij al lemaal bestormdovervallen: Ik moet ik herhaal het met mezelf tot klaarheid komen Met een zwijgende buiging, zonder haar hand te drukken, verliet hij de kamer als om zichzelf In veiligheid te bdjtngen. X Het was ver na middernacht. Maitre Edmond Bertin zat nog aan zijn schrijf" tafel te werken. Een omvangrijk dossier, waarin hij Ijverig studeerde, lag voor hem uitgespreid. Van tijd tot tijd maak te hij notities en uittreksels voor zijn pleidooi in een sensatie-proces Tot het laatste ogenblik had hij de arbeid uit gesteld, zózeer had de „zaak-Brunot" zijn gehele aandacht in beslag genomen. Een onontkomelljke gedachte hield hem gevangen* Was er niet een zekere verwantschap in Valérie's lot en het zijne? Onwillekeurig drong het myste rie van haar verleden zich aan hem op en hij hield zich voor: welke wegen zij ook mag zijn gegaan, door welke val leien van duisternis het noodlot haar misschien gevoerd mocht hebbenin het diepst van haar ziel was zij een zaam als hij en als hU stond ze alleen op de wereld-. Maar ook dit gedroom werd opnieuw door wantrouwen verstoord. Hij moest zichzelf bekennen: als ze anders geweest dan ze wiszonder die bul" tengewone charmé, of zelfs afstotend., dan zouden de naakte feiten onmiddellijk in haar nadeel hebben gegolden: de om" standigheid dat ze Marcel Brunots erf" genaam was, de brief waarvan zij de echtheid looch 'e. de bewogen scène met haar vriend, en niet in de laatste plaats haar aanwezigheid ln het atelier kort vóór Marcel's zelfmoord of moord, zoals ze zelf verklaarde. Bertin veerde rechtop in zijn stoel, alsof hem een slag in het gezicht trof wild werkten zijn hersens En haar be" zoek aan dat haveloze huls in die ach terbuurt! Waarom was ze daar gesluierd heengegaan, als het om een onschuldige ontmoeting te doen wasHad ze da... be'.-'kkingen die het daglicht niet moeten zien? Na een poos was een besluit in hem gerijpt. Hü moest weten wie in dat huis woonde hU vc-droeg die twijfel niet langer hij moe^t klaarheid hebben! Als Valérie schuldig bleek, dan zou die zekerheid hem verpletteren. daarvan w«s hij zich volkomen bewusteen dergelijke bittere ondervinding zou zijn denken, zijn handelen, geheel zijn Inner lijk en uiterlijk leven een andere rich ting geven. De volgende avond liep hij in de Rue Thalia. Met een zonderlinge bewogen heid stond de advocaat voor de deur, die hij Valérie had zien binnengaan De schorre slag van een ouderwetse klok klonk hem in de oren, toen hij de klink oplichtte. Van achter in het door een flakkeren de gasvlam verlichte voorportaal kwam een oude vrouw over de stenen vloer aansloffen met een vriendelijke nieuws gierigheid wendde ze het gerimpelde gezicht naar hein. „Waarmee kan ik u van dienst zijn?" vroeg ze toen ze voor hem stond en het grijze hoofd naar hem ophief. „Bent u de vrouw dei' huizes?" klonk Bertins beleefde vraag De tandeloze mond plooide zich tot een glimlach. „Mijn zoon is de, kastelein van het café hiernaast en het huis hier hoort van hem en daarom hoort het ook van mij! We hebben de eerste verdieping aan verschillende heren verhuurd, maar op de tweede étage zijn nög een paar mooie kamers vrij Monsieur komt toch zeker om kamers te huren? Nu, die kunt u krijgen. Ik woon hier beneden., onze huurders zijn allemaal heel tevre* den „Kén ik de kamers zien?" „Natuurlijknatuurlijkgaat u maar mee." Ze nam twee sleutels van een bord aan de muur en verzpcht den advocaat haar te volgen. ..Een toneelspeelster heeft ook twee kamers op de tweede verdieping," ver telde ze, terwijl ze met den advocaat naar boven liep „Verder heb ik daar niemand op het ogenblik. Ze treedt in het Thaliatheater op." „Een toneelspeelster?" vroeg Bertin. „Ja. maar geen jonge en geen knap pe en geen Jolige," lichtte de oude vrouw hem jn met goedmoedige scherts. „Ziezo, we zijn er; dóér wornt de to neelspeelster en hier zijn ed beide onbe woonde kamers Bertin stond op een portaal, waarvan de zindelijkheid hem direct opviel, en terwijl zijn geleidster de sleutel in het slot stak en de deur opende, keek hij nnleuwsgierig naar het visitekaartje op de deur er tegenover. „Maria Kalosca", las hU. halfluid. (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 3