WAAR 1947 BEGONNEN WORDT
EEN WEEK
IN OCHTEN
„GïiuUig Nimo/™," jn moeheid en moedeloosheid
k inkt er als n ironie
'N TOEKOMST ZONDER HOOP
Nood op geestelijk en cultureel gebied
NIEUWE UITGAVEN
Eerste dag. Ik ben begonnen
m{|n opwachting btj den burger
vader van mijn ttfdeltjke woonplaats
Ochten te maken. Met zyn 31 Jaar
moet hij wel één van de jongsten
van ons land zyn. Hy ls pas geïnstal
leerd; overigens geboren en getogen
Betuwnaar. Heen en weer loopend
van zijn bureau naar de verwoes
tingsfoto's aan den wand. sprak hy
btjna een uur onafgebroken over zyn
dorp. „De eerste nood is voorbij",
■ei hij. „maar nu moeten we alléén
zwemmen". Dat zag hij somber in.
Is waar, de Westerlingen, die hon
ger leden. zyn daar nu van af; hier
echter zitten de menschen misschien
over tien Jaar nog in de misère.
Het was over tweeën, toen hy
ontdekte, dat hy niet gegeten had.
Ik trouwens ook niet. In het houten
Boodcafétje. onder aan den dijk,
Itreek ik neer. In deze barak zal men
trachten een Kerstsspel op te voeren.
Krde ik. Er kunnen misschien
atig stoelen In de zaal en dan is
r geen tooneel meer over. Bij een
gloeienden kop koffie, tusschen een
aantal arbeiders, dacht ik nog eens
aan dien Jongen, enthousiasten bur
gemeester. vWat een verschil met
dien anderen burgervader, een paar
dagen terug, in een Over-Betuwsch
dorp. die me geen vriendelijk woord,
laat staan een inlichting gunde, tot
hij plotseling vroeg: „Hoeveel hebt
'U er voor over?'" Dan wilde hy zelf
een artikel schrijven!
De hoofdonderwijzer, waar lk van
avond op bezoek was," is hier al 23
jaar „meester": hy had den burge
meester nog in zijn klas gehad. Mijn
reactie was dadelijk: „Is het niet
moeilijk om hier te leven?" Maar hy
glimlachte en knikte aarzelend van
la, toen lk het woord „roeping" uit
brak.
Het is ook wel te begrepen. De-
•erteeren doe Je niet uit een dorp,
jf'-.t Je zoo noodig heeft. Vroeger had
I een aardig schooltje, nu een veel
kleine ruimte ln een gerepareerd
afé in Eldlk (een buurtschap van
ihten). Mijn gastheer praatte lang-
j i zacht over de moeilijkheden,
»r intieme zaken, die men zon-
jemoed nooit zal begrijpen. Er
.1 schoolverzuim. De Jeugd ia
ilg. In Eldik gaat zy wegens
sgebrek nog maar halve dagen
ol. Tot Mei 1940 is er heelemaal
-'-en school geweest. In Ochten zit
in een noodschool; gebrekkig
iriyk, maar 't g&ét, zooals hier
gaat, omdat het moet.
n gastheer Is lid van vele ver-
-ngen. Hg vertelde over de mu-
ïreeniging, die zonder zaal niet
at kan en over de voetbalver-
ng waarvan alle drie de elf tal -
hün afdeling bovenaan staan
komt Ochten de lange Zon-
nee door", zegt meester met een
verontschuldigenden glimlach.
Het zijn maar klein steentjes, die
hier den vijver
doen rimpelen. Een
•oorstel om het
etba! op Zondag
verbieden werd
den raad met
tegen vijf
~-unen verwor
Dat is by Teun en Piet, waar ik met
de heele familie op den zolder van
de herstelde woning kan slapen.
Eenvoudige, vriendelijke menschen,
met wie hèt gesprek van den dag
dadelijk weer begint.
Plet vindt die schaderegeling ook
niks, maar blijkt niettemin bewon
deraar te z\jn van minister Lieftinck.
Merkwaardig is, wat hij me^iver de
dorpspolitiek vertelt. De strijd by de
gemeenteraadsverkiezingen heeft hier
vrijwel uitsluitend geloopen om de
vraag, in welk deel van de gemeente
het gemeentehuls moet worden ge
vestigd; in Ochten, In IJzendoorn of
in Echteld. Het is er heet by toege
gaan, dat kunt ge gelooven!
bang". Inenting is hier byzonder
moeiiyk. Voorlichting op allerlei
gebeid is noodig, maar er is geen
locallteit. Door het gebrek aan la
kens biyven de schurft en de zweeren.
Zestig procent van de bevolking zit
onder de zweeren. Ook de dokter
zelfs heeft ze; één keer vergeten zyn
eigen handdoek mee te nemen. De
Een t>a« de Ochtensche begrippen „gaaf" huis, al werd ook de kap er afge
schoten-en vervangen door een nooddak. Vroeger stond dit huis tusschen
andere ingebouwd
erugkeerend
.•s den donke-
modderigec
•wtD, heb lk veel
pgeschoten Jon-
ens en meisjes
•.zien. Al ligt er
.n meter sneeuw op de straat -
>eken zal men de gloeiende sig&ret-
vnten ontwaren van de Jongeman-
ui die hier hun tyd verpraten en
snood* verzwijgen. De bevolking
ordt verder niet zeer godsdienstig
genoemd, al gaat men trouw nn»r de
kerk en al wil men persé een
,zwaxen" dominee.
Na eenig zoeken kom ik „thuis".
r\E mensch leeft niet van
brood alleen. Maar zelfs de
eenvoudigste ontspanning ont
breekt in de kapotte gebieden.
Het echte dorpsleven is stuk
geslagen en'er blijft den bewo
ners niets anders over dan te
werken, te eten en te slapen....
en te droomen van de weelde
van een kamer, waarin een
tafel en meer dan twee stoelen
staan.
TWEEDE DAG. Op bezoek ge
weest by den dokter. Ook iemand, die
niet deserteert! Hij liet ons zyn 'huls
zien, waarvan alleen de onderste
helft nog staat. Man, vrouw en drie
kinderen hebben twee kamers, één
om te wonen en één om te slapen.
Onder een van de bedden is een bad
kuip in den vloer ingebouwd! Verder
een apotheek en een spreekkamer.
De beschimmelde vellen hangen van
de plafonds neer. Licht ergens een
kleed op en ge ziet mansgroote gaten
in den vloer. Een wachtkamer is er
niet; als de gang vol is, moeten de
patiënten buiten wachten. Het af
schuwelijke is: dit is geen voorby-
gaande toestand! De bouwkosten zyn
ook hier weer te hoog in verhouding
tot wat de regeering vergoedt. De
dokter praatte maar, als was hy biy
zyn hart te kunnen luchten.
In deze uitgestrekte gemeente heb
Je een auto noodig. Hy heeft een
oude, waaraan hg sinds de bevryding
10.000 ten koste heeft gelegd om
toch maar te kunnen ryden. Een
Jaar geleden was hy aan de beurt
voor een nieuwe. Maar ongelukkiger
wijs ontdekte men,
dat zgn naam een
plaats te hoog op
de rangiyst was
gezet. Nu pas is hij
wéér aan de
beurt
„Ook wy, die ge
woon zyn in lan
gere termynen te
rekenen dan den
dag van vandaag,
zien er geen gat
in", zei hij. „Wy
verzuren, jong en
oud, intellectueelen
zoo goed als alle anderen". Toen
schilderde hy den toestand op zyn
terrein. De psychische weerstand is
verzwakt, het reactievermogen ver
minderd. Slapeloosheid en andere
nerveuze verschijnselen heerschen al
om. Preventief is hier niets te onder
nemen en bestrijding van ziekten ia
vechten tegen de bierkaai.
„Ik houd myn hart vast voor de
epidemieën, die ons boven het hoofd
hangen. Vooral voor typhus ben lk
Zhie, vier leiikanttn In de „«In. slaapkamer. Sn ie
verbetering komen.
zien geen
T.B.C. is met 100 pet. toegenomen.
Rheumatlek is een volksziekte ge
worden. Geslachtsziekten kwamen
voor den oorlog niet voor. Nu ls
twee procent der inwoners er mee
besmet; voor de jeugd ls dit cyfer
veel hooger.
Toen slingerde de dokter zich op
het Ochtensche stokpaard: de zaal.
Algemeène lichameiyjte verslapping,
nerveuze verschynselen, sexueele
excessen, dit alles is naar zyn meo-
ning het gevolg van het ontbreken
van elke cultureele ontspanning. Het
Koninginnefeest bracht hier een
huurtent, veel te klein overigens,
waar 200 menschen by een hoempa
en zwarte Jenever (per bootje van
over de rivier gehaald, waar ze sterk
in die dingen zijn) feestvierden en
meteen stomdronken werden.
De dokter zag by die gelegenheid
een meisje uit een arbeidersgezin
35.stuk slaan. Waarom? „We
zitten den heelen dag in de rottig
heid, als je nu ook nooit eens Iets
mag hebbenVóór Je het weet,
sta je er als farizeeër by met een
veroordeeling.
„We zyn op sleeptouw genomen,
maar we hebben het gevoel, dat het
touw langzaam breekt". Dat zinnetje
van den dokter raak lk niet kwyt.
„Als je er eens uit wilt, dan moet
Je de heele boel in den steek laten
en dat kan niet". -Weer zoo'n zin. En
dan de zuigelingensterfte: een con
sultatiebureau kun Je hier niet
houden. „Ik ben er deze maand al
vier kwijt geraakt. Dat is my nog
nooit gebeurd", zei de dokter.
By Teun en Piet teruggekeerd,
maak Ik voor het eerst van mijn
leven kennis met het gerecht
„appeltjes onder elkander", dat on2e
Teun bereidt uit aardappelen, appels
en spek. vooral veel spek. Piet waagt
zich aan een gesprek over Indonesië,
maar voegt er aan toe, dat ik het
wel beter zal weten, omdat hy niet
aan politiek doet en lk meer verstand
heb
Dan keeren we terug tot „het"
onderwerp, dat deze menschen geen
oogenblik loslaat: Hoe komen we uit
de ellende? Als Piet en Teun een
dagje by familie in Schiedam zyn,
kyken ze wel eens de huizen binnen.
En och, 't is heel verschrikkelijk zoo
ryk als al die menschen in de spullen
zitten! Piet heeft een Idee voor den
minister: een heffing Ineens op alle
huisraad in de niet getroffen gebieden.
DERDE DAG. Vanmorgen werd ik
op den weg aangesproken door een
Inwoner. Ik moest eens gaan kyken
by Steven; hoe die er by zat. Steven
vond ik voor zijn „huls": een vier-
kant houten hokje, met betonnen
vloer en rieten dak. Op het vuil na
leeg. zou men byna zeggen. Dat is
niet heelemaal waar. Er staat een
fiets in en een stoel. Ook Is er een
met oude planken afgeschoten nis
die als bedstee dient en ook nog een
klein kacheltje, .waarop deze vrij
gezel. die visscher van zijn beroep is.
zyn potje kookt. Op den stoel liggen
twee plankjes, omdat de zitting
kapot ls. Het bed is opengeslagen
een rommelige hoop. Het lekt in dit
„huis", maar juist niet boven het
bed.
Later hoorde lk. dat Steven een
noodwoning had kunnen krygen,
maar Uever direct voor een goed
huls in aanmerking kwam. Hy sprak
tegen my alleen maar op den toon
van: ,,'t Is toch wat te zeggen" en
ging onderwijl rustig door met netten
breien. Dat de deur open stond en
de warmte weg vloog, interesseerde
hem blijkbaar niet. Warm was het
er ook niet. bedenk lk achteraf. Hoe
zou Steven nog meer heeten? Veel
menschen hebben hier bijnamen: „de
Paus". „Boerjas", „den IJzeren". Al
zyn het geen echte namen, gebruik
ze genist, want anders weten de
menschen niet wien ge bedoelt.
Ik heb gemerkt, dat de bewoners
der herstelde huizen, waar twee of
drie gezinnen ln samenwonen, er
vaak slechter aan toe zijn dan zy
die ln noodwoningen zitten. In een
klein huisje, met een kamer, een
zolder en een aangebouwde schuur,
en dat alles zoo vochtig als een bad
huis, vond ik twee gezinnen: man,
vrouw en kind van een paar maan
den, plus nog een man, vrouw en
acht kinderen. In de kamer waren
twee bedsteden, waarin de echtparen,
elk met een kind, slapen. De rest
van de kinderen sliep In het stroo
op zolder. Stoelen waren er twee in
getal
Wat komt er ln zoo'n geval van
wasschen en verschoonen terecht,
gesteld dat er Iets te verschoonen
valt? En dit was nog niet eens een
„krepeergeval"! In verreweg de
meeste gezinnen ontbreken de lakens.
Het dek bestaat doorgaans uit een
paar molton-dekens en verder Jassen
e.d., gestéld al weer dat men die
heeft. De meester vertelde men van
daag, dat hy bezig is met de ver
deeling van de z.g. „units", eenheden
textiel uit dekens, lakens én sloopen
bestaande. Hy heeft my voorgerekend
dat het een druppel op een gloeiende
plaat is, hoe welkom ook.
Het slapen gebeurt nog vaak op
,JXt was Ochten", staat er op het bord bij den ingang van het dorp, als men
den Waaldijk komt affietsen. Hier werd tachtig procent van alle huizen ver
nield, zestien procent werd zwaar beschadigd; vier procent licht. Van het
dorpscentrum ts niets meer over. Kerk, gemeentehuis, school, café's, vereent-
gingsgebouw, toèg, alles u>eg
Die auto ls een roman waard. Het
is zoo geweest, dat, wanneer de
dokter weer eens by nacht en onty
met panne langs den weg bleef staan
de gemeente ls achttien kilometer
lang door middel van een sirene
het heele dorp wakker werd ge
maakt. Dan werd vanzelf ook het
knechtje van den garagehouder
wakker en dat kwam dan ter hulpe
snellen. Nooit gaan de dokter en zijn
vrouw aan tafel of naar bed. wan
neer de kar niet heel ls. Hy kan
immers elk oogenblik noodig zijn!
Mevrouw plakt banden en dokter
werkt ergens onder de auto met sleu
tels en schroevendraaiers.
We kwamen nog langs meester
Kwint's „school", ln het café te El-
dik. Het speelplaatsje was een stukje
weiland zonder gras. Toen we van
de ronde terug kwamen vertelde de
doktersvrouw nog, hoe het vorige
jaar hun pas gerepareerde dak de
lucht in was gewaaid en de regen in
alle kamers was blnnengeplenst.
By het afscheid ln myn kosthuis
bleek de goede Teun me een bood
schap voor ztjn familie te Amster
dam liever niet toe te vertrouwen,
omdat ik het adres wel eens niet zou
kunnen vinden. Met den koffer weer
achter op de fiets, legde lk myn
laatste bezoek af: by een dominee
uit deze gemeente. Hy moest toeval
lig naar Tiel en zoo reden we dus
samen. Aanvankeiyk had de nood
een gunstige uitwerking op de gods
dienstigheid der bevolking, zoo
meende deze geestelgke, maar al
gauw werden de varkens én het fruit
weer belangryker. De menschen zyn
geprikkeld.
„De jongeren komen wel op myn
jongelingsavonden", zegt de predi
kant, „maar wat is één avond? Ze
hebben te weinig nuttige afleiding.
Er is hier niet eens een leesbiblio
theek". En hy betoogt, wat ledereen
Van de kerk in Ochten kan men geen teekening meer maken. Dit zijn de
overblijfselen van de kerk van het naburige Resteren.
stroo, by gebrek aan matrassen.
Geen wonder dat er zooveel rheuma-
tiek heerscht. Men heeft er geen
besef van, wat deze menschen alle
maal niet hebben. De boeren zyn
er by al die evacuaties nog het best
afgekomene omdat zy paard eu
wagen hadden. Het valt mg op, dat
ik nog in geen enkel huis geweest
ben afgezien van de noodwonin
gen waarvan de muren niet vol
gaten en scheuren zaten. Ook de
bedrijfsschade is hier enorm. Ik sprak
een fruitkweeker, die 10.000 boomon
kwyt was. vyftien hectaren vernield!
En een vruchtboom draagt pas na
tien h vyftien jaar vol, zei hy. Toch
was hy weer begonnen te planten.
By Teun en Piet Is het dezen laat-
sten avond rustig; er wordt wat ge
praat over de dingen en de menschen
uit het dorp hoe zou het anders?
en over zoon Willem, die in Tiel
op de Christeiyke school gaat. Tot
slot het gebruikeiyke bord pap, voor
we naar den zolder gaan.
VIERDE DAG. Vandaag uit Och
ten vertrokken. Maar eerst ben lk
nog met den dokter bij een paar
patiënten langs geweest, ln zyn oude
wagentje, waar hy het afgetoopen
week-end weer 26 uren aan had
moeten besteden.
my in Ochten op zyn manier heeft
'gezegd, dat men bg brood alleen niet
leven kan; dat het leven wat franje
moet hebben; dat na de redding van
het veege lrjf de moeiiykheden pas
beginnen. Hij staat met zijn beide
beenen op den vloer, moet ik zeggen.
De voorbeelden, die hy aanhaalt, zyn
realistisch genoeg. We fietsen door
Echteld. het zusterdorp. Hier heeft
langen tyd een danswoede de men
schen bezeten. Dominee vond dat
geen passende uiting voor een volk.
dat God dankbaar moest zyn voor
de redding uit zoo grooten nood. Men
had er de boter-, de margarine- en
de vetclub de 'boeren, de midden
standers en het volk die, netjes
naar de standen gescheiden, by de
harmonica hosten.
In den trein denk Ik na. Hoe lang
zullen deze menschen nog ln hun
nergens begrepen misère biyven zit
ten? Zy zyn dankbaar voor hulp
acties, maar het economische leveu
van zoo'n dorp biyft in de modder
steken. Als gevolg van de onbevre
digende financieringsregeling durven
slechts drie, zegge drie middenstan
ders in Ochten hun huls weer op te
bouwen. Weliswaar zyn de „krepeer-
gevallen" zoo goed als verdwenen,
maar de noodwoningen, die te weinig
Uren staan z(J te praten of te zwïf.
gen. Cultureele ontspanning ont
breekt.
bergruimte bevatten, maken de ge
meente niet gelukkig. Zonder dat zy
een varken of geit kunnen houden,
kwynen zij. Personeel komt niet naar
die negorij; een vaste wijkverpleeg
ster kan men niet krygen, als onder-
wyzer solliciteerden voornameiyic
politeike delinquenten. En dan dat
vitaminegebrek, dat de menschen
ondermijnt, het'gebrek aan cultureele
activiteit en ontspanning. „We heb
ben hier niet s", zegt de burge
meester.
LEVENSVERWACHTING, door
O. van AndelRipke, uitg. Ploegs-
ma, A'dam-Z.
Eenlgen tgd geleden kwam by
Callenbach een voortreffeiyk boekje
uit ..Stippellgnen", waarin de arts
C. P'ostma op uiterst sobere wijze
voorlichting geeft op sexueel gebied
aan jongens van 13 tot 18 jaar. Het
belang van dit boekje is vooral hier
in gelegen, dat men het den jongens
zelf in handen kan geven, want het
is inderdaad een gesprek. En dat is
wat wy missen in het werk van me
vrouw van Andel, dat dezelfde pro
blemen behandelt, maar dan voor
meisjes. Volgens het voorwoord is
het echter wel de bedoeling, maar
m.i. is de behandeling van de stof
daartoe te veel uitgesponnen. Devyf
en vyftig bladzijden Stippellijnen
zullen ln hun geserreerdheid meer
indruk vermogen te maken dan da
honderddertig Levensverwachting.
Er is nog een verschil met het
boekje van Postma. Bg dit laatste
voelt men hoe heel het betoog gedra
gen wordt door een religieuze over
tuiging. Mevrouw van Andel zegt:
Leiding op godsdienstig gebied moet
er zijn, maar ouders moeten zoo min
mogelgk op de problemen. In gaan,
„want alleen debat met menschen van
geiyk geesteiyk niveau kan vrucht-
;end zyn. Maar het natuurlijk
rouwen, dat pltgd weer opleeft
na elke Inzinking en het voorbeeld
van een onwankelbaar Godsvertrou
wen der opvoeders, helpt de Jonge
generatie over de afgronden heen..."
Het komt my voor, dat jongeren
Integendeel ln het gesprek een krach
tig hulpmiddel zullen kunnen vinden
om staande te blijven in hun moei-»
ïykheden, maar dan een gesprek
juist met Iemand die op hooger ni
veau staat dan zyzelf, dat wil hier
zeggen, met Iemand voor wie het
geloof, waarmee zh in de knoei zyn,
een levende werkelgkheid ls gewor
den. Stellig zal een debat met zoo'n
mensch vruchtdragend zgn.
Intu3schen zullen zij, die geïnteres
seerd zijn bij opvoeding en karak
tervorming van het jonge meisje
veel in dit boekje kunnen vinden,
dat hun tot voorlichting kan strek
ken ook wat betreft omgang tus
schen jongens en meisjes, ontspan
ningsmogelijkheden en bevredigende
opleiding voor toekomstig werk.
NIEUWE KALENDERS.
Uitgevery W. ten Have te Amster
dam geeft n tweetal nieuwe maand-
kalenaers voor 1947 uit. Het zyn de
Una Sancta Kalender, met voor el
ke maand een blad met een door ds.
H. van der Linde verzamelde uit
spraak, waarin het verlangen naar de
eenheid van Christus kerk tot uiting
kom LD e calligraftsche uitvoering is
van Trni ten Have. Voorts een in
goud-blauw-rood uitgevoerde en door
Neily ten Have ontworpen twee-
maandelijksche calligrafische kalen
der. Elk blad draagt als motto een
geesteiyk lied
QELUKKIG NIEUWJAAR" zullen ook de menschen ln de ver-
woeste gebieden elkaar toewenschen. maar er zal aarzeling in
hun stemmen zijn. want het lijkt te veel op ironie.
Een onzer versJaggevers heeft een week lang zijn intrek genomen
in het Betuwsch dorp Oenten, een dier troostelooze plaatsen, wèar
de eerste nood gelenigd is. maar de menschen nu „zelf maar verder
moeten zien"'.
Dit artikel is geen reportage in den gewonen zin van het woord;
het is een doodeenvoudig dagboek, een relaas van gesprekken en
ontmoetingen met Nederlanders, voor wie de strijd om het bestaan
in deze dagen een welhaast afschuwelijke beteekenis heeft.