De Herleving in de natuur Pi 1 KRITISCHE ETATEN Zeg eens ee weet U het nog Van niets iets maken Is het onvermijdelijk dik te blijven? 1 U- A t*" ti >-■ >"V-. 7 - r -H - .j ,A-W5> X.--T 7 f TE/INTER '47VoorbijDier en plant hebben den tol betaald aan dezen strengen Meester. Sneeuwstormen en ijsvorming hadden het leven teruggedrongen tot in de diepste en meest ontoegankelijke schuil hoeken. En waar geen teruggang mogelijk was, of de weerstand te zwak, daar kwam onverbiddelijk het einde. De mensch, het oppermachtige wezen, die door zijn kennis gewapend kon zijn tegen bijna iedere bedreiging, als een geesel is de verschrikking .van winter '47 over hem heen gegaan. Kolenkist, kwikkolom en De Biit .waren evenzoovele obsessies voor hem geworden. Ze drukten en ver bitterden zijn geest tot er maar één gedachte overheerschte: „Komt er dan nooit een einde aanDe overweldigende pracht der gigan tische scheppingen van dezen grimmigen kunstenaar vervulden hem ten slotte met wrevel. De fantastische lijnen der kanteelen van de sneeuw- en ijsbarrières, de weergalooze praal der beijzelde wereld, het melodieuze getinkel van de glinsterende takken en twijgen van boomen en heesters, die als be- .tooverde wezens uit een sprookjesparadijs het uur van opstanding beidden. Het was alles schoonDe onafzienbare sneeuwvelden, waar een enkele kus der zonnestralen de flonkering van millioenen diamanten en juweelen te voorschijn riep. Het wonder van die witte veders, komende uit een grijzen hemel, en in stagen val alle ongerechtigheden dezer wereld dek kend met een blanke wade. Of de bonte rij der Dorpentochters, zich slingerend als een kleurig lint langs de bevroren wetering en slooten yan het wijde, witte polderland. Dat alles was schoon, maar op den duur te veel Visioenen van een bloeienden appelboom, van een met bloemen be zaaide weide. Een kano met twee jonge menschen, peddelend langs den met riet begroeiden oever, het lied van den wind dat ruischt door de boomen, de lach van een meisje, de roep van een vogel, al die beelden en klanken verontrustten zijn geest. ^7INTER '47, een fase in het groote wordingsproces. In den cirkelgang van leven volgt het een op het ander, dood op leven, leven op dood. Wij hebben het geweten. We waren slechts ongeduldig. Altijd zal er herleving zijn in de Natuur. Waar zich het leven ook heeft teruggetrokken in de diepte, verborgen in spleet of schors, omgeven door wand of cocon, of het slaapt, sluimert of droomt, eens zal de wekroep „Ontwaakt" tot hem komen. Geen ijzige pantsering of de beslotenheid van omhulsel kan dat verhinderen. Beweging, groei en bloei in veelheid van vormen zullen de cyclus vol einden. Zal ook de Mensch dezen wekroep verstaan? Achter hem liggen zoo vele bittere jaren. Jaren, waarin zijn ziel door haat, ellende en honger in kluisters \yas gelegd. Waarin hij verbijsterd stond in een wereld, schijn baar zonder doel. De Mensch is een vreemd wezen. Hij ziet het wonder der herleving zich voor zijn oogen voltrekken. In verrukking luistert hij naar den jubelzang van een leeuwerik en staart hij in bewondering naar een kleurigen vlinder, die met trillende vleugels in het zonlicht naast de verbroken cocon zit. Klokjes en aconietjes brengen de Lenteboodschap! Gloster Meteor boven Zuidhollaiul Duizelingwekkende snelheid Het roode snelheidsmonster, het Engelsche Oioster Meteor-straaL. vliegtuig heeft gisteren met een vaart van ruim 900 km. per uur over Zuidholland gedaverd. Testpilot Coates-Predy. die squa dron leader van de -Rolls Roycefabrie ken is, haalde uit het toestel, wat erin zat. Voor een .groot aantal be langstellenden, onder wie vele militai- re autoriteiten en leden van militaire missies uit Engeland, Frankryk, Ame rika, België en Denemarken, die op hei vliegveld getuige waren van dit nieuwe staaltje van Engelschen pio- nientrbeid, demonstreerde hy de enor me stygingscapaciteit van zyn kleine tooi?o vogel, die por minnut 244 meter DE KONINGIN GEEFT GESCHENKEN Uit dankbaarheid voor ijszeiitocht Monnikendam. Hoe hoog H.M. de Kopingin de ijszeiitocht van dezen winter op prijs heeft ge steld, bleek Donderdag toen de paticuliere secretaris van de Koningin, dr Köhnstamm ter secretarie den eigenaars van de zeilbooten „Poolvos" en „Fram" geschenken overhandigde. De heer Th. Mar is ontving een paar gouden manchetknoo- pen in étui, met een kroon ge graveerd, de heer W. van Goor een zilveren sigaretten koker met inscriptie. De firma Van Goor stelde een groote foto van het zeiljacht en eenige aar dige foto's uit Monnikendam voor H M. de Koningin beschik baar. bedraagt. Herhaalde malen vloog hy over het vliegveld onder het verrich ten van „rolls" (draaien om zyn leng te-as), maar do toeschouwers hadden nanwelyks tijd zich to realiseeren, wat zich daar in do lucht afspeelde. Do snelle Meteor was zoo weer verdwenen. DE AAL IS WEER VRIJ Feestdag voor Volendam VOLENDAM. Maandag; liet het bestuur van de coöperatie van IJsselmeervisschers aan Volendam weten, dat de minis ter dien dag toestemming had verleend om de aal aan den groothandel zoowel als aan de consumenten vrfj te verkoopen. Dit bericht werd vooral door de visscbers met vreugde be groet. Voor hen was het Maan dag een feestdag! Terstond na de bekendmaking werd op den afslag met afslaan be gonnen. Voor het eerst sinds jaren luidde dien dag de afslagbel ten teeken, dat er aal te koop was. Er kon weer worden gemijnd. Daar er tot nu toe alleen gevischt werd .door de z.g. „toekers" was er nog weinig aanvoer, waardoor de prijs voor deze fijne visch aan den hoogen kant bleef. Vandaag (Woens dag) beginnen echter de „kuilers" hun netten uit te werpen en zal de aanvoer grooter worden, waardoor de prijs vanzelfsprekend daalt. Ook zij, die over een kleine beurs beschikken, zullen dan in de gele genheid zijn een zeeslangetje te koopen. Enkele handelaren zouden het misschien liever anders ge- wenscht hebben, want met „zwarte" aal is meer te verdienen! Maar de consument hangt niet meer af van de „goedheid" der zwarte handela ren om tegen abnormalen prijs een vischje te verkrijgen en angstig als een dief naar huis te vervoeren! De aal is vrij! Hond krijgt filmcontract De 5 jaar oude politiehond Tim, die in den oorlog een succes- en roemrijke carrière maakte als be- richtenhond in het Amerikaansche leger, heeft een filmcontract ge kregen. Tim kwam in 1943 bij ~het army K-9 corps onder de wapenen en „diende" nog een tijdje als mas cotte bij de vloot op het vllegdek- schip Saratoga. Tim's filmdebuut zal in de R.K.O.-film „Magie Town" zijn. Deze zotte wereld Generaal Arthur, de Amerikaan sche bewindvoerder over Japan, heeft aan de Japansche industrie opdracht gegeven 160 miliioen yards katoen (I yard is 91 cm) te leveren voor export. De ruwe katoen komt uit Amerika en zoo gebruikt dit land zijn overwonnen tegenstander om zijn katoen goedkoop te verwer ken en aan de markt te brengen. De stoffen zullen voor 40 pCt worden uitgevoerd naar Indonesië, d.w.z. worden verkocht aan de Indonesi sche Republiek, die uiteraard met Indische producten betalen moet. De rest van de productie gaat hoofd zakelijk naar Achter-Indië en som mige deelen van China, echter niet naar Britsch-Indië. Deze laatste markt schijnt nog voor de Engel sche lextiel-industrie gereserveerd te blijven. Door tekort aan arbeiders en aan kolen kunnen de Engelsche spinnerijen echter niet voldoende garens leveren en daarom wordt nu van Engelsche zijde de Duitsche textiel-lndustrie ingeschakeld. On langs zijn dan ook in een Duitsche haven 5000 balen Egyptisch katoen aangekomen, die in de Britsche zóne versponnen zullen worden. Het grootste deel gaat vervolgens naar Engeland voor de vervaardiging van weefsels. Dit is op het oogenblik de eenige mogelijkheid voor Engeland om textiel te kunnen exporteeren naar de Dominions en de Koloniën- Maar de Duitsche textielnijverheid is op die manier voorloopig weer onder de pannen. Zoo zijn de verslagen As-mogend- heden geworden tot verlengstukken van het economisch apparaat van de groote overwinnaars en dat de kleine Europeesche overwinnaars, ergo ook Nederland, daardoor in de verdrukking komen, schijnt al heel weing gewicht in de schaal te leg gen. (De „Pers-Unie"). De Nederland- sche taal is bij zonder rijk aan vreemde woorden. Inderdaad is het in vele gevallen mogelijk om deze door Nederland- sche te vervangen. Maar het staal, indien U, bij woorden, die op het eerste gehoor ongewoon aandoen, weet wat er mee bedoeld wordt. Hier zijn er een paar: 1. Een canterel heeft ook een Nederlandschen naam en wel a. voetzoeker; b. paardenstaart; c. hanekam; d. Juffertje in 't groen. e. loflied. 2. Metropoliet wordt genoemd a. bewoner van een groote stad; b iemand die zich overal thuis voelt; c. het hoofd van de Grieksch Orthodoxe kerk; d. een bioscoopbezoeker; Vijf trfthXiufjes piekeren over vijf venijnige vragen e. een klui zenaar. Pigment is een a. srt. schoen smeer; b. Balineesche vechthaan; c. deel van een cirkel, e. kleurstof; 4. Een pyromaan is een a. draaiorgel; b. nachtelijke wormenzoeker; c. figuur uit Jules Verne's boek „De reis naar de maan"; d. brandstichter; e. scheikundig meetinstrument; 5. Een fagot is een a. 17e eeuwsch hoofddeksel; b. driemaster; c. Zuid-Fransche dans; d. muziek-instrument; e. beroemde diamant; Antwoorden vindt men elders op deze pagina. l^R zijn van die handige vrouwen, die inderdaad van nletg mt maken. Daartoe behoort zeker een moeder die voor haar doch tertje van twaalf jaar een alleraardigst jurkje vanpaklinnen heeft gemaakt! Ja heusch, een doodgewone aardappelzak, waarin zij tijdens den hongerwinter groenten, hout en andere noodige levensbehoeften had gehaald, heeft zij eerst aan een geduchte waschbeurt onderworpen en daarna gebruikte zij hem om er een paar schooljurken mee te „versieren". Zij knipte er een voorpandje van, dat tot halverwege den borst reikte en over den rok tot aan den zoom en bewerkte dit stuk in kruissteek met restjes wol: aardige bloemmotieven voor één jurk en een fantasie in Schotsche ruit voor een andere. Het was erg origineel en stond vroolljk. Zij had de jurk van de resten van een eigen japon gemaakt en die res ten waren uiteraard wat flets ge worden. Het voorpandje trok echter zoo de aandacht, dat niemand lette op den achterkant. Zij had nog een paar stukjes paklinnen over en maakte daarvan een kraagje en manchetten voor den schoolmantcl; deze waren niet met kruissteken versierd, maar met eveneens ge kleurde draden omlijnd; en ook dat maakte een aardig effect, terwijl de onkosten vrijwel niets bedroegen, want er waren uitsluitend restantjes gebruikt. Toen zij bemerkte, dat ik belang stelde in haar producten, kwam zij n&t het hierbij afgebeelde jurkje Ie voorschijn. „Raad eens, waarvan ik dit fabriekte?" Het was gemaakt van zacht flanel in een bessensap achtige tint, waar tusschen van voren en op den rug twee kleurige lange biezen waren gezet. „Ook van een oude jurk van Je zelf?" polste ik. „Neen, het flanel is van een lange nachtjapon van mijn grootmoeder; ik liet het verven, want het wqs heelemaal geel en vlekkerig geworden. En die reepen er tusschenin zijn restanten van versleten cretonnen divankussens. Leuk geworden, niet?" Inderdaad: een pracht-oplossing! De meeste kinderen van 12 Jaar houden er niet van om in verknipte japonnen van Moeder naar school te moeten. Maar zij zullen er zeker geen bezwaar tegen hebben, wanneer zij iets krijgen te dragen, dat een alleraardigst product is van moeder's fantasie.... BEVROREN GROENTE VEEL TE DULR? Critiek op de fabrikanten Deemster. Ter vergadering van B. P. en O. gaf de heer D. Mus bij de rondvraag het bestuur in overweging met een voorstel te komen de leef tijdsgrens van de bestuursleden te bepalen op 70 jaar. Hoewel de voor zitter van meening was, dat vele ouderen een voorbeeld zijn voor de. jongeren, zegde hij toe het in het be stuur te zullen overwegen, maar in ieder geval wenschte hij dat de be stuursleden hun zittingsperiode uit zitten. De heer Bakker critiseerde de hooge winsten van de diepvries groenten-fabrikanten. Reeds op een blikje meloenen rekent men 70 cent winst; de prijs van andijvie gaat vier tot vijf keer over den kop. „De fabri kanten gaan met onze winsten strijken". Mr van R e e n e n zei dat ook het Centraal Bureau zich ergert aan de hooge winstmarges van de fabrikanten. Er wordt ook dikwijls te gen geageerd. De heer V e 11 r o p bracht het ad vies van den minister naar voren, te zorgen dat langer beslag wordt ge legd op eigen producten. We moeten het monopolie van den handel breken. De bron van alle vet is hel voedsel ■\Z"AAK komen jonge vrouwen op het spreekuur met de klacht: „Dokter ik word steeds dikker en toch eet ik haast niets!" En veelal verkeeren deze patiën ten in den waan, dat zij inderdaad heel weinig eten en dat de vet- aanzetting veroorzaakt wordt door de werking van een of andere mysterieuze klier. Het is wel be grijpelijk hoe zij tot deze mee ning komen. Het is immers be kend, dat bij ziekten van bepaal de klieren met inwendige afschei ding (dit zijn klieren die bepaal de stoffen de z g.n. hormonen in het bloed afscheiden) vetzucht ontstaat. En natuurlijk vindt men het veel interessanter de dikte toe te schrijven aan een ziekte van een dergelijke klier, dan aan een te groote voedselopneming. Deze opvatting berust echter op een verkeerd inzicht in het mechanisme van de stofwisseling. Zonder in te gaan op de werking van de klieren met inwendige afscheiding, moet toch even opgemerkt worden, dat deze klieren nooit vet afscheiden. De vraag komt nu op waar het vet dan .wel vandaan komt. Hierop is maar één antwoord mogelijk en dat luidt: uit het voedsel. Het voedsel is de eenige bron van vat en geen klier of welk ander orgaan dan ook kan vetzucht verwekken, indien geen voedsel aan het lichaam toegevoegd wordt. Hier hoor ik een dikkerd verzuch ten: „Dat is allemaal goed en wel, maar hoe komt het dan dat ik zoo veel dikker ben dan mijn broer, ter wijl ik zeker niet meer eet?" Om een goed antwoord te geven op deze vraag is het noodzakelijk enkele pun ten van de stofwisseling nader te be- Het is tegenwoordig wel aan een ieder bekend, dat 'n volwassen mensch per dag minstens 2000 Calorieën ge bruikt. Wat zijn nu eigenlijk Calorie- en en is dit getal werkelijk juist? Een Calorie is een eenheid, waarin energie wordt uit gedrukt (zooals 'n meter een eenheid is. waarin lengte wordt uitgedrukt). We zouden dus beter kunnen zeggen: wij produceeren per dag 2000 Calo rieën energie. De energie wordt ge leverd door verbranding d.w.z. door een chemisch proces, waarbij zuur stof uit de lucht gebonden wordt aan stoffen, die van het voedsel afkomstig zijn. Deze energie komt op twee ma nieren tot uiting en wel ten eerste als warmte, waardoor we onze lichaamstemperatuur op peil kunnen houden en ten tweede als arbeid, waardoor wij in staat zijn arbeid te verrichten. Dit alles geeft meteen al antwoord op de vraag of het getal van 2000 Calorieën per dag juist is. Het is nu immers wel duidelijk, dat een man meer Calorieën -produceert en dus meer voedsel noodig heeft als hij schaatsen rijdt, dan als hij den heelen dag in een luien stoel bij de warme kachel zit. Of wel de Calorie- en-productie wisselt onder verschil lende omstandigheden. Een voorbeeld Hierbij komt nog het volgende; men kan wel eerlijk meenen dat men even veel eet als een ander, terwijl dit toch niet juist is. Een voorbeeld hier van wordt gegeven door den Ameri kaan Evans. „Stelt U zich voor", zoo zegt hij, „een tweelingzuster van 21 jaar, die beiden even groot zijn, ieder 110 pond wegen en in dezelfde om standigheden verkeeren. De eene zuster gebruikt precies zoo veel voedsel als zij per dag aan Ca lorieën produceert en haar gewicht verandert dus niet. De andere zuster neemt een likje meer boter op haar brood, een beetje meer jus, laat haar soep niet staan, is een tikje luier en, houdt wat meer van chocolade, echter zoo, dat dit door niemand wordt op gemerkt, zelfs door de zusjes niet. Toch houdt het tweede zusje per dag al gauw een 100 Calorieën over. En daar 9,3 Calorieën geproduceerd worden door verbranding van een gram vet, beteekent dit, dat ze per jaar acht pond vet overhoudt. Op hun 26sten verjaardag weegt het eene zus je nog steeds 110 pond, maar het an dere weegt nu 150 pond en op haar 31sten jaar 190 pond, hoewel zij schijn baar in volkomen dezelfde omstan digheden verkeerde als haar tweeling zusje!" Deze en soortgelijke overwegingen hebben er toe geleid, dat de vooraan staande mannen op het gebied van de voedingsleer van meening zijn, dat de eenige wijze om vetzucht te bestrij den is te zorgen dat de patiënt per dag meer calorieën produceert dan door het voedsel kan aangevuld wor den. Met andere woorden de patiënt komt op een hongerdieet. Dit dieet moet echter aan bepaalde eischen vol doen d.w.z. het moet een minimum aan bepaalde voedingsstoffen en ook stoffen bevatten, die weliswaar geen bron voor calorieën, maar toch voor het lichaam onontbeerlijk zijn, zooals vitaminen en mineralen. Daardoor is bet noodzakelijk, dat een dergelijke vermageringskuur, die bij voldoende medewerking van den patiënt steeds een frappant succes heeft, onder con- tröle van een medicus gebeurt. Dr W. STORM VAN LEEUWEN ANTWOORDEN INTELLIGENTIE TEST 1. Hanekam. 2. Hoofd der Grieksch-Orfhodoxc kerk; 3. Kleurstof; 4. Brandstichter; 5. Muziek-instrument. „vfiafeaft/ej De gelukkige vader vader J De man voor het loket den burgerlijken stand had Ku> nelijk te veel aan Bacchus ge offerd. Hij had verschillende malen luidruchtig op het luikje getimmerd en met verheffing van stem geroepen: „Doe open, d'r is volluk". Hij moest echter zijn ziel in lijdzaamheid bezit ten totdat de ambtenaar der. weg van zijn zitplaats naar het luikje had afgelegd. De man was geen Adonis. Hij had iets dierlijks in z'n gezicht, dat waarschijnlijk werd veroorzaakt door den wolf in zijn mond. Zijn ooren klapperden vief en vroolijk in den wind, die door de open deur naar binnen kwam. Zijn neus met putjes was er niet in geslaagd zijn wenkbrauwen gescheiden te houden, terwijl zijn haar deed denken aan een door de Jappen verwoeste plantage. Eindelijk ging het loket open. Het keurig verzorgde uiterlijk van den ambtenaar verscheen. „Ha, die Piet," lalde de klant familiaar, „we zallc d'r eerst eentje vatte". Bij deze woorden haalde hij een kruik onversn" den clandestienen drank uit zi. zak. Het gezicht van den amb tenaar verstarde. „Ik heet geen Piet en U bent hier niet bij de accijnzen," deed hij ijzig, doe- 1 lende op den jenever. „Loop naar de pomp me accijnzen," morde de aanbido van Bacchus, „ik kom m'n eer ste dochter angeve en is dat soms geen dronk waard?" De ambtenaar: „Uw naam". Een groote harige knuist met rouwrandjes en stroopnagels werd het loket binnengewerkt en greep des ambtenaars poeze lige handje. „Verexkeseer m'n lompheid, ik zal me eerst effe voorstelle, m'n naam is Blubber, Janus Blubber". De ambtenaar had schielijk zijn knuistje teruggetrokken. „U wilde dus een dochter aan geven. Welken naam zal het kind krijgen?" „Naam, wat naam," deed de dronkaard ver ontwaardigd. „Misschien denk Je, dat Janus Blubber zijn doch ter maar één naam zal geven. Niks hoor, vier moeten 't er weze. Barbara, Beatrix, Rozina, Astrid. Deze vier moordnamen en geep een minder. Al moeten ze ƒ25 per stuk kosten." Het duurde lang voordat alle formaliteiten vervuld waren, maar eindelijk was het toch zoo ver. Blubber trachtte nog har telijk afscheid te nemen van den ambtenaar. Het lukte echter niet. Met een klap sloeg het lo ket dicht. „Die vent zal een kwaje dronk over 'm hebben," constateerde de gelukkige vader. „Laat 'm dc pip krijge, ik ga weer naar m'n eigen lieve Barbaraatje Bea- trixie Rozinaatjc Astridje Blub ber." Hij nam nog een flinke slok en zette toen koers naar de kraamkamer. Criticaster

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1947 | | pagina 3