l BE JEUGD KOERIER HONGERTOCHTEN maar nu door de Duitsers ALS DE VOGELS TREKKEN PLUTO, DE SPEURHOND VAN EEN ELFJE, dat geen vleugeltjes had Prijsraadsel J Kruipend en sluipend trekken Lotti en Dieters ons land binnen A/K ZATEN in een hittegolf en W bij Scholtema. de kroeg waar Amsterdamse journalisten wereld ichzelf renden-vous pleegt te ge- ■en. en dronken ons derde biertje. Ve praatten over De Bilt cn de «rometer. toen de fotograaf zei: Ik moet er eens uit. net asfalt rordt me te heet onder de voeten - en ditmaal bedoel ik het letter- ijk. dus slik die hatelijke glimlach laar weer in". Ik slikte gehoorzaam en belde Ichiphol op. waar haastig-gebaker- le persmensen zelfs in volgeboekte oesteUen nog wel een kansje ma ken. En zo hangen wij de volgende morgen om nauwelijks kwart over zevenen in dc lucht en staan nog geen uur later op het vliegveld van Beek bij Maastricht. De foto graaf meent, zonder daarvoor ove rigens een redelijk motief te kun nen aanvoeren, dat in Vaals nieuws moet zitten. Naar Vaals dus. We eten er een hartig maal en bekro nen het met een goed kop koffie en een nog betere sigaar. De fotograaf knipt de kellner, ..als uitgangspunt van onze fotoserie". De kellner glundert, maar ik blijf sceptisch, 's Middags slenteren we lui en loom buiten het dorp. Ook in het Limburgse is het zomer, volop en overdadig. Over de prikkeldraad afzetting zien we uit over het land, dat kar.s zag in luttele jaren de haat van een ganse wereld te ver werven. „Sic transit Hitier s gloria", poogt de fotograaf mijn gymnasiale ken nis te evenaren, als een half dozijn Geallieerde legerauto's door het Duitse landschap voorbijtrekt. En hij voegt er in zuiver Hollands aan toe: „Hebben ze d'r van." Inder daad. de bordjes zün wel verhan gen. Het volk waar „alles besser" was. vraagt nu de wereld het piet verder in de zelfgegraven kuil te laten verzinken dan het reeds ge zonken is. Het vraagt (of eist) dat bij monde van zijn nieuwe politici, het vraagt (of eist) dat door mid del van protesten tegen de ontman teling der Duitse industrie, het vraagt (of eist) dat door mijnwer kersstakingen in het Ruhrgebied. Maar soms valt alle Duitse hoog moed van het Herrenvolk weg voor de bittere nood van alledag. Dan wordt er niet langer geëist, dan wordt er zelfs niet meer gevraagd, dan wordt er doodgewoonge bedeld. Een half uur later kunnen we dit toevallig met eigen ogen con stateren. Er komt onverwacht be weging in het grasveld tegenover ons. Een jongen en een meisje heb ben twee prikkeldraadhindernissen overwonnen en sluipen gebukt naar het „steinreiche" Nederland, dat nog enkele tientallen meters ver wijderd ligt. Pas als ze op ons grondgebied zijn, durft het tweetal rechtop te lopen. Als uit het niet verrezen duiken nog twee andere jongens op. Het kwartet zit goed in de kleren, voor de heersende hitte zelfs overvloedig. Het meisje, 15 jaar oud, draagt een mooi ge breid vest over haar jurk. De jon gens, tussen de 10 en 12, hebben alle drie een jasje over hun blouse. Het viertal blijkt niet bijeen te horen. Twee der jongens gaan een andere kant ui|. Wij volgen het meisje, dat Lotti blijkt te heten, en haar 10 jarig broertje Dieter. Lotti, hoe bekoorlijk gekleed ook, maakt geen florissante indruk. Afhangen de schouders, schuw van blik, sluik peenhaar en een hongerig smal snuitje. Dieter ziet er uit als Hol lands welvaren. Ronde wangen, brutale ogen en een scherp vooruit gestoken kin. Broer en zus hebben weinig met elkaar gemeen. Dan begint hun expeditie om en in Vaals. Ieder grensgebied is twee talig en deze twee Duitsertjes pra ten dan ook een aardig mondje Ne derlands. Lotti opent telkens de aanval en als zij succes heeft, komt Dieter naderbij, die een flinke zak op zijn rug en een ook niet kleine tas op zijn linkerheup draagt. Op de weg naar Vaals klampen zij de ene voorbijganger na de andere aan. Soms lukt het, soms niet. In Vaals zelf gaan ze de huizen af. ook daar met wisselend geluk. Langzaam maar zeker raken zak en tas voL De Limburgse gulheid heeft zelfs vijf jaar bezetting overleefd. Stuk ken brood, bonen, een plak kaas of koek, wat geld om in een winkel te besteden de „verdammte Hol landers" van toen zijn de weldoe ners van nü. Na drie uur aanvaarden Lotti en Dieter de terugtocht, die echter on verhoeds wordt onderbroken door een oplettende Nederlandse doua nier. die de kinderen meeneemt naar zijn post en daar hun buit op smokkelwaar controleert. Maar r.och de zak noch de tas blijken contrabande te bevatten en hoewel de kleine bedelaars alleen al door hun illegale grensoverschrijding strafbaar zijn. laat de controleur ze gaan. Ook deze „Hollander" is niet hardvochtig. Kruipend en slui pend gaan ze samen naar het be rooide „Vaterland" terug, waar moeder hoopvol wacht. Twee en een half jaar geleden lagen de Duitsers op de loer om Nederlandse stedelingen, die bij de boeren tegen veel geld en goede ren wat etenswaar hadden ver gaard, er weer van te beroven. Nu komen jonge Duitsers naar datzelf de land. waar hun vaders plunder den En krijgen er geld en eten. Zullen ze het zich later nog eens met enige schaamte herinneren? Hallojongens en meisjes! Nu heb ik zoveel briefjes van jullie ontvangen, dat ik ze zeker niet allemaal deze week kan beantwoorden. Ik zal zien hoe ver ik kom en jullie weet het: wie deze week niett aan de beurt komt, krijgt in ieder geval volgende Zaterdag antwoord. En ik hoop, dat velen me deze week weer zullen schrijven! Rietje Ploeger, jou heb ik ook op de lijst voor postzegels gezet. Begin volgende maand ga ik verdelen. Joop Linge- man. graag wil ik postzegels van je hebben. Ik kan ze zeer zeker goed gebruiken! Annie Posthumus, wel bedankt voor je aardig verhaaltje. Binnenkort zal ik het in De leugd Koerier opnemen. Ma ja Rotte, doe maar trouw mee. Je zult zien, dat je niet altijd pech hebt en eens een prijs zult winnen. Jij krijgt ook postzegels. Maja. Jopie Asjes, jou heb ik ook op de lijst voor postzegels gezet. Henk Snip, wat heb jij al veel postzegels! En van mij krijg je er binnen kort nog enige bij. Loek Verheul, dank je wel voor je raadsels. Binnenkort zal ik ze in De Jeugd Koerier opnemen. Jan Bas. nu heb je zowaar een prijs gewonnen! En post zegels krijg je ook binnenkort Het beste met je. Jan! Renske Godijn. een keurig rijmpje heb jij bij de oplossing ingestuwd. En wat schrijf je netjes, Renske. Nel Wage naar, natuurlijk mag je meedoen. Ik hoop. dat je trouw iedere week een briefje stuurt Daan Schmidt doe je nu in het vervolg geregeld mee? Jij krijgt ook postzegels. Riny ter Buurkes, je zult nu het boek wel al ontvangen heb ben. En anders krijg je het één dezer dagen. De verzending was in de war, maar ik heb het gauw geregeld. Postzegels krijg je ook binnenkort. Riny. Tini Hartog. van jou liggen hier twee briefjes voor me. Je ziet dus, dat ik het eerste ook ontvangen heb. En nu heb je waarlijk ook nog een prijs gewonnen! Blijf je trouw mee doen, Tini? Jij krijgt ook post zegels. Elly Stenneberg. ik zie graag een verhaal of een versje van je tegemoet Jij staat ook op de lijst voor. post zegels. Elly. Robby Swaab. binnenkort ontvang je post zegels. En als je dan dubbele hebt. wil ik ze graag hebben voor andere kinderen. Eli Vlessing, zie je wel, dat de raadsels moeilijker worden? Joop Muller, jou heb ik ook op de lijst voor postzegels gezet. Ben Voorn, dat was niet slecht voor de eerste keer. Blijf maar trouw mee doen, dan win je zeker eens een prijs. Frans van Lakerveld, het boek zul je nu wel al ontvangen hebben en anders krijg je het één dezer dagen. Kees Heeres, je postzegelverzame ling begint al aardig te lijken. Plak je de zegels ook in? Willy Hegenbirk, blijf maar trouw mee doen. Wie weet hoe gauw je een prijs wint. Koos Kansen, binnenkort stuur ik jou ook postzegels. Dan kun-je fijn weer inplakken. Frits Pork, welkom in ons kringetje. Doe maar trouw mee, Frits! Klaas van den Berg. je schoolwerk gaat natuurlijk voor. Maar ik geloof toch, dat er daarna nog wel tijd over- blijft om mee te kunnen doen. Karei ter Telgte, ook jij krijgt binnenkort postzegels. Je hebt de beloofde zegels vergeten in te sluiten, hetgsen ik erg jammer vind. Jaap Veel, ik ben blij, dat „De Jeugd Koerier" bij je in de smaak valt. Blijf maar trouw meedoen. Siem Volkers, welkom in on3 kringetje. Jij staat ook op de lijst voor postzegels. Wim Havetnan, eens zul je ook een prijs winnen. Natuurlijk krijg je ook postzegels. Marianne Keesen, ja de raadsels blij ven niet altijd gemakkelijk. Maar tenslotte heb je dan toch de goede oplossingen gevonden. Anneke Dingemans, fijn, dat je ook meedoet. En nu iedere week de oplossingen in zenden, Anneke. Jan Joosten, jou heb ik ook op de lijst voor postzegels gezet. Ellie Hopman, ik vind het fijn, dat je mee blijft doen. Schrijf me maar vaak! Siem Koog, jou zal ik ook postzegels sturen als ik binnenkort ga verde len. Wat een aardig postpapier heb je. Jan Slooten. ik zal er om denken, dat jij Nederlandse postzegels krijgt. Gomt Bakker, blijf maar trouw mee doen en je zult zien, dat je eens een prijs wint. En nu weer tot de volgende week. Dag allemaal! OOM WIM De vogeltrekNeen. als we 't daarover hebben wordt niet de trek in lekkere hapjes bedoeld, maar het wegtrekken van bepaalde vogelsoorten uit het broeageoied naar het winter kwartier cn het te rugkeren. Maart, April, September en October zijn de maanden met de Sterkste, Juli en Augustus die met dc zwakste trek. Waarom trekken vogels en hoe doen zij dat? In het algemeen broed een trekvogel in het koudste ge deelte van het gebied, waarin nü vorkomt. Dat omvat dus. broedge bied. doortrek ge bied en winterkwar tier. Alles, wat we dus hier als gaston gien om te broeden in voorjaar en lomer, trekt in het najaar weer weg naar 't zuiden. En alles, wat broedt In landen ten noorden van ons. komt in de winter weer naar ons terug. De trek kan verlopen 's nachts of overdag. Weinige vogels trekken zowel 's nachts als overdag (bijv. -kievit, veldleeuwerik en spreeuw». Je kunt seggen. dat in de regel de 4 kleino vogelsoorten nachttrekkers zijn. terwijl de grotere (roofvogels, ooievaars cn kraaiachtigen» en de saadeiende zangvogels meer dag- trekkers zijn. Voor de kleine insec- teneters is dat 's nachts trekken van veel nut Ze hebben dan niets te Vrezen van roofvogel* (deze trek- k immers overdag) en andere roo."dieren van de begane grond. Maar bovendien komen ze bij het aanbreken van de dag ergens aan, dan kynnen ze direct voedsel zoe ken en dus weer nieuwe krachten opdoen voor de verdere tocht. Zoals Je misschien zelf ook wel eens gemerkt hebt vliegen ze niet al ie op dezelfde manier. Scholek sters gaan meestal in een brada lijn r „Moeder, mogen we vanmiddag mee naar het strand? Moeder, we hebben een club opgeriqht en nou gaan we er elke Zaterdagmiddag op uit. Mogen we mee?" Dorus en Wim. kinderen van een groot daggcldersgezin. staan met bedelaarsgezichtcn voor him moeder, die druk aan de was is. „Nou. ja. dan moet het maar, hè: als jullie een club hebben, kun nen jullie niet de eerste de beste keer al thuis blijven." De jongens springen een gat in de lucht: „Hoera. Moeder, mogen we onze schoenen aan?" „Schoenen aan? Maar het is toch geen Zondag?" „Ach. moeder, we willen ook in de duinen spelen. Jan Bremer is de aanvoerder van een roversbende en enMoeder krijgt het hele verhaal in geuren en kleuren te horen. „Dat zal me weer een feest worden", zegt ze. „Ja. moeder, we hebben een heel programma. We gaan naar de Westerduinen, daar bloeien een hele boel roos jes en de doorns prikken zo als je op blote voeten door de struiken moet En als je je klompen moet aanhouden, hebben ze je zo te pak ken. want die worden zo glad als spek." Dorus en Wim krijgen hun zin, de klompen vliegen over de tegels van het keukentje: een ren naar de zolder onder het pannendak, waar de schoenen, glanzend gepoetst, in een lange rjj onder de oude kast- van-grootje staan „Pas op. hoor", waarschuwt moe der. als ze met de club het dorpje uittrekken, „als jullie met ver scheurde kielen thuis komen, stuur ik jullie vanavond met blote benen naar bed." De jongens lachen, ze weien wel wat moeder bedoelt. Nu. ze begrij pen ook heel goed, dat je heel, heel netjes op je kleren moet zijn. Ze hebben het niet breed cn de kleren zijn duur. Och. och. die arme vader en moeder moeten wat af piekeren om hun z.es jongens en vijf meisjes te kunnen groot brengen. Als de club. „De Watervogels" hebben ze hem gedoopt, een paar honderd meter buiten het dorp is en de voorhoede reeds het duinoad heeft bereikt, komt Pluto van Do rus en Wim luid keffend aange sprongen. „Koest. Pluto". gebiedt Dorus. „jij kunt vanmiddag niet mee". Stel je voor. als ze van het strand terug komen. willen ze rovertje gaan spelen in het duin. Nou. daar zou wat moois van terecht komen met Pluto om ie heen. Die zou de boel telker.s lelijk verraden „Die nemen we niet mee", zegt Dorus „Die zegt straks precies waar we zitten, als re ons zoeken." „Ach jo", komt Wim. „dan binden we hem vast aan een vlierstruik. Laat heni maar mee. dat vindt-ie prachtig, hij kan zwemmen, jo." Pluto mag mee. Van uitgelaten heid heft hij een blaf-lied aan. De naast of schuin achter elkaar. Aal scholvers. ganzen, wulpen vliegen graag in een omgekeerde v-vorm. spreeuwen in dichte troepen, kraai- achtigen in los verband. Sommige vogelsoorten kunnen op de trek enorme afstanden afleggen. Er zijn er. die meer dan tiendui zend kilometer ver gaan. De meeste trekvogels vliegen zo'n tweedui zend tot druiduizend meter hoog en leggen plus minus zestig kilometer per uur af. Dc meeste Europese trekvogels gaan in Zuidwestelijke of Westelij ke richting in het najaar en in Noordoostelijke of Oostelijke rich ting in het voorjaar, al zijn hierop enkele uitzonderingen. Het vermo gen, dat ook zelfs jonge vogels heb ben (veel proeven hebben dit be wezen). om precies in de juiste richting te «liegen en hun plaats te bepalen, doet alle vogelgeleerden een dom gezicht zetten. Want wel v/eten ze veel over de manier, waarop de vogels trekken, maar hoe deze hun weg kennen en op duizenden kilometers afstand toch precies weten, waar hun broedge bied en winterkwartier zijn. zonder zich ooit te vergissen, is een van de vele raadsels der natuur, die nog niet zijn opgelost. En tenslotte kennen we ook nog standvogels, die steeds in hetzelfde gebied blijven (zoals onze mussen) en de zigeunervogels, die plotse ling in grote getalen ergens verblij ven om dan enkele jaren weg te blijven (o.m. de kruisbekken, de notenkrakers cn de pestvogels. De laatste zijn in de achter ons lig gende winter hier gesignaleerd). club vermaakt zich opperbest op het brede strand: Eerst een partij tje voetbal, dan een duik in de branding, dan glijbaantje spelen langs het steile duin. Ze hebben allemaal, ze zijn met tien man sterk, de kousen, schoenen en kle ren uitgegooid. Het is stil langs het strand. Bij het kleine badplaatsje neemt de drukte reeds sterk af: de scholen zijn begonnen, de vaders van Jantje en Klaasje en Pietje moeten weer aan het werk na een heerlijke vacantie. Na uren van ravotten peuzelen ze hun boterhammen op. „Nou gaan we naar de kleine dennenbosjes in het duin", stelt de voorzitter voor. „Reuze." „Jongens, waar is mijn andere schoen?" roept Dorus plotseling verschrikt. „Die is natuurlijk gaan zwem men", maakt Wim er een grapje van. „Die heeft die grote zilvermeeuw opgegeten", lacht André. „Kijk, daar gaat-ie. meeuwen zijn gek op leer." Maar met al die scherts komt er nog geen schoenen boven water. „Allemaal eventjes mee helpen zoe nen, jongens", verzoekt de voorzit ter. „Ik snap er niks van", zegt Do rus, „ze stonden naast elkaar. Hier lag mijn goed." Ze woelen het blikkerende zand over een grote oppervlakte om, maar '-wat ze ook vinden, flessen, stokk.cngrote schelpen, kurken, geen schoen Dorus begint te hui len. Stel je toch ereis voor, dat ze hem niet meer vinden. Schoenen zijn heel duur; vader zal hem on genadig op zijn kop geven en moe der zal huilen natuurlijk. Verschrik kelijk. dan krijgt-ie geen nieuwe. Zoeken. Zoeken Met het zakken van de zon. zakt ook de hoop od het terugvinden van de schoen. Als de zon als een rode bal achter het spiegelgladde water duikt en de schemering gaat vallen, geven ze het op. „D'r is niks aan te doen", zegt Wim. „We moeten morgenochtend vroeg maar weer gaan zoeken. Mis schien komt er vannacht veel wa ter. je kunt nooit weten." Maar Dorus is een toonbeeld van verdriet. Hij schreit en klaagt als maar door: „Mijn schoen, mijn schoen. Wim. wat zal vader wel zeggen. En ik krijg van het jaar geen nieuwe terug." Van rovertje spelen komt niets mee. Mistroostig slaan ze het pad naar het dorp weer in. „Waar is Pluto?" vraagt Wim. „Och. die komt wel. die zit na tuurlijk weer achter konijnen aan." „Hè. we moesten een goeie speur der hebben gehad, dan hadden we hem aan de andere schoen laten ruiken en dan had-ie de verloren schoen zo gevonden. Maar zo'n malle hond als Pluto. dat Is niks gedaan", vindt André. Waf, waf. Luid blaffend komt Pluto aangerend. Soms staat hij stil, dan blaft hij weer: Waf, waf. „Jongens", roept Wim eensklaps, „kijk Pluto 'ns. Wat heeft-ie? De schoen." Warempel, Pluto heeft de verlo ren schoen in zijn bek, hij hangt wiebelend aan een veter. Nu komt hij met grote sprongen nader. Er gaat een hoera'tje op. „Leve Pluto, leve onze speurder". •Dorus weet niet in wat voor een wereld hij leeft: hij valt Pluto om z'n nek, hij zoent zijn trouwe vier voeter. „Waar lag-ie, Pluto?" Dat kan de hond niet vertellen, hij kwispelt met zijn staart „Hier. eet maar lekker op", zegt Wim. Hij laat Pluto een boterham met een dikke plak leverworst af- happen. Van André krijgt Pluto een brok koek en de voorzitter vond zowaar nog een suikerklontje. Waf, waf. zegt Pluto. ben ik jarig? Als de club later weer eens naar het strand gaat of een expeditie op touw zet door de duinen, gaan ze nooit van huis zonder Pluto, en sedertdien wordt hun schrandere viervoeter als de beste speurder Van het hele dorp gevierd. Er was er 'ns 'n elfje, dat heel mooi was. Maar één ding was erg jammer: dat elfje had geen vleu geltjes. Dat is héél erg voor 'n elfje en Rosemarijn. zo heette 't elfje, had er ook heel veel verdriet van. Als al haar viendinnetjes netjes uitvlo gen en zij alleen achterbleef huilde ze tranen met tuiten en hoe haar elfenmoeder Rosemarijntje ook pro beerde te troosten, 't hielp niets. Het elfje werd mager van al dat huilen. Op 'n mooie dag in de zo mer- toen 't elfje weer zo'n verdriet had en stil onder 'n paddestoel zat te huilen, merkte ze niet dat de elfenkoningin eraan kwam. Pas toen deze met 'n vriendelijke stem vroeg wat eraan scheelde, keek Ro semarijntje op. „Oh. koningin ik vind het zo verschrikkelijk, dat ik geen vleugeltjes heb", snikte ze, ,.ik blijf altijd maac alleen achter als m'n vriendinnetjes uitvliegen om veel van de mooie wereld te zien!" I De koningin had erg medelijden met Rosemarijntje en raadde haar aan naar de bosheks te gaan en die om raad te vragen De volgende dag ging 't elfje dan op pad. Ze moest erg ver lopen voor ze bij de heks was, maar dat had ze er wel voor over. In 'n zak doek had ze wat honing gedaan, om onderweg nogeens te kunnen snoe pen en deze om 'n tak geknoopt. Toen haar voetjes pijn begonnen te doen rustte ze bij 'n beekje even tjes uit cn nam 'n beetje honing. Toen ging het weer verder cn verder. Na 'n hele dag gelopen te hebben zag ze dan toch duidelijk de hut van de heks. Rosemarijn werd nu toch wel 'n beetje bang en héél zachtjes klopte ze op de deur. „Ja", hoorde ze 'n kraakstem en dapper duwde 't elfje de deur open. Nu stond ze in 'n donker kamertje, dat alleen door 'n kaars werd ver licht. Bij de kaars aan 'n oude tafel zat 'n lelijk oud vrouwtje te lezen in 'n half verdord boek. Ze keek niet op en Rosemarijntje griezelde 'n beetje toen ze naar het ver schrompelde gezicht en de tanden- loze mond van de heks keek. Na 'n tijdje keek de heks op. „Zo", zei ze toen, „zo, en wat kom jij hier doen. elf!" Rosemarijn bibberde van die harde stem, maar zei toen zo flink als ze maar kon: „Lieve mevrouw de bosheks onze elfenkoningin heeft me hier naar toegestuurd. Ze zei dat u me misschien wel aan 'n paar Ik blijf altijd maar zo alleen achter Deze week werd de prijs gewonnen door: JAN BUS Centr. Ziekenhuis. Alkmaar TINI HARTOG Boomkampstr. 24, Alkmaar jie ieder een boek toegestuurd krijgen. De oplossing was: 1. Winkelier 2. Kleermaker 3. Arts En hier volgt het nieuwe raadsel: Schrijf onder elkaar: 1. Iets. dat op bed ligt (5 letters) 2. Een boom (3 letters) 3. Deel van het huis (6 let ters) 4. Watervogel (4 letters) 5. Deel van het gezicht (4 letters) De beginletters van boven naar beneden gelezen, geven de naam van een vak op schooL De oplossingen moeten weer vóór Donderdag gezonden worden naar: „De Jeugd Koerier", p.a. De Vrije Alkmaarder, Ridderstr. hoek Oudegracht, Alkmaar Onder de jongens en meis jes. waarvan ik een goede oplossing ontvang, zal ik twee mooie boeken verloten. V- mooie vleugeltjes kon helpen. U kunt zo goed toveren, zei ze." „Ja, ja", zei de heks en bleef toen lange tijd in diep gepeins verzon ken. Vol spanning keek Rosemarijn tje haai- aan. Na 'n tijdje keek dt* heks ineens op. „Ik heb 'a idee"1 kraakte ze. „ik geef jou de mooiste vleugeltjes die je ooit gezien hybt maardie moet je verdienen!" „Hoe?" vroeg Rosemarijntje, ik wil alles doen!" „Zeven jaren moet je mij dienen", zei de heks met 'n grijnslach, „en als die jaren om zijn mag je weg en tot beloning krijg je *n stel mooie vleugels van me." Rosemarijntje kreeg tranen ir. haar ogen bij t idee. dat ze zever lange jaren 't elfenland niet zou zien maar ze wou toch wel erg. graag 'n paar vleugeltjes hebben en ten laatste stemde ze toe. Elke dag maakte ze 't bed van de heks op, schrobde de vloer, lapte 't enige raam van 't huis. waste de zwarte kleren van de heks, borstel de de griezelige heksenkat, die ogen had als vuurballen en deed nog véél meer. De heks was tevreden en toen de zeven jaren om waren riep ze Rosemarijntje. dat nu al 'n mooi elfenvrouwtje geworden was bij zich. „Zeven jaren heb je me gediend en ik ben tevreden over je, zei ze met haar akelige kraakstem, „nu tover ik je beloning en kijk daar had Rosemarijntje toch 'n paar vleugeltjes aan haar rug! Met sti-alende ogen draaide t elfje voor 'n spiegel in de rondte. Goud. zilver, lila en zachtrood glin sterden haar tegen en toensloeg ze haar vleugeltjes uit en vlóóg! Met 'n gejuich werd ze in elfen land ontvangen. Er was groot feest ter ere van Rosemarijntje en 'n iaar later was er weer feest. Brui loft! Want Rosemarijntje trouwde met de kabouterprins en ze leefden samen nog lang en gelukkig. De nieuwe Oppasser Toen Pezon, een beroemd Frans dierentemmer en circuseigenaar, in Moskou was stierf plotseling een van zijn oppassers. Een goede plaatsvervanger was niet eenvoudig te vinden. Eindelijk meende Pezon in een fors gebouwde Rus, die geen woord Frans sprak, zijn man te hebben gevonden. Diens werk zou hoofdzakelijk bestaan in 't schoon houden van de hokken. Zo goed mogelijk werd hem dit aan het verstand gebracht. De eerste dag van zijn dienst opende de man kalm het eerste hok en trad rustig bin nen, gewapend met een bezem, emmer en spons. Zo had hij het zijn meester de vorige dag zien doen bij -enkele ongevaarlijke beesten. Hij bevond zich thans echter in het hok van de prachtige Bengaalse koningstijger, die. ontwaakt door het gestommel, de indringer met grote groene ogen aanstaarde. Pe zon, die juist passeerde, zag tot zijn ontzetting, dat de nieuwe oppasser het roofdier begon af te sponsen met een kracht, alsof hij een meu belstuk aan het boenen was. Won derlijk genoeg liet de tijger het zich aanleunen, ja. hij begon la, spinnen als een poes. strekte r.ijn poten uit en genoot blijkbaar van het frisse koude water. De Franse temmer stond al die tijd als aan de grond genageld. Eindelijk, toen de man de kooi verliet, kon hij er slechts met de grootste moeite van worden afgebracht, de leeuwen en panters een dergelijke beurt te ge ven. Pezon vond echter in zijn nieuwe ho>"e- een geboren dieren- temm°r. die Mer dan ook vel# triomfen vierdel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1947 | | pagina 2