l
BE JEUGD KOERIER
HONGERTOCHTEN
maar nu door de Duitsers
ALS DE VOGELS TREKKEN
PLUTO, DE SPEURHOND
VAN EEN ELFJE,
dat geen vleugeltjes had
Prijsraadsel
J
Kruipend en sluipend trekken Lotti
en Dieters ons land binnen
A/K ZATEN in een hittegolf en
W bij Scholtema. de kroeg waar
Amsterdamse journalisten wereld
ichzelf renden-vous pleegt te ge-
■en. en dronken ons derde biertje.
Ve praatten over De Bilt cn de
«rometer. toen de fotograaf zei:
Ik moet er eens uit. net asfalt
rordt me te heet onder de voeten
- en ditmaal bedoel ik het letter-
ijk. dus slik die hatelijke glimlach
laar weer in".
Ik slikte gehoorzaam en belde
Ichiphol op. waar haastig-gebaker-
le persmensen zelfs in volgeboekte
oesteUen nog wel een kansje ma
ken. En zo hangen wij de volgende
morgen om nauwelijks kwart over
zevenen in dc lucht en staan nog
geen uur later op het vliegveld
van Beek bij Maastricht. De foto
graaf meent, zonder daarvoor ove
rigens een redelijk motief te kun
nen aanvoeren, dat in Vaals nieuws
moet zitten. Naar Vaals dus. We
eten er een hartig maal en bekro
nen het met een goed kop koffie en
een nog betere sigaar. De fotograaf
knipt de kellner, ..als uitgangspunt
van onze fotoserie". De kellner
glundert, maar ik blijf sceptisch,
's Middags slenteren we lui en
loom buiten het dorp. Ook in het
Limburgse is het zomer, volop en
overdadig. Over de prikkeldraad
afzetting zien we uit over het land,
dat kar.s zag in luttele jaren de
haat van een ganse wereld te ver
werven.
„Sic transit Hitier s gloria", poogt
de fotograaf mijn gymnasiale ken
nis te evenaren, als een half dozijn
Geallieerde legerauto's door het
Duitse landschap voorbijtrekt. En
hij voegt er in zuiver Hollands aan
toe: „Hebben ze d'r van." Inder
daad. de bordjes zün wel verhan
gen. Het volk waar „alles besser"
was. vraagt nu de wereld het piet
verder in de zelfgegraven kuil te
laten verzinken dan het reeds ge
zonken is. Het vraagt (of eist) dat
bij monde van zijn nieuwe politici,
het vraagt (of eist) dat door mid
del van protesten tegen de ontman
teling der Duitse industrie, het
vraagt (of eist) dat door mijnwer
kersstakingen in het Ruhrgebied.
Maar soms valt alle Duitse hoog
moed van het Herrenvolk weg voor
de bittere nood van alledag. Dan
wordt er niet langer geëist, dan
wordt er zelfs niet meer gevraagd,
dan wordt er doodgewoonge
bedeld.
Een half uur later kunnen we
dit toevallig met eigen ogen con
stateren. Er komt onverwacht be
weging in het grasveld tegenover
ons. Een jongen en een meisje heb
ben twee prikkeldraadhindernissen
overwonnen en sluipen gebukt naar
het „steinreiche" Nederland, dat
nog enkele tientallen meters ver
wijderd ligt. Pas als ze op ons
grondgebied zijn, durft het tweetal
rechtop te lopen. Als uit het niet
verrezen duiken nog twee andere
jongens op. Het kwartet zit goed
in de kleren, voor de heersende
hitte zelfs overvloedig. Het meisje,
15 jaar oud, draagt een mooi ge
breid vest over haar jurk. De jon
gens, tussen de 10 en 12, hebben alle
drie een jasje over hun blouse.
Het viertal blijkt niet bijeen te
horen. Twee der jongens gaan een
andere kant ui|. Wij volgen het
meisje, dat Lotti blijkt te heten, en
haar 10 jarig broertje Dieter. Lotti,
hoe bekoorlijk gekleed ook, maakt
geen florissante indruk. Afhangen
de schouders, schuw van blik, sluik
peenhaar en een hongerig smal
snuitje. Dieter ziet er uit als Hol
lands welvaren. Ronde wangen,
brutale ogen en een scherp vooruit
gestoken kin. Broer en zus hebben
weinig met elkaar gemeen.
Dan begint hun expeditie om en
in Vaals. Ieder grensgebied is twee
talig en deze twee Duitsertjes pra
ten dan ook een aardig mondje Ne
derlands. Lotti opent telkens de
aanval en als zij succes heeft, komt
Dieter naderbij, die een flinke zak
op zijn rug en een ook niet kleine
tas op zijn linkerheup draagt. Op
de weg naar Vaals klampen zij de
ene voorbijganger na de andere aan.
Soms lukt het, soms niet. In Vaals
zelf gaan ze de huizen af. ook daar
met wisselend geluk. Langzaam
maar zeker raken zak en tas voL
De Limburgse gulheid heeft zelfs
vijf jaar bezetting overleefd. Stuk
ken brood, bonen, een plak kaas of
koek, wat geld om in een winkel
te besteden de „verdammte Hol
landers" van toen zijn de weldoe
ners van nü.
Na drie uur aanvaarden Lotti en
Dieter de terugtocht, die echter on
verhoeds wordt onderbroken door
een oplettende Nederlandse doua
nier. die de kinderen meeneemt
naar zijn post en daar hun buit op
smokkelwaar controleert. Maar
r.och de zak noch de tas blijken
contrabande te bevatten en hoewel
de kleine bedelaars alleen al door
hun illegale grensoverschrijding
strafbaar zijn. laat de controleur
ze gaan. Ook deze „Hollander" is
niet hardvochtig. Kruipend en slui
pend gaan ze samen naar het be
rooide „Vaterland" terug, waar
moeder hoopvol wacht.
Twee en een half jaar geleden
lagen de Duitsers op de loer om
Nederlandse stedelingen, die bij de
boeren tegen veel geld en goede
ren wat etenswaar hadden ver
gaard, er weer van te beroven. Nu
komen jonge Duitsers naar datzelf
de land. waar hun vaders plunder
den En krijgen er geld en eten.
Zullen ze het zich later nog eens
met enige schaamte herinneren?
Hallojongens en meisjes!
Nu heb ik zoveel briefjes van jullie ontvangen, dat ik
ze zeker niet allemaal deze week kan beantwoorden. Ik zal
zien hoe ver ik kom en jullie weet het: wie deze week niett
aan de beurt komt, krijgt in ieder geval volgende Zaterdag
antwoord. En ik hoop, dat velen me deze week weer zullen
schrijven!
Rietje Ploeger, jou heb ik ook op de lijst voor postzegels
gezet. Begin volgende maand ga ik verdelen. Joop Linge-
man. graag wil ik postzegels van je hebben. Ik kan ze zeer
zeker goed gebruiken! Annie Posthumus, wel bedankt
voor je aardig verhaaltje. Binnenkort zal ik het in De leugd
Koerier opnemen. Ma ja Rotte, doe maar trouw mee. Je
zult zien, dat je niet altijd pech hebt en eens een prijs zult
winnen. Jij krijgt ook postzegels. Maja. Jopie Asjes, jou
heb ik ook op de lijst voor postzegels gezet. Henk Snip,
wat heb jij al veel postzegels! En van mij krijg je er binnen
kort nog enige bij. Loek Verheul, dank je wel voor je
raadsels. Binnenkort zal ik ze in De Jeugd Koerier opnemen.
Jan Bas. nu heb je zowaar een prijs gewonnen! En post
zegels krijg je ook binnenkort Het beste met je. Jan!
Renske Godijn. een keurig rijmpje heb jij bij de oplossing
ingestuwd. En wat schrijf je netjes, Renske. Nel Wage
naar, natuurlijk mag je meedoen. Ik hoop. dat je trouw
iedere week een briefje stuurt Daan Schmidt doe je nu
in het vervolg geregeld mee? Jij krijgt ook postzegels.
Riny ter Buurkes, je zult nu het boek wel al ontvangen heb
ben. En anders krijg je het één dezer dagen. De verzending
was in de war, maar ik heb het gauw geregeld. Postzegels
krijg je ook binnenkort. Riny. Tini Hartog. van jou liggen
hier twee briefjes voor me. Je ziet dus, dat ik het eerste ook
ontvangen heb. En nu heb je waarlijk ook nog een prijs
gewonnen! Blijf je trouw mee doen, Tini? Jij krijgt ook post
zegels. Elly Stenneberg. ik zie graag een verhaal of een
versje van je tegemoet Jij staat ook op de lijst voor. post
zegels. Elly. Robby Swaab. binnenkort ontvang je post
zegels. En als je dan dubbele hebt. wil ik ze graag hebben
voor andere kinderen. Eli Vlessing, zie je wel, dat de
raadsels moeilijker worden? Joop Muller, jou heb ik ook
op de lijst voor postzegels gezet. Ben Voorn, dat was niet
slecht voor de eerste keer. Blijf maar trouw mee doen, dan
win je zeker eens een prijs. Frans van Lakerveld, het
boek zul je nu wel al ontvangen hebben en anders krijg je
het één dezer dagen. Kees Heeres, je postzegelverzame
ling begint al aardig te lijken. Plak je de zegels ook in?
Willy Hegenbirk, blijf maar trouw mee doen. Wie weet hoe
gauw je een prijs wint. Koos Kansen, binnenkort stuur ik
jou ook postzegels. Dan kun-je fijn weer inplakken. Frits
Pork, welkom in ons kringetje. Doe maar trouw mee, Frits!
Klaas van den Berg. je schoolwerk gaat natuurlijk voor.
Maar ik geloof toch, dat er daarna nog wel tijd over- blijft
om mee te kunnen doen. Karei ter Telgte, ook jij krijgt
binnenkort postzegels. Je hebt de beloofde zegels vergeten
in te sluiten, hetgsen ik erg jammer vind. Jaap Veel, ik
ben blij, dat „De Jeugd Koerier" bij je in de smaak valt.
Blijf maar trouw meedoen. Siem Volkers, welkom in on3
kringetje. Jij staat ook op de lijst voor postzegels. Wim
Havetnan, eens zul je ook een prijs winnen. Natuurlijk krijg
je ook postzegels. Marianne Keesen, ja de raadsels blij
ven niet altijd gemakkelijk. Maar tenslotte heb je dan toch
de goede oplossingen gevonden. Anneke Dingemans, fijn,
dat je ook meedoet. En nu iedere week de oplossingen in
zenden, Anneke. Jan Joosten, jou heb ik ook op de lijst
voor postzegels gezet. Ellie Hopman, ik vind het fijn, dat
je mee blijft doen. Schrijf me maar vaak! Siem Koog,
jou zal ik ook postzegels sturen als ik binnenkort ga verde
len. Wat een aardig postpapier heb je. Jan Slooten. ik
zal er om denken, dat jij Nederlandse postzegels krijgt.
Gomt Bakker, blijf maar trouw mee doen en je zult zien,
dat je eens een prijs wint.
En nu weer tot de volgende week. Dag allemaal!
OOM WIM
De vogeltrekNeen. als we 't
daarover hebben wordt niet de
trek in lekkere hapjes bedoeld,
maar het wegtrekken van bepaalde
vogelsoorten uit het broeageoied
naar het winter kwartier cn het te
rugkeren. Maart, April, September
en October zijn de maanden met de
Sterkste, Juli en Augustus die met
dc zwakste trek.
Waarom trekken vogels en hoe
doen zij dat? In het algemeen broed
een trekvogel in het koudste ge
deelte van het gebied, waarin nü
vorkomt. Dat omvat dus. broedge
bied. doortrek ge bied en winterkwar
tier.
Alles, wat we dus hier als gaston
gien om te broeden in voorjaar en
lomer, trekt in het najaar weer weg
naar 't zuiden. En alles, wat broedt
In landen ten noorden van ons.
komt in de winter weer naar ons
terug. De trek kan verlopen 's nachts
of overdag. Weinige vogels trekken
zowel 's nachts als overdag (bijv.
-kievit, veldleeuwerik en spreeuw».
Je kunt seggen. dat in de regel de
4 kleino vogelsoorten nachttrekkers
zijn. terwijl de grotere (roofvogels,
ooievaars cn kraaiachtigen» en de
saadeiende zangvogels meer dag-
trekkers zijn. Voor de kleine insec-
teneters is dat 's nachts trekken van
veel nut Ze hebben dan niets te
Vrezen van roofvogel* (deze trek-
k immers overdag) en andere
roo."dieren van de begane grond.
Maar bovendien komen ze bij het
aanbreken van de dag ergens aan,
dan kynnen ze direct voedsel zoe
ken en dus weer nieuwe krachten
opdoen voor de verdere tocht.
Zoals Je misschien zelf ook wel
eens gemerkt hebt vliegen ze niet
al ie op dezelfde manier. Scholek
sters gaan meestal in een brada lijn
r
„Moeder, mogen we vanmiddag
mee naar het strand? Moeder, we
hebben een club opgeriqht en nou
gaan we er elke Zaterdagmiddag
op uit. Mogen we mee?"
Dorus en Wim. kinderen van
een groot daggcldersgezin. staan
met bedelaarsgezichtcn voor him
moeder, die druk aan de was is.
„Nou. ja. dan moet het maar,
hè: als jullie een club hebben, kun
nen jullie niet de eerste de beste
keer al thuis blijven."
De jongens springen een gat in
de lucht: „Hoera. Moeder, mogen
we onze schoenen aan?"
„Schoenen aan? Maar het is toch
geen Zondag?"
„Ach. moeder, we willen ook in
de duinen spelen. Jan Bremer is de
aanvoerder van een roversbende
en enMoeder krijgt het
hele verhaal in geuren en kleuren
te horen. „Dat zal me weer een
feest worden", zegt ze. „Ja. moeder,
we hebben een heel programma.
We gaan naar de Westerduinen,
daar bloeien een hele boel roos
jes en de doorns prikken zo als je
op blote voeten door de struiken
moet En als je je klompen moet
aanhouden, hebben ze je zo te pak
ken. want die worden zo glad als
spek."
Dorus en Wim krijgen hun zin,
de klompen vliegen over de tegels
van het keukentje: een ren naar de
zolder onder het pannendak, waar
de schoenen, glanzend gepoetst, in
een lange rjj onder de oude kast-
van-grootje staan
„Pas op. hoor", waarschuwt moe
der. als ze met de club het dorpje
uittrekken, „als jullie met ver
scheurde kielen thuis komen, stuur
ik jullie vanavond met blote benen
naar bed."
De jongens lachen, ze weien wel
wat moeder bedoelt. Nu. ze begrij
pen ook heel goed, dat je heel, heel
netjes op je kleren moet zijn. Ze
hebben het niet breed cn de kleren
zijn duur. Och. och. die arme vader
en moeder moeten wat af piekeren
om hun z.es jongens en vijf meisjes
te kunnen groot brengen.
Als de club. „De Watervogels"
hebben ze hem gedoopt, een paar
honderd meter buiten het dorp is
en de voorhoede reeds het duinoad
heeft bereikt, komt Pluto van Do
rus en Wim luid keffend aange
sprongen.
„Koest. Pluto". gebiedt Dorus. „jij
kunt vanmiddag niet mee". Stel je
voor. als ze van het strand terug
komen. willen ze rovertje gaan
spelen in het duin. Nou. daar zou
wat moois van terecht komen met
Pluto om ie heen. Die zou de boel
telker.s lelijk verraden
„Die nemen we niet mee", zegt
Dorus „Die zegt straks precies waar
we zitten, als re ons zoeken."
„Ach jo", komt Wim. „dan binden
we hem vast aan een vlierstruik.
Laat heni maar mee. dat vindt-ie
prachtig, hij kan zwemmen, jo."
Pluto mag mee. Van uitgelaten
heid heft hij een blaf-lied aan. De
naast of schuin achter elkaar. Aal
scholvers. ganzen, wulpen vliegen
graag in een omgekeerde v-vorm.
spreeuwen in dichte troepen, kraai-
achtigen in los verband.
Sommige vogelsoorten kunnen op
de trek enorme afstanden afleggen.
Er zijn er. die meer dan tiendui
zend kilometer ver gaan. De meeste
trekvogels vliegen zo'n tweedui
zend tot druiduizend meter hoog en
leggen plus minus zestig kilometer
per uur af.
Dc meeste Europese trekvogels
gaan in Zuidwestelijke of Westelij
ke richting in het najaar en in
Noordoostelijke of Oostelijke rich
ting in het voorjaar, al zijn hierop
enkele uitzonderingen. Het vermo
gen, dat ook zelfs jonge vogels heb
ben (veel proeven hebben dit be
wezen). om precies in de juiste
richting te «liegen en hun plaats te
bepalen, doet alle vogelgeleerden
een dom gezicht zetten. Want wel
v/eten ze veel over de manier,
waarop de vogels trekken, maar
hoe deze hun weg kennen en op
duizenden kilometers afstand toch
precies weten, waar hun broedge
bied en winterkwartier zijn. zonder
zich ooit te vergissen, is een van
de vele raadsels der natuur, die
nog niet zijn opgelost.
En tenslotte kennen we ook nog
standvogels, die steeds in hetzelfde
gebied blijven (zoals onze mussen)
en de zigeunervogels, die plotse
ling in grote getalen ergens verblij
ven om dan enkele jaren weg te
blijven (o.m. de kruisbekken, de
notenkrakers cn de pestvogels. De
laatste zijn in de achter ons lig
gende winter hier gesignaleerd).
club vermaakt zich opperbest op
het brede strand: Eerst een partij
tje voetbal, dan een duik in de
branding, dan glijbaantje spelen
langs het steile duin. Ze hebben
allemaal, ze zijn met tien man
sterk, de kousen, schoenen en kle
ren uitgegooid. Het is stil langs het
strand. Bij het kleine badplaatsje
neemt de drukte reeds sterk af: de
scholen zijn begonnen, de vaders
van Jantje en Klaasje en Pietje
moeten weer aan het werk na een
heerlijke vacantie.
Na uren van ravotten peuzelen
ze hun boterhammen op.
„Nou gaan we naar de kleine
dennenbosjes in het duin", stelt de
voorzitter voor. „Reuze."
„Jongens, waar is mijn andere
schoen?" roept Dorus plotseling
verschrikt.
„Die is natuurlijk gaan zwem
men", maakt Wim er een grapje
van.
„Die heeft die grote zilvermeeuw
opgegeten", lacht André. „Kijk, daar
gaat-ie. meeuwen zijn gek op leer."
Maar met al die scherts komt er
nog geen schoenen boven water.
„Allemaal eventjes mee helpen zoe
nen, jongens", verzoekt de voorzit
ter.
„Ik snap er niks van", zegt Do
rus, „ze stonden naast elkaar. Hier
lag mijn goed."
Ze woelen het blikkerende zand
over een grote oppervlakte om,
maar '-wat ze ook vinden, flessen,
stokk.cngrote schelpen, kurken,
geen schoen Dorus begint te hui
len. Stel je toch ereis voor, dat ze
hem niet meer vinden. Schoenen
zijn heel duur; vader zal hem on
genadig op zijn kop geven en moe
der zal huilen natuurlijk. Verschrik
kelijk. dan krijgt-ie geen nieuwe.
Zoeken. Zoeken
Met het zakken van de zon. zakt
ook de hoop od het terugvinden
van de schoen. Als de zon als een
rode bal achter het spiegelgladde
water duikt en de schemering gaat
vallen, geven ze het op.
„D'r is niks aan te doen", zegt
Wim. „We moeten morgenochtend
vroeg maar weer gaan zoeken. Mis
schien komt er vannacht veel wa
ter. je kunt nooit weten."
Maar Dorus is een toonbeeld van
verdriet. Hij schreit en klaagt als
maar door: „Mijn schoen, mijn
schoen. Wim. wat zal vader wel
zeggen. En ik krijg van het jaar
geen nieuwe terug."
Van rovertje spelen komt niets
mee. Mistroostig slaan ze het pad
naar het dorp weer in. „Waar is
Pluto?" vraagt Wim.
„Och. die komt wel. die zit na
tuurlijk weer achter konijnen aan."
„Hè. we moesten een goeie speur
der hebben gehad, dan hadden we
hem aan de andere schoen laten
ruiken en dan had-ie de verloren
schoen zo gevonden. Maar zo'n malle
hond als Pluto. dat Is niks gedaan",
vindt André.
Waf, waf. Luid blaffend komt
Pluto aangerend. Soms staat hij stil,
dan blaft hij weer: Waf, waf.
„Jongens", roept Wim eensklaps,
„kijk Pluto 'ns. Wat heeft-ie? De
schoen."
Warempel, Pluto heeft de verlo
ren schoen in zijn bek, hij hangt
wiebelend aan een veter. Nu komt
hij met grote sprongen nader. Er
gaat een hoera'tje op. „Leve Pluto,
leve onze speurder".
•Dorus weet niet in wat voor een
wereld hij leeft: hij valt Pluto om
z'n nek, hij zoent zijn trouwe vier
voeter. „Waar lag-ie, Pluto?"
Dat kan de hond niet vertellen,
hij kwispelt met zijn staart
„Hier. eet maar lekker op", zegt
Wim. Hij laat Pluto een boterham
met een dikke plak leverworst af-
happen. Van André krijgt Pluto een
brok koek en de voorzitter vond
zowaar nog een suikerklontje.
Waf, waf. zegt Pluto. ben ik jarig?
Als de club later weer eens naar
het strand gaat of een expeditie op
touw zet door de duinen, gaan ze
nooit van huis zonder Pluto, en
sedertdien wordt hun schrandere
viervoeter als de beste speurder Van
het hele dorp gevierd.
Er was er 'ns 'n elfje, dat heel
mooi was. Maar één ding was erg
jammer: dat elfje had geen vleu
geltjes.
Dat is héél erg voor 'n elfje en
Rosemarijn. zo heette 't elfje, had
er ook heel veel verdriet van. Als
al haar viendinnetjes netjes uitvlo
gen en zij alleen achterbleef huilde
ze tranen met tuiten en hoe haar
elfenmoeder Rosemarijntje ook pro
beerde te troosten, 't hielp niets.
Het elfje werd mager van al dat
huilen. Op 'n mooie dag in de zo
mer- toen 't elfje weer zo'n verdriet
had en stil onder 'n paddestoel zat
te huilen, merkte ze niet dat de
elfenkoningin eraan kwam. Pas
toen deze met 'n vriendelijke stem
vroeg wat eraan scheelde, keek Ro
semarijntje op. „Oh. koningin ik
vind het zo verschrikkelijk, dat ik
geen vleugeltjes heb", snikte ze, ,.ik
blijf altijd maac alleen achter als
m'n vriendinnetjes uitvliegen om
veel van de mooie wereld te zien!"
I De koningin had erg medelijden
met Rosemarijntje en raadde haar
aan naar de bosheks te gaan en die
om raad te vragen
De volgende dag ging 't elfje dan
op pad. Ze moest erg ver lopen
voor ze bij de heks was, maar dat
had ze er wel voor over. In 'n zak
doek had ze wat honing gedaan, om
onderweg nogeens te kunnen snoe
pen en deze om 'n tak geknoopt.
Toen haar voetjes pijn begonnen te
doen rustte ze bij 'n beekje even
tjes uit cn nam 'n beetje honing.
Toen ging het weer verder cn
verder. Na 'n hele dag gelopen te
hebben zag ze dan toch duidelijk
de hut van de heks. Rosemarijn
werd nu toch wel 'n beetje bang en
héél zachtjes klopte ze op de deur.
„Ja", hoorde ze 'n kraakstem en
dapper duwde 't elfje de deur open.
Nu stond ze in 'n donker kamertje,
dat alleen door 'n kaars werd ver
licht. Bij de kaars aan 'n oude tafel
zat 'n lelijk oud vrouwtje te lezen
in 'n half verdord boek. Ze keek
niet op en Rosemarijntje griezelde
'n beetje toen ze naar het ver
schrompelde gezicht en de tanden-
loze mond van de heks keek. Na 'n
tijdje keek de heks op.
„Zo", zei ze toen, „zo, en wat kom
jij hier doen. elf!"
Rosemarijn bibberde van die
harde stem, maar zei toen zo flink
als ze maar kon: „Lieve mevrouw
de bosheks onze elfenkoningin heeft
me hier naar toegestuurd. Ze zei
dat u me misschien wel aan 'n paar
Ik blijf altijd maar zo alleen achter
Deze week werd de prijs
gewonnen door:
JAN BUS
Centr. Ziekenhuis. Alkmaar
TINI HARTOG
Boomkampstr. 24, Alkmaar
jie ieder een boek toegestuurd
krijgen.
De oplossing was:
1. Winkelier
2. Kleermaker
3. Arts
En hier volgt het nieuwe
raadsel:
Schrijf onder elkaar:
1. Iets. dat op bed ligt (5
letters)
2. Een boom (3 letters)
3. Deel van het huis (6 let
ters)
4. Watervogel (4 letters)
5. Deel van het gezicht (4
letters)
De beginletters van boven
naar beneden gelezen, geven
de naam van een vak op
schooL
De oplossingen moeten weer
vóór Donderdag gezonden
worden naar:
„De Jeugd Koerier", p.a. De
Vrije Alkmaarder, Ridderstr.
hoek Oudegracht, Alkmaar
Onder de jongens en meis
jes. waarvan ik een goede
oplossing ontvang, zal ik
twee mooie boeken verloten.
V-
mooie vleugeltjes kon helpen. U
kunt zo goed toveren, zei ze."
„Ja, ja", zei de heks en bleef toen
lange tijd in diep gepeins verzon
ken. Vol spanning keek Rosemarijn
tje haai- aan. Na 'n tijdje keek dt*
heks ineens op. „Ik heb 'a idee"1
kraakte ze. „ik geef jou de mooiste
vleugeltjes die je ooit gezien hybt
maardie moet je verdienen!"
„Hoe?" vroeg Rosemarijntje, ik
wil alles doen!" „Zeven jaren moet
je mij dienen", zei de heks met 'n
grijnslach, „en als die jaren om zijn
mag je weg en tot beloning krijg je
*n stel mooie vleugels van me."
Rosemarijntje kreeg tranen ir.
haar ogen bij t idee. dat ze zever
lange jaren 't elfenland niet zou
zien maar ze wou toch wel erg.
graag 'n paar vleugeltjes hebben en
ten laatste stemde ze toe.
Elke dag maakte ze 't bed van de
heks op, schrobde de vloer, lapte 't
enige raam van 't huis. waste de
zwarte kleren van de heks, borstel
de de griezelige heksenkat, die ogen
had als vuurballen en deed nog
véél meer. De heks was tevreden
en toen de zeven jaren om waren
riep ze Rosemarijntje. dat nu al 'n
mooi elfenvrouwtje geworden was
bij zich. „Zeven jaren heb je me
gediend en ik ben tevreden over je,
zei ze met haar akelige kraakstem,
„nu tover ik je beloning en kijk
daar had Rosemarijntje toch 'n paar
vleugeltjes aan haar rug!
Met sti-alende ogen draaide t
elfje voor 'n spiegel in de rondte.
Goud. zilver, lila en zachtrood glin
sterden haar tegen en toensloeg
ze haar vleugeltjes uit en vlóóg!
Met 'n gejuich werd ze in elfen
land ontvangen. Er was groot feest
ter ere van Rosemarijntje en 'n
iaar later was er weer feest. Brui
loft! Want Rosemarijntje trouwde
met de kabouterprins en ze leefden
samen nog lang en gelukkig.
De nieuwe Oppasser
Toen Pezon, een beroemd Frans
dierentemmer en circuseigenaar, in
Moskou was stierf plotseling een
van zijn oppassers. Een goede
plaatsvervanger was niet eenvoudig
te vinden. Eindelijk meende Pezon
in een fors gebouwde Rus, die geen
woord Frans sprak, zijn man te
hebben gevonden. Diens werk zou
hoofdzakelijk bestaan in 't schoon
houden van de hokken. Zo goed
mogelijk werd hem dit aan het
verstand gebracht. De eerste dag
van zijn dienst opende de man kalm
het eerste hok en trad rustig bin
nen, gewapend met een bezem,
emmer en spons. Zo had hij het zijn
meester de vorige dag zien doen
bij -enkele ongevaarlijke beesten.
Hij bevond zich thans echter in het
hok van de prachtige Bengaalse
koningstijger, die. ontwaakt door
het gestommel, de indringer met
grote groene ogen aanstaarde. Pe
zon, die juist passeerde, zag tot zijn
ontzetting, dat de nieuwe oppasser
het roofdier begon af te sponsen
met een kracht, alsof hij een meu
belstuk aan het boenen was. Won
derlijk genoeg liet de tijger het
zich aanleunen, ja. hij begon la,
spinnen als een poes. strekte r.ijn
poten uit en genoot blijkbaar van
het frisse koude water. De Franse
temmer stond al die tijd als aan
de grond genageld. Eindelijk, toen
de man de kooi verliet, kon hij er
slechts met de grootste moeite van
worden afgebracht, de leeuwen en
panters een dergelijke beurt te ge
ven. Pezon vond echter in zijn
nieuwe ho>"e- een geboren dieren-
temm°r. die Mer dan ook vel#
triomfen vierdel