Spreek en ik zal zeggen wie gij zijt Ïlumu-ï, uit de, i&etAwinket fammy, BAO-umv aló Blokker, een man normale aanleg met een meer dan voor techniek Je komt niet thuis. Wat is Algemeen Beschaafd Over schoenzolen en voelsolen (VI) Inderdaad kunnen we aan iemands spraak vaak horen wie hij is. De spraak is het beste middel, dat wij hebben gekregen, om onze gedachten te uiten. Wij mogen dan al vaak spot tend opmerken, doelend op veel di plomatieke taal, dat we onze spraak bezitten, om onze gedachten te ver bergen, wij weten toch maar al te goed, dat dit gelukkig slechts voor be paalde personen en in bepaalde ge vallen van kracht is. Als we zeggen „spraak" dan bedoe len we niet alleen datgene wat we zeggen, maar ook hoe wij het zeggen. We kennen het begrip „Algemeen Be schaafd". Een ieder wil graag doorgaan voor een beschaafd mens. En wij pro beren o.a. onze beschaving te demon streren in onze taal. Het is een gunstig streven, als ie mand zich wil toeleggen cp „Alge meen Beschaafd", maar het is erg moeilijk om precies aan te geven wat daaronder verstaan moet worden. Is er wel iemand die dit Alg. Beschaafd altijd gebruikt?. Men heeft het AB wel eens vergeleken met een offici ële kleding, die men aantrekt op of ficiële gelegenheden en weèr uittrekt wanneer mer. gezellig in zijn eigen huiskamer zit Natuurlijk is er ver schil in de taal, die wij gebrniken bij verschillende gelegenheden. ,Die taal is o.a. afhankelijk van de per soon tegen wie men spreekt. Hoewel het uiterst moeilijk iC om aan te ge ven wat nu precies „Algemeen Be schaafd" is. omdat het AB eigenlijk slechts een hypothetische taal is, zijn er toch wel enige algemeen geldende regels te geven waartegen vaak wordt gezondigd. Over enkele hiervan wil len wij een enkele opmerking maken. We moeten dan in onze streek eerst wijzen op de slechte, onhygië nische uitsprdhk van de g en de ch Deze beide klanken zijn z.g. schu ringsgeluiden, waarbij de lucht wordt gedreven do ar een vernauwing in de mondholte. Deze vernauwing ligt in het Algemeen Beschaafd tussen de tongmg en het achterste deel van het fcarde gehemelte. De Noord-Hollan ders echter maken vaak de g en ch tussen de tongrug en het achterste deel van het zachte gehemelte of de keelwand. Er ontstaat dan een hard en schrapend onaangenaam geluld. Deze wijze van spreken is naast on- Eolisch ook onhygiënisch, cLw.z. wanneer men veel spreekt, ontstaat onnodige vermoeidheid en keelpijn. Voor beroepssprekers, predikanten onderwijzers, die niet over goede spraakcapaciteiten beschikken is het daarom aan te bevelen spraaklessen te volgen. \VI JZ1GTNG DF.R VERORDENING MONOPOLIE B.V.S. Teneinde te voorkomen, dat expor teurs van bloemkwekerij-producten blijven doorgaan met leveren aan niet bona-fide buitenlandse afnemers .het geen grote schade kan toebrengen aan onze deviezenpositie, heeft het be teuur van het bedrijfschap voor Sierteeltproducten een verornening vastgesteld, .die beoogt aan dit euvel paal en perk te stellen. Deze veror dening betekent een wijziging van de „Verordening Monopolie B.V.S. (voor schriften import en export bloem kwekerij producten) 1947". Krachtens deze wijziging wordt o a. aan een ieder, die wil leveren aan een buitenlandse afnemer, die op grond van wanbetaling van vooraf gaande zendingen en/of op grond van medewerking aan ontduiking van rechtsgeldige Nederlandse export-res pectievelijk deviezen-voorschriften, dan wel op grond van' andere soort gelijke redenen door het Bedrijfschap voor Sierteeltproducten is aangemerkt als niet bona-fide afnemer, een uit roei-machtiging geweigerd. Zij, die geen of slecht spraakles ontvingen pogen soms het Alg. Be schaafd te benaderen door het uit spreken van elke geschreven letter. We horen .b.v. kistje en kastje. Er ontstaat dan een onnatuurlijke taal. Zo is het juist om de v en de z met stem uit te spreken, d.w.z. zo, dat er naast het schuringsgeluid (het sis- of blaasgeluid) ook een bromtoon na een t, k of p worden uitgespro ken ondergaan ze- daarvan de invloed en worden stemloos, d.w.z. ze wor den uitgsproken als f en s. U dient dus te zeggen: „schoenzool", maar „voetsool", „balzaal" maar „billart- saal", „ik ben veel te laat" maar „ik heb niet feel meer". In dit verband is het heel aardig eens te letten op dë Algemeen Be schaafde uitspraak van de woorden 60 en 70, die worden uitgesproken als „sestig" en „seventig". Men verklaart deze uitspraak, door aan te nemen, dat het tiental vroeger werd aangegeven door het aanbren gen van een voor- en een achtervoeg sel. Het voorvoegsel sleet af tot een t. het achtervoegsel ig bleef behouden In het Middelnederlands kwamen voor de woorden „tseventich" en „tnegen- tich". Wij zien deze t nog staan in het woord tachtig. Daar bleef hij be houden! Maar de verbinding ts ligt de Nederlanders (en speciaal de N. Hol landers) blijkbaar niet. wij maken im mers graag van een „plaats" eer. „plaas" en van een „muts" een „mus" De t valt gemakkelijk weg. Hij is ontstaat, 'in tegenstelling tot de f en de s. Vergelijkt U eens bij U zelf de uit spraak van z en s en van v en f. Wij moeten dus uitspreken voet. veel, zuur en zoet. Al deze woorden beginnen met stem! Maar, zodra een v of z onmiddelijk weggevallen uit tseventich, maar bleef zijn invloed uitoefenen, vandaar nog „sevenjig" inplaats van „zeventig" Onder invloed daarvan hielden wij' ook sestig voor zestig en zelfs feertig en fijftig inplaats van veertig en vijf- lig. Een soorgelijk geval vinden we in de uitspraak: langsaam, dat als: lang zaam wordt geschreven „Vroeger" heeft men lanksaam ge zegd. De k is weggevallen, maar zijn invloed oefent hij nog heden uit en we zeggen nog steeds saam inplaats van zaam. In Uw omgeving zult U deze din gen stellig kunnen beluisteren even als de afwijkingen. De laatste komen voor ook bij hen, waarvan men zou verwachten, dat ze een beschaafde uitspraak hebbenzoals zij dit- voor de radio spreken. Niet alleen de toevallige radio sprekers, maken soms deze en andere fouten, maar ook de omroepers en anderen, die dagelijks voor de microfoon staan. Van hen mogen wij toch verwachten dat ze be hoorlijk en beschaafd Nederlands spreken, omdat zij op de uitspraak van ons volk een grote invloed uitoefenen Wanneer zal men hieraan eens aan dacht schenken? We staan toch al bekend als een volk dat veel talen spreekt,, maar zijn eigen taal verwaarloost. Verwon derlijk is 't dan niet," als we in een ad vertentie lezen dat voor radio om roeper iemand wordt gevraagd, du- vloeiend zijn vreemde talen spreekt over Nederlands wordt niet eens ge rept. J. E. VAN DOK GELDIGVERKLARING KUNSTMESTBONNEN Met ingang van 15 December 1947 worden de stikstofbonnen, voorzien van opdruk 2 en de kalibonnen, voor zien van opdruk 3, geldig verklaard. Deze bonnen behouden hun geldig heid tot nader order, Zoals men weet, zijn de kalibonnen, voorzien van opdruk 2. geldig tot 31 December a.s. Men gelieve dus zorg te dragen, dat laatstgenoemde bonnen uiterlijk op die datum in bezit zijn van het Kunsmest Distributie Bureau. Na 1 Januari 1948 worden deze kali bonnen niet meer door dit bureau geaccepteerd. „Ik heb een brief nei de menister skreven," begon de barrebier en hai wou er metien een heel verhaal ach- teran doen, maar hai kreeg de gele- genhoid er niet voor, want deer skiet me die Klaas me den toch in een lach, dat we moste um op z'n reg kloppe, want aars was-ie er in bleven. En toe Klaas weer een beetje bai komme was, begon-ie te smalen. „De menister? De menister? Nou den mag ut wel aars gaan as bai de Roiks- pelisie, want aars den zei ut een mooie toid dure, voor je er wat var hore" „Wat den?" vroeg de barrebier nuuws kierig. „Is ut deer zo'n rommeltje?" „Dat nou juist niet," zoi Klaas en hai lacht^ al weer. „ut is allien verlegen kluchtig. Stee' maar een poip op en luister. Ik heb een zwager en die is bai de Roikspelisie. En die had op een goeie dag wat an de menister te vragen. Afoin. dat komt in de beste femilies voor. Dat hai neemt pen en inkt en hai skroift. derekt an de menister. Maar ut gong niet deur. Want een toidje later komt dat skroiven terug. En er stond bai. dat zoks langs de hieregieke weg beure most. Nou zei ik zegge wat dat is, de hie regieke weg Den stuur je zo'n brief in bai je Postcommandant en die stuurt um veer der. Niet nei de me nister. Wel nei, De Posteommedant stuurt um nei- de groepscommedant. Den ken die er ok nag weer wat van zegge. En die zurgt den weer dat-ie veerder komt. Niet nei de menister. Nei den gaat-ie nei de Ofdelingscommedant. Den skroift die er nag weer wat bai en den gaat de brief deur. Niet nei de menister. O nei. Den gaat-ie nei de Destrikscommedant. Den moet die er ut zoine nag weer van zegge en den gaat de brief veerder. Niet nei de me nister. De weerlum nei. Er is nag lang niet genog over die brief zoit. Hai gaat nou nei de GewestelnV*» comme- dant. Ja. ut verhaal wordt ientonig, maar deer ken ik ok niks an doen. Want ok die man stuurt um niet nei de me nister. Die stuurt um nei de Algemeen Inspecteur. Die zoit wat-ie er over pralckezcert en veerder gaat-ie weer. Niet nei de menister. Want de Alge mene Inspecteur heb ontdekt, dat er een foutje in de anhef was. Inplaats van Weledelgestrenge stond er Hoog edelgestrenge of zo, dat de brief komt weer terug. Bai de ofzender. En den moet dat eerst, veranderd worre. En as ut veranderd is. begint de brief z'n tocht weer en hai komt weer bai de Algemene Inspecteur. En as die den ziet, dat er an z'n verlangen vol daan is. den begint de brief de toïs nei de hougste regionen. En den komt-ie bai de fungerend di- rekteur van pelisie. Die fronst z'n wenkbrauwe en geeft advies. De brief belandt bai de Sik- keretaris generaal. En waarskoinloik blaift-ie deer een toid legge, want deer komme vezelf een houp brieve. Maar de brief is nou kort bai huis. Want als tiende man komt nou oindeluk de menister an de beurt." Klaas zuchtte tevreden. Je konne zien dat-ie bloid was dat-ie an ut end van ut verhaal was. Hai was er louf van. De barrebier lag zo wat slap van ut lachen. Want die Klaa.s zat zo maar droug weg te vertellen. Op ut lest vroeg de barrebier: „En komt ut antwoord den ok weer langs de hieregieke weg terug?" En toe benne we allemaal zo wat on derste boven rolt. Want den zei ut wel zo wat Sint Juttemis worre. FIGARO 80. Jantje Trapman rende langs de tribune tot hij achter het doel van Jimmy was en zonder zich een ogen blik te bedenken, schoot hij op de aap af. Hij stortte zich op hem en griste hem met een ruk de jampot af. „Nou is het uit met dat gesnoep", riep hen. „Nou moet je je doel weer eens verdedigen". En weg rende hij. de pot als een tonjahawk in zijn hand. Jimmy stond even perplex, maar toen wist hij ook, wat hem te doen stond, en met een snuit, die niet veel goed» beloofde, rende hij achter Jantje aan. Weer was het doel van de DLW-er* zonder doelman. Op bezoek bij Schagen's asironoom „Van zon en werelden kan *k niets Tertellen, Ik zie alleen, hoe zich de mensen kwellen" Deze woorden, gesproken door de duivel in Goetlie's Faust, drongen zich aan ons op, toen we één dezer dagen een onderhoud hadden met de heer Blokker, over datgene, waar hij zich een reeks van jaren voor heeft ge- interreseerd. Het vergaat de doorsnee mens zo dikwijls als de duivel. Hij heeft al leen oog voor de kleine beslommerin gen van de dag en waant" zich het middelpunt waar alles om draait, ter wijl we toch eigenlijk maar zulke nie tige voorwerpjes zijn in de onmetelij ke wereldruimte. Blokker, die tegenwoordig bij het Waterleidingbedrijf werkzaam is, heefi zich al jaren voor het grote heelal geinleresseerd. De omgeving, waar hij zijn -eerste 18 levensjaren heeft doorgebracht werkte daar ongetwijfeld aan mee, want deze eerste periode woonde hij in het bos Scherpenheuvel in de Heer Hugowaard. En wel midden er in. En des te meer men midden in de rustige natuur woont, des te meer is men ongetwijfeld ontvankelijk voor 't grootse om zich heen. Als dan in stille hedere nachten deëtoemel zich met haar sterrenpracht boven het rustige bos vertoonde, ge raakte de jonge Blokker onder de in druk van dit schoons, maar tevens voelde hij de drang in zich opko men om er meer van te weten. Het enige middel om daartoe te ge raken is studie. Lezen, lezen en nog eens lezen. En dan natuurlijk wis kunde. Ongelukkigerwijze hebben wij een wiskundeknobbel, die van zeer ge ringe afmetingen is en konden we al le uiteenzettingen, die Blokker ons gaf niet verwerken. Het was echter geen bézwaar. We hebben deze middag zo veel interes- VOORLOPIG GEEN NIEUWE PERSOONSBEWIJZEN Zoals men weet zijn de meeste per soonsbewijzen sinds vorig jaar ongel dig. daar deze hoofdzakelijk in 1941 uitgegeven zijn en slechts vijf jaar gel dig waren. Direct na de oorlog heeft men over wogen of er geen nieuwe persoons bewijzen moesten worden uitgegeven Hiertoe is men echter niet overge gaan Naar wij thans van het mifci- sterie van binnenlandse zaken ver nemen, beslaan er ook nu nog zoveel bezwaren tegen wederinvoeren van dit bewijs, dat velen op onaangena me wijze aan de Duitse bezetting her innert, dat men hiervan voorlopig heeft afgezien. sants gezien en gehoord, waar geen wiskunde bij te pas kwam, dat we de wiskunde graag op de koop toenemen Blokker heeft zijn eerste kijker, waar mee hij de wereldruimte afzocht, ge kocht van Piet Meesters. Iedereen kent hem natuurlijk, de beste amateur- sterrekundige uit Halfweg. De man. die op een avond buiten kwam. de he: mei afkeek en feilloos zei: „Die ster is er vandaag voor het eerst." Het bleek inderdaad juist te zijn. Met het blote oog had Meesters een ster ontdekt. Welk een verbluffende kennis van de sterrenhemel moet deze man, wiens hele boel tijdens de oor log verbrand Is, wel hebben We keren echter naar Blokker te rug, die al maar door ons vertelt. De tijd, dat hij kijkers koopt, is al lang voorbij. Blokker maakt ze nu zelf. Or het ogenblik is hij bezig aan een te lescoop te vervaardigen- met een lens van 25 cM doorsnee en een brand puntafstand wan twee metér. Meen nu niet, mat hij de lenzen kant en klaar koopt en dan zelf de kijker in elkaar zet. Neen. hij koopt alleen het stuk glas en slijpt dan met oneindig ge duld de lenzen, tot ze de vei'eiste ron ding hebben verkregen. En natuurlijk alleen in de uren, dat het bedrijf hem niet opeist. Dat deze man een geweldige tech nische aanleg heeft, werd ons dui delijker naarmate ons onderhoud duur de. Niet alleen, dat hij het bestaat om «en lens van dergelijke afmetingen te slijpen en te polijsten. O nee. Hoe wonderlijk het ook moge schijnen en hoe Amerikaans het klinkt, deze een voudige arbeider kan bijna alles ver vaardigen, wat hij wiL Ge verlangt er bewijzen voor? De kijker hebben we reeds ge noemd. De sterrenwacht, op de zol der ingebouwd, waar we later als de nieuwe gtpte kijker klaar is, nog eens mogen terugkomen. Het planetarium in de woonka mer, het astronomisch .purwerk, al les zelf door hem vervaardigd. Goed zult ge zeggen, maar dat houdt ten slotte allemaal verband met de lief hebberij van het sterrenkijken. Maar wat dan te zeggen van een com plete sleepboot, die Blokker destijds tot leringe en vermaak van zijn zoons heeft gebouwd en die dan ook de naam van „De Drie Gebroeders" draagt? Een sleepboot, waarin zich alle mo gelijke zelf vervaardigde machines be vinden? Het electrisch uurwerk, zo eenvou dig samengesteld? En de pomp waar mee het water in het aquarium ver verst wordt? Wellicht herinnert ge u nog, uit verslagen in de courant, dat Blokker» naam genoémd werd bij de reparatie van torenuurwerken in Schagen, Win kel en 't Veld, waar de uurwerken door de uurwerkdokters waren opge geven. Welnu, deze uurwerken lopen weer, dank zij de arbeid die Blokker er aan heeft gewijd. Een bijzonder man, met een méér dan normale aanleg voor techniek. Want uit dit artikel hebt ge natuur lijk gemerkt, dat we het nog maar uitsluitend hebben gehad over tech nische dingen. Terwijl we uitgegaan waren met de gedachten onze lezers rond te laten dwalen in de wereldriumte Laten we het daar een andere keer ovev hebben! WOENSDAG 17 DECEMBER 1947 Hilversum I 301 m. Nieuws om 7, 8, 13, 18, 20 en 23 uur. VARA 7.30 en 8.15 Gram. platen; 8.50 Voor de huisvrouw; 9.00 Orkest werken van Franck, Brahms en Grieg; VPRO 1000 Morgenwijding; VARA 10 20 Kookpraatje; 10.45 „De Sneeuw, gans", voordracht; 11.00 Populaire plaatjes; 12 00 Orkest Malando; 12 38 The Kilima Hawaiins; 13.20 Virtuoso- trio; 14.00 eBsprekïng van nieuwe kin derboeken; 14.15 Jeugdconcert; 15.00 „Eiland der schatten", hoorspel; 15.30 De Roodborstjes; 15.45 De Regenboog; 16.15 Vragen staat vrü; 16.45 Het stond in de krant; 1715 Franse chansons* 17.35 Silvestri-kwartet; 18.30 Rege ringsuitzending; 19.15Filmland pre senteert; VPRO 19 30 Cursus „De kerk nu"; 19.45 Lezen in de Bijbel; VARA 20.25 Concertgebouwor kest (Andriessen en Chop'n); 21.25 „Meisje, pas op", hoorspel; 22.15 The Ramblers; 22.45 In de tuin der poëzie. Hilversum II 415 m. Nieuws om 7. 8, 13, 19, 20 en 22.30 uur. NCRV. 715 en 813 Gram.plalen; 7.45 Een woord voor de dag; 8.30 Orkest werken: 9.00 Ochtendbezoek bij de Zieken; 9.35 Symphonisch morgen- concert; 10.30 Morgendienst: 11.00 Lie deren van Fauré; 1115 „Esther", hoor spel; 11.50 Harmonie-muziek; 12.33 Advpntsstonde; 13.15 Programatische pianomuziek; 13.45 Orgelwerken van Cés ar Franck; 14.30 Piantenpraa'je; 15.00 Kamermuziek; 15.45 Encmble Extase; 1615 Meisjeskoor; 16.45 Voor de jeugd; 17 30 Mondaccordeonorkest; 17/15 Regeringsuitzending; 18.00 Zang- rècital; 18.40 Boekbespreking; 19.30 Het actueel geluid; 20.15 Gevarieerd programma; 2115 Radio-Philharmo- nisch orkest (Mozart en Beethoven); 22.45 Avondoverdenking. FEUILLETON V 14) Toen hij onnadenkend een stap deed naar het midden van de slaap kamer was hij niet in staat zich te oriënteren. Voorzichtig begon hij te tasten. Reeds na enkele ogenblikken voelde hij het bed weer. Het leek hem uren geduurd te hebben. Voorzichtig tastte hij het bed af. Ja, daar had hij het nachtkastje te pakken. Zijn onze ker rondtastende hand streek het doos je lucifer van het nachtkastje. Het ge luid, dat het maakte deed hem dode lijk verschrikt luisteren, maar alles bleef volmaakt stil in huis. Eindeüjk was hij zo ver, dat hij met bevende vingers eén houtje kon af strijken. Het gezicht van het vlammet je stemde hem rustiger. Voor hem •tond het oliepitje, dat hij in de brand Wist te krijgen. Hij wiste zich het zweet van het Voorhoofd. Nu kalm blijven Jan. hield hij zich zelf voor. Zo goed mogelijk haalde hij zich de kamers voor de geest. Deze deur, dan de gang over en dan de tweede deur. Eindelijk stond hij in de kamer, waar bij de nog warme kachel zijn kleren Dingen. Hu! Wat waren ze nog nat. Jan zette het oliepitje op tafel en wil de net beginnen zijn kamerjapon uit te trekken, toen in de deur de man verscheen, met een revolver in de hand. Verdwaasd keek Jan de man aan, die kennelijk opluchtte, toen hij Jan zag. Met een verontschuldigend gebaar liet hij de revolver zakken. „Ik dacht dat er ongewenst bezoek was"., Jan kreunde. „Ik wil hier weg bracht hij er met moeite uit. De ander keek hem weer met zo'n wonderlijke blik aan, net als 's avonds „Ga naar je bed," zei hij zacht „En vertrouw ons. Wij zijn niet allemaal schooiers." En in Jan's kamer gekomen: „Die Wildeman is een schoft. Jammer dat je hem niet doodgeslagen hebt" Voor de tweede maal kon Jan die nacht proberen in slaap te komen. Het lot handelde wel grillig met hem. En de oude Friese klok tikte, tikte, maar Jan hoorde het niet. Het ontbijt verliep rustig en stil. Reeds in de vroegte was Jan gewekt. Het was nog donker, toen hij zijn karretje uit de schuur duwde. Zijn kleren wa ren nog wat vochtig. De leren jas lag over de zakken aardappelen, want het vroor weer en Jan dorst hem bijna niet aan te trekken. Over het voorgevalle ne van die nacht werd niet gesproken Of de vrouw er al of niet wat van ge merkt had. bleef voor Jan een open vraag. Een stugge groet, een slappe hand en voort ging Jan, de eenzame landweg op. De weg was glad en het liep moei lijk, maar Jan voelde het niet Hij ging steeds verder van de boerderij van Wildeman af en met de chaos, die er op politiegebied heerste kon hjJ zich nu betrekkelijk veilig voelen. „Moedertje," juichte hij luidop, „moe dertje, nog een paar dagen en we zijn weer bij mekaar." Snel rekende uit hoeveel dagen hij dan weggeweest was. Hij schrok. Als Een verhaal uit de hongerwinter door JAAP VAN ZOONEN hij morgenavond thuis kwam, was het de negende dag. Hij kon niet begrijpen dat het reeds zo lang geleden was, dat hij Amsterdam verlaten had. Hij voel de zich jaren ouder geworden en toch leek het of hij pas gisteren vertrok ken was. En zo trok Jan voort, van gehucht tot gehucht, van dorp tot dorp. Nu eens hier stilstaand om wat drinken te vragen, dan weer proberend een boter ham te bemachtigen. Na verloop van enkele uren voelde hij zich volkomen veilig. Verlangend keek hij tegen twaalven uit of er in het dorp waar hij door trok niet een Centrale Keuken geves tigd was, waar hij wat wann eten kon bemachtigen. Hij trof het en stond al spoedig met een schaaltje dampen de prak in zijn handen bij enkele an dere trekkers. Hier hoorde hij weer het eerste nieuws uit Amsterdam. Bemoedigend was 't niet. In steeds heviger mate werden razzia's gehouden. Mannen beneden de veertig durfden zich bijna niet meer op straat te vertonen. Het sper- uur was vervroegd. Na zessen mocht niemand de straat meer op. Honger en koude eisten steeds meer slacht offers. Hij at zijn schaaltje half leeg. De rest- bewaarde hij voor vanavond. Dan had hij tenminste niet in de zorg te zitten voor een avondboterham. Terwijl hij weer achter de kar voort- zwoegde, maakte hij zijn. berekening hoever hij vandaag zou komen. Waar schijnlijk tegen zessen in Purmerend. En dan kwam hij met gemak morgen in Amsterdam. Plotseling hoorde hij zijn naam roe pen. Verrast keek hij op. Tegen ^en hek stond het meisje, dat hij in de Wie- ringermeer ontmoet had.N „Ali" riep hij met een blijde klank in zijn stem. Tegelijkertijd voelde hij zich verlegen worden. Had hij haar niét met juffrouw moeten aanspreken? Er was echter geen tyd, om zich daar zorg over te maken. Want Ali kwam met uitgestoken handen naar hem toe. „Redder in de nood!" riep zij uit, ter wijl zij op haar zwaar beladen fiets wees, die met .een gebroken as tegen het hek stond. Bedenkelijk keek Jan haar aan. „Ja, Ja, dus die Uitroep gold meer mijn karretje als mij. Ik kon me ook al moeilijk voorstellen, dat mijn ne derig persoontje zo verwelkomd zou worden." Ali lachte. „Ik ben blij. dat ik jou ook ontmoet. We hadden niet eens eikaars adres. En ik vond je veel te leuk om je zo maar te vergeten". Ze keek Jan vrolijk aan. En Jan, keek maar, keek maar en wist niets te zeggen. En terwijl ze elkaar zo lange tijd bleven aankijken vonden hun han den elkaar. Twee jonge mensen speel den hun woordeloos spel. Er behoefde niets gezegd te worden. Ali bleek de nuchterste te zijn. „Ik vind dit helemaal niet de geschik te plaats vdor zo'n intieme conver satie," zei ze terwijl ze om zich heen keek. „We hebben helemaal niet geconver seerd," vond Jan tamelijk tactloos. „Zo," bitste zü terug. „Had je me dan niets te zeggenf' Jan lachte hardop. In geen tijden had hij zo vrolijk en onbezorgd gelachen. „Nee. ik heb je niets te zeggen en tbch heb je me begrepen." Ze zouden waarachtig haast aan het stoeien zijn geraakt, als er geen an dere trekkers voorbij waren gekomen Fiets en bagage werden op het karret je van Jan geladen en zo trokken ze samen verder. Tegen de avond strompelden ze vrolijk en welgemoed, maar doodmoe. Pur merend binnen. Samen neurieden ze af en toe: „Je komt wel weer thuis mijn vrind, mijn vrind Wordt vervolgt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1947 | | pagina 3