Spreek en ik zal zeggen wie gij zijt
Ïlumu-ï, uit de, i&etAwinket
fammy, BAO-umv aló
Blokker, een man
normale aanleg
met een meer dan
voor techniek
Je komt niet thuis.
Wat is Algemeen Beschaafd
Over schoenzolen
en voelsolen
(VI)
Inderdaad kunnen we aan iemands
spraak vaak horen wie hij is. De
spraak is het beste middel, dat wij
hebben gekregen, om onze gedachten
te uiten. Wij mogen dan al vaak spot
tend opmerken, doelend op veel di
plomatieke taal, dat we onze spraak
bezitten, om onze gedachten te ver
bergen, wij weten toch maar al te
goed, dat dit gelukkig slechts voor be
paalde personen en in bepaalde ge
vallen van kracht is.
Als we zeggen „spraak" dan bedoe
len we niet alleen datgene wat we
zeggen, maar ook hoe wij het zeggen.
We kennen het begrip „Algemeen Be
schaafd". Een ieder wil graag doorgaan
voor een beschaafd mens. En wij pro
beren o.a. onze beschaving te demon
streren in onze taal.
Het is een gunstig streven, als ie
mand zich wil toeleggen cp „Alge
meen Beschaafd", maar het is erg
moeilijk om precies aan te geven wat
daaronder verstaan moet worden. Is
er wel iemand die dit Alg. Beschaafd
altijd gebruikt?. Men heeft het AB
wel eens vergeleken met een offici
ële kleding, die men aantrekt op of
ficiële gelegenheden en weèr uittrekt
wanneer mer. gezellig in zijn eigen
huiskamer zit Natuurlijk is er ver
schil in de taal, die wij gebrniken
bij verschillende gelegenheden. ,Die
taal is o.a. afhankelijk van de per
soon tegen wie men spreekt. Hoewel
het uiterst moeilijk iC om aan te ge
ven wat nu precies „Algemeen Be
schaafd" is. omdat het AB eigenlijk
slechts een hypothetische taal is, zijn
er toch wel enige algemeen geldende
regels te geven waartegen vaak wordt
gezondigd. Over enkele hiervan wil
len wij een enkele opmerking maken.
We moeten dan in onze streek
eerst wijzen op de slechte, onhygië
nische uitsprdhk van de g en de ch
Deze beide klanken zijn z.g. schu
ringsgeluiden, waarbij de lucht wordt
gedreven do ar een vernauwing in de
mondholte. Deze vernauwing ligt in
het Algemeen Beschaafd tussen de
tongmg en het achterste deel van het
fcarde gehemelte. De Noord-Hollan
ders echter maken vaak de g en ch
tussen de tongrug en het achterste
deel van het zachte gehemelte of de
keelwand. Er ontstaat dan een hard
en schrapend onaangenaam geluld.
Deze wijze van spreken is naast on-
Eolisch ook onhygiënisch, cLw.z.
wanneer men veel spreekt, ontstaat
onnodige vermoeidheid en keelpijn.
Voor beroepssprekers, predikanten
onderwijzers, die niet over goede
spraakcapaciteiten beschikken is het
daarom aan te bevelen spraaklessen
te volgen.
\VI JZ1GTNG DF.R VERORDENING
MONOPOLIE B.V.S.
Teneinde te voorkomen, dat expor
teurs van bloemkwekerij-producten
blijven doorgaan met leveren aan niet
bona-fide buitenlandse afnemers .het
geen grote schade kan toebrengen aan
onze deviezenpositie, heeft het be
teuur van het bedrijfschap voor
Sierteeltproducten een verornening
vastgesteld, .die beoogt aan dit euvel
paal en perk te stellen. Deze veror
dening betekent een wijziging van de
„Verordening Monopolie B.V.S. (voor
schriften import en export bloem
kwekerij producten) 1947".
Krachtens deze wijziging wordt o a.
aan een ieder, die wil leveren aan
een buitenlandse afnemer, die op
grond van wanbetaling van vooraf
gaande zendingen en/of op grond van
medewerking aan ontduiking van
rechtsgeldige Nederlandse export-res
pectievelijk deviezen-voorschriften,
dan wel op grond van' andere soort
gelijke redenen door het Bedrijfschap
voor Sierteeltproducten is aangemerkt
als niet bona-fide afnemer, een uit
roei-machtiging geweigerd.
Zij, die geen of slecht spraakles
ontvingen pogen soms het Alg. Be
schaafd te benaderen door het uit
spreken van elke geschreven letter.
We horen .b.v. kistje en kastje.
Er ontstaat dan een onnatuurlijke
taal. Zo is het juist om de v en de z
met stem uit te spreken, d.w.z. zo,
dat er naast het schuringsgeluid (het
sis- of blaasgeluid) ook een bromtoon
na een t, k of p worden uitgespro
ken ondergaan ze- daarvan de invloed
en worden stemloos, d.w.z. ze wor
den uitgsproken als f en s. U dient
dus te zeggen: „schoenzool", maar
„voetsool", „balzaal" maar „billart-
saal", „ik ben veel te laat" maar „ik
heb niet feel meer".
In dit verband is het heel aardig
eens te letten op dë Algemeen Be
schaafde uitspraak van de woorden
60 en 70, die worden uitgesproken als
„sestig" en „seventig".
Men verklaart deze uitspraak, door
aan te nemen, dat het tiental vroeger
werd aangegeven door het aanbren
gen van een voor- en een achtervoeg
sel. Het voorvoegsel sleet af tot een
t. het achtervoegsel ig bleef behouden
In het Middelnederlands kwamen voor
de woorden „tseventich" en „tnegen-
tich". Wij zien deze t nog staan in
het woord tachtig. Daar bleef hij be
houden! Maar de verbinding ts ligt de
Nederlanders (en speciaal de N. Hol
landers) blijkbaar niet. wij maken im
mers graag van een „plaats" eer.
„plaas" en van een „muts" een „mus"
De t valt gemakkelijk weg. Hij is
ontstaat, 'in tegenstelling tot de f en
de s.
Vergelijkt U eens bij U zelf de uit
spraak van z en s en van v en f.
Wij moeten dus uitspreken voet.
veel, zuur en zoet. Al deze woorden
beginnen met stem!
Maar, zodra een v of z onmiddelijk
weggevallen uit tseventich, maar bleef
zijn invloed uitoefenen, vandaar nog
„sevenjig" inplaats van „zeventig"
Onder invloed daarvan hielden wij'
ook sestig voor zestig en zelfs feertig
en fijftig inplaats van veertig en vijf-
lig.
Een soorgelijk geval vinden we in
de uitspraak: langsaam, dat als: lang
zaam wordt geschreven
„Vroeger" heeft men lanksaam ge
zegd. De k is weggevallen, maar zijn
invloed oefent hij nog heden uit en
we zeggen nog steeds saam inplaats
van zaam.
In Uw omgeving zult U deze din
gen stellig kunnen beluisteren even
als de afwijkingen. De laatste komen
voor ook bij hen, waarvan men zou
verwachten, dat ze een beschaafde
uitspraak hebbenzoals zij dit-
voor de radio spreken. Niet alleen de
toevallige radio sprekers, maken soms
deze en andere fouten, maar ook de
omroepers en anderen, die dagelijks
voor de microfoon staan. Van hen
mogen wij toch verwachten dat ze be
hoorlijk en beschaafd Nederlands
spreken, omdat zij op de uitspraak van
ons volk een grote invloed uitoefenen
Wanneer zal men hieraan eens aan
dacht schenken?
We staan toch al bekend als een
volk dat veel talen spreekt,, maar
zijn eigen taal verwaarloost. Verwon
derlijk is 't dan niet," als we in een ad
vertentie lezen dat voor radio om
roeper iemand wordt gevraagd, du-
vloeiend zijn vreemde talen spreekt
over Nederlands wordt niet eens ge
rept. J. E. VAN DOK
GELDIGVERKLARING
KUNSTMESTBONNEN
Met ingang van 15 December 1947
worden de stikstofbonnen, voorzien
van opdruk 2 en de kalibonnen, voor
zien van opdruk 3, geldig verklaard.
Deze bonnen behouden hun geldig
heid tot nader order,
Zoals men weet, zijn de kalibonnen,
voorzien van opdruk 2. geldig tot 31
December a.s. Men gelieve dus zorg
te dragen, dat laatstgenoemde bonnen
uiterlijk op die datum in bezit zijn
van het Kunsmest Distributie Bureau.
Na 1 Januari 1948 worden deze kali
bonnen niet meer door dit bureau
geaccepteerd.
„Ik heb een brief nei de menister
skreven," begon de barrebier en hai
wou er metien een heel verhaal ach-
teran doen, maar hai kreeg de gele-
genhoid er niet voor, want deer skiet
me die Klaas me den toch in een lach,
dat we moste um op z'n reg kloppe,
want aars was-ie er in bleven.
En toe Klaas weer een beetje bai
komme was, begon-ie te smalen.
„De menister? De menister? Nou den
mag ut wel aars gaan as bai de Roiks-
pelisie, want aars den zei ut een
mooie toid dure, voor je er wat var
hore"
„Wat den?" vroeg de barrebier nuuws
kierig. „Is ut deer zo'n rommeltje?"
„Dat nou juist niet," zoi Klaas en hai
lacht^ al weer. „ut is allien verlegen
kluchtig. Stee' maar een poip op en
luister.
Ik heb een zwager en die is bai de
Roikspelisie. En die had op een goeie
dag wat an de menister te vragen.
Afoin. dat komt in de beste femilies
voor. Dat hai neemt pen en inkt en
hai skroift. derekt an de menister.
Maar ut gong niet deur. Want een
toidje later komt dat skroiven terug.
En er stond bai. dat zoks langs de
hieregieke weg beure most.
Nou zei ik zegge wat dat is, de hie
regieke weg Den stuur je zo'n brief
in bai je Postcommandant en die
stuurt um veer der. Niet nei de me
nister. Wel nei, De Posteommedant
stuurt um nei- de groepscommedant.
Den ken die er ok nag weer wat van
zegge.
En die zurgt den weer dat-ie veerder
komt. Niet nei de menister. Nei den
gaat-ie nei de Ofdelingscommedant.
Den skroift die er nag weer wat bai
en den gaat de brief deur. Niet nei de
menister. O nei. Den gaat-ie nei de
Destrikscommedant. Den moet die er
ut zoine nag weer van zegge en den
gaat de brief veerder. Niet nei de me
nister. De weerlum nei. Er is nag lang
niet genog over die brief zoit. Hai
gaat nou nei de GewestelnV*» comme-
dant.
Ja. ut verhaal wordt ientonig, maar
deer ken ik ok niks an doen. Want
ok die man stuurt um niet nei de me
nister. Die stuurt um nei de Algemeen
Inspecteur. Die zoit wat-ie er over
pralckezcert en veerder gaat-ie weer.
Niet nei de menister. Want de Alge
mene Inspecteur heb ontdekt, dat er
een foutje in de anhef was. Inplaats
van Weledelgestrenge stond er Hoog
edelgestrenge of zo, dat de brief komt
weer terug. Bai de ofzender. En den
moet dat eerst, veranderd worre.
En as ut veranderd is. begint de brief
z'n tocht weer en hai komt weer bai
de Algemene Inspecteur. En as die
den ziet, dat er an z'n verlangen vol
daan is. den begint de brief de toïs
nei de hougste regionen.
En den komt-ie bai de fungerend di-
rekteur van pelisie.
Die fronst z'n wenkbrauwe en geeft
advies. De brief belandt bai de Sik-
keretaris generaal. En waarskoinloik
blaift-ie deer een toid legge, want deer
komme vezelf een houp brieve. Maar
de brief is nou kort bai huis. Want
als tiende man komt nou oindeluk de
menister an de beurt."
Klaas zuchtte tevreden. Je konne zien
dat-ie bloid was dat-ie an ut end van
ut verhaal was. Hai was er louf van.
De barrebier lag zo wat slap van ut
lachen. Want die Klaa.s zat zo maar
droug weg te vertellen.
Op ut lest vroeg de barrebier: „En
komt ut antwoord den ok weer langs
de hieregieke weg terug?"
En toe benne we allemaal zo wat on
derste boven rolt. Want den zei ut wel
zo wat Sint Juttemis worre.
FIGARO
80. Jantje Trapman rende langs de
tribune tot hij achter het doel van
Jimmy was en zonder zich een ogen
blik te bedenken, schoot hij op de
aap af. Hij stortte zich op hem en
griste hem met een ruk de jampot
af. „Nou is het uit met dat gesnoep",
riep hen. „Nou moet je je doel weer
eens verdedigen". En weg rende hij.
de pot als een tonjahawk in zijn hand.
Jimmy stond even perplex, maar toen
wist hij ook, wat hem te doen stond,
en met een snuit, die niet veel goed»
beloofde, rende hij achter Jantje aan.
Weer was het doel van de DLW-er*
zonder doelman.
Op bezoek bij Schagen's asironoom
„Van zon en werelden kan *k niets
Tertellen,
Ik zie alleen, hoe zich de mensen
kwellen"
Deze woorden, gesproken door de
duivel in Goetlie's Faust, drongen zich
aan ons op, toen we één dezer dagen
een onderhoud hadden met de heer
Blokker, over datgene, waar hij zich
een reeks van jaren voor heeft ge-
interreseerd.
Het vergaat de doorsnee mens zo
dikwijls als de duivel. Hij heeft al
leen oog voor de kleine beslommerin
gen van de dag en waant" zich het
middelpunt waar alles om draait, ter
wijl we toch eigenlijk maar zulke nie
tige voorwerpjes zijn in de onmetelij
ke wereldruimte.
Blokker, die tegenwoordig bij het
Waterleidingbedrijf werkzaam is, heefi
zich al jaren voor het grote heelal
geinleresseerd.
De omgeving, waar hij zijn -eerste
18 levensjaren heeft doorgebracht
werkte daar ongetwijfeld aan mee,
want deze eerste periode woonde hij in
het bos Scherpenheuvel in de Heer
Hugowaard. En wel midden er in.
En des te meer men midden in de
rustige natuur woont, des te meer is
men ongetwijfeld ontvankelijk voor 't
grootse om zich heen.
Als dan in stille hedere nachten
deëtoemel zich met haar sterrenpracht
boven het rustige bos vertoonde, ge
raakte de jonge Blokker onder de in
druk van dit schoons, maar tevens
voelde hij de drang in zich opko
men om er meer van te weten.
Het enige middel om daartoe te ge
raken is studie. Lezen, lezen en nog
eens lezen. En dan natuurlijk wis
kunde. Ongelukkigerwijze hebben wij
een wiskundeknobbel, die van zeer ge
ringe afmetingen is en konden we al
le uiteenzettingen, die Blokker ons
gaf niet verwerken.
Het was echter geen bézwaar. We
hebben deze middag zo veel interes-
VOORLOPIG GEEN NIEUWE
PERSOONSBEWIJZEN
Zoals men weet zijn de meeste per
soonsbewijzen sinds vorig jaar ongel
dig. daar deze hoofdzakelijk in 1941
uitgegeven zijn en slechts vijf jaar gel
dig waren.
Direct na de oorlog heeft men over
wogen of er geen nieuwe persoons
bewijzen moesten worden uitgegeven
Hiertoe is men echter niet overge
gaan Naar wij thans van het mifci-
sterie van binnenlandse zaken ver
nemen, beslaan er ook nu nog zoveel
bezwaren tegen wederinvoeren van
dit bewijs, dat velen op onaangena
me wijze aan de Duitse bezetting her
innert, dat men hiervan voorlopig
heeft afgezien.
sants gezien en gehoord, waar geen
wiskunde bij te pas kwam, dat we de
wiskunde graag op de koop toenemen
Blokker heeft zijn eerste kijker, waar
mee hij de wereldruimte afzocht, ge
kocht van Piet Meesters. Iedereen
kent hem natuurlijk, de beste amateur-
sterrekundige uit Halfweg. De man.
die op een avond buiten kwam. de he:
mei afkeek en feilloos zei: „Die ster
is er vandaag voor het eerst."
Het bleek inderdaad juist te zijn.
Met het blote oog had Meesters een
ster ontdekt. Welk een verbluffende
kennis van de sterrenhemel moet deze
man, wiens hele boel tijdens de oor
log verbrand Is, wel hebben
We keren echter naar Blokker te
rug, die al maar door ons vertelt. De
tijd, dat hij kijkers koopt, is al lang
voorbij. Blokker maakt ze nu zelf. Or
het ogenblik is hij bezig aan een te
lescoop te vervaardigen- met een lens
van 25 cM doorsnee en een brand
puntafstand wan twee metér. Meen nu
niet, mat hij de lenzen kant en klaar
koopt en dan zelf de kijker in elkaar
zet. Neen. hij koopt alleen het stuk
glas en slijpt dan met oneindig ge
duld de lenzen, tot ze de vei'eiste ron
ding hebben verkregen. En natuurlijk
alleen in de uren, dat het bedrijf hem
niet opeist.
Dat deze man een geweldige tech
nische aanleg heeft, werd ons dui
delijker naarmate ons onderhoud duur
de.
Niet alleen, dat hij het bestaat om
«en lens van dergelijke afmetingen te
slijpen en te polijsten. O nee. Hoe
wonderlijk het ook moge schijnen en
hoe Amerikaans het klinkt, deze een
voudige arbeider kan bijna alles ver
vaardigen, wat hij wiL Ge verlangt
er bewijzen voor?
De kijker hebben we reeds ge
noemd. De sterrenwacht, op de zol
der ingebouwd, waar we later als de
nieuwe gtpte kijker klaar is, nog
eens mogen terugkomen.
Het planetarium in de woonka
mer, het astronomisch .purwerk, al
les zelf door hem vervaardigd. Goed
zult ge zeggen, maar dat houdt ten
slotte allemaal verband met de lief
hebberij van het sterrenkijken.
Maar wat dan te zeggen van een com
plete sleepboot, die Blokker destijds
tot leringe en vermaak van zijn zoons
heeft gebouwd en die dan ook de naam
van „De Drie Gebroeders" draagt?
Een sleepboot, waarin zich alle mo
gelijke zelf vervaardigde machines be
vinden?
Het electrisch uurwerk, zo eenvou
dig samengesteld? En de pomp waar
mee het water in het aquarium ver
verst wordt?
Wellicht herinnert ge u nog, uit
verslagen in de courant, dat Blokker»
naam genoémd werd bij de reparatie
van torenuurwerken in Schagen, Win
kel en 't Veld, waar de uurwerken
door de uurwerkdokters waren opge
geven.
Welnu, deze uurwerken lopen weer,
dank zij de arbeid die Blokker er aan
heeft gewijd.
Een bijzonder man, met een méér
dan normale aanleg voor techniek.
Want uit dit artikel hebt ge natuur
lijk gemerkt, dat we het nog maar
uitsluitend hebben gehad over tech
nische dingen.
Terwijl we uitgegaan waren met de
gedachten onze lezers rond te laten
dwalen in de wereldriumte
Laten we het daar een andere keer
ovev hebben!
WOENSDAG 17 DECEMBER 1947
Hilversum I 301 m. Nieuws
om 7, 8, 13, 18, 20 en 23 uur.
VARA 7.30 en 8.15 Gram. platen;
8.50 Voor de huisvrouw; 9.00 Orkest
werken van Franck, Brahms en Grieg;
VPRO 1000 Morgenwijding; VARA
10 20 Kookpraatje; 10.45 „De Sneeuw,
gans", voordracht; 11.00 Populaire
plaatjes; 12 00 Orkest Malando; 12 38
The Kilima Hawaiins; 13.20 Virtuoso-
trio; 14.00 eBsprekïng van nieuwe kin
derboeken; 14.15 Jeugdconcert; 15.00
„Eiland der schatten", hoorspel; 15.30
De Roodborstjes; 15.45 De Regenboog;
16.15 Vragen staat vrü; 16.45 Het stond
in de krant; 1715 Franse chansons*
17.35 Silvestri-kwartet; 18.30 Rege
ringsuitzending; 19.15Filmland pre
senteert; VPRO 19 30 Cursus „De
kerk nu"; 19.45 Lezen in de Bijbel;
VARA 20.25 Concertgebouwor
kest (Andriessen en Chop'n); 21.25
„Meisje, pas op", hoorspel; 22.15 The
Ramblers; 22.45 In de tuin der poëzie.
Hilversum II 415 m. Nieuws
om 7. 8, 13, 19, 20 en 22.30 uur.
NCRV. 715 en 813 Gram.plalen; 7.45
Een woord voor de dag; 8.30 Orkest
werken: 9.00 Ochtendbezoek bij de
Zieken; 9.35 Symphonisch morgen-
concert; 10.30 Morgendienst: 11.00 Lie
deren van Fauré; 1115 „Esther", hoor
spel; 11.50 Harmonie-muziek; 12.33
Advpntsstonde; 13.15 Programatische
pianomuziek; 13.45 Orgelwerken van
Cés ar Franck; 14.30 Piantenpraa'je;
15.00 Kamermuziek; 15.45 Encmble
Extase; 1615 Meisjeskoor; 16.45 Voor
de jeugd; 17 30 Mondaccordeonorkest;
17/15 Regeringsuitzending; 18.00 Zang-
rècital; 18.40 Boekbespreking; 19.30
Het actueel geluid; 20.15 Gevarieerd
programma; 2115 Radio-Philharmo-
nisch orkest (Mozart en Beethoven);
22.45 Avondoverdenking.
FEUILLETON
V
14) Toen hij onnadenkend een stap
deed naar het midden van de slaap
kamer was hij niet in staat zich te
oriënteren. Voorzichtig begon hij te
tasten. Reeds na enkele ogenblikken
voelde hij het bed weer. Het leek hem
uren geduurd te hebben. Voorzichtig
tastte hij het bed af. Ja, daar had hij
het nachtkastje te pakken. Zijn onze
ker rondtastende hand streek het doos
je lucifer van het nachtkastje. Het ge
luid, dat het maakte deed hem dode
lijk verschrikt luisteren, maar alles
bleef volmaakt stil in huis.
Eindeüjk was hij zo ver, dat hij met
bevende vingers eén houtje kon af
strijken. Het gezicht van het vlammet
je stemde hem rustiger. Voor hem
•tond het oliepitje, dat hij in de brand
Wist te krijgen.
Hij wiste zich het zweet van het
Voorhoofd.
Nu kalm blijven Jan. hield hij zich
zelf voor. Zo goed mogelijk haalde hij
zich de kamers voor de geest.
Deze deur, dan de gang over en dan
de tweede deur.
Eindelijk stond hij in de kamer, waar
bij de nog warme kachel zijn kleren
Dingen. Hu! Wat waren ze nog nat.
Jan zette het oliepitje op tafel en wil
de net beginnen zijn kamerjapon uit
te trekken, toen in de deur de man
verscheen, met een revolver in de
hand.
Verdwaasd keek Jan de man aan, die
kennelijk opluchtte, toen hij Jan zag.
Met een verontschuldigend gebaar liet
hij de revolver zakken.
„Ik dacht dat er ongewenst bezoek
was".,
Jan kreunde. „Ik wil hier weg
bracht hij er met moeite uit.
De ander keek hem weer met zo'n
wonderlijke blik aan, net als 's avonds
„Ga naar je bed," zei hij zacht „En
vertrouw ons. Wij zijn niet allemaal
schooiers."
En in Jan's kamer gekomen: „Die
Wildeman is een schoft. Jammer dat
je hem niet doodgeslagen hebt"
Voor de tweede maal kon Jan die
nacht proberen in slaap te komen.
Het lot handelde wel grillig met hem.
En de oude Friese klok tikte, tikte,
maar Jan hoorde het niet.
Het ontbijt verliep rustig en stil. Reeds
in de vroegte was Jan gewekt. Het
was nog donker, toen hij zijn karretje
uit de schuur duwde. Zijn kleren wa
ren nog wat vochtig. De leren jas lag
over de zakken aardappelen, want het
vroor weer en Jan dorst hem bijna niet
aan te trekken. Over het voorgevalle
ne van die nacht werd niet gesproken
Of de vrouw er al of niet wat van ge
merkt had. bleef voor Jan een open
vraag.
Een stugge groet, een slappe hand en
voort ging Jan, de eenzame landweg
op. De weg was glad en het liep moei
lijk, maar Jan voelde het niet Hij
ging steeds verder van de boerderij
van Wildeman af en met de chaos, die
er op politiegebied heerste kon hjJ
zich nu betrekkelijk veilig voelen.
„Moedertje," juichte hij luidop, „moe
dertje, nog een paar dagen en we zijn
weer bij mekaar."
Snel rekende uit hoeveel dagen hij
dan weggeweest was. Hij schrok. Als
Een verhaal uit de hongerwinter
door
JAAP VAN ZOONEN
hij morgenavond thuis kwam, was het
de negende dag. Hij kon niet begrijpen
dat het reeds zo lang geleden was, dat
hij Amsterdam verlaten had. Hij voel
de zich jaren ouder geworden en toch
leek het of hij pas gisteren vertrok
ken was.
En zo trok Jan voort, van gehucht tot
gehucht, van dorp tot dorp. Nu eens
hier stilstaand om wat drinken te
vragen, dan weer proberend een boter
ham te bemachtigen. Na verloop van
enkele uren voelde hij zich volkomen
veilig.
Verlangend keek hij tegen twaalven
uit of er in het dorp waar hij door
trok niet een Centrale Keuken geves
tigd was, waar hij wat wann eten
kon bemachtigen. Hij trof het en stond
al spoedig met een schaaltje dampen
de prak in zijn handen bij enkele an
dere trekkers.
Hier hoorde hij weer het eerste nieuws
uit Amsterdam. Bemoedigend was 't
niet. In steeds heviger mate werden
razzia's gehouden. Mannen beneden
de veertig durfden zich bijna niet
meer op straat te vertonen. Het sper-
uur was vervroegd. Na zessen mocht
niemand de straat meer op. Honger
en koude eisten steeds meer slacht
offers.
Hij at zijn schaaltje half leeg. De rest-
bewaarde hij voor vanavond. Dan had
hij tenminste niet in de zorg te zitten
voor een avondboterham.
Terwijl hij weer achter de kar voort-
zwoegde, maakte hij zijn. berekening
hoever hij vandaag zou komen. Waar
schijnlijk tegen zessen in Purmerend.
En dan kwam hij met gemak morgen
in Amsterdam.
Plotseling hoorde hij zijn naam roe
pen.
Verrast keek hij op. Tegen ^en hek
stond het meisje, dat hij in de Wie-
ringermeer ontmoet had.N
„Ali" riep hij met een blijde klank
in zijn stem. Tegelijkertijd voelde hij
zich verlegen worden. Had hij haar
niét met juffrouw moeten aanspreken?
Er was echter geen tyd, om zich daar
zorg over te maken. Want Ali kwam
met uitgestoken handen naar hem toe.
„Redder in de nood!" riep zij uit, ter
wijl zij op haar zwaar beladen fiets
wees, die met .een gebroken as tegen
het hek stond.
Bedenkelijk keek Jan haar aan.
„Ja, Ja, dus die Uitroep gold meer
mijn karretje als mij. Ik kon me ook
al moeilijk voorstellen, dat mijn ne
derig persoontje zo verwelkomd zou
worden."
Ali lachte. „Ik ben blij. dat ik jou
ook ontmoet. We hadden niet eens
eikaars adres. En ik vond je veel te
leuk om je zo maar te vergeten". Ze
keek Jan vrolijk aan. En Jan, keek
maar, keek maar en wist niets te
zeggen. En terwijl ze elkaar zo lange
tijd bleven aankijken vonden hun han
den elkaar. Twee jonge mensen speel
den hun woordeloos spel. Er behoefde
niets gezegd te worden.
Ali bleek de nuchterste te zijn.
„Ik vind dit helemaal niet de geschik
te plaats vdor zo'n intieme conver
satie," zei ze terwijl ze om zich heen
keek.
„We hebben helemaal niet geconver
seerd," vond Jan tamelijk tactloos.
„Zo," bitste zü terug. „Had je me dan
niets te zeggenf'
Jan lachte hardop. In geen tijden had
hij zo vrolijk en onbezorgd gelachen.
„Nee. ik heb je niets te zeggen en tbch
heb je me begrepen."
Ze zouden waarachtig haast aan het
stoeien zijn geraakt, als er geen an
dere trekkers voorbij waren gekomen
Fiets en bagage werden op het karret
je van Jan geladen en zo trokken ze
samen verder.
Tegen de avond strompelden ze vrolijk
en welgemoed, maar doodmoe. Pur
merend binnen. Samen neurieden ze
af en toe: „Je komt wel weer thuis
mijn vrind, mijn vrind
Wordt vervolgt