Hei verheven avontuur van mijnheer Pieierseitt i
de goederen om alles te meubileren
ontbreken. Dekking en kleding zijn
uiterst moeilijk te krijgen, gordijnen
worden langzamerhand weer aange
bracht.
Noodlottige
veiligheidsmaatregelen
Toen de Duitsers beslag legden op
het gebouw, is alles er uit meegeno
men. Opdat men er later weer zo
spoedig mogelijk in zou kunnen trek
ken. Maar in Wageningen is zo ont
zaglijk veel verloren gegaan, dat er
zo goed als niets overbleef en men
dus weer van voren af aan moest
beginnen.
Langzaam verrijst de Prins Hen
drikstichting echter weer. We hebben
ons er van kunnen overtuigen. We
hebben, begeleid door de directeur,
een rondgang gemaakt door het
enorme gebouwencomplex. We hebben
enkele der talloze kamertjes gezien,
die er zo gezellig uitzien, we bewon
derden de prachtige toneelzaal (waar
menige stad jaloers op zou worden.),
de leeszalen, de bibliotheek, de zie
kenzaal, de keukens, de machinege
bouwen en ten slotte de rouwka
mer, waar de laatste reis eindigt.
Welk een smaakvolle inrichting bood
dit alles. Welk een netheid heerste
hier. Wat is deze stichting een voor
beeld, een lichtend voorbeeld van
prachtige verzorging v&i ouden van
dagen.
Het Scheepvaartmuseum
Toen gingen we naar boven, waar
we de prachtige glas-in-lood-ramen
naar een ontwerp van Huib de Ruu
konden bewonderen, die het zeemans
leven van de wieg tot het graf uit
beelden, om dan in het museum te
recht te komen, waar talloze modellen
van oude zeilschepen stonden, opge
beld. Alleen deze afdeling zou reeds
oen reportage op zich zelf waard zijn
vooral door de deskundige wijze,
■op de heer Van der Gaag ons een
er, ander toelichtte.
üok hier is door het oorlogsge
weld veel verloren gegaan, maar wat
er is overgebleven, vervaardigd door
bewoners van de stichting is prachtig
e menig scheepvaartmuseum zou ;r
trots op zijn, als ze dit haar bezit kon
noemen.
De tijd vliedt
Inmiddels slaat de scheepsklaok re
gelmatig het aantal glazen. Elk half
uur. En reeds verschillende malen is
dit gebeurd. Van één tot acht sla
gen galmen door het gebouw. Dan >s
er weer een wacht Om. Vier uur duurt
die immers. Zo wordt een oude ge
woonte van boord hier in ere ge
houden.
Twee oude zeemansvrouwen staan
voor een raam en staren naar buiten.
Zeemansvrouwen op de uitkijk. Ze
stawn nu niet naar de zee, wat ze zo
dikwijls gedaan hebben, als de storm
eindelijk was uitgeraasd en ze zich
in angst afvroegen, wie terug zou ko
men en wie weg zou blijven. Ze kij
ken nu naar het duinlandschap, dat
troosteloos in cie regen ligt. Onze te
kenaar vereeuwigde ze ongemerkt.
Wat voor gedachten gaan er in die
vrouwen om? We weten het niet. We
kunnen er slechts naar gissen.
Dan komen we in een van de hallen
waar wandschilderingen herinneren
aan de glorieuz-j dagen van de zeil
schepen. De oude zeerotten zitten er
bijeen, terwijl sommigen worden ver
eeuwigd. Oude verweerde koppen, die
stormen hebben getrotseerd.
Ze trekken welgemoed aan hun pijp
terwijl ze ons van hun leven vertel
len. Een leven, dat hard is geweest,
waarin ze vele moeilijkheden hebben
getrotseerd.
Nu zijn ze eindelijk tot rust geko
men. Hun blik verliest zich in dc
verte. Het is of ze nog uitzien over de
wijde zee.
Moge deze prachtige stichting bin
nen niet te lange tijd weer geheel
bevolkt zijn. Onze zeelui hebben het
verdiend!
„Bè-JE NOU GAAR JONGEN!
Dat bestaat toch niet!" Mevrouw
Pietersen zocht naar haar brille
koker, greep het lorgnet er uit en
zette hem met een vinnige haal op
haar wat drillerig mopsneusje.
Adriaan tikte driemaal met de vin
ger op het bewuste plekje van de
krant, die hij naar haar toe-schoof
„Lees zelf dan, mama", zei hij. „D'r
is nog een foto bij".
Ze rukten allemaal wat dichter
naar moeder's zetel, om mee te kun
nen lezen: Vader Tietersen, z'n doch
ter Mientje en z'n jongste zoon Ba
rend. Met z'n vieren lazen ze, spel
den de woorden.
„Nou", vroeg Adriaan nog voor er
een klaar was. Moeder schoof met een
resoluut gebaar de krant een eindje
terug. „Daar geloof ik nou geen
snars van", zei ze. „Ze kunnen wel
van alles in de krant schrijven. Maar
mij maken ze dat niet wijs."
„En die foto dan?" hield Adriaan
aan.
„Die foto... die foto... ze kunnen
wel zo veel foto's maken en dan de
mensen bij de neus nemen... die fo
to... daar geef ik ook geen cent om."
„Nee Vrouw/' zei Pietersen, „nou
ga je te ver. Een foto liegt niet. Een
verhaaltje... nou ja, natuurlijk, dat
kunnen ze gemakkelijk genoeg schrij
ven. Maar een camera, da's geen
mens; Die legt op de gevoelige plaat
vast, wat er werkelijk is. Watter
niet is, komt er niet op ook. Dus dit
wasser."
„Ja, jij zei 't wel weer weten. Pie-
terse weet alles", zei Mevr. Pieter
sen, die mannen-logica niet uit kon
staan en in 't bijzonder niet wanneer
die uit het ronde mondje van haar
man kwam rollen. „Als foto's niet
kenne liegen, hoe verklaar jij dan die
kiek die je op de kermis hebt; la
ten nemen Daar was je nou toch zelf
bq en je had er een gezicht op van
minstens een meter vijf en zestig.
Was dat er of was dat er niét?"
„Mama, maar dat is heel wat an
ders", kwam Adriaan zijn vader te
hulp. „Met die kermisfoto's,; da's een
- hans
door Ali Ben Hassar ik n<
■feste
„Al«
lich
die;
in rr
8 toe
Jnis
<Jst c
ge.
t vi
„M
i kui
bekend trucje. Je buigt gewoon mai
het negatief een beetje om en dt
word je dik en breed of langer
mager op de afdruk".
„Zie je nou wel", zei Pietersen, bfn
met de technische superioriteit v»eter:
zijn zoon, omdat hij anders al
z'n mond vol tanden had gestai
Maar zijn vrouw was niet gew<
om zich zo vlug gewonnen te
„Nou?" zei ze. „En wat bewijst
dan nog Wie zegt jou wat voor k<
mistrucjes ze met die foto van
vent hier hebben uitgehaald
schien hebben ze hem met z'n ni:
tief wel zes keer dubbeld gevouw(,,Dat
„Nee, hoor nou es mama, dat k£- Mi
niet: IIU staat cr heel gewoon op.
kunt toch zo zien dat 't geen tri??*1111
foto is. Hij is niet dik en hij is nif"ver
dun. Die foto is echt." .issch
„Nou, dan moet het verhaaltje o?n ziJ
echt zijn", zei Barendje.,, Hoe kom)61 m<
ze anders aan de foto?" ate*"
„Weet je wat ik geloof?" zei F n'
dochter, die niet gauw het manl^o^n
kamp zou kiezen. „Hij loopt doodfar 1
woon over een plankie onder wav^en£
Een kunst om dan een sigaretje |k fe:
roke en een kiekje te late make.*orci
't Was jammer voor Mientje, mi
ze vond hier haar sexe-genote op
weg. „Nee..." zei mevrouw Piel
sen. „Dat is 't 'm niet. Als dat 't|
was, dan hadde ze dat plankie
effe hoger gemaakt, dan had
echter geleke." jde d
Tegen dit geraffineerde argumjn he
kon niemand op en van nu af st£nt j
het vast, dat de man die volgens fi„xee
en verhaal zo maar over de The^ast;0
kon wandelen en dat reeds gedfcd. r
had ten aanschouwe van duizenitwaï
griezelende Londenaren, op z'n m^Nee
een vreemd natuurverschijnsel \|Hi,
dat wetenschappelijk au serieux l >t
nomen kon worden. AI was er fc 0f
zo één twee drie geen verklaring «Hè,
te vinden. Maar Adriaan, die ojg-^ 'v
H:B.S. was en er al vaker bltjk te
had gegeven dat hij zijn schoolJe va
meer waard was dan zün rappojs Va
wilden doen geloven, wist ookfoog
dit wonder een tipje van de aHapp(
tot-g«
kie
1 'l t
Dal
I
'iet<
sch
tot