vv>.
u ^s
ii^ób
Vacantie op Hollands schone wateren
w ^tvxAi //^€- W -3£^u. >-i*s
v> vv^W
_^-^C~V
^Uitgave voor de Zaterdag en Zondag voor de Abonné's van de Noord-Hollandse Pers '45 Zaterdag 31 Juli 1948^
C. Met een motorboot langs ringvaarten en
P kanalen, 14 dagen ver van de beschaving j
vUS-*
cp-
Toen we onlangs door Alkmaar
zwierven, zagen we in het Noord-
Hollandskanaal tussen de Friese
brug en de Vlotbrug een motorboot
liggen, zo van het type, dat we ons
in onze stoutmoedige fantasie als
persoonlijk eigendom zouden wensen.
Een knus bootje, niet té groot, niet
té klein, een aardig kajuitje en het
open gedeelte overdekt met een flink
zeil, zodat je daar zelfs bij regen
droog kunt staan.
Een eenzaam mens zat op de voor
plecht en probeerde*, vis te verschal
ken. Schoorvoetend kwamen ze na
derbij. Je stoort iemand nu eenmaal
niet graag in een pleizierige bezig
heid. Gelukkig bleek de bewoner van
de boot een inschikkelijk mens en
het duurde niet lang of de hengel
lag aan de kant en we zaten in de
kombuis een pijp met elkaar te ro
ken, terwijl één van de overvloedige
regenbuien, waardoor deze zomer
zich kenmerkt, op het dak ratelde.
Het was de eerste dag van zijn va-
cantie, vertelde hij ons in sappig
Jordaans en hij zou die vacantie nou
eens lekker in zijn eentje genieten.
Zijn vrouw was bij de kinderen te
logeren, maar hij had een boot kun
nen huren en had een heerlijke veer
tien dagen voor de boeg.
Verwonderd vroegen we hem,
waarom hij het dan zo vér zocht. In
Aalsmeer of in Loosdrecht is toch
water genoeg? En waar zou je gro
ter schoonheid vinden
Toen lachte hij ons uit. Nee, hij
hield niet van de drukte. Je struikel
de daar over de boten, om van de
eigenaars maar te zwijgen. En
schoonheid
Hg kwam op zijn stokpaardje.
Schoonheid meneertje? Die vind je
overal. Het is de kunst maar om ze
te zien! De meeste mensen zijn net
blinde mollen. Ze hebben geen oog
voor de schoonheid die hen omringt.
Ze zijn teveel verdiept in hun da
gelijkse beslommeringen en ze leven
teveel te midden van de schoonheid
om ze op te merken.
Het moet aan ons gezicht te zien
geweest zijn, dat we zijn ontboeze
mingen lichtelijk overdreven vonden,
want plotseling barstte hij los:
„Ik nodig jullie uit om een dag
mee te gaan".
Jullie, dat waren onze tekenaar en
uw verslaggever. Laten we er bij
zeggen, dat deze uitnodiging grif
werd aangenomen.
Tijd en uur alsmede de datum wer
den afgesproken. We hadden slechts
te zorgen, dat we op die dag bij de
Omval waren, dafc was hij er ook.
Zes dagen na die afspraak ston
den we inderdaad op een onmogelijk
vroeg tijdstip aan de Omval. Het was
zeven uur in de morgen. Een wind
kracht van minstens negen bracht
schuimkopjes op de golven van het
kanaal. De lucht was evenals bijna
altijd deze zomer, donker en enkele
regendruppels strienden ons het ge
laat.
De kraag hoog opgeslagen, mop
perden we tegen elkaar. Het zou een
hele toer zijn om ons deze dag te
overtuigen van de schoonheid, waar
onze vriend zo over gepocht had.
Juist toen we tegen elkaar opmerk
ten, dat het tijd werd, hoorden we
in de verte het nijdig gepuf van een
motorboot.
Even later waren onze corpulente
lijven in het open ruim gestouwd en
meteen kozen we het ruime sop, pas
seerden de voetbrug bij Ouddorp en
voelden de deining toen de wind uit
de vlakten van de Heer Hugowaard
kwam aanbolderen. Geboeid bogen
we ons hoofd over de reling, zagen
het riet heftig deinen, aanschouwden