KïniEKKOEKI
c
KATKNUPPELEN KOMT OPNIEUW
IN ERE
AVONTUUR Bil DE RADIO
Dl ®¥©IMTUREIM MmHA&NITJIEZWETS
JN>^-
Beste jongens en meisjes,
Er hebben af een toe gedichtjes in
de courant geste in, die jullie in een
of ander boek gelezen hadden en die
jullie dan aan mij opstuurden. Die
gedichtjes werden dan in de courant
geplaatst. Jullie eigen naam kwam
er dan onder en dat was natuurlijk
heel leuk. Ieder mens wil toch im
mers graag zijn eigen naam gedrukt
zien, nietwaar?
Maar laten we afspreken, dat jul
lie nu géén gedichten meer stuurt.
Want het is toch eigenlijk zo erg
gemakkelijk, vindt jullie ook niet?
Je hebt maar een boek op tc zoeken,
je neemt een pen en een stuk pa
pier en je schrijft het over.
Nee, daar is toch niet veel aan!
Ik heb een heel ander plannetje.
Jullie hebben natuurlijk allemaal va-
cantie. Nu,: als je nu eens heel erg
prettig uitgeweest bent, of je hebt
aardige avonturen beleefd, thuis of
op een andere plaats, maak daar dan
eens een opstelletje over. Kunnen
jullie tekenen, dan teken je er een
krabbeltje bij en stuurt dat op.
Dan is het tenminste je eigen
werk en als je naam er dan onder
komtj kun je er trots op zijn!
Ik wed, dat er onder jullie heel
wat geweest zijn, die.Zaterdag twee
weken geleden naar de radio hebben
zitten luisteren, toen het verslag
van de wedstrijd EngelandHolland
uitgezonden werd. Het werd wel wat
laat, maar het was Zaterdagavond,
dus het kon een beetje lijden.
En als je je stil hield, had Vader
er vast geen erg in, dat je nog niet
naar bed was. Want die zal het wel
net gegaan zijn als mij: hij had al
leen oor voor de stem van de verslag
gever.
Hebben jullie ook zo in spanning
gezeten? Het was bar! En die span
ning is de oorzaak geworden van 'n
avontuur, dat ik gehad heb. Ja, jullie
zullen er wel om lachen, maar ik
vond het lang niet prettig.
Ik had van mjjn vrouw een kopje
thee gekregen, dat ik op de leuning
van mijn stoel neerzette. De poes
liep tegen mijn voeten te strelen. De
stand wa3 32 voor Engeland. En
toen maakte Wilkes, jullie weten wel
wie ik bedoel geloof ik, de meisjes
net zo goed als de jongens, dat der
de Hollandse, doelpunt.
Daar geeft me die Ir. Van Em-
menes een schreeuw, dat ik alles ver
gat. Thee, poes, huiskamer! Ik dacht
nergens meer aan. Ik sprong op en
•juichte net zo hard mee als de Hol
landers in Engeland.
Helaas, het duurde kort. Want
het kopje met hete thee viel van de
leuning van mijn stoel. Het kopje
kwam op de grond terecht, de war
me thee op de poes, die nijdig bla
zend wegsprong.
Eerst meende ik zelf ook boos te
worden, maar op wie had ik dan
boos moeten worden?
Ja, dat is me nou een gewetens
vraag. Daar heb ik de hele avond
over zitten denken, toen die wedstryd
afgelopen was en ik treurig wegge
zakt zat. Op wie moest ik nu boos
zijn om dat ongeluk? Het ongeluk
met het gevallen kopje bedoel ik.
Niet van die verloren wedstrijd.
Moest ik nu boos zijn op mijn
vrouw, omdat de thee zo heet was,
dat ik ze niet direct op kon drin
ken? Moest ik boos zijn op de poes,
omdat die om mijn benen liep, waar
door ik misschien niet zo vrij op kon
springen. Moest ik boos zijn op het
kopje, omdat het van de leuning
viel? Moest ik boos zjjn op mezelf,
C oals jullie weet, had ik een con
flict met de baas, omdat ik de keu
ken een weinig overhoop had ge
haald. Op een middag (ik was juist
bezig de aardappelcnpan schoon te
pikken) hoorde ik, dat de baas tegen
de vrouw zei: „Die haan doet toch
niets anders dan de boel opvreten.
Als straks Arie de kippenkoopman
komt^ geef ik 'm mee!"
Arie mag ik niet. Laatst heeft hij
een paar van myn ega's meegeno
men, zonder zich daarbij van de die
renbescherming ook maar iets aan
te trekken. Hij grijpt een kip bij
haar kop of staart of poot (dat
maakt hem weinig uit) en met vflf
of zes kippen in iedere hand wag
gelt hij naar de korf, die voorop
zijn fiets staat.
„Bom... Tik... Bom... Tik...",
deed ik met mijn snavel tegen de
binnenkant van de aardappelpan en
juist wilde ik een mooi, bruin
kruimpje wegpikken, toen ik Rooi-
nek waarschuwend hoorde kakelen.
Ik zag nog juist de zwarte scha
duw van een grijpende hand, die ik
door een zijsprong was ontweken.
..Auwauwauw", schreeuwde Arie,
de kippenkoopman (want die was
het) en hij danste van pijn in het
rond. Hij was met zijn vingers tegen
de scherpe rand van de pan geko
men. Vervolgens dook de baas als
Kraak, de doelverdediger van het
Orn lftaJ, naar me en waarachtig
zou uy me te pakken gekregen heb
ben als hij niet op het criüeke mo
ment uitgegleden was over een wind
ei.
i, smeer 'm'j zei ik
tegen mezelf en met mijn vleugels
scherend langs de grond nam ik als
een hordenloper het tuinhekje en
kwam in het voortuintje terecht.
Arie achtervolgde me echter en
daarom sprong ik als een athleet op
de erker, waar boven dc vrouw die
morgen de kamerplanten had gezet.
Tussen deze planten stond ook 'n
grote cactus met stekels als naal
den en daar verschool ik me achter.
Doch de baas had me reeds opge
merkt en met de ene hand zijn ge
scheurde broek afslaand (waar door
heen een bebloede en afgeschaafde
knie schemerde) en met de andere
hand een steen tc grijpen kwam hij
hinkend het voortuintje in. Arie buk
te zich om een paaltje tc grijpen,
dat voor de erker op de grond lag
En hoe het nu komt weet ik nog
niet, maar In myn zenuwachtigheid
duwde ik de cactusplant onderstebo-
omdat ik het kopje in een wilde bui
naar beneden gooide? Moest ik boos
zyn op Wilkes, die een doelpunt
maakte op het moment, dat het mij
niet gelegen kwam of op Ir. van
Emmenes, omdat hjj door zyii luide
schreeuw my had doen opspringen?
Weet jullie het? Ik niet. Ik denk,
dat het maar het beste was om hele
maal niet boos te worden!
Als jullie toch weten, op wie ik
boos moest worden, schrijft het me
dan even, want dan ben ik in staat
om het nóg te worden. En de schul
dige zat er dan van lusten!
ven, waardoor hij precies in de nek
van Arie viel. Dat is een leuk ge
zicht, zeg, als jc Arie een dans als
een Indische vechthaan ziet uitvoe
ren. De woorden zal ik er echter
niet by noemen, anders kom ik nooil
in de kippenhemel.
De vrouw van de baas was van
schrik gestruikeld en lag languit op
het grindpaadje met een ernstig ge
zicht de steentjes uit haar handen
te peuteren. Op het dakje van de
erker overzag ik met een scheef
hoofd hst toneeltje onder mij. Arie,
die losse salto's maakte, met de
handen in de nek, de baas die hin
kend zijn vrouw te hulp kwam, die
niets anders dan zacht stamelend
zuchtte: „Och... och... och...".
En temidden van deze herrie kwam
opeens Rooinek doodkalm aanwande
len. „Daar is hij weer", gilde Arie
en hij hief het paaltje op om Rooi
nek een klap te geven. „Dat is de
verkeerde", schreeuwde de baas nog
en poogde de slag op te vangen met
als enig resultaat, dat het paaltje
van richting veranderde en op het
hoofd van de juist overeindkomende
vrouw terecht kwam, waardoor ze
zonder een woord te zeggen weei
op hetgrindpadje ging liggen.
Dreigend kwam de baas op Arie
af, die het nu maar het beste achtte
om zo gauw zijn benen het toelie
ten naar zyn fiets te pennen en er
met een spurt van door te gaan
Voor het eerst in myn leven was ik
het met Rooinek eens toen hy teger
me zei: „Wy moesten voorlopig óók
maar een straatje om gaan!"
Let er eens op
DE AARDAPPEL
NAAST BROOD is de aardappel
in ons land wel de meest-populaire
volksvoeding. En het zal velen, ja
vrywel ieder, in hoge mate verbazen
te vernemen, dat dit eerst sinds een
tweehonderdtal jaren het geval is!
En toch blykt dit zo te zyn. Het
.stamland van de aardappel is het
westeiyk deel van Zuid-Amerika.
waar ze tot de huidige dag in het
wild groeien.. Voor het eerst bracht
een schipper in 1565 enige aardap
pelplantjes van een verre reis mee
naar Ierland, waar kruidkundigen
zich zeer voor die wonderiyye sten
gelknol interesseerden. En eerst ja
ren later kwam een snuggere Ier op
de gedachte die knol eens te eten.
Het bleef echter een botanische by-
zondrheid, men had er geen iede van
hoe geweldig de knollen zich konden
vermenigvuldigen. Eerst omstreeks
1726 ontdekte men dit en een kleine
tien jaar later kwam de aardappel
naar Europa. Maar onze universi
teitsstad Leiden met zyn Hortus en
zijn beroemde botanici kende de
aardappel reeds in 1589, toen de Pro
fessor Clusius hem gebruikte als ge
neesmiddel!
Dc historie verhaalt ons verder,
dat op 13 December 1742 prins Wil
lem IV en zijn vrouw voor het eerst
aardappels proefden. Een lekkerny
en een kostbaarheid van de boven
ste plank
In 1761 vinden- we voor het eerst
melding van een aardappelveld in
Friesland, tussen Tjummarum en
Firdgum. Maar daarna is de aard
appel zyn zegetocht begonnen en in
1775 was het in ieder geval net al
gemene volksvoedsel geworden
Sindsdien is het zo gebleven.
EMT-
41 rva^ aTVI
>-\K
Uitgave voor de Zaterdag en Zondag voor de Abonné 's van de Noord-Hollandse Pers '45 Zaterdag 14 Aug. 1948
Het heeft deze zomer onze aan
dacht getrokken, dat op verschil
lende plaatsen ter gelegenheid van
kermis of andere vermakelijkhe
den weer wedstrijden in het kat
knuppelen werden gehoudenGru
welverhalen schoten ons te l innen
Verhalen, die we in onze jeugd
hadden gehoerd van oude mensen.
Verhalen, waarin sprake was van
een kat. die in een vat werd opge
sloten. waarop dan zolang met
knuppels werd gegooid, tot het vat
kapot en de kat dood of gevlucht
was. Ja. die voorouders van ons
zijn naar alle waarschijnlijkheid
barbaarse lieden geweest. Wel
licht. dat het voor dc omstanders
geweldig leuk was en naar alle
waarschijnlijkheid hebben ze. on
der het genot van een stevige bor
rel. genoten van het woedende ge
krijs van dc kat, als er eenmaal
een gat in het vat was gegooid en
het beest dus voor dc toeschou
wers zichtbaar werd. Dc kat zelj
echter was er slecht aan toe
Daarom hebben wii, belust op sen
satie. ons naar Winkel begeven,
waar in zaal Laan wCcr dc be
roemde Winkcler kermis zou wor
den gevierd en waar katknuppelen
zou worden gehouden,.
LATEN WE om tc beginnen de
vriendinnen en vrienden van het ge
slacht der katachtigen gerust stellen.
Er gaat geen levende kat meer in hef
vat. Ook geen dode. Wat dat betreft
zyn we dus in beschaving vooryit gc
gaan. Voor dc rest hebben we ons op
oen heeriyke zomerse dag kosteiyk
vermaakt achter het bekende café,
waar de zware knuppels door de lucht
suisden, soms krakend het vat raak
ten, maar er ook meerdere malen over
heen vlogen en dan do goudreinetten
van de bomen zwiepten...
We zullen U eerst uitleggen wat
hst katknuppelen eigenlyk is.
Etel U voor: twee palen in dc grond,
waartussen een touvr is gespannen.
Aan dat touw hangt een vat. Een vat
van niet te zware constructie met een
tiental houten hoepels sr om. In dat
vat bevindt zich een deksel, waar
door het touw mede loopt en aan dat
deksel hangt dc kat, een stukje hout,
dat met yzerdraad aan hst deksel is
bevestigd. Op enkele meters afstand
liggen dc knotsen of knuppels, met
ijzer beslagen.
En nu is het de bedoeling om eerst
het vat stuk tc gooien, waardoor de
hoepels er af rollen. Elke hoepel die
er af gegooid wordt., levert de wer
per een kwartje op. Ten slotte moet
dan de kat er af gegooid worden.
Wie dé&r in slaagt, heeft, de hoofd
prijs-
DAAR STONDEN dan de burgers
van Winkel klaar om het spel te be
ginnen. Deliën (als administrateur)
en Keetman (als promotor) hadden
druk werk om Kct werk der smijt-
gragen te organiseren.
Wc willen eerlyk bekennen, dat we
het schouwspel geboeid hebben gade
geslagen. Dat wil nog al wat zeggen,
als men ^weet, dat we tegenover ver
schillende kermlsspelen nogal gere
serveerd staan.
Deze sport op zich zelf i.s echter in-
ressant genoeg om weer in ere te
vorden hersteld. We hebben er zelf
ian meegedaan. Wc hebben in ons de
■gemis gevoeld, als de knuppel het
at niet raakte. We straalden van
vreugde, als we het vat rammeiden
m we hebben zelfs het genot gfe-
pmaakt er een duig af te gooien.
Wat mag het toch geweest zyn, dat
onze voorouders tot dit spel geïnspi
reerd heeft? Is het uitgevonden om
de krachten, die anders met kermis
een verkeerde uitweg zochten en von
den, in toom te houden? Het zou mo-
gelyk zijn. Want naast vaardigheid
speelt kracht hier een grote rol. We
kunnen ons voorstellen, dat ge, als
ge dc hele middag de zware knuppel
gehanteerd hebt, ge er lichtelyk „ver
reisd" van zyt.
NOG WAS de belangstelling voor
het aloude vermaak in Winkel niet
overgroot, maar we zyn er vast van
overtuigd, dat het weer in volle glo
rie zal herrijzen. Want deze glorie is
niet gering geweest.
Dat werd ons duidelyk, toen we met
de oudste deelnemer, de 85-jarige
heer Zwiers spraken. Reeds bij de eer
ste worp va" deze veteraan was tc
*P '*sé
zwfe/£,rev VETetó&W.l
jÜBBhW'-■* '«n.röttl
zien, dat hij meer met dat bijltje ge
hakt had. Even een felle blik uit de
nog heldere ogen, een kort aanloopje
en daar vloog de zware knuppel door
de lucht om het vat precies in het
midden te treffen. Met gekraak be
zweek dc zykant Een luid gejuich
begroette deze voltreffer. Zoals trou
wens iedere goede worp met krach
tige opmerkingen werd beloond.
Een en ander afgewisseld met de
kleine hatelijkheden, die noodzakeiyk
bij zulk een folkloristisch feest beho
ren en de gepeperde, oubollige opmer*
kingen, die 't geheel kruidden, kwam
dc stemming er in. Vooral toen Jaap
Ivos er oindelyk in slaagde om dc
kat er af te gooien.
INMIDDELS hadden w\j de gele
genheid om nog even met de oude
Zwiers te praten.
„U heeft het meer by de hand ge
had?"
„Honderden keren. Elke week in de
tyd toen ik jong was. Toen konden
we knuppelen. Wat ze hier doen is
maar een beetje met een zwaar stuk
hout gooien.
Heel wat onder ons hadden een ei
gen knuppel. Daar raakte je tenslotte
zo aan gewend, dat je er niet meer
buiten kon. Nou, en er was een beste
daghuur mee te verdienen als je tot
de matadors behoorde! Ik heb er eens
een keer zestien gulden mee verdiend.
Daar moest je twee weken voor wer
ken
„Het was een gezellige tyd", ging
Ie oude heer verder. Want de echte
knuppelaars bezochten alle plaatsen
in de omtrek. Je kreeg je kennissen.
Het werden feestdagen.
Toen stelden wc de vraag of hy
het nog wel eens had meegemaakt,
dat er een levende kat in het vat
had gezeten.
Verontwaardigd haalde hy de schou
ders op. „Nooit van myn leven. En ik
neb er nooit van gehóórd ook. Stal
je voor, een levende kat in het vat.
Nee, dat is nooit gebeurd!"
Deze krasse tegenspraak van iemand
die in het vak vergrijsd was, wierp