Waarom spellingsregels
SPELLEN is géén
voor hei Westfries?
SPELLETJE
KLAAS KLAVER GING TE
KOFFIE - OPHALEN
en ZWART
m
m
W/s
m
m
m
m
y±'.
HEEFT HET STREVEN naar uniforme spellingsregels voor
het Westfries zin, betekenis, doel zo eindigden we het vorig arti
kel- In vele periodieken en in enkele dagbladen vinden wij regelmatig
stukjes, welke geschreven zijn in een min of meer duidelijk weerge
geven WestfriesEn lang niet altijd verschijnen deze stukjes om
ons eens gezellig op de „toch zo alleraardigste" volkstaal te trac-
teren! Er zijn schrijvers en schrijfsters onder, die gevoelen, dat hun
schrijven in het Westfries een vorm van verzet tegen de grauwe
zakelijkheid en tegen ontluisterende nivellering is. Dat de taal van
hun gewest een glans en een stemming soms raker, treffender kan
weergeven dan het voor bepaalde doeleinden te dorre Nederlands,
dat zij de Westfries in zijn wézen willen raken. Tot hen is het ver
zoek gericht: bezint U op de spelling van Uw Westfries, leert de ge
hoorde (of zélf-gesproken) klanken behoorlijk weergeven, begrijpt
dat een spelling het onderwerp van studie moet uitmaken, dat im
provisatie hier vermoording van Uw taal kan zijn
Wonderlijke
spellingskronkels
in hei Nederlands
Als zes-jarige peuter is men begon
nen op de school het schrijven van
Nederlands te leren. En tenminste zes
jaren achtereen heeft men het pril-
ontvangen mensje de spelling van de
Nederlandse taal bijgebracht, zó in
tensief, dat het deze spelling als vol
komen logisch is gaan beschouwen.
Zó intensief, dat 't de soms wonderlij
ke kronkels niet eens meer als kron
kels ziet, maar als volkomen natuur-
ltfk.
Of vindt U het logisch, dat we de
combinatie's met het zelfstandige
naamwoord „schaap" steeds op een
andere wijze spellen (en spreken)
We spreken en schrijven schaaps
herder en schaapskooi, maar schaaps
bout en schaapsmarkt zijn onjuist.
Schapenmarkt is het woord, maar
schapenbout zou weer verkeerd zijn:
schapebout schrijft men. Zo zijn
er vele voorbeelden te vinden: stad
huis/stadspoort, enz. En dan die on
mogelijke situatie ten aanzien van de
klemtoon! Een vriendin nam 'eens een
roman uit mijn kast: „Hé, dat is ze-
'-er een surrealistische roman van
'->es de Dood, de Bénevelden!" Ze
d „De Benévelden" in handen! De
aatsnaam Barneveld heeft zijn laat-
-> zes letters met Beneveld gelijk,
•ch lijken de uitgesproken woorden
n niets op elkaar. Méér van zulke
orbeelden? Hier komen ze: venster-
rui tje/pijpetuitjeredekavel|hyenavel
hinkepink|inkeping, enz. En verplaats
de klemtoon eens in de zin: „je moet
hem niet altijd negeren" (négeren, ne
géren)de betekenis wordt geheel
gewijzigd. Maar aan de spelling kan
men niet zien wat bedoeld wordt.
Doel van deze paar voorbeeldjes is
slechts te laten zien dat een spelling
vooral niet lógisch is. Bij geen enkele
taal logisch kan zijn, zelfs niet in een
kunstmatige taal als Esperanto. Er
moeten spellingsregels zijn! Wan
neer we eenvoudig gingen neerschrij
ven wat we zeggen, resp. horen, dan
zou dit schrift voor anderen vrijwel
onleesbaar zijn. Het is bij gebruik
van spellingsregels bij wijze van spre
ken zó, dat we als het ware afge
sproken hebben het Allemaal zó te
doen en daarna weer zó uit te spre-
En al is er sinds Siegenbeek heel
wat vereenvoudigd aan de spelling,
ingewikkeld is het nog steeds! We
kunnen geen Nederlands schrijven zo
als we het spreken en het blijft: dag,
glad, hoofddeel, raadzaam, thuis, enz.
Niet dach, glat, hoovdeel, raatsaam,
tuis, enz.
En nu willen wij, belast en beladen
met spellingsregels voor het alge
meen-beschaafde Nederlands gaan
schrijven in het Westfries, in de taal
van onze eigen omgeving. We aan
vaarden daarbij géén regels, maar
ons oor is niet of veelal niet voldoen
de gescherpt om Westfries van Ne
derlands te onderscheiden en we stui
ten op het gangbare verschijnsel van
gebrek aan kennis van het Westfrie-
se idioom. Kortom, we komen er niet
uit, we doen maar wat. We doen of
spellingsregels zo maar spelletjes zijn.
En zijn uiteindelijk min of meer te
vreden over de zèlf-gevonden weerga
ve van de taal, doch voor derden is
deze weergave onvoldoende om het
geschrevene inderdaad te begrijpen.
Neen, zo komen we er niet! We
moeten regels aanvaarden en als
er eenmaal regels z ij n samengesteld,
hiermede gaan werken ook wanneer
we op deze regels hier en daar ern
stige critiek zouden hebben.
Voorbeeldje van „zinloos"
uitgedrukte taalverwantschap
HET WESTFRIESE dialect I» nauw
verbonden aan het Fries en de sa
menstellers van „De spelling van het
Westfries" (de taalcommissie van de
West-Frieze-Styk) willen deze ver
wantschap In hun regels uitdrakken.
Zo wordt b.v. de lange aa-klank in
gesloten lettergrepen (Ned. raad,
ken. Die afspraakjes leerden we in de
schooljaren.
Eenheid van spellen
PAS IN HET BEGIN van de 19e
eeuw kregen we spellingseenheid bij
het Nederlands: Siegenbeek zag zijn
„regelen" door de regering aanvaard.
In 1865 maakte zijn spelling plaats
voor die van De Vries en Te Winkel.
En enkele jaren geleden kregen we
de wijziging, welke we na veel strijd
thans vrijwel overal gebruikt zien en
„de nieuwe spelling" noemen.
AS
As as 'd'r niet was,
Hwat sou alles den makkeluk weze,
Den skreef ik hwat alleman wou leze,
Den was ik roik as beslist gien aer.
Den skeen de son fast allemaer.
Den was 'r ok gien kram en gien kruk,
Den had je allien inkeld geluk,
Den waz' we altoid deur boi mekaer,
Den droum' we stees fan liefde tegaer.
Den was ok taet en ota d'r nag.
Den lachte die mit oas alledag.
Den kon' we de wirrels beroize gaen,
Den kon' we tegaer 't hougste bestaen
Den sou ik jou maen en wirreld geve
Hwat sou' we den lukkig leve
As as d'r niet was.
ARIAN DE GOEDE.
Wij ontvingen een aantal
berichtjes naar aanleiding
van onze publicatie van spot
namen voor dorpen in Noord
Holland. De inwoners van
Twisk blijken voor „glado
ren" gescholden te worden
en de goede Schermerhor-
ners torsen de lelijke be
schuldiging „klokkedieven"!
Terwijl hun woonplaats nog
de fraaie bijnaam „Schitten-
drift" draagt. Er werden ons.
ook nog een aantal uitdruk
kingen toegezonden, waarin
plaatsnamen gebruikt wor
den, doch over deze grappi
ge termen komt nog eens
een speciaal artikeltje in de-
kwaad) als ae geschreven (skaef:
schaaf; daeps: min of meer doof;
haet: haat). Deze verbondenheid met
het Fries heeft men verder b.v. uit
gedrukt door een h voor de w te
plaatsen in het woordje „wat" (en
uitsluitend bij dit woordje!), maar
men liet in het kader van de regels
bovendien de vryheid, deze h ook hier
te verwaarlozen. U lijkt dit misschien
zinloos, maar dezelfde „zinloosheid"
begaat U dagelijks bij het schrijven
van Nederlands!
Het kan niet de bedoeling zijn in
dit artikeltje alle spellingsregels na
te gaan, nog minder ze van critiek
te voorzien. De man of vrouw die het
serieus meent met het Westfries en
zich In deze taal wil uitdrukken moet
echter de moeite nemen deze regels
te bestuderen. Het m.1. merkwaardige
feit zal dan blijken, dat het s c h r ij-
v e n even moeilijkheden geeft
(waaraan men snel gewend is), doch
dat het lézen van het geschrevene een
stuk gemakkelijker wordt en ook vlót
afgaat aan hen die de spellingsrege
len nimmer onder ogen hebben gehad.
Er is nog een argument in geding
te brengen. Eenzelfde gesproken
woord van tweeërlei betekenissen
hebben, waardoor bij de spelling een
verschil in schrijfwijze gewenst is.
Het Nederlands kent veel van der
gelijke woorden en U zult b.v. „pijl
en boog", doch „beneden peil" schrij
ven. Het Westfries kent eveneens der
gelijke gevallen en spellingsregels
kunnen hierbij dan ook niet gemist
worden. Als voorbeeld nemen we het
woordje „stlek". Het betekent „moei
lijke taak, onaangename klus" en
wordt als zodanig druk gebruikt.
Minder vaak komen we „stiek" tegen
in de betekenis van „vereniging of
organisatie" (sommige dorpen heb
ben nog hun Bullestyk!). In het eer
ste geval schrijven we volgens de re
gels stiek, in het tweede styk.
Werk met de regels I
WE BRENGEN op deze pagina een
roimke van Arian de Goede, gespeld
overeenkomstig de hlerjjovenbedoelde
regels. We hopen hierdoor mede aan
te tonen wat we betoogden.
Laat ons de spellingsregels gaan
gebruiken, laten we er mee werken
en experimenteren, laten we critiek
verzamelen. Maar laten we ophouden
met die privé-spellinkjes, die het W.-
fries sedert eeuwen de grootste scha
de hebben berokkend.
En wanneer men meent, dat de
door de West-Frieze-Styk naar voren
gebrachte spellingsregels onbruik
baar zijn of het gebruik geen zin
heeft, laat men dan van dit stand
punt kennis geven! Wij stellen daar
toe gaarne onze kolommen open.
Maar onjuist is het 1 a leder ge
val na de Styk-publicatie van 1941
net te doen of de neus bloedt en rus
tig door te gaan met onverantwoord
geliefhebber b# de spelling van het
Westfries!
VOOR belangstellenden is
het geschrift „De spelling
van 't Westfriesch", vastge
steld door de taalcommissie
van de West-Frieze-Styk o-
l.v. Mr. Dr. A. de Goede op
onze bureaux te Alkmaar
en Schagen verkrijgbaar ad-
0.90 per exemplaar.
Het is nog niet zo heel lang gele
den. Sommige lezers zullen het nog
wel uit ervaring kunnen bevestigen,
dat het in Westfriesland gebruikelijk
was om „koffie op te gaan halen'
Misschien gebeurt het in sommige
dorpen in ons gewest nog wel, hoe
wel over het algemeen het gebruik
uit de tijd is.
Voor onze jongere lezers zullen we
even duidelijk maken, wat het eigen
lijk inhield.
Als er een feest was in de dorpen,
een kermis of een uitvoering met een
dansje na, dan trachtten de Westfrie
zen op dat feest het meisje van hun
gading te bekoren. Lukte dat, dan
bracht hij haar naar huis en als het
een beetje aanviel, werd de afspraak
gemaakt, dat de vrijer de volgende
Zondag, soms twee weken later zou
komen koffie ophalen.
Dikwijls dat daar dan vaste ver
kering uit voortkwam, maar het ge
beurde ook, dat de vrijer slacht in de
smaak viel bij de ouders van het
meisje, of wat erger was, het meisje
kon het niet vinden en had om de 14
dagen een andere vrijer over huis,
tot groot ongenoegen van vader en
moeder, die eindelijk wel eens vastig
heid wilden hebben.
Dat koffie ophalen kon soms tot
verrassende situaties aanleiding ge
ven. In de regel wist de jongen wel
zo ongeveer waar hij terecht zou ko
men, maar toch gebeurde het meer
malen, dat hij op een vreemde kermis
een afspraak maakte en er geen
flauw idee van had, waar hy een paar
weken later naar toe moest.
Enfin, het was kermis ergens om
de Oost. Klaas Klaver had zich er
niet veel van voorgesteld. Hy hield
niet van kermis. Klaas was er een
beetje te bleu voor. In de regel zat
hij rustig bij het biljart en slechts bij
wijze van uitzondering waagde hij
zich aan een dansje. Na enkele jaren
had h^j op het dorp de naam een
beetje bijzonder te zyn. En toch was
dat helemaal niet zo. Als iemand ech
ter de naam heeft is het al genoeg
en toen Klaas de leeftijd van drie en
dertig jaar had bereikt, was er op
het dorp geen meisje, dat nog met
hem wilde dansen. Hij probeerde het
ook niet meer, want het is geen pret
je om telkens een blauwtje te lopen.
Zo zat Klaas die kermis weer bij
het biljart. Hij had toch eigenlijk wel
eens graag een dansje willen wagen.
Want in zjjn hart was hy niet af
kerig van de meisjes. Alleen de durf
ontbrak. Tersluiks liet hij de blikken
over de ryen meisjes gaan. Allemaal
bekenden. Alleen daar in de verste
hoek zat een meisje, dat niet van het
dorp scheen te komen. Klaas had
haar tenminste nooit eerder gezien.
Hoe het in zyn werk was gegaan,
snapte hij zelf niet, maar op een ge
geven ogenblik danste hij. Het meisje
had hem welwillend toegeknikt en
Klaas voelde zijn hart in zyn keel
kloppen.
Veel spreken deden zij niet. Noch
zy, noch hij. En toch boterde het. Na
zes jaar had Klaas op kermis einde
lijk weer een meisje.
Het was een aardig meisje, al was
het haar aan te zien, dat zij niet van
al te rijke komaf was. Wat deerde
dat echter Klaas. Hy zag alleen haar
lachende ogen en hij vond de moed
om haar te vragen of ze met hem
uit wilde. Van de spottende blikken
van zyn dorpsgenoten merkte hij
niets.
Het was voor hem niet eens een
ontgoocheling, toen hy haar ver na
het middernachtelijk uur naar huis
bracht en het bleek, dat ze logeerde
by een scharrelaar, die op het dorp
een slechte naam had.
De kennismaking viel aan en Klaas
maakte de afspraak, dat hy twee we
ken later zou komen koffie ophalen.
Op het moment dat de afspraak ge
maakt werd, dacht Klaas alleen aan
lachende ogen en lieve lippen. Hy zou
in staat zyn geweest om een afspraak
te maken, al had hij er heel voor
naar het andere eind van de wereld
moeten rijden.
De bezinning kwam pas in de loop
der week, toen hij zich begon te rea
liseren, dat hy minstens twee uur
moest fietsen, om het dorp te berei
ken waar Guurt de Boorder woonde.
Gelukkig dat vader en moeder Kla
ver Inzagen, dat elke kans moest
worden aangogi.-pm' om Kiaas aan de
meid te krijgen. Wat moet een eeu
wige vrijgezel? Dat werd immers
toch niets? Zo aanvaardde Klaas dan
veertien dagen na de bewuste ker
miszondag de reis.
Toen hij eindelijk op het dorp waar
Guurt woonde was aangekomen, be
gon hij te informeren waar ze woon
de. Als hij een scherpe opmerkings
gave had bezeten, zou hy gemerkt
hebben, dat de mensen aan wie hy
vroeg, hem verwonderd aankeken.
Klaas had het echter niet in de ga
ten. Vaag begon iets tot hem door
te dringen, toen hij het schamele ge
bouwtje zag, een eind het land in,
waar De Boorder woonde Het huisje
zag er ontzaglijk vervallen uit en er
om heen was het een onbeschryflijke
rommel.
Voor de ramen hingen vodden van
gordijnen, een dakgoot hing by de
muur neer en een deur draaide op
één scharnier toen hij haar opendeed.
Guurt zelf kwam naar voren en be
groette Klaas hartelijk. Toen gingen
ze binnen.
Aan de tafel zat een man met een
haveloos uiterlyk. In een oude rieten
leunstoel hing een vrouw die er zo
mogelijk nog onooglijker uitzag.
Het gesprek vlotte niet. De man,
die zich af en toe inschonk uit een
vierkante fles, vloekte en zwetste, de
vrouw deed niets anders dan Klaas
met een felle blik aankyken. Klaas
zelf voelde zich te bedremmeld om
veel te zeggen. Alleen Guurt deed ta-
melyk normaal.
De stemming van het echtpaar De
Boorder begon bepaald vyandig te
worden, toen Klaas een borrel wei
gerde. Maar toen las Klaas iets in
de ogen van Guurt, dat hem de moed
gaf de kwelling van de avond te
doorstaan.
Hij begon iets te begrypen van het
diepe leed, dat ze met zich mee moest
dragen.
Dat werd hem eerst volkomen dui
delijk, toen ze om een uur of elf in
het kleine achtereindje zaten en
Guurt hem vertelde, dat het zover
gekomen was met haar vader en moe
der. Haar broer was drie jaar gele
den verdronken bij het zwemmen.
Voor die tijd was er nooit welvaart
geweest in het huisje, maar alles was
er ordelyk en netjes en ondanks de
afkeer, die de meeste dorpsbewoners
van de familie hadden, leefden ze ge
lukkig met elkaar.
Na het ongeluk was het snel berg
afwaarts gegaan. De twee oudjes
hadden hun troost by de drank ge
zocht en Guurt zelf, die er niet tegen
op kon, had een dienst gezocht en ge
vonden bij een boer. Alleen Zondags
kwam ze thuis.
Wie kan zeggen, wat er in Klaas
Klaver veranderd is die nacht, toen
hy voor het eerst kennis maakte met
de ellende van het leven?
Hy was als het ware een ander
mens geworden. Een maand later
herkenden velen van zy'n dorpsgeno
ten hem niet meer. Was dat die blode
Klaas
Klaas was plotseling een kerel ge
worden, die wist wat hy wilde. On
danks smalende opmerkingen ging hij
elke week twee uur fietsen om kof
fie te gaan ophalen, die hij de eerste
weken niet kreeg.
Langzamerhand veranderde echter
de stemming in het huis van De
Boorder en na zes weken kwam voor
het eerst de koffie op tafel.
Een jaar later trouwden Klaas Kla
ver en Guurt De Boorder. Zelden zal
er op beide dorpen zo veel over een
huwelyk gesproken zijn. De somber
ste voorspellingen werden gedaan.
Want de mensen zagen nog steeds
het zwarte. Dat Guurt en Klaas het
geluk in hun ogen hadden zagen ze
niet. Zomin als ze zagen, dat het
huis van De Boorder aan de onder
gang was ontkomen.
(Historisch verhaal uit
Oud West Friesland)
Tussen
Voor onze partyspelers.
DE STELLING RICOU—BONNARD
Eén van de mooist bekende winsten
in klassieke stellingen is ongetwyfeld
de stelling, voorkomende in 'n match
welke eens de Franse meesters Bon-
nard en Ricou speelden. Van de uit
tien partyen bestaande match werden
er negen remise. De ene winstpartij
werd er één, zoals slechts zelden
voorkomt. De stelling luidde:
Zwart tien stukken op 4. 12. 18. 14.
16. 18. 19. 21. 23. 24
Wit tien stukken op 25. 27. 28. 80.
82. 33. 35. 87. 88. 39.
Zwart: Bonnard; Wit: Ricou.
Zwart speelt en wint.
Ogenschyniyk lykt het of het vol
gende heel vlug zal winnen: zw. 49
w. 3934; zw. 1217? (hier gaf als
nog 2126 goed spel). Zwart speelt
evenwel 1217 om op 3429 (23:
34) 30:39 te winnen door 2429, 19:
30 en 1822. Wit kan zich evenwel
schitterend redden door eerst te of
feren door 2722, zw. 18:27 en dan 34
29, zw. 23:34, w 30:39. Om groter
onheil te voorkomen moet zwart nu
wel terug offeren door 2731 (men
ga dit na) w 37:26, zw. 1722 (ge-
dw.) w. 26:17, zw. 22:11; w. 3227,
zw. 1117 (weer gedw.) en wit wint
altyd een stuk door 2722 te spelen.
Men ga vooral een en ander goed na-
Deze variant is afkomstig van de
grote Franse meester Alfred Moli-
nard en Bonnard (als leermeester van
Molinard uitstekend op de hoogte
met deze variant) speelde in de ge
geven stelling NIET 49, doch won
op buitengewone wyze door vanuit
de 10 om 10 stand 410 te spelen.
Men lette nu op het fyne spel, waar
wit steeds gedwongen wordt en uit-
eindeiyk verliest.
Zw. 4—10 W. 39—34, Zw. 10—15
W. 39—34, Zw. 23:34 W. 30:39. Zw.
18—23 W. 39—34 (op W. 27—22, zw.
12—18 w. 39—34 zw. 18:27 w. 35—30
zw. 24:35 w. 3329 zw. 3540 w.
29:20 zw. 40:29 met winst) zw. 1318
w. 2520 gedw. (Op 2822 wint zw.
door 2328 en op 3430 door 12-17)
28 w. 32:14, zw. 21:43 w. 22:13, zw.
zw. 14:25 w. 2822 (gedw.) zw. 23
24—30 w. 35:24, zw. 12—18, w. 13:22
zw. 4348 w. 2420 (men ga de an
dere mogelijkheden na) zw. 48:45 w.
33—28 zw. 15:24 w. 28—22 (er dreigt
45—50—45) zw. 45—50 w. 22—18, zw.
50—45. w. 18—13 zw. 45—23 w. 14—
9, zw. 2319 en het wordt één tegen
vier.
Het feit dat Bonnard tweemaal de
ze variant in één partij tegenkwam
(de andere was in het kampioenschap
van Frankryk tegen J. Garoute in
1921) bewyst de grote practische
Auteur van Alphen, Haarlem
Zw. 15 st. 2. 4. 7. 11. 13. 17-19. 23-25.
38.
W. 15 st. 15. 16. 28. 32-35. 38. 39. 44-
46. 49.
ÉP
i
«r
M
zm
8
'■m
m-
w,
ül
Ws
88
j§
6jjjK
L"'
1
y,
8
H
K
s
Ig
S
8
81
m
Hf
8
ggP;
m
jg
waarde deze variant te kennen. Men
verzuime niet zich er goed mede ver
trouwd te maken.
Voor onze probleemoplossers nog
een paar stukjes uit de collectie van
de heer van Alphen. Oplossingen
worden gaarne ingewacht: goede op
lossers zullen worden vermeld.
Voor beide problemen geldt: Wit
speelt en wint.
Auteur J. van Alphen, Haarlem
Zw. 13 st. 4. 8-11. 13. 14. 18. 22. 23.
27. 28. 41.
W. 13 st. 15. 24. 25. 30. 31. 34. 37. 39
40. 44, 46, 48, 49.
P
>my
m
Hf
9
m m
m
P
m
m
ff
K
m
18
m
w>
m
m
§1
9
m