ÏUuiuU uit de ójfceebuunket Tussen wit en zwart Botwinnik verliest ook wel eens. Sommige mensen schijnen er van overtuigd te zijn, dat de Rus zowat Onverslaanbaar ls, getuige de slechts i nederlagen, die hij leed in de strijd om het wereldkampioenschap. Ook In *Un eigen land echter krijgt hy wel eens de kous op de kop. Erg verwon derlijk ls dat ook weer niet Het scha ken staat In de Sowjet-Unie op zeer hoog peil, hoger dan In welk ander land ter wereld ook. Botwinnik blUkt kwetsbaar te zyo tegen geduldprOeven. Dit Is ook o.a. te Groningen 1946 gebleken, waar hij «nkele malen verloor tegen meester», die met hetzelfde geduld en met de zelfde onbewogenheid als hij achter he» bord zaten. Uit één der vele kampioenswedstrd den van do Sowjet-Unie volgt hier BotwinnilCs nederlaag tegen do jonge Bondarewsky. Wit: G. Bondarewsky Zwart: M. M. Botwinnik. Nimzo-Indisch. I. ó2d4. Pg8—f6; 2. c2—c4. e7—ef». 8 Pblc3. Lf8b4; 4. a2—a3, Lb4xc3; 6. b2xc3, c7c5; 6. e2—e3, 0—0; 7. Lfl d3. Pb8c6; 8 Pgl—o2. d7—d6; 9 o3e4r, e6e5; 10. d4d5, Pc6a5; 31, 0—0, a7—a6 (zwart heeft niet on berispelijk gespeeld. Door zijn optre den krijgt wit kansen op de dames vleugel. Gebruikelijk is 11.... b6 en 32La6 met aanval op c4); 12. Pe2-g3. b7b5; 13. c4xb5. c5—c4; 14. We hewwe van de week in de skeer winkel een leuk blaadje in onze hande had. Een verlegen nuttig blaadje. Van de Roiksvoorljchtingsdienst. Deer stond in hoe je ut beste je geld bestede konne. Nou. jullie zelle me toegeve moete, dat dat verlegen nuttig weze ken. Want ja sommige Vrullie kenne er wat mee. Om van de manne den maar niks te zeggen. Want as die gien tebak koupe kenne, den is ut hilkendal verlegen werk. Het gebeurde op Vorige week heb ik hem weer ont moet. Mijn oude vriend Hein, waar mee ik een tiental jaren terug zoveel g. noeglijke en ongenoeglyke avontu ren heb beleefd. De oorlog maakte een einde aan onze dagelijkse omgang maar niet aan onze Vriendschap. We schreven elkaar nog regelmatig, tot voor ongeveer een jaar. Maar u weet ho, d«t gaat. schrijven slijt op het laatst toch uit en zo kwam het. dat we in lange tijd niets van elkaar ge hoord hadden. Hij woont nu al jaren ln het Gelderse. Ge kunt u dus voorstellen, hoe verrast ik was, toen ik hem tegen kwam in Alkmaar. Vijf minuten la ter zaten we in een café op het Waag- p'.em, dronken borrels en kletsten el kaar op de schouders en de knieën. T >en kwamen we te spreken over di; bewuste dorpentocht, nu reeds dan - tien jaar geleden. En over ce uitvoering, waarop Hein zijn hart ve.-loor. En dat wou wat zeggen. Want Hein moest van meiden tot die Uitvoering maar bitter weinig hebben. Hij mocht ze wel en ze mochten Hein zelfs graag, maar hij vreesde de boe- zelaarsband. Zo zaten we da:.r in dat café en we gebruikten de stereotype uitdrukkin gen van: „Weet je nog wel van dit- en ..Weet je dat nog". Het wordt tijd, dat ik het verhaal regelmatig voor u opschrijf. Anders begrijp u er niets van en ik kom. niet •én het eind. Hein Manters was een struise jonge Vent va:* een en twintig. Ik zelf was een ietsje minder struis, doch ook een en twintig. We hadden veel dingen gemeen. We hielden van sport, we hielden van zang. we hielden van Uitvoeringen. E:t we hielden van dan- •en. Maar dan b.'gon er een klein ver gchii. Ik kon me nooit aan de beko ring van de meisjes onttrekken en !Was niet eerder tevreden, of na afloop Vf-n het bal moest ik eerst het zoet der volledige overwinning gesmaakt hebben, terwijl Hein er voor waakte dat hij zijn vrijheid volledig behield. JTot op zekere keer het anders geviel. De rederijkers hadden hun taak vol bracht. Het doek was gevallen en de muziek stemde voor de eerste dans. Hein en Ik hadden onze blikken reeds monsterend over de aanwezige scho nen laten gaan en daarbij opgemerkt idat er een vreemde eend In de bijt gwom En om de drommel geen arm- Ld3c2, a6xb5; 15. a3a4, b5xa4 (de tekstzet lokt de penning van Pa5 uit. Pb3 wa$ misschien iets beter geweest) 16. Talxa4 (de penning van Pa5 werkt te belemmender, omdat tevens Lc8 geen bewegingsvrijheid geniet en ook pion c4 nog steun nodig heeft), Pf6 d7; 17. Lel—e3. Pd7—có; 18. Le3xc5, d6xc5; 19. Ddl—h5|. 17—f6; 20. Til— al, Lc8d7; 21. Ta4—a3. Dd8—b6; 22. Dh5—dl. Ta8a7; 23. Pg3—fl, Tf8— a8; 24. Pfl—e3, Kg8-28 (de val is klemvast. Wit kan zich veroorloven te werk te gaan met de zorgvuldig heid van een leeuwentemmer op ja ren); 25. Tal—a2, Ta7—a6; 26. h2—h3, Db6d8; 27. Pe3xc4, Ld7—b5; 28. Pc4xa5. Ta6xa5; 29. Ddl—al, Ta5xa3; 30. Ta2xa3. Ta8xa3; 31. Dalxa3 (het overige is een kwestie van matzetten of iets dergelijks. Wel had zwart op de volgende zet beter Dc8 kunnen spe len ,maar het maakt niet veel meer uit), Dd8—c7; 32. Da3—a8. Kf8—f7; 33. Lc2—dl, Kf7—g6 (verhindert 34. Lh5, g6 gevolgd door 35. Dh8); 34. Ldl—g4, Lb5d7 (zwart verkeert in zttdwang. Er is geen aannemelijke zet, die niet geforceerd naar de onder gang voert. Op 34.... Dd6 volgt 35. Dc8 en dit volgt ook op 34Kh6); 35. d5—d6, Dc7xd6; 36. Da8—d8, Dd6 d2; 37. Dd8xd7. Dd2—el; 38. Kgl— h2 en zwart gaf het op, want op 38.. Df2 volgt 39. Df5 en na 33... Dc3, zowel na 38De4 mat in drie zet ten. Afoin, ut kwam hier op neer. dat je dut beter niet koupe konne en dat beter wel, te veul op om te noemen. En deer werd me die Dirk toch zo verlegen dul. Jullie wete hoop ik alle gaar w^j: dul is. Noidig is aars meskien duidelijker. Maar dat is ut juiste woord niet. Noidig is efkes er ger. Nel Dirk was niet noidig. Hal was dul. Net in zo'n stadium, dat Je ut gnap zegge kenne, en dat ken Je wel erus niet as je noidig benne. een dorpentocht zalig eendje met een beetje veren. Nee, het was een verrukkelijk meisje. In de eerste ronde leed ik een neder laag. Hein was er eerder bij en danste met haar. Och waarom zou ik me zorgen maken. Hein bracht naar toch niet thuis. Hef volgend deuntje bracht me in de aanval. En ik zette meteen goed door. Tot mijn verbazing bleef ze gereserveerd. Och, waarom zal ik u alle gebeurtenissen van die avond vertellen. Het zou alleen al een kort verhaal worden. Het komt hierop neer, dat ik er voor het eerst ln mijn toch reeds enkele jaren durende car rière niet in slaagde mijn zin te krij gen. Het meisje wenste niet door mij naar huls gebracht te worden. Veihaal van liefde, hsf en bei ouw V En nu komt het mooiste, ze moti veerde dit door te zeggen, dat er iemand in de zaal was, die gedreigd had me aan mootjes te zullen snyden, als ze het waagde zich door mij naar de boerderij van Klaas Bakker te la ten brengen. Daar logeerde ze name lijk. De saxopkoons jankten, de harmo nica jubelde en de violen leken me te klagen. Hoe ik aandrong, niets ge lukte. Zorgvuldig ging ik na met wie het meisje had gedanst en wie me dus naar het leven stond. Het waren er verscheidene, maar voor zover ik kon nagaan was er in de zaal niet zulk een bloeddorstig mens aanwezig. Plotseling, het liep tegen sluitings tijd, waren het meisje met de dochter van Klaas Bakker verdwenen. Ik had ze niet zien weggaan, anders had ik zeker in het nachtelijk duister een poging gewaagd om haar huiswaarts te voeren en wat daar bij behoort, olie messensnijders ten spijt. Nu had het echter geen zin en voor het eerst sinds een paar jaar liepen Hein en ik gczamelyk van een uitvoering af naar huis. Anders ging Hein steeds alleen cn moest ik elders nog plichten waar nemen. Het gesprek begon. „Wonderlijk, dat je niet achter de rokken aan moet", sneerde Hein. „Je was nog al druk in de weer met die Vreemde. Had je soms geen kans?" HU had mijn gevoeligste plek aan geraakt. Want ik had nogal eens suc- „As ze niks aars hewwe", zoi Dirk, den kenne ze die rommel van moin deer wel houwe. Je moete er wat van. 'Ze zelle d'r oigen nag overal mee be moeie wulle. Ze make uit wat Je ver- diene magge, wat je betale moete en nou zelle ze ok nag voorskroive wulle hoe je dat beetje geld uitgeve moete. Ik zien ut strakkies nag zo ofkomme, dat alles vastloid wordt wat je doen moete, vanof dat je een zuigeling ben Iie, totdat je begraven worre. En den al die woize raadgcvinge. Ut is of ze gien benul hewwe. As je veertig gulden in de week hewwe, den wul je uit je oigen wel uitkoikè" „Dat mag je nou zegge", zoi de barrebier, „maar ik vind dat er toch wel erus een goed advies geven worre ken. Stond er ok niet in, dat je je inplaas van ien keer in de maand len keer in ut half jaar knippe leite moete? Dat zou ok al heel wat be- r.pare". „Skoi maar uit", brieste Dirk. „Aar* zei je nag beleve, dat ut er vankomt. Maar weet je weer Ik me nou ut meist »n ergerd heb: Dat de staat nou zokke dinge uitgeeft. Ik zou er op mom beurt wat voor voele om een boekske te skroiven, hoe de staat ut geld ut best uitgeve kon. Ut zou er vezelf wel niks op loike, want ja voor zokke dinge benne wai boeremense veuls ie stom, maar ik heb nag al wat grieve. Ea nou op moin bricfie, dat de kirrel die zokke woize dinge skroift voor de huisvrouwe die van een klein week loontje toekomme moete. die wolshojd niet van z'n oigen heb. Die zei gerust niet met veertig gulden in déweek toemoete". „Zo is ut in de regel", mummelde Klaas, die een beetje met z'n gebit an ut martelen is. „Ze hewwe immers een spreekwoord: „Zo spreekt er zo menige pater. In stilte doen ze zich; te goed an de woin, luid roepend: Ge j liefden drinkt water". „Jullie hewwe urn staan", zoi De nieuwe wereldkampioen P. Roo zenburg behaalde 37 punten uit 20 part-jen. Iiy is geboren op 24 Oct. 1924 en dus 21 jaren oud. Zijn score ln deze wedstrijd slaat alle voorgaandt reco/ds van kampioenen uit tournooien! waarvan S. Bizct (Fr.) in 1925 het) hoogste stond met 75%. Weiss behaal-! de 'l 1909 72 Springer in 1928 70 %j en Herman Hoogland in 1912 69 Met zijn 92.5% staat Roozenburg dual veruit bovenaan. ces bij de dames, al zeg ik het zelf en niets was zo erg, als een „blauwtje"; te hebben gelopen. Ik bepaalde me vorlopig tot een' gemelijk zwijgen. Des te meer lk er over nadacht, des te meer had hef er de schyn van, dat lk werkelijk blauw aangelopen was. En het meisje was zo begeerlijk, dat lk me zelf het reeds als een dure plicht voorhield, ter een of anderer tUd het nog eens te pro beren. onverschillig waar ze heel woonde. Hein Praatte door. „Je weet, dat ik anders niet veel om de melden geef. Maar deze wil ik hebben. Het ls me vanavond niet gelukt maar lk zal haar nog wel eens ontmoeten en dan ge lukt het me vast." Ik probeerde ln het donker uit te maken of Hein nuchter was. Aan zyn loop volkomen. En dan stond een ding vast: Hij had het te pakken en stevig ook. Ter zijner tUd kon ik dus een onaangename mededinger krijgen. Want Hein was een Prachtjongen. Ik begon te pochen. „Geen kans Hein. Ik had haar deze avond al naar huis kunnen brengesi, als er in de zaal geen kannibaal geweest was, die haar had gezegd, dat hU me in mootjes zou villen, als lk haar naar de boerderij van Klaas Bakker bracht". Ik heb nooit iemand bespottelljker horen lachen dan mijn vriend Hein, toen ik hem dit vertelde. Het was geen lachen meer. Het was bulderen, dat maar voortduurde, slechts af en toe onderbroken om adem te schep pen. Eindelijk bracht Hein er met moeite uit: „Dat zelfde beeft ze tegen mij ook gezegd. Kerel wat heeft die meid ons voor de aap gehouden. Ze wilde met rust gelaten worden. Maar dat zweer ik je, haar zal ik hebben en geen ander". Precies even hardnekkig hield ik vol. cat ze de mijne zou worden. Toen schoten we in een lach. Het meisje zelf had er ook nog een en ander in te vertellen. In het licht van de volgende och tend scheen alles nuchterder en een paar weken later was ik haar verge ten. Hein sPrak er nog wel eens over, maar uit zyn verhalen maakte ik op, cat het meisje op een zo onmogelijke plaats woonde, dat hU van verdere veroveringstochten afzag. Inmiddels was de winter aangebro ken en de IJsbond Hollands Noorden organiseerde haar dorpentochten, die nu zo bekend zijn geworden en waar barrebier. „Jullie loike wel comme- nlste". Dat was teugen de boiekurf skopr. Want je kenne van Dirk zegge wat je wulle, hal is gien commenist. Nel, hai is zelfs een beetje an de Kristelu- ke kant. Maar deerom ken-le ut even goed nag wel raar vertelle. Dat Dirk begon weer. „Waf heb dat nou met de commeniste te maken Niks. Maar ik maak me noidig. In de leste drie maanden is alles duurder vvorren. Heel waf ok. We hewwe een gulden meer kregen. Meer kon vo0r- loupig niet laie en ze hadde ut zo be rekend, dat ut nag zo wat toekon ok. No. as je nou wete. dat je ut zowat nodig hewwe om de brandstof en ut gas te betale, den zou ik zo zegge, Praat den maar nergens over. Of zeg aars, dat ut wel te kort is, maar dai ut nou ienmaal niet aars ken in vel band met concurrentiemogelukhede of wat den ok. Want eerluk, we zulle de moeilijkhede van de regering er van ut bedroifsleven niet onderskatte. Maar leite ze onze vrullie den niet ankomme met woize of onwoize raad gevinge, hoe ze ut geld bestede moete Want das allemaal onzin. In elk ge zin ls ut immers weer verskillend. En dat we zuinig weze moete, wete we allegaar wel". „En toch zeg ik jou. Dirk". deed Kees een duit in ut zakkie, „dat ut wel goed is, as er of en toe zold wordt: Kolk, doen dut zo en doen dat zo. Das voordeliger. Want ja. er binne toch genog dinge, die je ui» Jezelf niet uitvinde. Das met de bou- v/erai ok zo. Uit ons zelf hadde we een heleboel dinge niet dein. En as de voorlichtingsdienst dan zoit, dat ut ien of aar beter zo ken, den doen je verstandiger om je er an te houwen. Ok al verdient die kirrel die ut skre- ven heb drie maal zo veul as jezelf'. Dirk hield z'n oigen stil. Maar je konne an z'n gezicht zien, dat ie ut er lang niet mee iens was. Maar dat hoeft ok niet. FIGARO. R«eds op zijn tiendr jaar deed R. vat zich spreken als dammer. Do 18-;{jige eertijd w>n hU ie meer.c/- titel en een jaar later werd hij kam pioen van Nederland. De oorlogsjaren brachten voor Roozenburg wegvoering naar Duitsland, doch in 1946 was hij weer in het kampioenschap van Ne„ derland en kwajn met Keiler no. 1 en 2 gelijk aan. In de beslissings match moest hij toen nog de eer aan Keiler laten, doch het volgend kam pioenschap bracht hem weer de titel we deze winter vergeefs naar snak ken. Hein en lk waren allebei dolle liefhebbers van schaatsenrijden en er waren Present voor de tocht, die ons omstreeks honderd kilometer lang door de hardbevrOren maar desalnet- temin schone dreven van Holland zou roeren, met duizenden anderen. Het weer was schoon, maar 't vroor duvels hard, toen we onj die Zondag morgen de schaatsen onder bonden. We waren vroeg en behoorden tot de voorste rijders. Dat was Juist wat ons aanlokte, want we wilden graag rui me banen hebben. De uren verstre ken. Ik zelf wist helemaal niet waar we ons bevonden, maar het scheen, dat Klaas alle dorpjes en vaarten kende. Ten slotte was het zo een zaam, dat ik me begon af te vragen of Klaas zich niet vergist had. Enfin ook al niet erg, het reed mooi en we zouden de finish wel halen. Toen ge beurde het ongeluk. Door een of an dere oorzaak smakte Klaas neer en hoewel ik dacht, dat het wel niet ernstig zou zijn, hij stond niet op. Toen ik hem ten slotte naderde lag hy met zijn ogen wijd open naar de hemel te staren en kreunde van de pijn. Daar zaten we met de gebakkeu peren. Geen dorp te bekennen. Op een afstand van misschien honderd vijftig meter stond een boerderij. Er moest natuurlijk iets gebeuren. Hein kon daar niet blyven liggen. Wat heb ik een moeite gehad om hem bij die boerderij te krijgen. Toen .we er dicht bij waren, kwam de boer naar buiten lopen en tussen ons ln ging het beter. De warmte van de kachel scheen Hein goed te doen. Hy begon praatjes te krijgen. Dat lk me door dat on geval het genoegen van de tocht niet moest laten ontglippen en dat hij wel zou zorgen, dat hij thuis kwam, met de bus of met een auto. Van schaat senrijden zou voorlopig wel niets kun nen komen. Zijn knie was zo Vrese lijk pijnlijk, dat was niet uit te hou den. En de boer en boerin zouden er wel geen bezwaar tegen hebben, dat hy nog een uurtje bleef zitten. Sukkel die ik was, ik liet me be praten door die bezorgde Hein. Al leen was ik een beetje verwonderd, toen Hein me bij het afscheid nemen Zei, dat ik een andere koers moest rijden, want dat we va» het rechte pad waren afgedwaald. Maar enfin, dat kan gebeuren nietwaar? Argwaan kreèg lk echter, toen ik weer reed en een paar kilometer ver der een meisje tegenkwam, dat ik herkende als het logeetje van Klaas kampioen van Nederland met flinke voorsprong. En thans op 24-jarige leeftijd op d? hoogste top. WERELD KAMPIOEN. Vóór dit tournooi was het nog nim mer aan Roozenburg gelukt van Gest- hem te winnen. En het is dan ook te begrijpen dat de belangstelling van heel dammend Nederlad In het bijzon der uitging naar het treffen tussen deze be de rivalen. De eerste partij bracht een tamelijk moeilijke remise vcor Roozenburg, doch in de tweede partij wist hij, voor het eerst, Gest- hem te kloppen. Hier laten wij vol gen het beslissende partijfragment. No. 1 In bovenstaande stelling speelde Gesthem 31—26? Roozenburg won nu als volgt een schijf: 17—21, 24—29, *25 34, 13—18, 19 28. (O.I. had Gesthem hier niet In mogen lopen, 't Is wel wat eenvou dig). Wat evenwel niet eenvoudig ls is de manier waarop Roozenburg nu moet winnen. Wit vervolgde nu met 30—24 en het is duidelijk dat hij al tijd doorbreekt, hetzij aan de ene het zij aan de andere zijde. Het ging ais volgt: w 30—24, z 8—12, w 17 8. z 3 12. w 35—30, z 5—10, w 30—25. z 10-15, w 25—20, z 14 25, w 24—19, z 12—18, w 19—14, z 15—20, w 38—32 (op 14—9 of 10, z 28—33 en 20—24), z 28 37, w 1410, z 37—42, w 10—4, z 42—48, w 4 22, z 20-24, w 22—18, z 24—30, w 18-40, z 30—35, w 40-23, z 48-39, w 23—12, z 39—22, w 12—34, z 16—21, w 34—43, z 21—26, w 43—34, z 22— 27, w 34—7, z 25—30, wit gaf op Het eindspel is subliem gespeeld door Roozenburg. Curiositeitshalve de volgende vari ant: Bakker. Het vlijmde door me heen of ze hier ergens in de buurt woonde. Enfin, we stonden even met elkaar te praten. Ze was nog betoverender dan toen op die uitvoering en ik deed mijn best. Toen ik echter over de motensnijders begon, scheen ze haast te krijgen en dus veranderde ik van onderwerp en vertelde van Hein's on geluk. Ook dat interesseerde haar ma tig en Ik kreeg een slap handje en een treurig knikje, toen ze verklaarde dat ze naar huls ging. „Waar woon Je?" waagde ik nog een laatste poging. Wilt u geloven, dat ik hef haast bestierf toen ze lil de richting van de boerderij wees, waar ik zo Juist vandaan was geko- DORPENTOCHT: Even voor Hein viel. men. Terwyl ik wegreed, had ik nog de kracht om te roepen, dat ze niet moest schrikken, als er een moten snijder thuis was. Ze lachte slechts en zwierde sierlijk weg. Mijn ""dag was bedorven. De arg waan vrat aan me. Zou dit alle toe val zijn? Of zou my'n beste vriend Hein een minder fair spelletje ge speeld hebben? Voorlopig wilde lk dat niet geloven. Maar mijn argwaan kreeg nieuw voedsel, toen ik in het dorp aangekomen Heins ouders ging vertellen wat er gebeurd was. Onder het genot van een kom koffie kwam het gesprek tussen de familie op de kaart van Hein cn dat hy de laatste tUd nog al eenjj bij Klaas Bakker op bezoek was geweest. Hoewel Ik la wendig haast stikte. Vroeg ik toch of lk die kaart eens mocht zien. Natuur w 31—27 (i.p.v. 31—26) z 18—23, w 33- 29, z 24 44, w 43—39 z 44 33, w 38 20, z 25 14, vv 27—22, x 17 I 48. w 30—25. z 48 30, w 35 2, 38, w 2 10, z 5 14 en wint. No. 2 1 u S W PL jrm élk Ljil n u W M ,mm jj m np L 'M "H Sü L 21 m m m m Wk wm im i§m p mum m De volgende stand is uit de derde ronde uit de partij KeilerRoozen burg. Volgens Roozenburg is dit xUh beste prestatie uit het gehele tournooi, He ging als volgt: z 14—20, w 25 14, x 9 20, w 37—31, z 8—13, w 50—44, z 13—19, w 31—26, z 20—25, w 20—20, z 25—14, w 36SI, z 10—24; w 31—27, z 14—20, w 44—40, Z 3—9, w 40—35, z 20—25, w 2823, z 18 29, w 33— 28. z 29—34, w 27—22, z 34—39, s 22 11. z 16 7, w 26-17 39—44, w 28—22, z 44—50, w 38—33; z 5041, w 22—18, z 46—23. w 18 29 z 2514 wint. Het moet voor wit een eigenaardige gewaarwording zijn geweest zijn mooie stelling zo in elkaar te z;en worden gedrukt. HET NOORS-RUSS/SCHE GRENSGEB/ED lijk. Niets geen b. zwaar. En laat me daar n«u een kaart voor de dag ko men, waar op alle waterwegen van Noord-Holland wei zo voortreffelijk waren afgebeeld, dat het geen won der was. dat Hein de weg kon vinden En op die kaart stond op een zekere plaats een k]ein rood kruisje. Terwijl ik de deur uitstapte, zei. ïfc tegen de verzamelde familie, dat Hein daar wel met een tortelduifje zou zit ten. Er was nog maar eeu üing, dat me geen rust liet: Zou Hein zich werke lijk stuk laten vallen, ter wiHe van die meid7 In stite moest ik toegeven, dat ze het bijna waard was. De volgende dag sliep ik tot twaalf uur. Er was Immers toch niets te doen. Toen at ik en maakte me ge reed naar de ijsbaan te gaan, tenein de te rijden. En de eerste, die ik ont moette was Hein. Kwiek lopend en fluitend, met de schaatsen onder de arm. De ruzie was daverend. En de ver wijten, die ik hem maakte waren ge grond. Drie volle maanden keken we elkaar niet meer aan. Trouwens Ilein had toch geen tijd meer voor me ge had. Reeds Zaterdags ging hij het wa terland in. De hele Zondag was hij niet meer te spreken. Des te langer ik er echter over nadacht, des te meer genoegen ik kreeg Jn de listen van Hein en na drie maanden had ik zelf een verovering gemaakt, die me nog veel groter scheen, dan die van Hein. In ieder geval begeerlijker. En aan zienlijk dichter bij huis. De vriend schapsbanden werden hernieuwd. We hebben eikaars bruiloft meege maakt van uit de verte. Want Hein ging in een andere provincie wonen. Toen we daar echter op het Waag- plein in Alkmaar bij elkaar zaten, hebben we deze gebeurtenis nog eens opgehaald. Hein had ailes zorgvuldig uitgezocht Hij wist precies waar ze woonde. HU kende de waterwegen op zijn duimpje en het was al heel ge- makkelUk om een half kapotte knie te suggereren. Terwyi we de rook van onze siga retten nakeken, viel de stilte tussen ons. Ik keek Hein «an. Verbeeldde I* het me, of was er een norse trek op zUn gezicht? HU moet mUn gedachte gevoeld hebben. Want plotseling lei hy zyn hand op mijn arm en fluister de: „Het is een pracht vrouw. Een beste vrouw. En toch wilde ik, dat die dorpentocht nog eens kon worden overgedaan...." Verschrikt zweeg hij. En ik. ik heb niets meer durven vrager Partijen van een Wereldkampioen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1949 | | pagina 4