ÏUuiuU uit de ójfceebuunket
Tussen wit en zwart
Botwinnik verliest ook wel eens.
Sommige mensen schijnen er van
overtuigd te zijn, dat de Rus zowat
Onverslaanbaar ls, getuige de slechts
i nederlagen, die hij leed in de strijd
om het wereldkampioenschap. Ook In
*Un eigen land echter krijgt hy wel
eens de kous op de kop. Erg verwon
derlijk ls dat ook weer niet Het scha
ken staat In de Sowjet-Unie op zeer
hoog peil, hoger dan In welk ander
land ter wereld ook.
Botwinnik blUkt kwetsbaar te zyo
tegen geduldprOeven. Dit Is ook o.a.
te Groningen 1946 gebleken, waar hij
«nkele malen verloor tegen meester»,
die met hetzelfde geduld en met de
zelfde onbewogenheid als hij achter
he» bord zaten.
Uit één der vele kampioenswedstrd
den van do Sowjet-Unie volgt hier
BotwinnilCs nederlaag tegen do jonge
Bondarewsky.
Wit: G. Bondarewsky
Zwart: M. M. Botwinnik.
Nimzo-Indisch.
I. ó2d4. Pg8—f6; 2. c2—c4. e7—ef».
8 Pblc3. Lf8b4; 4. a2—a3, Lb4xc3;
6. b2xc3, c7c5; 6. e2—e3, 0—0; 7. Lfl
d3. Pb8c6; 8 Pgl—o2. d7—d6; 9
o3e4r, e6e5; 10. d4d5, Pc6a5;
31, 0—0, a7—a6 (zwart heeft niet on
berispelijk gespeeld. Door zijn optre
den krijgt wit kansen op de dames
vleugel. Gebruikelijk is 11.... b6 en
32La6 met aanval op c4); 12.
Pe2-g3. b7b5; 13. c4xb5. c5—c4; 14.
We hewwe van de week in de skeer
winkel een leuk blaadje in onze hande
had. Een verlegen nuttig blaadje. Van
de Roiksvoorljchtingsdienst.
Deer stond in hoe je ut beste je
geld bestede konne. Nou. jullie zelle
me toegeve moete, dat dat verlegen
nuttig weze ken. Want ja sommige
Vrullie kenne er wat mee. Om van
de manne den maar niks te zeggen.
Want as die gien tebak koupe kenne,
den is ut hilkendal verlegen werk.
Het gebeurde op
Vorige week heb ik hem weer ont
moet. Mijn oude vriend Hein, waar
mee ik een tiental jaren terug zoveel
g. noeglijke en ongenoeglyke avontu
ren heb beleefd. De oorlog maakte
een einde aan onze dagelijkse omgang
maar niet aan onze Vriendschap. We
schreven elkaar nog regelmatig, tot
voor ongeveer een jaar. Maar u weet
ho, d«t gaat. schrijven slijt op het
laatst toch uit en zo kwam het. dat
we in lange tijd niets van elkaar ge
hoord hadden. Hij woont nu al jaren
ln het Gelderse.
Ge kunt u dus voorstellen, hoe
verrast ik was, toen ik hem tegen
kwam in Alkmaar. Vijf minuten la
ter zaten we in een café op het Waag-
p'.em, dronken borrels en kletsten el
kaar op de schouders en de knieën.
T >en kwamen we te spreken over
di; bewuste dorpentocht, nu reeds
dan - tien jaar geleden. En over
ce uitvoering, waarop Hein zijn hart
ve.-loor. En dat wou wat zeggen.
Want Hein moest van meiden tot die
Uitvoering maar bitter weinig hebben.
Hij mocht ze wel en ze mochten Hein
zelfs graag, maar hij vreesde de boe-
zelaarsband.
Zo zaten we da:.r in dat café en we
gebruikten de stereotype uitdrukkin
gen van: „Weet je nog wel van dit-
en ..Weet je dat nog".
Het wordt tijd, dat ik het verhaal
regelmatig voor u opschrijf. Anders
begrijp u er niets van en ik kom. niet
•én het eind.
Hein Manters was een struise jonge
Vent va:* een en twintig. Ik zelf was
een ietsje minder struis, doch ook een
en twintig. We hadden veel dingen
gemeen. We hielden van sport, we
hielden van zang. we hielden van
Uitvoeringen. E:t we hielden van dan-
•en. Maar dan b.'gon er een klein ver
gchii. Ik kon me nooit aan de beko
ring van de meisjes onttrekken en
!Was niet eerder tevreden, of na afloop
Vf-n het bal moest ik eerst het zoet
der volledige overwinning gesmaakt
hebben, terwijl Hein er voor waakte
dat hij zijn vrijheid volledig behield.
JTot op zekere keer het anders geviel.
De rederijkers hadden hun taak vol
bracht. Het doek was gevallen en de
muziek stemde voor de eerste dans.
Hein en Ik hadden onze blikken reeds
monsterend over de aanwezige scho
nen laten gaan en daarbij opgemerkt
idat er een vreemde eend In de bijt
gwom En om de drommel geen arm-
Ld3c2, a6xb5; 15. a3a4, b5xa4 (de
tekstzet lokt de penning van Pa5 uit.
Pb3 wa$ misschien iets beter geweest)
16. Talxa4 (de penning van Pa5 werkt
te belemmender, omdat tevens Lc8
geen bewegingsvrijheid geniet en ook
pion c4 nog steun nodig heeft), Pf6
d7; 17. Lel—e3. Pd7—có; 18. Le3xc5,
d6xc5; 19. Ddl—h5|. 17—f6; 20. Til—
al, Lc8d7; 21. Ta4—a3. Dd8—b6; 22.
Dh5—dl. Ta8a7; 23. Pg3—fl, Tf8—
a8; 24. Pfl—e3, Kg8-28 (de val is
klemvast. Wit kan zich veroorloven
te werk te gaan met de zorgvuldig
heid van een leeuwentemmer op ja
ren); 25. Tal—a2, Ta7—a6; 26. h2—h3,
Db6d8; 27. Pe3xc4, Ld7—b5; 28.
Pc4xa5. Ta6xa5; 29. Ddl—al, Ta5xa3;
30. Ta2xa3. Ta8xa3; 31. Dalxa3 (het
overige is een kwestie van matzetten
of iets dergelijks. Wel had zwart op
de volgende zet beter Dc8 kunnen spe
len ,maar het maakt niet veel meer
uit), Dd8—c7; 32. Da3—a8. Kf8—f7;
33. Lc2—dl, Kf7—g6 (verhindert 34.
Lh5, g6 gevolgd door 35. Dh8); 34.
Ldl—g4, Lb5d7 (zwart verkeert in
zttdwang. Er is geen aannemelijke
zet, die niet geforceerd naar de onder
gang voert. Op 34.... Dd6 volgt 35.
Dc8 en dit volgt ook op 34Kh6);
35. d5—d6, Dc7xd6; 36. Da8—d8, Dd6
d2; 37. Dd8xd7. Dd2—el; 38. Kgl—
h2 en zwart gaf het op, want op 38..
Df2 volgt 39. Df5 en na 33... Dc3,
zowel na 38De4 mat in drie zet
ten.
Afoin, ut kwam hier op neer. dat
je dut beter niet koupe konne en dat
beter wel, te veul op om te noemen.
En deer werd me die Dirk toch zo
verlegen dul. Jullie wete hoop ik alle
gaar w^j: dul is. Noidig is aars
meskien duidelijker. Maar dat is ut
juiste woord niet. Noidig is efkes er
ger. Nel Dirk was niet noidig. Hal
was dul. Net in zo'n stadium, dat Je
ut gnap zegge kenne, en dat ken Je
wel erus niet as je noidig benne.
een dorpentocht
zalig eendje met een beetje veren.
Nee, het was een verrukkelijk meisje.
In de eerste ronde leed ik een neder
laag. Hein was er eerder bij en danste
met haar. Och waarom zou ik me
zorgen maken. Hein bracht naar toch
niet thuis. Hef volgend deuntje bracht
me in de aanval. En ik zette meteen
goed door. Tot mijn verbazing bleef
ze gereserveerd. Och, waarom zal ik
u alle gebeurtenissen van die avond
vertellen. Het zou alleen al een kort
verhaal worden. Het komt hierop
neer, dat ik er voor het eerst ln mijn
toch reeds enkele jaren durende car
rière niet in slaagde mijn zin te krij
gen. Het meisje wenste niet door mij
naar huls gebracht te worden.
Veihaal van liefde,
hsf en bei ouw
V
En nu komt het mooiste, ze moti
veerde dit door te zeggen, dat er
iemand in de zaal was, die gedreigd
had me aan mootjes te zullen snyden,
als ze het waagde zich door mij naar
de boerderij van Klaas Bakker te la
ten brengen. Daar logeerde ze name
lijk.
De saxopkoons jankten, de harmo
nica jubelde en de violen leken me
te klagen. Hoe ik aandrong, niets ge
lukte. Zorgvuldig ging ik na met wie
het meisje had gedanst en wie me
dus naar het leven stond. Het waren
er verscheidene, maar voor zover ik
kon nagaan was er in de zaal niet
zulk een bloeddorstig mens aanwezig.
Plotseling, het liep tegen sluitings
tijd, waren het meisje met de dochter
van Klaas Bakker verdwenen. Ik had
ze niet zien weggaan, anders had ik
zeker in het nachtelijk duister een
poging gewaagd om haar huiswaarts
te voeren en wat daar bij behoort,
olie messensnijders ten spijt. Nu had
het echter geen zin en voor het eerst
sinds een paar jaar liepen Hein en ik
gczamelyk van een uitvoering af naar
huis. Anders ging Hein steeds alleen
cn moest ik elders nog plichten waar
nemen.
Het gesprek begon. „Wonderlijk, dat
je niet achter de rokken aan moet",
sneerde Hein. „Je was nog al druk
in de weer met die Vreemde. Had je
soms geen kans?"
HU had mijn gevoeligste plek aan
geraakt. Want ik had nogal eens suc-
„As ze niks aars hewwe", zoi Dirk,
den kenne ze die rommel van moin
deer wel houwe. Je moete er wat van.
'Ze zelle d'r oigen nag overal mee be
moeie wulle. Ze make uit wat Je ver-
diene magge, wat je betale moete en
nou zelle ze ok nag voorskroive wulle
hoe je dat beetje geld uitgeve moete.
Ik zien ut strakkies nag zo ofkomme,
dat alles vastloid wordt wat je doen
moete, vanof dat je een zuigeling ben
Iie, totdat je begraven worre.
En den al die woize raadgcvinge.
Ut is of ze gien benul hewwe. As je
veertig gulden in de week hewwe,
den wul je uit je oigen wel uitkoikè"
„Dat mag je nou zegge", zoi de
barrebier, „maar ik vind dat er toch
wel erus een goed advies geven worre
ken. Stond er ok niet in, dat je je
inplaas van ien keer in de maand len
keer in ut half jaar knippe leite
moete? Dat zou ok al heel wat be-
r.pare".
„Skoi maar uit", brieste Dirk. „Aar*
zei je nag beleve, dat ut er vankomt.
Maar weet je weer Ik me nou ut meist
»n ergerd heb: Dat de staat nou zokke
dinge uitgeeft. Ik zou er op mom
beurt wat voor voele om een boekske
te skroiven, hoe de staat ut geld ut
best uitgeve kon. Ut zou er vezelf
wel niks op loike, want ja voor zokke
dinge benne wai boeremense veuls ie
stom, maar ik heb nag al wat grieve.
Ea nou op moin bricfie, dat de kirrel
die zokke woize dinge skroift voor de
huisvrouwe die van een klein week
loontje toekomme moete. die wolshojd
niet van z'n oigen heb. Die zei gerust
niet met veertig gulden in déweek
toemoete".
„Zo is ut in de regel", mummelde
Klaas, die een beetje met z'n gebit
an ut martelen is. „Ze hewwe immers
een spreekwoord: „Zo spreekt er zo
menige pater. In stilte doen ze zich;
te goed an de woin, luid roepend: Ge j
liefden drinkt water".
„Jullie hewwe urn staan", zoi
De nieuwe wereldkampioen P. Roo
zenburg behaalde 37 punten uit 20
part-jen. Iiy is geboren op 24 Oct. 1924
en dus 21 jaren oud. Zijn score ln
deze wedstrijd slaat alle voorgaandt
reco/ds van kampioenen uit tournooien!
waarvan S. Bizct (Fr.) in 1925 het)
hoogste stond met 75%. Weiss behaal-!
de 'l 1909 72 Springer in 1928 70 %j
en Herman Hoogland in 1912 69
Met zijn 92.5% staat Roozenburg dual
veruit bovenaan.
ces bij de dames, al zeg ik het zelf
en niets was zo erg, als een „blauwtje";
te hebben gelopen.
Ik bepaalde me vorlopig tot een'
gemelijk zwijgen. Des te meer lk er
over nadacht, des te meer had hef er
de schyn van, dat lk werkelijk blauw
aangelopen was. En het meisje was
zo begeerlijk, dat lk me zelf het reeds
als een dure plicht voorhield, ter een
of anderer tUd het nog eens te pro
beren. onverschillig waar ze heel
woonde.
Hein Praatte door. „Je weet, dat ik
anders niet veel om de melden geef.
Maar deze wil ik hebben. Het ls me
vanavond niet gelukt maar lk zal haar
nog wel eens ontmoeten en dan ge
lukt het me vast."
Ik probeerde ln het donker uit te
maken of Hein nuchter was. Aan zyn
loop volkomen. En dan stond een
ding vast: Hij had het te pakken en
stevig ook. Ter zijner tUd kon ik dus
een onaangename mededinger krijgen.
Want Hein was een Prachtjongen. Ik
begon te pochen. „Geen kans Hein.
Ik had haar deze avond al naar huis
kunnen brengesi, als er in de zaal
geen kannibaal geweest was, die haar
had gezegd, dat hU me in mootjes zou
villen, als lk haar naar de boerderij
van Klaas Bakker bracht".
Ik heb nooit iemand bespottelljker
horen lachen dan mijn vriend Hein,
toen ik hem dit vertelde. Het was
geen lachen meer. Het was bulderen,
dat maar voortduurde, slechts af en
toe onderbroken om adem te schep
pen. Eindelijk bracht Hein er met
moeite uit: „Dat zelfde beeft ze tegen
mij ook gezegd. Kerel wat heeft die
meid ons voor de aap gehouden. Ze
wilde met rust gelaten worden. Maar
dat zweer ik je, haar zal ik hebben
en geen ander".
Precies even hardnekkig hield ik
vol. cat ze de mijne zou worden. Toen
schoten we in een lach. Het meisje
zelf had er ook nog een en ander in
te vertellen.
In het licht van de volgende och
tend scheen alles nuchterder en een
paar weken later was ik haar verge
ten. Hein sPrak er nog wel eens over,
maar uit zyn verhalen maakte ik op,
cat het meisje op een zo onmogelijke
plaats woonde, dat hU van verdere
veroveringstochten afzag.
Inmiddels was de winter aangebro
ken en de IJsbond Hollands Noorden
organiseerde haar dorpentochten, die
nu zo bekend zijn geworden en waar
barrebier. „Jullie loike wel comme-
nlste".
Dat was teugen de boiekurf skopr.
Want je kenne van Dirk zegge wat je
wulle, hal is gien commenist. Nel,
hai is zelfs een beetje an de Kristelu-
ke kant. Maar deerom ken-le ut even
goed nag wel raar vertelle.
Dat Dirk begon weer. „Waf heb
dat nou met de commeniste te maken
Niks. Maar ik maak me noidig. In de
leste drie maanden is alles duurder
vvorren. Heel waf ok. We hewwe een
gulden meer kregen. Meer kon vo0r-
loupig niet laie en ze hadde ut zo be
rekend, dat ut nag zo wat toekon ok.
No. as je nou wete. dat je ut zowat
nodig hewwe om de brandstof en ut
gas te betale, den zou ik zo zegge,
Praat den maar nergens over. Of zeg
aars, dat ut wel te kort is, maar dai
ut nou ienmaal niet aars ken in vel
band met concurrentiemogelukhede of
wat den ok. Want eerluk, we zulle de
moeilijkhede van de regering er van
ut bedroifsleven niet onderskatte.
Maar leite ze onze vrullie den niet
ankomme met woize of onwoize raad
gevinge, hoe ze ut geld bestede moete
Want das allemaal onzin. In elk ge
zin ls ut immers weer verskillend. En
dat we zuinig weze moete, wete we
allegaar wel".
„En toch zeg ik jou. Dirk". deed
Kees een duit in ut zakkie, „dat ut
wel goed is, as er of en toe zold
wordt: Kolk, doen dut zo en doen
dat zo. Das voordeliger. Want ja. er
binne toch genog dinge, die je ui»
Jezelf niet uitvinde. Das met de bou-
v/erai ok zo. Uit ons zelf hadde we
een heleboel dinge niet dein. En as
de voorlichtingsdienst dan zoit, dat ut
ien of aar beter zo ken, den doen je
verstandiger om je er an te houwen.
Ok al verdient die kirrel die ut skre-
ven heb drie maal zo veul as jezelf'.
Dirk hield z'n oigen stil. Maar je
konne an z'n gezicht zien, dat ie ut
er lang niet mee iens was. Maar dat
hoeft ok niet. FIGARO.
R«eds op zijn tiendr jaar deed R.
vat zich spreken als dammer. Do
18-;{jige eertijd w>n hU ie meer.c/-
titel en een jaar later werd hij kam
pioen van Nederland. De oorlogsjaren
brachten voor Roozenburg wegvoering
naar Duitsland, doch in 1946 was hij
weer in het kampioenschap van Ne„
derland en kwajn met Keiler no. 1
en 2 gelijk aan. In de beslissings
match moest hij toen nog de eer aan
Keiler laten, doch het volgend kam
pioenschap bracht hem weer de titel
we deze winter vergeefs naar snak
ken. Hein en lk waren allebei dolle
liefhebbers van schaatsenrijden en er
waren Present voor de tocht, die ons
omstreeks honderd kilometer lang
door de hardbevrOren maar desalnet-
temin schone dreven van Holland zou
roeren, met duizenden anderen.
Het weer was schoon, maar 't vroor
duvels hard, toen we onj die Zondag
morgen de schaatsen onder bonden.
We waren vroeg en behoorden tot de
voorste rijders. Dat was Juist wat ons
aanlokte, want we wilden graag rui
me banen hebben. De uren verstre
ken. Ik zelf wist helemaal niet waar
we ons bevonden, maar het scheen,
dat Klaas alle dorpjes en vaarten
kende. Ten slotte was het zo een
zaam, dat ik me begon af te vragen
of Klaas zich niet vergist had. Enfin
ook al niet erg, het reed mooi en we
zouden de finish wel halen. Toen ge
beurde het ongeluk. Door een of an
dere oorzaak smakte Klaas neer en
hoewel ik dacht, dat het wel niet
ernstig zou zijn, hij stond niet op.
Toen ik hem ten slotte naderde lag
hy met zijn ogen wijd open naar de
hemel te staren en kreunde van de
pijn. Daar zaten we met de gebakkeu
peren. Geen dorp te bekennen. Op een
afstand van misschien honderd vijftig
meter stond een boerderij. Er moest
natuurlijk iets gebeuren. Hein kon
daar niet blyven liggen.
Wat heb ik een moeite gehad om
hem bij die boerderij te krijgen. Toen
.we er dicht bij waren, kwam de boer
naar buiten lopen en tussen ons ln
ging het beter.
De warmte van de kachel scheen
Hein goed te doen. Hy begon praatjes
te krijgen. Dat lk me door dat on
geval het genoegen van de tocht niet
moest laten ontglippen en dat hij wel
zou zorgen, dat hij thuis kwam, met
de bus of met een auto. Van schaat
senrijden zou voorlopig wel niets kun
nen komen. Zijn knie was zo Vrese
lijk pijnlijk, dat was niet uit te hou
den. En de boer en boerin zouden er
wel geen bezwaar tegen hebben, dat
hy nog een uurtje bleef zitten.
Sukkel die ik was, ik liet me be
praten door die bezorgde Hein. Al
leen was ik een beetje verwonderd,
toen Hein me bij het afscheid nemen
Zei, dat ik een andere koers moest
rijden, want dat we va» het rechte
pad waren afgedwaald. Maar enfin,
dat kan gebeuren nietwaar?
Argwaan kreèg lk echter, toen ik
weer reed en een paar kilometer ver
der een meisje tegenkwam, dat ik
herkende als het logeetje van Klaas
kampioen van Nederland met flinke
voorsprong. En thans op 24-jarige
leeftijd op d? hoogste top. WERELD
KAMPIOEN.
Vóór dit tournooi was het nog nim
mer aan Roozenburg gelukt van Gest-
hem te winnen. En het is dan ook te
begrijpen dat de belangstelling van
heel dammend Nederlad In het bijzon
der uitging naar het treffen tussen
deze be de rivalen. De eerste partij
bracht een tamelijk moeilijke remise
vcor Roozenburg, doch in de tweede
partij wist hij, voor het eerst, Gest-
hem te kloppen. Hier laten wij vol
gen het beslissende partijfragment.
No. 1
In bovenstaande stelling speelde
Gesthem 31—26?
Roozenburg won nu als volgt een
schijf: 17—21, 24—29, *25 34, 13—18,
19 28. (O.I. had Gesthem hier niet
In mogen lopen, 't Is wel wat eenvou
dig). Wat evenwel niet eenvoudig ls
is de manier waarop Roozenburg nu
moet winnen. Wit vervolgde nu met
30—24 en het is duidelijk dat hij al
tijd doorbreekt, hetzij aan de ene het
zij aan de andere zijde. Het ging ais
volgt:
w 30—24, z 8—12, w 17 8. z 3 12.
w 35—30, z 5—10, w 30—25. z 10-15,
w 25—20, z 14 25, w 24—19, z 12—18,
w 19—14, z 15—20, w 38—32 (op 14—9
of 10, z 28—33 en 20—24), z 28 37,
w 1410, z 37—42, w 10—4, z 42—48,
w 4 22, z 20-24, w 22—18, z 24—30,
w 18-40, z 30—35, w 40-23, z 48-39,
w 23—12, z 39—22, w 12—34, z 16—21,
w 34—43, z 21—26, w 43—34, z 22—
27, w 34—7, z 25—30, wit gaf op
Het eindspel is subliem gespeeld
door Roozenburg.
Curiositeitshalve de volgende vari
ant:
Bakker. Het vlijmde door me heen
of ze hier ergens in de buurt woonde.
Enfin, we stonden even met elkaar
te praten. Ze was nog betoverender
dan toen op die uitvoering en ik deed
mijn best. Toen ik echter over de
motensnijders begon, scheen ze haast
te krijgen en dus veranderde ik van
onderwerp en vertelde van Hein's on
geluk. Ook dat interesseerde haar ma
tig en Ik kreeg een slap handje en
een treurig knikje, toen ze verklaarde
dat ze naar huls ging.
„Waar woon Je?" waagde ik nog
een laatste poging. Wilt u geloven,
dat ik hef haast bestierf toen ze lil
de richting van de boerderij wees,
waar ik zo Juist vandaan was geko-
DORPENTOCHT:
Even voor Hein viel.
men. Terwyl ik wegreed, had ik nog
de kracht om te roepen, dat ze niet
moest schrikken, als er een moten
snijder thuis was. Ze lachte slechts
en zwierde sierlijk weg.
Mijn ""dag was bedorven. De arg
waan vrat aan me. Zou dit alle toe
val zijn? Of zou my'n beste vriend
Hein een minder fair spelletje ge
speeld hebben? Voorlopig wilde lk
dat niet geloven. Maar mijn argwaan
kreeg nieuw voedsel, toen ik in het
dorp aangekomen Heins ouders ging
vertellen wat er gebeurd was. Onder
het genot van een kom koffie kwam
het gesprek tussen de familie op de
kaart van Hein cn dat hy de laatste
tUd nog al eenjj bij Klaas Bakker op
bezoek was geweest. Hoewel Ik la
wendig haast stikte. Vroeg ik toch of
lk die kaart eens mocht zien. Natuur
w 31—27 (i.p.v. 31—26) z 18—23, w
33- 29, z 24 44, w 43—39 z 44 33,
w 38 20, z 25 14, vv 27—22, x 17 I
48. w 30—25. z 48 30, w 35 2,
38, w 2 10, z 5 14 en wint.
No. 2
1 u
S W
PL
jrm
élk
Ljil
n
u
W
M
,mm
jj
m np
L
'M "H
Sü
L 21
m m
m
m
Wk
wm im
i§m
p
mum
m
De volgende stand is uit de derde
ronde uit de partij KeilerRoozen
burg. Volgens Roozenburg is dit xUh
beste prestatie uit het gehele tournooi,
He ging als volgt: z 14—20, w 25 14,
x 9 20, w 37—31, z 8—13, w 50—44,
z 13—19, w 31—26, z 20—25, w 20—20,
z 25—14, w 36SI, z 10—24; w 31—27,
z 14—20, w 44—40, Z 3—9, w 40—35,
z 20—25, w 2823, z 18 29, w 33—
28. z 29—34, w 27—22, z 34—39, s
22 11. z 16 7, w 26-17 39—44,
w 28—22, z 44—50, w 38—33; z 5041,
w 22—18, z 46—23. w 18 29 z 2514
wint.
Het moet voor wit een eigenaardige
gewaarwording zijn geweest zijn mooie
stelling zo in elkaar te z;en worden
gedrukt.
HET NOORS-RUSS/SCHE
GRENSGEB/ED
lijk. Niets geen b. zwaar. En laat me
daar n«u een kaart voor de dag ko
men, waar op alle waterwegen van
Noord-Holland wei zo voortreffelijk
waren afgebeeld, dat het geen won
der was. dat Hein de weg kon vinden
En op die kaart stond op een zekere
plaats een k]ein rood kruisje.
Terwijl ik de deur uitstapte, zei. ïfc
tegen de verzamelde familie, dat Hein
daar wel met een tortelduifje zou zit
ten.
Er was nog maar eeu üing, dat me
geen rust liet: Zou Hein zich werke
lijk stuk laten vallen, ter wiHe van
die meid7 In stite moest ik toegeven,
dat ze het bijna waard was.
De volgende dag sliep ik tot twaalf
uur. Er was Immers toch niets te
doen. Toen at ik en maakte me ge
reed naar de ijsbaan te gaan, tenein
de te rijden. En de eerste, die ik ont
moette was Hein. Kwiek lopend en
fluitend, met de schaatsen onder de
arm.
De ruzie was daverend. En de ver
wijten, die ik hem maakte waren ge
grond. Drie volle maanden keken we
elkaar niet meer aan. Trouwens Ilein
had toch geen tijd meer voor me ge
had. Reeds Zaterdags ging hij het wa
terland in. De hele Zondag was hij
niet meer te spreken. Des te langer
ik er echter over nadacht, des te meer
genoegen ik kreeg Jn de listen van
Hein en na drie maanden had ik zelf
een verovering gemaakt, die me nog
veel groter scheen, dan die van Hein.
In ieder geval begeerlijker. En aan
zienlijk dichter bij huis. De vriend
schapsbanden werden hernieuwd.
We hebben eikaars bruiloft meege
maakt van uit de verte. Want Hein
ging in een andere provincie wonen.
Toen we daar echter op het Waag-
plein in Alkmaar bij elkaar zaten,
hebben we deze gebeurtenis nog eens
opgehaald. Hein had ailes zorgvuldig
uitgezocht Hij wist precies waar ze
woonde. HU kende de waterwegen op
zijn duimpje en het was al heel ge-
makkelUk om een half kapotte knie
te suggereren.
Terwyi we de rook van onze siga
retten nakeken, viel de stilte tussen
ons. Ik keek Hein «an. Verbeeldde I*
het me, of was er een norse trek op
zUn gezicht? HU moet mUn gedachte
gevoeld hebben. Want plotseling lei
hy zyn hand op mijn arm en fluister
de: „Het is een pracht vrouw. Een
beste vrouw. En toch wilde ik, dat
die dorpentocht nog eens kon worden
overgedaan...."
Verschrikt zweeg hij. En ik. ik heb
niets meer durven vrager
Partijen van een Wereldkampioen