De verwarring van de namen Noordholland—Westfriesland Van boelhuizen en veilingen Brieven van Mr. Willem Eland Rubriek van de Wesifriese Siyk Een nieuwe rubriek Alom in Nederland openbaart zich krachtiger dan voorheen een streven, dat de naam „Regionalis me" heeft gekregen. Een streven naar grotere gewestelijke zelf standigheid, speciaal levend in Friesland en de belde Katholieke Zuidelijke provincies, doch óók in Drente en Overijsel. Grotere gewestelijke zelfstandig heid alléén zou louter een kwestie van organisatie-verandering zijn, speciaal op bestuur-technisch ter rein. Het kenmerkende van het regionalisme is echter juist de nieuwe bewustwording van cultu rele en sociale eenheidsbanden in een gewest, de bewustwording van de grote waarde van de eigen cul tuur. van de eigen geschiedenis en van het daaruit geboren heden. Deze eigen sfeer, deze gebonden heid aan wat historisch groeide, acht men bedreigd door alles-ni- vellerende invloeden en daartegen komt men in het geweer. Omdat men vreest dat wérkelijke waar den verloren gaan. En het eigen- aardig-krachtige van de hierbe- doelde stromingen is nu juist, dat men bij de restanten van deze eigen „sfeer" geen bordjes ..ver boden toegang" wil zetten, maar deze geestelijke krachten tot nieuw leven wil brengen, voedsters wil doen zijn v3n het heden. Geen dode dingen wil men conserve ren. maar levende krachten bewust inschakelen. En nu openen wij in onze bla den een nieuwe rubriek en we gaven die rubriek ter verzorging aan de „West-Frieze-Styk" Deze organisatie is er van overtuigd, dat wat elders geschiedt, wat el ders gedacht wrdt en in werke lijkheid wordt omgezet, óók In Westfriesland kan. Het is onge twijfeld op zijn allerminst de moeite waard er kennis van te ne men. Maar wat is Westfriesland, welke regionen beslaat het? Hier over handelen de eerste artikelen en hier vindt u de eerste bijdrage. Dat is Westfriesland De bekende schrijver van de ge_ schiedenis van de stad Amster dam, Casparus Comelin, heeft in een zijner werken van 1691 een vrij aardige beschrijving gegeven van de grenzen van Holland en West-Friesland, welke is uitgege ven in het Jaar 1726. In het kort wil ik hierna zijn opsomming laten volgen. De provincie werd in drie delen gedeeld, als Zuid-Holland, Noord- Holland en West-Friesland. Dit laatste gedeelte is in de oude kro nieken altijd „Vrieslandt" ge noemd, alwaar de Friezen woon den, die zo dikwijls tegen de Hol landse Graven opstonden. Dit deel wordt nog tegenwoor dig (1582—179,5) West-Friesland genaamd. Het begint tussen Be verwijk en de stad Alkmaar (hier vergist Commelin zich en zal de stad Haarlem bedoeld hebben, al thans ik bezit een kaart uit het jaar 1708, waar deze grens haaks op de kustlijn recht landinwaarts loopt tot even ten Noorden van de ruïne Brederode, dan naar Sant poort en zo naar Spaarndam). Ze loopt Noordwaarts langs 't zee strand naar Texel ,dan langs de Zuiderzee tot Medemblik, vandaar over Enkhuizen naar Hoorn tot de hoek van het IJ en Zuiderzee. Ondanks deze niet geheel juiste beschrijving, zult u toch een be tere indruk van het vroegere West Friesland hebben gekregen, zodat blijkt dat het landschap hetwelk wij nu nog onder deze naam ken nen slechts een schamel over blijfsel is van de vroegere groot heid. Het ouder rijmpje wat Comme lin in een ander gedeelte van zijn werk citeerde en dat ook de In druk geeft dat West-Friesland even benoorden Haarlem begon, luidt als volgt: Gy werpt een koe in Friesland" „Staat te Haarlem op het Zand, Het Zand te Haarlem was het voormalige tournooiveld van deze veste. De duinstreek tussen het IJ en de Noordzee, waar men nu het Noord zeekan aal vindt, was de eni ge verbinding van het vaste land d.w.z. Noord-Holland met West_ Friesland. Noord-Holland lag ten Zuiden van het IJ, met in het Westen de kust als grens tot aan de Oude Rijn bij Katwijk aan Zee. Dan liep ze verder Oostwaarts tot de stad Woerden en nam dan ge zamenlijk de grens van Utrecht om ten Oosten van het Gooiland aan de Zuiderzeekust te eindigen. In het kort kan men dus zeg gen dat West-Friesland ten Noor den van het IJ en Noord-Holland ten Zuiden daarvan lag. Zuid-Holland was het gedeelte vanaf Lelden en Katwijk aan Zee tot de Maasmond, langs Rotter dam, Dordrecht, door het waterde Biesbos naar het Huis te Loeve- stein, waar de grens samenvalt met de Gelderse, en verderop de Utrechtse grens tot Woerden. De Westfriese eilanden zijn Te xel, Vlieland en Ter Schelling en in de Zuiderzee nog Wieringen, Marken enz. De Zuid-Hollandse eilanden wa ren Voorne, Overflakkee, Goeree en IJselmonde. Staatsvorm De naamsverwarring lag in deze ingewikkelde staatsvorm opgeslo ten, immers West-Friesland had een eigen munt, eigen Admirali teit en zijn steden waren in een aparte Unie verenigd, welke door een syndicus (soort van raadspen. sionaris) in de Statenvergadering vertegenwoordigd werd. Zij waren dus een vrij en tamelijk zelfstan dig gebied in los verband met Hol land, het was een onder-provincie. De aanduiding van Noord- Zuid-Holland betekenen feitelijk niets, het zijn dan ook dode ver schillen in vergelijking tot de landstreek ten Noorden van het IJ. Ondanks het feit dat West- Friesland door de Graven bij Hol land werd Ingelijfd, heeft het tot de Franse tijd de oude benaming behouden en voerde het Friese wapen. Commelin schrijft echter dat in zijn tijd de landstreek bij gele genheid wel Noord-Holland werd genoemd, waaruit men kan zien dat de naamsverdraaiing lang zaam is gekomen. Het volk even wel, behoudt nog steeds vele eeu wenoude zeden en gebruiken in t bijzonder ten platte lande. Misschien kom ik op deze uit lating van Commelin nog wel eens terug, in die mate dat wij deze zeden zelf moeten zien en her ontdekken. Zelfs eenvoudige ge woonten schijnen voor een buiten de provincie wonende iets alleen staands te zijn, maar dikwijls vin den wij een parallel van zulk een gewoonte aan de overkant van de Zuiderzee (tegenwoordig versierd met de dwaze naam IJsselmeer in plaats van Flevo-meer), in Fries- laud. S Öp en bij de boterham STERREKERS EN RADIJS Mét de voorjnarsgroentcii verschijnen fn tle groentewinkels ook de bosjes hel derrode radüs cn de bekende bajes ster reers weer. Daarmee unnen we ook bij onze broodmaaltijden de lente binnenha len! Vooral de sterree ra (die men ook r.elf, bijv. in ecu bloempot, gemakkelijk kweken kan) is als broodbelegging niet y.o ingeburgerd als ze wel verdienen zon, pittig van smaak en rijk aan vita mine C als ze is. (Juist na vele maan den winterkost hebben wü dat vitamine C zo nodig!) Heeft U- al eens een bo terham met sterrekers gegeten op de ouderwetse manier: met citroensap ver mengd? Wij doen U hierbij enkele idee ën voor het gebruik vnn deze friese voor ajarsprodneten aan de band. De boterham van de „overblijver" De boterhammen van de „over blijver" vragen bijzondere zorg. De belegging moet het oude en droge van een „overblijvers-boterham" goed maken en er iets gezelligs en huiselijks aan geven. Een smeuig belegsel, volgens één van onder staande recepten bereid, Is daar voor het beste: ook bonenpasta of gebakken tomaten zullen het mee genomen twaalfuurtje met smaak doen eten. In de smaak valt ook een boterham, besmeerd met boter of margarine, daarop een snede zoet roggebrood besmeerd met ho ning of stroop en daar weer op *n besmeerde snede wittebrood. Een dergelijke boterham is een soort taartje. Ook een flensje of panne- ko°kjc is een goede belegging. "et uitdrogen van het brood kan er -szins voorkomen worden door de boterham pas des ochtends klaar te maken en ze in vetvrij papier verpakt in een trommeltje mee te nemen en op een koele plaats te bewaren. Behalve de bo terhammen doen we in het trom meltje een verse vrucht, een to maat. een stuk komkommer of ramanas of radijs. Wie dag in dag uit. zijn boterham op zijn werk op eet. raden wij echter aan: „Koop zelf een vers broodje en neem 'n potje boter of margarine, 'n stukle k°as en een potje jam of een in d"- receptenhoekje vermeld smeer- s °n maak er ter plaatse de bo terham klaar!" Vermakelijke gebeurtenissen Is u wel eens op een boelhuis geweest? Waarschijnlijk wel. En misschien hebt u ook wel opge merkt, dat het er in de laatste jaren niet zo gezellig als in oude tijden was. We zijn te driftig, P'\ te gejaagd geworden. Het gemoedelijke van een boelhuis ligt 07is niet meer zo. Er worden op de boelhuizen geen borrels moer geschonken en broodjes met vlees verstrekt. We kopen er wat toe nodig hébben, in sommige gevallen ook wat we niet nodig hebben en verdioijnen dan. Neen, dan vroeger vu ii sd Maar toch zijn ook de boelhui zen van tegenwoordig soms bron nen van groot vermaak. Dat wil zeggen voor sommigen. Voor an deren is het het tegenovergestel de. Maar dat is dikwijls zo. Niet alleen, dat de een zijn dood de ander zijn brood ls, maar even zeer is het leed van de een een vreugd voor de ander. En vooral op boelhuizen. En dan kan Je er nog om lachen ook, want in de regel is het leed niet zo groot, maar beperkt het zich tot een en kel schadepostje. Er kwamen ons van boelhuizen, die de laatste tijd in onze omgeving gehouden zijn, een paar komische voorvallen ter ore, die wij meenden niet aan on_ ze lezers te mogen onthouden. Er was een een boer, die zich een nieuwerwetse wagen had aange schaft. En hij dacht er sterk over om er nog maar een te kopen, want ze beviel hem best. Veel be ter dan die oude krakende wagens met houten wielen en ijzeren ban den. Het moeten tegenwoordig immers allemaal luchtbanden zijn. Nu wilde het toeval ,dat er een boelhuis zou worden gehouden. En dus stapte de betrokkene naar de notaris en naar de persoon voor wiens rekening het boelhuis zou worden gehouden, en vroeg of hij in het boelhuls niet twee oude, maar nog zeer soliede boerenwa gens mocht inbrengen, die dan publiekelijk de menigte ten ver koop konden worden aangeboden. Het verzoek werd met de meeste vreugde toegestaan. Waarom zou men elkaar geen plezier doen niet waar? En dus gaf de boer aan zijn ar beider opdracht om de boerenwa gens in zo goed mogelijk* toestand te brengen. Ze moesten schoonge maakt worden. Hier wat opgelapt, daar een streek verf, kortom, toen de wagens op de boeïhuisdag naar de plaats van de verkoop werden gebracht, zagen ze er nog zeer toonbaar uit. Van alle kanten waren de ko pers op komen dagen. Allemaal wel niet bepaald voor de wagens. Dat begrijpt u wel. Er waren zo veel dingen te koop. Maar de kan sen stonden toch niet slecht. Waar zo veel mensen bijeen zijn, wordt er allicht toch geboden op een paar bruikbare boerenwagens. En zo begon het spel. Na lange tijd kwam eindelijk wagen nummer een aan de beurt. De afslager prees In juist gekozen bewoordingen de wagens en vroeg gegadigden om ze maar eens be- hoorlijk in te zetten. Het bleef angstig stil. Zo gaat het echter op een boelhuls wel meer. Dan schijnen de mensen niet tot bie den te kunnen komen. En dus prees de afslager nog eens de wa gens aan, schimpte op* de aan staande kopers, die niet voor dê dag durfden komen en wachtte. Het bleef stil. En dat ging toch niet. Zodat de eigenaar van de wagens, die zich tussen de menig_ te bevond, eindelijk zelf maar eehi een bod waagde. Gedachtig aan de spreuk: Ais er een schaap over de dam Is, volgen er meer, zette hij de wagen in voor vijftien gul den. De afslager verheugd, dat hij 'n bod had, animeerde tot verder bieden. Maar helaas al zijn wel sprekendheid was vergeefs. Een leder zweeg. „Niemand meer dan vijftien gulden? Eenmaal, andermaal. Wat zijn jullie saggerijnig vandaag. Niemand meer? Voor de derde maal." De boer had zijn eigen wagen gekocht. Met een enigszins ver baasde trek op zijn gelaat gaf hij zijn naam op, welke door de klerk van de notaris werd genoteerd. Het drama ging verder. Meteen werd de tweede wagen ten ver koop aangeboden. En opnieuw heerste er na het aanmoedigende woord van de afslager een benau wende stilte. „Nou, wil niemand van Jullie zo'n degelijke wagen hebben? Wat bliksems, ze gaat nog Jaren mee". En er volgde een opsomming van een reeks voortreffelijke kwaliteit ten, welke duidelijk aantoonden, dat een wagen met Ijzeren wielen veel voor had op een wagen met luchtbanden. Van een lekke band had Je nooit last en Je had er geen claxon op te gebruiken, want je hoorde hem van verre wel aan komen. Maar niemand bood. Dat was voor de afslager reden om zich maar weer tot de man te wenden, die ook de vorige wagen gekocht had. „Nou, jij nog maar eens een keer?" En voor de tweede maal bood de eigenaar op zijn eigen wagen. Hij speculeerde echter a la baisse en zette nu in voor tien gulden. Allicht, dat er dan nog een was. die er een rijksdaalder boven bood En dan had hij een wagen aan zijn maag! Dus werd er een tientje gebo den. En we behoeven niet te hèr- halen wat er volgde. Niemand had ook maar enige animo om het ÏLuiuu^i uit de iJLe^lwin&el Onbehoorlijke manieren Ik ben bloid dat ik gien ko ning ben, zoi de barrebier en hal zwoide met een kwast met zeip. Wat zou ik me den verlegen erge ren. Dat beurt je even goed wel een keer, vond Kees. Al ben je gien koning, dan erger Je Je even goed. Wat dat betreft kon 1e wel koning weze. Dat mag je nou zegge, ant woordde de barrebier, maar ut begint voor die mense nou toch wel een beetje erg te worren. Zelf kenne ze gien hiel lichte en das al verveulend genog, maar voor d'r joos is ut hillegaar niet om uit te staan. En wat ze deer nou met die prinses uithaalt hewwe, die Margriet van Engeland, dat loupt toch hillegaar de spuigate uit. Niks van nojr.1, zoi Klaas en hai keek verlegen nuuwskierig. Vertel op. Dat toe begon de barrebier. Dat moldje is voir een paa~ weke nel Italië toe. Zo maar voor vekansle hewwe zc- zoil En mes kien ls er neg wel ten pussïpunt voor ut kind. Ut znu mu'n niks verwondere, want as je er zo zien, is ut een verleger, pittig dmg. Maar leite <ve - -vee, dat ze vekansle houwe wul. Den hei je ut liefst niet als t» veul van die krantelui om je heen. En tenmin ste niet as je nu een keer lekker te zwummen wulle. Maar den moet je net van die bod te verhogen. Een ieder waag de er liever een lek bandje aan dan met een oude wagen uit rijden te moeten. Andermaal, voor de derde maal". En opnieuw werd denaam van de koper genoteerd. Toen de man die de twee wa gens op een boelhuis wilde verko_ pen, die avond de balans opmaak te, was de uitkomst niet schitte rend. De arbeid aan zijn maag. Advertentiekosten aan zijn maag, notariskosten aan zijn maag en wat nog het ergste was, hij moest de volgende dag de wagens weer terughalen, terwijl hij gehoopt had er af te zullen wezen. Wagens zijn tegenwoordig toch voorwerpen, waarmee men op boelhulzen voorzichtig moet zijn. Op een ander boelhuis werd een driewielde kar aangeboden. La ten we beginnen met te verkla ren, dat de animo voor driewiel de karren groter was dan voor boerenwagens. Of het is omdat de driewielde kar meer comfort biedt dan de boerenwagen is cms niet bekend. De kennismaking, die wij met belde voertuigen hebben gehad, was niet van de prettigste aard. We gooien er eigenlijk om op. We verkiezen een voertuig op lucht banden. Maar in ieder geval, deze driewielde kar bracht het tot vijf en veertig gulden. In verband met de waarde van de gulden een ons inziens volkomen soliede geldbe legging. Zo dacht ook een zoon van de man die boelhuis ging hou den er over. Ja zijn gedachten- gang strekte zich zelfs nog verder uit. Hij oordeelde dat de kar niet voldoende gehonoreerd was met dit bedrag. En hij vermoedde, dat er nog wel meer animo zou blij ken te bestaan. Weshalve hij het bod met luide stem verhoogde tot zestig gulden. De spanning was na dit forse bod voelbaar. Zou er nog meer ge boden worden? Helaas bleek, dat de zoon zich vergist had In de aanwezigheid van ettelijke gul dens. Na het „eenmaal" bleef het stil. Na het „andermaal" blikte hij als het ware hulpzoekend rond, maar onverbiddelijk ging de afslager door en bij de „derde maal" had de zoon een wagen van vader gekocht. Een wagen, die hij in de uitoefening van zijn be roep geenszins nodig heeft en waar hij in de plaats van zijn in woning ook geen stalling voor be zit. Goede raad was in dit geval duur. De kar moest weer van de hand worden gedaan. En hoe dra matisch het ook moge klinken, de kar, die zo vele Jaren haar trouwe diensten aan de mensheid had verleend, kon de oude prijs van vijf en veertig gulden niet meer halen. De gelukkige eigenaar heeft ze Inmiddels voor veertig gulden van de hand gedaan. t Rekent u maar eens uit. Het ls een onvoordelige dag geweest. Twintig gulden op de kar ver speeld. In het gunstigste geval zal vader gezegd hebben: „Nou, die schenk lk je". Allicht zal hij er toch nog vijf gulden bij hebben moeten doen. En dan nog zes gul den notariskostenAls buiten staander kun Je er om lachen. Maar bij je zelf denk je toch waarschijnlijk, als het Je over komt: Nou heb ik me ook weer uitgesloofd. Boelhuizen saai? Het mag dan waar zijn, dat er niet meer die uitbundige stemming heerst als een dertigtal jaren terug, maar er ls nog genoeg te beleven. En als Je je oren en ogen open hebt, lach Je je af en toe naar. Is u er nog nooit geweest? Gaat u dan werkelijk de eerstvolgende keer eens heen. Maar wees voorzichtig met uw bieden. Want je hebt een grote kans ,dat Je aan het koopje blijft hangen. persridders hewwe. Je moete re- kene die benne er wild op om een plaatje te maken van een pittig ding in badcostuum, vooral as ut den een prinses is. Dat op een dag gaat dat kind te zwummen en de pelisie had de hele boel ofzet, dat die kranteklr- rels er niet bai komme kenne. Maar nou hewwe ze teugeswoor- dlg van die lenze, deer kenne ze vanuit de veerte mee fotogravere. Ze gebruike ze voor veugels en zo. En lelt me deer nou zo'n foto graaf met zo'n ding een foto ma- ke. En prompt in de krant komme Maar ja. das nag ut ergste niet. Ze maakte nag een are foto ok en deer liep ze in badcostuum op ut strand en deer was een man bal, die was secretaris bai er moe. der. Afoin, die liep een beetje raar in de klere. Ut was nou persies of ie In z'n hemd liep. Ut was een miserabel gek gezicht. Maar nou zou Je toch denke, dat zo'n foto graaf zo'n foto niet gebruikt. Maar wel komt ie ln de krant! En ze vonde olgeluk zelf, dat ut er maar net voor deur kon, dat ze skreve er bai ,dat zo'n hemd over een kort broekie, dat was nou de mode ln Europa. Wat een oplos sing. Ut is of zokke klrrels gien skaamte hewwe. Deer hei Je gelolk in, viel Klaas de barrebier bai. As ze zok ke lui op een afstand houwe, den wete ze dat Je niet wulle, dat er een plaatje van komt. En as ze ut den toch doen, benne ut een mi serabel brutale mense. Maar Ja. ut is net zo as Je zegge, das nou lenmaal zo, as je een koningins kind benne. En de mense die ben ne zo verlegen stom. Die wulle niks liever as aanbidding. As zc maar een hoed zien skreeuwe ze al. We hewwe ut hier ok had kwam Dirk uit de hoek. Vleden jaar was onze koningin met dê kindere op ut strand in Noord- woik. Voor d'r plezier. Ze wouw* er een daggie ut. Ken lk me voor. stelle. Maar de strandbezoeker* hadde ze nag maar amper zien, ol ut was uit met de rust. Ze drom de er allegaar om heen en ze skreeuwde maar, dat op ut lest vraagt de koningin of ze er met rust leite wouwe. En nou zou je zo denke .dat ieder fatsenluk mens an een verzoek van een da me voldoet. Niks oor. Ze hewwe ut 20 bont maakt, dat de prlnses- sies benne met moeder maar weer vertrokken. De barrebier heb ge lolk. Zo lang as de minse nag zo benne is ut gien lolletje om ko ning te wezen, of een koningskind Ut is aars ok lastig, zoi Kees, die um al die toid stil houwen had Je wete niet wat zokke lui wulle. De iene toid moet je komme om te juichen en de are toid moet je verdwoine. Zoek ut nou maar uit. Want neem nou die Margriet van Engeland. Eerst skroive de krante er drie, vier maal over, dat ze nel Italië gaan zei. Want ja, dat is zo verlegen belangroik as zo'n moid_ je nel Italië gaat, dat deer moete een stik of wat berichte over maakt worre. En hoe wete die krante dat? Ze kroige er toch ze ker bericht van. Dus eerst wordt hullie aandacht er op vestigt. Dat hoort bal de reclame. Want as ze nel Italië wul, den ken dat ge rust stil houwen worre en den ken ze rustig op Capri zwumme. Maar je moete die krantelui niet eerst wakker make. En deerom vraag ik mezelf of, of ze ut wel zo erg vinde. Je moete in ieder geval maar zo rekene, dat de mense er van smul le. Zo'n prinses ln zo'n leutig bad pakkie, deer gane ze voer deur ut vuur. Ut mag weze wat ut wul. zoi de barrebier. maar as ut moin overkwam, sloeg Ik zo'n krante- kirrel met toestel en al ut v>ter ln. FIGARO. ONDER DE MENSEN Amice, Wij zijn van de Veluwe, waar we onze Annie in het sanatorium be zocht hebben, bibberend thuisge komen. Overal onderweg zagen we door de autoruiten heen het jon ge groen, dat van tintelende len- teweelde getuigde, maar ijzig was de wind! Merkwaardig, die „IJs- heiligen", zei Adèle, hoe komt dat toch: ieder jaar in de lente drie dagen een ijsachtige atmosfeer! Ja, maar hoe komt die éne moe dervlek op Je lief en open ge zichtje, was mijn wedervraag. Zo is het toch: nergens vind je in ons ondermaanse iets volmaaktst. Zo min de lente als mijn Adèle zijn volmaakt. Toen ik op de terugweg in onze auto mijn medereizigers dit lesje had voorgedragen, zei onze zoon: Dat is dan zeker ook de reden, waarom er op een paar dozijn pleegzusjes in een sanatorium al tijd minstens één „onvolmaakte" hoofdverpleegster is. Wij lachten allemaal bij deze toespeling. Im mers, zo'n hoofdverpleegster had lk net een uur tevoren meege maakt. Annie, die we in het sana torium wilden opzoeken, Is, moet ge weten, ons dienstmeisje ge weest, zij was tien jaar lang bij ons als kind aan huis. Toen trouw de ze, kreeg een dochtertje, dat ze prompt naar haar gewezen mevrouw Adèle noemde, en spoe dig daarna constateerde men bij de jonge moeder t.b. We zdfchten haar dus voor de eerste maal op. Wat ligt zo'n sana. torlum prachtig in de bossen! Ik zag eekhoorns tegen de stammen opklauteren en het bos kreeg, zo als Vondel zegt, duizend tongen. En midden in zo'n paradijs zijn daar dan die barakken .waar het leven langzaam worstelt met de dood, en gelukkig bijna altijd overwint, maar blijft t niet triest? We hadden twee en een half uur gereden, toen we voor de poort stonden. En een zusje zei: „Ja, het is wel bezoekuur, maar heeft u niet een kaart?" Neen, daar hadden we niet van gehoord. Ja, dan moest ze de hoofdzuster raadplegen en mee wipte ie weg. Heel ons clubje stond in de gang op de koude stenen in afwachting. Eindelijk stuurde de hoofdver pleegster de zuster terug: „U kunt niet zonder kaart worden toegela ten", berichtte deze op pijnlijke toon, „maar de hoofdzuster zegt: u kunt in het hoofdgebouw vra gen maar als die de verantwoor delijkheid niet op zich nemefl. kunt u niet binnengaan Mijn familie mocht nu op stoelen mijn terugkomst afwachten, terwijl lk van de twintig minuten, die wij nog hadden, twee maal zes minu ten heb moeten gebruiken voor t wandelen naar het hoofdgebouw, het zoeken naar een verantwoor delijk persoon enz. Ik vond geen verantwoordelijk persoon, maar een portierster telefoneerde bin nenshuis, zonder zelfs mijn naam te noemen, en toen mocht ik over grintpaden en stenen binnen plaatsen terug naar de barak waar Annie ligt. De vogels in de bomen maakten groot concert, om mij te troosten denk ik. Weer terug zei ik: „Zuster, lk heb verlof gekregen". We hadden toen nog acht mintfflen. Maar nu kwam de hoofdverpleegs er ln blauw uniform te voorschijn: „U heeft verlof? Ik heb eerst te con troleren, of dat zo is, en wie heeft u dat verlof gegeven". Terwijl ze de telefoon opnam keek ze ver beten vóór zich uit. Teen volgde op een koude toon (alsof ze zelf een IJsheilige was): „U kent dan binnengaan. Kamer achttien". Waarom, beste vriend, catbrak aan deze hoofdverpleegster en aan zoveel andere vrouwen op chefs-posten wat Shake? peare noemt „de melk der menselijke welwillendheid?" Adèle gaf déze verklaring: omdat die vrouwen niet goed tegen haar leici rspost zijn opgewassen. Het kan zijn. dat dat soms de reden is, ock onder de mannen vindt men er immers die, als chef ongeschikt, altijd kribbig zijn of onredelijk, maar als je het mij vraagt zijn d'^ vrou wen meestal zo. omdat 'j. de veertig gepasseerd, nooit getrouwd zijn geweest, haar eigen persoon nooit eens. al Is het maar gedu rende enige maanden, verloren hebben in liefde met een man. Wij mensen zijn niet voor alleen- staan geboren. Wij moeten het ge- tweeën-zijn minstens kènren. De vrouw in het bijzonder wordt ge straft, als zij niet op tijd zich het liefdesjuk heeft laten oplegen. Heb ik te sterk gesproken? Zeg het mij dan maar ronduit. Wat mij betreft, ik ben met do Jaren meer en meer gaan geloven aan het allergrootste belang van ons Instinctieve leven. Wij mogen nog eer het verstandelijke ln ons ne geren en zelfs beledigen, dan on gehoorzaam te zijn aan onze diep ste menselijke instincten. Want daar worden we altijd zwaar voor gestraft. En, dit zeggende, groet ik u en de uwen, waarde vriend, heel hartelijk.w- E- Eind Mei zal het Concertge bouworkest onder leiding van Eduard van Eelnum een aantal conce-ten in Engeland geven De Haagse kunstenaars Hele- na SchouwmanQuispel, al*, en Hans Schouwman, piano, h?')ben met veel succes geconcerteerd ln Zwitserland. De Italiaanse tenor Tlto Schipa gaat een tournee ln Zuid- Afrik a maken. Van 2 tot 11 Septembc wordt in Besancon een Internationaal festival gehouden. Vele prominen te kunstenaars nemen deel. Een uit 6 pacrlna's h staand manuscript, dat in Parijs werd gevonden, wordt aan Beethoven toegeschreven Het handschrift dateert uit !8?7. Tn Ser" mber wordt in Vené- tië een „Cenc-°s van schrijver* van ahe landen" gehouden, geor ganiseerd door de Italiaanse PEN- club. Norman Mz flor gchrflvervan de roman ..The Noked d the Death" hoeft 7'rh tegen de crI" in de ..?und ""nes", die zij» bock „cngr-ipfcliik vuil en gemeen" m No "mm Ma'lor zei. dat. h'i - bock tor wreder trouw ha^ geschreyen en dot het Z.i. Ti U oen ''OS,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1949 | | pagina 4