De verwarring van de namen
Noordholland—Westfriesland
Van boelhuizen en veilingen
Brieven van Mr. Willem Eland
Rubriek van de Wesifriese Siyk
Een nieuwe rubriek
Alom in Nederland openbaart
zich krachtiger dan voorheen een
streven, dat de naam „Regionalis
me" heeft gekregen. Een streven
naar grotere gewestelijke zelf
standigheid, speciaal levend in
Friesland en de belde Katholieke
Zuidelijke provincies, doch óók in
Drente en Overijsel.
Grotere gewestelijke zelfstandig
heid alléén zou louter een kwestie
van organisatie-verandering zijn,
speciaal op bestuur-technisch ter
rein. Het kenmerkende van het
regionalisme is echter juist de
nieuwe bewustwording van cultu
rele en sociale eenheidsbanden in
een gewest, de bewustwording van
de grote waarde van de eigen cul
tuur. van de eigen geschiedenis en
van het daaruit geboren heden.
Deze eigen sfeer, deze gebonden
heid aan wat historisch groeide,
acht men bedreigd door alles-ni-
vellerende invloeden en daartegen
komt men in het geweer. Omdat
men vreest dat wérkelijke waar
den verloren gaan. En het eigen-
aardig-krachtige van de hierbe-
doelde stromingen is nu juist, dat
men bij de restanten van deze
eigen „sfeer" geen bordjes ..ver
boden toegang" wil zetten, maar
deze geestelijke krachten tot nieuw
leven wil brengen, voedsters wil
doen zijn v3n het heden. Geen
dode dingen wil men conserve
ren. maar levende krachten
bewust inschakelen.
En nu openen wij in onze bla
den een nieuwe rubriek en we
gaven die rubriek ter verzorging
aan de „West-Frieze-Styk" Deze
organisatie is er van overtuigd,
dat wat elders geschiedt, wat el
ders gedacht wrdt en in werke
lijkheid wordt omgezet, óók In
Westfriesland kan. Het is onge
twijfeld op zijn allerminst de
moeite waard er kennis van te ne
men. Maar wat is Westfriesland,
welke regionen beslaat het? Hier
over handelen de eerste artikelen
en hier vindt u de eerste bijdrage.
Dat is Westfriesland
De bekende schrijver van de ge_
schiedenis van de stad Amster
dam, Casparus Comelin, heeft in
een zijner werken van 1691 een
vrij aardige beschrijving gegeven
van de grenzen van Holland en
West-Friesland, welke is uitgege
ven in het Jaar 1726.
In het kort wil ik hierna zijn
opsomming laten volgen.
De provincie werd in drie delen
gedeeld, als Zuid-Holland, Noord-
Holland en West-Friesland. Dit
laatste gedeelte is in de oude kro
nieken altijd „Vrieslandt" ge
noemd, alwaar de Friezen woon
den, die zo dikwijls tegen de Hol
landse Graven opstonden.
Dit deel wordt nog tegenwoor
dig (1582—179,5) West-Friesland
genaamd. Het begint tussen Be
verwijk en de stad Alkmaar (hier
vergist Commelin zich en zal de
stad Haarlem bedoeld hebben, al
thans ik bezit een kaart uit het
jaar 1708, waar deze grens haaks
op de kustlijn recht landinwaarts
loopt tot even ten Noorden van de
ruïne Brederode, dan naar Sant
poort en zo naar Spaarndam). Ze
loopt Noordwaarts langs 't zee
strand naar Texel ,dan langs de
Zuiderzee tot Medemblik, vandaar
over Enkhuizen naar Hoorn tot de
hoek van het IJ en Zuiderzee.
Ondanks deze niet geheel juiste
beschrijving, zult u toch een be
tere indruk van het vroegere West
Friesland hebben gekregen, zodat
blijkt dat het landschap hetwelk
wij nu nog onder deze naam ken
nen slechts een schamel over
blijfsel is van de vroegere groot
heid.
Het ouder rijmpje wat Comme
lin in een ander gedeelte van zijn
werk citeerde en dat ook de In
druk geeft dat West-Friesland
even benoorden Haarlem begon,
luidt als volgt:
Gy werpt een koe in Friesland"
„Staat te Haarlem op het Zand,
Het Zand te Haarlem was het
voormalige tournooiveld van deze
veste.
De duinstreek tussen het IJ en
de Noordzee, waar men nu het
Noord zeekan aal vindt, was de eni
ge verbinding van het vaste land
d.w.z. Noord-Holland met West_
Friesland. Noord-Holland lag ten
Zuiden van het IJ, met in het
Westen de kust als grens tot aan
de Oude Rijn bij Katwijk aan Zee.
Dan liep ze verder Oostwaarts tot
de stad Woerden en nam dan ge
zamenlijk de grens van Utrecht
om ten Oosten van het Gooiland
aan de Zuiderzeekust te eindigen.
In het kort kan men dus zeg
gen dat West-Friesland ten Noor
den van het IJ en Noord-Holland
ten Zuiden daarvan lag.
Zuid-Holland was het gedeelte
vanaf Lelden en Katwijk aan Zee
tot de Maasmond, langs Rotter
dam, Dordrecht, door het waterde
Biesbos naar het Huis te Loeve-
stein, waar de grens samenvalt
met de Gelderse, en verderop de
Utrechtse grens tot Woerden.
De Westfriese eilanden zijn Te
xel, Vlieland en Ter Schelling en
in de Zuiderzee nog Wieringen,
Marken enz.
De Zuid-Hollandse eilanden wa
ren Voorne, Overflakkee, Goeree
en IJselmonde.
Staatsvorm
De naamsverwarring lag in deze
ingewikkelde staatsvorm opgeslo
ten, immers West-Friesland had
een eigen munt, eigen Admirali
teit en zijn steden waren in een
aparte Unie verenigd, welke door
een syndicus (soort van raadspen.
sionaris) in de Statenvergadering
vertegenwoordigd werd. Zij waren
dus een vrij en tamelijk zelfstan
dig gebied in los verband met Hol
land, het was een onder-provincie.
De aanduiding van Noord-
Zuid-Holland betekenen feitelijk
niets, het zijn dan ook dode ver
schillen in vergelijking tot de
landstreek ten Noorden van het
IJ. Ondanks het feit dat West-
Friesland door de Graven bij Hol
land werd Ingelijfd, heeft het tot
de Franse tijd de oude benaming
behouden en voerde het Friese
wapen.
Commelin schrijft echter dat in
zijn tijd de landstreek bij gele
genheid wel Noord-Holland werd
genoemd, waaruit men kan zien
dat de naamsverdraaiing lang
zaam is gekomen. Het volk even
wel, behoudt nog steeds vele eeu
wenoude zeden en gebruiken in t
bijzonder ten platte lande.
Misschien kom ik op deze uit
lating van Commelin nog wel eens
terug, in die mate dat wij deze
zeden zelf moeten zien en her
ontdekken. Zelfs eenvoudige ge
woonten schijnen voor een buiten
de provincie wonende iets alleen
staands te zijn, maar dikwijls vin
den wij een parallel van zulk een
gewoonte aan de overkant van de
Zuiderzee (tegenwoordig versierd
met de dwaze naam IJsselmeer in
plaats van Flevo-meer), in Fries-
laud.
S
Öp en bij de boterham
STERREKERS EN RADIJS
Mét de voorjnarsgroentcii verschijnen
fn tle groentewinkels ook de bosjes hel
derrode radüs cn de bekende bajes ster
reers weer. Daarmee unnen we ook bij
onze broodmaaltijden de lente binnenha
len! Vooral de sterree ra (die men ook
r.elf, bijv. in ecu bloempot, gemakkelijk
kweken kan) is als broodbelegging niet
y.o ingeburgerd als ze wel verdienen
zon, pittig van smaak en rijk aan vita
mine C als ze is. (Juist na vele maan
den winterkost hebben wü dat vitamine
C zo nodig!) Heeft U- al eens een bo
terham met sterrekers gegeten op de
ouderwetse manier: met citroensap ver
mengd? Wij doen U hierbij enkele idee
ën voor het gebruik vnn deze friese voor
ajarsprodneten aan de band.
De boterham van de „overblijver"
De boterhammen van de „over
blijver" vragen bijzondere zorg. De
belegging moet het oude en droge
van een „overblijvers-boterham"
goed maken en er iets gezelligs en
huiselijks aan geven. Een smeuig
belegsel, volgens één van onder
staande recepten bereid, Is daar
voor het beste: ook bonenpasta of
gebakken tomaten zullen het mee
genomen twaalfuurtje met smaak
doen eten. In de smaak valt ook
een boterham, besmeerd met boter
of margarine, daarop een snede
zoet roggebrood besmeerd met ho
ning of stroop en daar weer op *n
besmeerde snede wittebrood. Een
dergelijke boterham is een soort
taartje. Ook een flensje of panne-
ko°kjc is een goede belegging.
"et uitdrogen van het brood kan
er -szins voorkomen worden door
de boterham pas des ochtends
klaar te maken en ze in vetvrij
papier verpakt in een trommeltje
mee te nemen en op een koele
plaats te bewaren. Behalve de bo
terhammen doen we in het trom
meltje een verse vrucht, een to
maat. een stuk komkommer of
ramanas of radijs. Wie dag in dag
uit. zijn boterham op zijn werk op
eet. raden wij echter aan: „Koop
zelf een vers broodje en neem 'n
potje boter of margarine, 'n stukle
k°as en een potje jam of een in
d"- receptenhoekje vermeld smeer-
s °n maak er ter plaatse de bo
terham klaar!"
Vermakelijke gebeurtenissen
Is u wel eens op een boelhuis geweest? Waarschijnlijk wel. En
misschien hebt u ook wel opge merkt, dat het er in de laatste
jaren niet zo gezellig als in oude tijden was. We zijn te driftig, P'\
te gejaagd geworden. Het gemoedelijke van een boelhuis ligt
07is niet meer zo. Er worden op de boelhuizen geen borrels moer
geschonken en broodjes met vlees verstrekt. We kopen er wat
toe nodig hébben, in sommige gevallen ook wat we niet nodig
hebben en verdioijnen dan. Neen, dan vroeger
vu ii
sd
Maar toch zijn ook de boelhui
zen van tegenwoordig soms bron
nen van groot vermaak. Dat wil
zeggen voor sommigen. Voor an
deren is het het tegenovergestel
de. Maar dat is dikwijls zo. Niet
alleen, dat de een zijn dood de
ander zijn brood ls, maar even
zeer is het leed van de een een
vreugd voor de ander. En vooral
op boelhuizen. En dan kan Je er
nog om lachen ook, want in de
regel is het leed niet zo groot,
maar beperkt het zich tot een en
kel schadepostje. Er kwamen ons
van boelhuizen, die de laatste tijd
in onze omgeving gehouden zijn,
een paar komische voorvallen ter
ore, die wij meenden niet aan on_
ze lezers te mogen onthouden.
Er was een een boer, die zich een
nieuwerwetse wagen had aange
schaft. En hij dacht er sterk over
om er nog maar een te kopen,
want ze beviel hem best. Veel be
ter dan die oude krakende wagens
met houten wielen en ijzeren ban
den. Het moeten tegenwoordig
immers allemaal luchtbanden zijn.
Nu wilde het toeval ,dat er een
boelhuis zou worden gehouden.
En dus stapte de betrokkene naar
de notaris en naar de persoon
voor wiens rekening het boelhuis
zou worden gehouden, en vroeg of
hij in het boelhuls niet twee oude,
maar nog zeer soliede boerenwa
gens mocht inbrengen, die dan
publiekelijk de menigte ten ver
koop konden worden aangeboden.
Het verzoek werd met de meeste
vreugde toegestaan. Waarom zou
men elkaar geen plezier doen niet
waar?
En dus gaf de boer aan zijn ar
beider opdracht om de boerenwa
gens in zo goed mogelijk* toestand
te brengen. Ze moesten schoonge
maakt worden. Hier wat opgelapt,
daar een streek verf, kortom, toen
de wagens op de boeïhuisdag naar
de plaats van de verkoop werden
gebracht, zagen ze er nog zeer
toonbaar uit.
Van alle kanten waren de ko
pers op komen dagen. Allemaal
wel niet bepaald voor de wagens.
Dat begrijpt u wel. Er waren zo
veel dingen te koop. Maar de kan
sen stonden toch niet slecht. Waar
zo veel mensen bijeen zijn, wordt
er allicht toch geboden op een
paar bruikbare boerenwagens. En
zo begon het spel.
Na lange tijd kwam eindelijk
wagen nummer een aan de beurt.
De afslager prees In juist gekozen
bewoordingen de wagens en vroeg
gegadigden om ze maar eens be-
hoorlijk in te zetten. Het bleef
angstig stil. Zo gaat het echter
op een boelhuls wel meer. Dan
schijnen de mensen niet tot bie
den te kunnen komen. En dus
prees de afslager nog eens de wa
gens aan, schimpte op* de aan
staande kopers, die niet voor dê
dag durfden komen en wachtte.
Het bleef stil. En dat ging toch
niet. Zodat de eigenaar van de
wagens, die zich tussen de menig_
te bevond, eindelijk zelf maar eehi
een bod waagde. Gedachtig aan
de spreuk: Ais er een schaap over
de dam Is, volgen er meer, zette
hij de wagen in voor vijftien gul
den.
De afslager verheugd, dat hij 'n
bod had, animeerde tot verder
bieden. Maar helaas al zijn wel
sprekendheid was vergeefs. Een
leder zweeg.
„Niemand meer dan vijftien
gulden? Eenmaal, andermaal. Wat
zijn jullie saggerijnig vandaag.
Niemand meer? Voor de derde
maal."
De boer had zijn eigen wagen
gekocht. Met een enigszins ver
baasde trek op zijn gelaat gaf hij
zijn naam op, welke door de klerk
van de notaris werd genoteerd.
Het drama ging verder. Meteen
werd de tweede wagen ten ver
koop aangeboden. En opnieuw
heerste er na het aanmoedigende
woord van de afslager een benau
wende stilte.
„Nou, wil niemand van Jullie
zo'n degelijke wagen hebben? Wat
bliksems, ze gaat nog Jaren mee".
En er volgde een opsomming van
een reeks voortreffelijke kwaliteit
ten, welke duidelijk aantoonden,
dat een wagen met Ijzeren wielen
veel voor had op een wagen met
luchtbanden. Van een lekke band
had Je nooit last en Je had er
geen claxon op te gebruiken, want
je hoorde hem van verre wel aan
komen. Maar niemand bood.
Dat was voor de afslager reden
om zich maar weer tot de man te
wenden, die ook de vorige wagen
gekocht had. „Nou, jij nog maar
eens een keer?"
En voor de tweede maal bood
de eigenaar op zijn eigen wagen.
Hij speculeerde echter a la baisse
en zette nu in voor tien gulden.
Allicht, dat er dan nog een was.
die er een rijksdaalder boven bood
En dan had hij een wagen aan
zijn maag!
Dus werd er een tientje gebo
den. En we behoeven niet te hèr-
halen wat er volgde. Niemand had
ook maar enige animo om het
ÏLuiuu^i uit de iJLe^lwin&el
Onbehoorlijke manieren
Ik ben bloid dat ik gien ko
ning ben, zoi de barrebier en hal
zwoide met een kwast met zeip.
Wat zou ik me den verlegen erge
ren.
Dat beurt je even goed wel
een keer, vond Kees. Al ben je
gien koning, dan erger Je Je even
goed. Wat dat betreft kon 1e wel
koning weze.
Dat mag je nou zegge, ant
woordde de barrebier, maar ut
begint voor die mense nou toch
wel een beetje erg te worren. Zelf
kenne ze gien hiel lichte en das
al verveulend genog, maar voor
d'r joos is ut hillegaar niet om uit
te staan. En wat ze deer nou met
die prinses uithaalt hewwe, die
Margriet van Engeland, dat loupt
toch hillegaar de spuigate uit.
Niks van nojr.1, zoi Klaas en
hai keek verlegen nuuwskierig.
Vertel op.
Dat toe begon de barrebier.
Dat moldje is voir een paa~
weke nel Italië toe. Zo maar voor
vekansle hewwe zc- zoil En mes
kien ls er neg wel ten pussïpunt
voor ut kind. Ut znu mu'n niks
verwondere, want as je er zo zien,
is ut een verleger, pittig dmg.
Maar leite <ve - -vee, dat ze
vekansle houwe wul. Den hei je
ut liefst niet als t» veul van die
krantelui om je heen. En tenmin
ste niet as je nu een keer lekker
te zwummen wulle.
Maar den moet je net van die
bod te verhogen. Een ieder waag
de er liever een lek bandje aan
dan met een oude wagen uit rijden
te moeten.
Andermaal, voor de derde
maal". En opnieuw werd denaam
van de koper genoteerd.
Toen de man die de twee wa
gens op een boelhuis wilde verko_
pen, die avond de balans opmaak
te, was de uitkomst niet schitte
rend. De arbeid aan zijn maag.
Advertentiekosten aan zijn maag,
notariskosten aan zijn maag en
wat nog het ergste was, hij moest
de volgende dag de wagens weer
terughalen, terwijl hij gehoopt had
er af te zullen wezen.
Wagens zijn tegenwoordig toch
voorwerpen, waarmee men op
boelhulzen voorzichtig moet zijn.
Op een ander boelhuis werd een
driewielde kar aangeboden. La
ten we beginnen met te verkla
ren, dat de animo voor driewiel
de karren groter was dan voor
boerenwagens. Of het is omdat
de driewielde kar meer comfort
biedt dan de boerenwagen is cms
niet bekend.
De kennismaking, die wij met
belde voertuigen hebben gehad,
was niet van de prettigste aard.
We gooien er eigenlijk om op. We
verkiezen een voertuig op lucht
banden. Maar in ieder geval, deze
driewielde kar bracht het tot vijf
en veertig gulden. In verband met
de waarde van de gulden een ons
inziens volkomen soliede geldbe
legging. Zo dacht ook een zoon
van de man die boelhuis ging hou
den er over. Ja zijn gedachten-
gang strekte zich zelfs nog verder
uit. Hij oordeelde dat de kar niet
voldoende gehonoreerd was met
dit bedrag. En hij vermoedde, dat
er nog wel meer animo zou blij
ken te bestaan. Weshalve hij het
bod met luide stem verhoogde tot
zestig gulden.
De spanning was na dit forse
bod voelbaar. Zou er nog meer ge
boden worden? Helaas bleek, dat
de zoon zich vergist had In de
aanwezigheid van ettelijke gul
dens. Na het „eenmaal" bleef het
stil. Na het „andermaal" blikte
hij als het ware hulpzoekend
rond, maar onverbiddelijk ging de
afslager door en bij de „derde
maal" had de zoon een wagen van
vader gekocht. Een wagen, die
hij in de uitoefening van zijn be
roep geenszins nodig heeft en
waar hij in de plaats van zijn in
woning ook geen stalling voor be
zit.
Goede raad was in dit geval
duur. De kar moest weer van de
hand worden gedaan. En hoe dra
matisch het ook moge klinken, de
kar, die zo vele Jaren haar trouwe
diensten aan de mensheid had
verleend, kon de oude prijs van
vijf en veertig gulden niet meer
halen. De gelukkige eigenaar heeft
ze Inmiddels voor veertig gulden
van de hand gedaan. t
Rekent u maar eens uit. Het ls
een onvoordelige dag geweest.
Twintig gulden op de kar ver
speeld. In het gunstigste geval zal
vader gezegd hebben: „Nou, die
schenk lk je". Allicht zal hij er
toch nog vijf gulden bij hebben
moeten doen. En dan nog zes gul
den notariskostenAls buiten
staander kun Je er om lachen.
Maar bij je zelf denk je toch
waarschijnlijk, als het Je over
komt: Nou heb ik me ook weer
uitgesloofd.
Boelhuizen saai? Het mag dan
waar zijn, dat er niet meer die
uitbundige stemming heerst als
een dertigtal jaren terug, maar er
ls nog genoeg te beleven. En als
Je je oren en ogen open hebt,
lach Je je af en toe naar. Is u er
nog nooit geweest? Gaat u dan
werkelijk de eerstvolgende keer
eens heen. Maar wees voorzichtig
met uw bieden. Want je hebt een
grote kans ,dat Je aan het koopje
blijft hangen.
persridders hewwe. Je moete re-
kene die benne er wild op om een
plaatje te maken van een pittig
ding in badcostuum, vooral as ut
den een prinses is.
Dat op een dag gaat dat kind te
zwummen en de pelisie had de
hele boel ofzet, dat die kranteklr-
rels er niet bai komme kenne.
Maar nou hewwe ze teugeswoor-
dlg van die lenze, deer kenne ze
vanuit de veerte mee fotogravere.
Ze gebruike ze voor veugels en zo.
En lelt me deer nou zo'n foto
graaf met zo'n ding een foto ma-
ke. En prompt in de krant komme
Maar ja. das nag ut ergste niet.
Ze maakte nag een are foto ok
en deer liep ze in badcostuum op
ut strand en deer was een man
bal, die was secretaris bai er moe.
der. Afoin, die liep een beetje raar
in de klere. Ut was nou persies of
ie In z'n hemd liep. Ut was een
miserabel gek gezicht. Maar nou
zou Je toch denke, dat zo'n foto
graaf zo'n foto niet gebruikt.
Maar wel komt ie ln de krant! En
ze vonde olgeluk zelf, dat ut er
maar net voor deur kon, dat ze
skreve er bai ,dat zo'n hemd over
een kort broekie, dat was nou de
mode ln Europa. Wat een oplos
sing. Ut is of zokke klrrels gien
skaamte hewwe.
Deer hei Je gelolk in, viel
Klaas de barrebier bai. As ze zok
ke lui op een afstand houwe, den
wete ze dat Je niet wulle, dat er
een plaatje van komt. En as ze ut
den toch doen, benne ut een mi
serabel brutale mense. Maar Ja.
ut is net zo as Je zegge, das nou
lenmaal zo, as je een koningins
kind benne. En de mense die ben
ne zo verlegen stom. Die wulle
niks liever as aanbidding. As zc
maar een hoed zien skreeuwe ze
al.
We hewwe ut hier ok had
kwam Dirk uit de hoek. Vleden
jaar was onze koningin met dê
kindere op ut strand in Noord-
woik. Voor d'r plezier. Ze wouw*
er een daggie ut. Ken lk me voor.
stelle. Maar de strandbezoeker*
hadde ze nag maar amper zien, ol
ut was uit met de rust. Ze drom
de er allegaar om heen en ze
skreeuwde maar, dat op ut lest
vraagt de koningin of ze er met
rust leite wouwe. En nou zou je
zo denke .dat ieder fatsenluk
mens an een verzoek van een da
me voldoet. Niks oor. Ze hewwe
ut 20 bont maakt, dat de prlnses-
sies benne met moeder maar weer
vertrokken. De barrebier heb ge
lolk. Zo lang as de minse nag zo
benne is ut gien lolletje om ko
ning te wezen, of een koningskind
Ut is aars ok lastig, zoi Kees,
die um al die toid stil houwen had
Je wete niet wat zokke lui wulle.
De iene toid moet je komme om
te juichen en de are toid moet je
verdwoine. Zoek ut nou maar uit.
Want neem nou die Margriet van
Engeland. Eerst skroive de krante
er drie, vier maal over, dat ze nel
Italië gaan zei. Want ja, dat is zo
verlegen belangroik as zo'n moid_
je nel Italië gaat, dat deer moete
een stik of wat berichte over
maakt worre. En hoe wete die
krante dat? Ze kroige er toch ze
ker bericht van. Dus eerst wordt
hullie aandacht er op vestigt. Dat
hoort bal de reclame. Want as
ze nel Italië wul, den ken dat ge
rust stil houwen worre en den
ken ze rustig op Capri zwumme.
Maar je moete die krantelui niet
eerst wakker make. En deerom
vraag ik mezelf of, of ze ut wel
zo erg vinde.
Je moete in ieder geval maar zo
rekene, dat de mense er van smul
le. Zo'n prinses ln zo'n leutig bad
pakkie, deer gane ze voer deur ut
vuur.
Ut mag weze wat ut wul. zoi
de barrebier. maar as ut moin
overkwam, sloeg Ik zo'n krante-
kirrel met toestel en al ut v>ter
ln. FIGARO.
ONDER DE MENSEN
Amice,
Wij zijn van de Veluwe, waar we
onze Annie in het sanatorium be
zocht hebben, bibberend thuisge
komen. Overal onderweg zagen we
door de autoruiten heen het jon
ge groen, dat van tintelende len-
teweelde getuigde, maar ijzig was
de wind! Merkwaardig, die „IJs-
heiligen", zei Adèle, hoe komt dat
toch: ieder jaar in de lente drie
dagen een ijsachtige atmosfeer!
Ja, maar hoe komt die éne moe
dervlek op Je lief en open ge
zichtje, was mijn wedervraag. Zo
is het toch: nergens vind je in ons
ondermaanse iets volmaaktst. Zo
min de lente als mijn Adèle zijn
volmaakt.
Toen ik op de terugweg in onze
auto mijn medereizigers dit lesje
had voorgedragen, zei onze zoon:
Dat is dan zeker ook de reden,
waarom er op een paar dozijn
pleegzusjes in een sanatorium al
tijd minstens één „onvolmaakte"
hoofdverpleegster is. Wij lachten
allemaal bij deze toespeling. Im
mers, zo'n hoofdverpleegster had
lk net een uur tevoren meege
maakt. Annie, die we in het sana
torium wilden opzoeken, Is, moet
ge weten, ons dienstmeisje ge
weest, zij was tien jaar lang bij
ons als kind aan huis. Toen trouw
de ze, kreeg een dochtertje, dat
ze prompt naar haar gewezen
mevrouw Adèle noemde, en spoe
dig daarna constateerde men bij
de jonge moeder t.b.
We zdfchten haar dus voor de
eerste maal op. Wat ligt zo'n sana.
torlum prachtig in de bossen! Ik
zag eekhoorns tegen de stammen
opklauteren en het bos kreeg, zo
als Vondel zegt, duizend tongen.
En midden in zo'n paradijs zijn
daar dan die barakken .waar het
leven langzaam worstelt met de
dood, en gelukkig bijna altijd
overwint, maar blijft t niet triest?
We hadden twee en een half
uur gereden, toen we voor de
poort stonden. En een zusje zei:
„Ja, het is wel bezoekuur, maar
heeft u niet een kaart?" Neen,
daar hadden we niet van gehoord.
Ja, dan moest ze de hoofdzuster
raadplegen en mee wipte ie weg.
Heel ons clubje stond in de gang
op de koude stenen in afwachting.
Eindelijk stuurde de hoofdver
pleegster de zuster terug: „U kunt
niet zonder kaart worden toegela
ten", berichtte deze op pijnlijke
toon, „maar de hoofdzuster zegt:
u kunt in het hoofdgebouw vra
gen maar als die de verantwoor
delijkheid niet op zich nemefl.
kunt u niet binnengaan Mijn
familie mocht nu op stoelen mijn
terugkomst afwachten, terwijl lk
van de twintig minuten, die wij
nog hadden, twee maal zes minu
ten heb moeten gebruiken voor t
wandelen naar het hoofdgebouw,
het zoeken naar een verantwoor
delijk persoon enz. Ik vond geen
verantwoordelijk persoon, maar
een portierster telefoneerde bin
nenshuis, zonder zelfs mijn naam
te noemen, en toen mocht ik over
grintpaden en stenen binnen
plaatsen terug naar de barak
waar Annie ligt. De vogels in de
bomen maakten groot concert, om
mij te troosten denk ik.
Weer terug zei ik: „Zuster, lk
heb verlof gekregen". We hadden
toen nog acht mintfflen. Maar nu
kwam de hoofdverpleegs er ln
blauw uniform te voorschijn: „U
heeft verlof? Ik heb eerst te con
troleren, of dat zo is, en wie heeft
u dat verlof gegeven". Terwijl ze
de telefoon opnam keek ze ver
beten vóór zich uit. Teen volgde
op een koude toon (alsof ze zelf
een IJsheilige was): „U kent dan
binnengaan. Kamer achttien".
Waarom, beste vriend, catbrak
aan deze hoofdverpleegster en
aan zoveel andere vrouwen op
chefs-posten wat Shake? peare
noemt „de melk der menselijke
welwillendheid?" Adèle gaf déze
verklaring: omdat die vrouwen
niet goed tegen haar leici rspost
zijn opgewassen. Het kan zijn. dat
dat soms de reden is, ock onder
de mannen vindt men er immers
die, als chef ongeschikt, altijd
kribbig zijn of onredelijk, maar als
je het mij vraagt zijn d'^ vrou
wen meestal zo. omdat 'j. de
veertig gepasseerd, nooit getrouwd
zijn geweest, haar eigen persoon
nooit eens. al Is het maar gedu
rende enige maanden, verloren
hebben in liefde met een man.
Wij mensen zijn niet voor alleen-
staan geboren. Wij moeten het ge-
tweeën-zijn minstens kènren. De
vrouw in het bijzonder wordt ge
straft, als zij niet op tijd zich het
liefdesjuk heeft laten oplegen.
Heb ik te sterk gesproken? Zeg
het mij dan maar ronduit. Wat
mij betreft, ik ben met do Jaren
meer en meer gaan geloven aan
het allergrootste belang van ons
Instinctieve leven. Wij mogen nog
eer het verstandelijke ln ons ne
geren en zelfs beledigen, dan on
gehoorzaam te zijn aan onze diep
ste menselijke instincten. Want
daar worden we altijd zwaar voor
gestraft.
En, dit zeggende, groet ik u en
de uwen, waarde vriend, heel
hartelijk.w- E-
Eind Mei zal het Concertge
bouworkest onder leiding van
Eduard van Eelnum een aantal
conce-ten in Engeland geven
De Haagse kunstenaars Hele-
na SchouwmanQuispel, al*, en
Hans Schouwman, piano, h?')ben
met veel succes geconcerteerd ln
Zwitserland.
De Italiaanse tenor Tlto
Schipa gaat een tournee ln Zuid-
Afrik a maken.
Van 2 tot 11 Septembc wordt
in Besancon een Internationaal
festival gehouden. Vele prominen
te kunstenaars nemen deel.
Een uit 6 pacrlna's h staand
manuscript, dat in Parijs werd
gevonden, wordt aan Beethoven
toegeschreven Het handschrift
dateert uit !8?7.
Tn Ser" mber wordt in Vené-
tië een „Cenc-°s van schrijver*
van ahe landen" gehouden, geor
ganiseerd door de Italiaanse PEN-
club.
Norman Mz flor gchrflvervan
de roman ..The Noked d the
Death" hoeft 7'rh tegen
de crI" in de ..?und ""nes",
die zij» bock „cngr-ipfcliik vuil en
gemeen" m No "mm Ma'lor
zei. dat. h'i - bock tor wreder
trouw ha^ geschreyen en dot het
Z.i. Ti U oen ''OS,