Circusartisten gaan met hun dieren om als met vrienden YIlmwJl uit de, &Jbe£Auunlie£ ^tijnheer de Burgemeester.... Mensen en dieren in het circus Brieven van Mr. Willem Elana Van vrouw tot vrouw Het woord „circus" werkt als het geknal van een zweep. Vrolijk geknal wel te verstaan, om de beesten aan te vuren. Niet om ze te slaan. Want nooit zal een circusartist zijn die ren onnodig pijn berokkenen. Circus. Schitterende paarden, hel-verllchte manége, zweven de graties in de nok aan de trapeze, romantiek, vrolijke Augusten en sensatie. Hoe werkt circus niet op de 'verbeelding van het publiek. Toch ls het circusbedrljf op zichzelf niet zo romantisch als het zo aan. de buitenkant lijkt. Het ls een bedrijf, waar het personeel de handen flink uit de mouwen moet steken, waar hard ge werkt wordt. Er reizen enkele circussen door ©ns land. Van vaderlandse origine. De bekendste zijn: Circus Mikke nie, Circus Jos Mullens, Circus Royal. Circus van Bever. Circus S~ltarino en Circus Renz. De grootste ls Circus Mikkenie. De tent van dit circus ls een „se- mi-permanent gebouw", waarvan de zware masten door een alumi nium constructie zijn vervangen en waarbij men van alle kanten een goed uitzicht op de piste heeft De tent kan in 6 uur worden af gebroken en in 10 uur worden op gebouwd. Vijfentwintig ton dur- aluminium werden er ln verwerkt en de staven hebben, aaneenge- le^d, een lengte van 7 kilometer. In dit circus „Mikkenie" ver heugt het nummer van de temmer G'lbert Houcke zich ln de bijzon- dore belangstelling van het pu bliek. Ik houd meer van dieren dan van mensen, want zij zijn minder weed. aldus Gilbert Houcke; Houcke is de zoon van een Zweed se circusdirecteur en zijn moeder was- een Fr?n<?aise. In zijn school jaren liet zijn vader hem reeds les sen ln muziek en in de klassieke d^.ns geven. Want muziek en dans zijn. naar zlin zege-en, de Alüha en d° Omega -voor een artlst. Door de flans leert men zich elegant be wegen en dit ls absoluut noodza- k«i4?k wanneer men de piste be treedt. T_T„Ueke ls niet direct r-«t ziin ti;""'-nummer begonnen. Tot zijn twintigste laar werkte hij met paarden, olifanten, kamelen, buf- f°'s enz. Toen kwam het moment w°rop hij zich met leeuwen in de piste vertoonde. Op zekere d-ag gaf een dezer dieren hem een dusdanige kmnw .dat hij een jaar bi'"-en schot was *Ta zijn genez'ng liet hij het on traden met wPde dieren voorlopig varen en kwam drie jaar lang me*: een maarden nummer uit. Oo deze periode volgde dé tsj- ge'dressuiir. die hij thans 10 jaar lang beoefent. Zün tegenwoordig nummer zo vertelde hil ons. r.am h" over v«n e«n collega ,d'e door een van zlin dieren, „Bengali" ge heten. gedood was. maar deze om standigheden kon Houcke niet afschrikken. Vaak Is Houcke door zijn „leerlingen" geblesseerd en de beruchte Bengali heeft hem eenmaal zo toegetakeld, dat hij vüf maanden in een Zweeds zie kenhuis heeft moeten de—bren gen. Op een desbetreffende vraag zei de temmer, dat voor de dressuur z*er veel geduld, begrip vcor de dieren en ,.un peu de courage" nodig ls. Men kan dit vak niet leren, zo vêEvcl^de hij. Men is van nature domoteur of men ls het niet, _Noo!t mag een temmer angst voor zijn dieren tonen, hij moet «c_iree omgaan als met vrienden. -Set werk is natuurlijk zeer «Kaar en men dient zlin zénu- volkomen onder controle te hebben, want een verkeerde be- j Weging kan noodlottig zijn. Houcke werkt naar hil zei, zon- der kunstgreepjes en zijn zweep dient alleen om de tijgers een te ken te geven en nooit om hen te slaan. Hoewel de temmer aangaande zijn vak het woord „fatal" bezigde, houdt hij met hart en ziel van zijn werk. Van groot belang is hem het medeleven van het publiek. Wan neer hij de piste betreedt en hij ziet een groep bijzonder geinteres seerde toeschouwers, dan stelt hij zich op deze mensen in en werkt alsof zij alleen ln het circus wa ren. Bij mijn optreden doe ik een beroep op hen. die mijn werk be grijpen, zo zei hij. Voor hen is het mij een lust te werken en risico's te nemen. Hoewel de tijgers waarmee Houc ke werkt, verzekerd zijn. heeft geen enkele levensverzekerings maatschappij het leven van hun dompteur willen verzekeren. Een ander nummer, dat vooral bij de kinderen geliefd is is dat van de Engelsman Gene Detroy met zijn chimpansees, die allerlei acrobatische toeren ten beste ge ven. De grootste van deze dieren, Marquis geheten. Is wel een bij zonder intelligent dier. Hoewel Marquis over een zeer grote li chaamskracht beschikt hij zo sterk als een man, zei Detroy tot de redacteur is het dier de goedheid en zachtaardigheid zel ve. In dit opzicht zijn de chim pansees totaal anders dan de Ba vianen .waarmee de heer Detroy vroeger werkte en die zeer onge makkelijk en kwaadaardig zijn. Men moet echter bij de dressuur veel geduld tonen en de dieren niet iets laten doen, wat zij per sé niet willen. Marquis begrijpt zijn baas volkomen. Dit bleek wel, toen het dier in Londen voor een door United Artlsts op -te nemen film moest spelen. De temmer nam eerst mét Mar quis „het draaiboek" door en toen de opnamen begonnen, behoefde, men nooit meer dan twee opna men te nemen. Het dier toonde 't begrip van een kind van 8 jaar bij deze opnamen. Natuurlijk heeft Marquis later de film in de studio gezien. Het scheen hem zeer goed te bevallen en na afloop applaudiseerde hij. Marquis Is ln de meest letterlij ke zin van het woord bij de fami lie Detroy een huisgenoot gewor den Hij slaapt bij haar ln een kin- derledikantje en speelt met de kin deren van zijn baas, van wie hij zeer veel houdt en het omgekeer de is natuurlijk ook het geval. Als Marquis ziek is, dan heeft hij ontzettend veel behoefte aan troost en opbeuring. Op zekere dag was het dier erg ziek. Een ont boden dokter constateerde long ontsteking en Marquis liet zich heel gedwee een Injectie geven. De volgende dag kreeg hij er weer een, maar toen de toestand wat verbeterde en het dier zich wat be ter begon te voelen, mocht alleen zijn baas hem een' Injectie toe dienen. De arts kreeg zo'n aardig heid in de patiënt, dat hij voor eigen genoegen Iedere dag naar de zieke kwam kijken. SALVATORE GIULIANO NOG ALTIJD SPOORLOOS De politie zet haar pogingen om de Siciliaanse bandiet Salvatore Giuliano in handen te krijgen tot dusver zonder succes voort. Thans wordt een nieuwe taktiek toege past. Talloze grotten en holen, die de bandiet als schuilplaats zouden kunnen dienen, worden met dyna miet opgeblazen. Deze operaties worden uitgevoerd in de streek Tan Montelepre, waar men denkt dat Giuliano zich verbergt. De gendarmerie heeft versperringen aangebracht en de wegen afge zet. VOLKSTELLING IN OOSTENRIJK Volgens de volkstelling van 10 October 1948 had Oostenrijk op die dag 6.952.747 inwoners Men telde 3,229.591 mannen en 3,723,153 vrouwen, dat is op 100 mannen 115 vrouwen. In 1910 was de verhou ding tussen mannelijke en vrouwe lijke inwoners bijna gelijk: 100 mannen tegenover 102 vrouwen. Dé oorlog heeft tot een belangrij ke verhoging van het overschot aan vrouwen geleld: reeds ln het jaar 1939 was de verhouding 10- 'mahnen tegenover 106 vrouwen. ONDER DE MENSEN Amice, Wat zelden voorkomt: ik had daareven woorden met mijn Adèle iets dat natuurlijk een akelig ge voel in mij naliet. Maar als lk je zeg, wat de aanleiding was, zul Je mij begrijpen. Ik had gezegd, als het mooi weer ls gaan we met Pinksteren naar Speult. Je weet wel waar dat ligt, geloof lk. Nu, we kunnen het daar met Van Dam best vinden en lk weet niets heerlijkers dan die natuur, die mij onveranderd schijnt sedert de dagen, dat doortrekkende Angel- saksers er Kaninefaten voor zich uitjoegen. Maar neen hoor,'Adèle had iets anders in haar hoofd en ik geef het je in honderd te ra den: zij wou naar Parijs om in het Palais des Invalides de tentoon stelling te kunnen bezoeken van „souvenirs" van Napoleon! Sou- vernlrs! Wat heb je in Godsnaam riep lk uit, aan het bekijken van vesten, galombroeken. pluimste ken. degens en inktkokers van zo'n sinds lang dooie tyran? Toen had je de poppen aan het dansen! Ti- Ik heb onlangs in onze courant een verslag gelezen van een ver gadering, ik weet niet meer precies waar het van was. maar daar had een dame. als lk me niet vergis domina Francken-Lïefrinck het over het oprichten van een coöpe ratieve wasserij, annex stoppqrij enz. En ik heb regelmatig de cou rant nagekeken, maar ik ben er nog nooit iets meer over tegenge komen. Gelooft u anders maar, dat het mé zou aanstaan en een hele- *boel hulsvrouwen. Want als het u vergaat zo als mij. dan is u hele maal niet verzot, op de wassersdag. Wat een vreselijk gesjouw. Dat be gint eerst al met water halen. Ja, daar heeft u in de stad natuurlijk rilet zo'n weet van. maar wij op 't platteland wassen niet in leiding water. Dat is zo hard ziet u. Dan heb. je zoveel zeep nodig. En nu Is de zeep wel van de bon, maar het geld ls nog al schaars en dus halen we eerst water uit de regenwater bak. Hebben we die niet. dan moeten we naar de buren en hebben de buren er ook geen een. dan gaan we desnoods heel naar de kerk, 'm water uit de ke-kob"k te ha len. Zondagsavonds begint de pret al Ik was niet elke week. Om de 14 dagen. En als ik dan Zondags met een beetje onaangenaam stemge luid vraag of het sterke geslacht water wil halen uit de bak, dan begint het wassersfeést steevast met de vraag of ik nu al weer was sen moet. Dat is nu de onredelijk heid van de mannen. Als ze een overhemd of een boordje hebben, dat niet helemaal zindelijk is mopperen ze, maar als je je uit slooft om ze schoon en zindelijk te houden, mopperen ze ook. En zo wordt die waterdragerij een veertiendaagse comedie, waar bij we. elk een bepaalde rol ver vullen. Als hij zes emmers water ge haald heeft, komt de vraag, waar over ik me opwind. Telkens weer. Dom natuurlijk. „Zo is het wel genoeg denk?" In de eerste plaats is de vriag taalkundig verkeerd. Maar boven dien weet hij drommels goed, flat er acht nodig zijn. Deze week maakte Ik me wer- keliik boos en lk zon op wraak. „Nog vier emmers", zei ik met nadruk. Het, scheen niet tot hem door te dringen. Zo zeer is alleen het vragen bij mijn man gewoonte geworden ,dat hij niet eens ant woord verwacht. HIJ vraagt alleen omdat hij geweldig de smoor ln heeft. En dus sjokte hij weg met de emmers. Halverwege stond hij echter met een schok stil. Hij draaide zich om en riep met luide stem: „Hoeveel nog?" Waarop ik met nog luider stem antwoordde: „Nog vier!" Door het raam zag ik. dat hij zich weer in beweging zette. Zijn lippen bewogen. Ik had moeite om het, niet uit te proesten. Na enkele minuten was hil weer terug. Er lag geen vragende uit drukking op zijn gezicht. Hij ge leek me integendeel verbilsterend resoluut. Terwijl hij de emmers in de tobbe ledigde, vroeg hij met 'n stem, waarin de toorn doorklonk: „Waarom heb je nu twee emmers We hewwe ut nag al derus over "de gemeenterade in de skeerwin- kel teugenwoordig en we zelle maar zegge, dat ut een goed teken is Want as ut zo Is, dat ze ln die rade altoid knikke en nooit wat ©egge, den deugt ut ook niet. Maar ja. Je hewwe ut soms ok, dat ze verlegen er mond opendoen en dat ut toch ook weer niet in orde ls. Nel we hadde ut niet over Nieu we NIerup. In de eerste plaas over Bergen. En nou zouwe Jullie dën- ke meskien dat we ut over die VW—VVD affaire hadde. maar djt.t was nou niet ut geval. Dat was trouwens wel verlegen kluchtig, maar afoln, dat moete ze in die VW eerst zelf maar ln kanne en kruike zien te kroigen. Allien ken- ne we ze dut wel zegge, dat ze ut heft in hande houwe moete, want aars ls ut hek "an de dam. Den zei je wat beleve. want den is er in Bergen strakkies om de week 'n vergadering van een polletleke par tal om ut netuurskoon te behou wen Den wordt ut zo. dat de WD demonstreert voor ut Ouwe Hof, de Roomse voor de Eeuwige Laan. de Roole voor ut Russeduin en weer een aar voor wete wal niet wat. Nel de hele skeerwinkel vindt dat de VW niet voor z'n olgen hoisle moie leite moet 'Nel. maar ut gong over dat vlieg veld deer in Bergen. Dat most er maar niet komme. En deer maak te de barrebler z'n oigen toch zo verlegen vroluk over, dat wal doch te. dat ie er in bloive zou. Dokter Hemelroik heb er nagal over van leer trokken en hai kwam deer op neer. dat ut een ramp we_ ze zou voor Bereens natuurskoon. En deer skiet me die barebier ln een lach, nel mense. verlegen. Op ut lest zoid-ie: „Das nou alles goed en wel. maar heel Noord holland is zo wat vol van natüur- water meer nodig dan anders?" Ik heb mé aan de deur moeten vasthouden. Ik snakte naar adem. De tranen liepen me over de wan gen, terwijl hij daar doodernstig naar me keek. Hij bleef zelfs erns tig. teen ik hem vroeg, waarom hij Informeerde hoeveel emmers er nog gehaald moesten worden, ter_ wül hij 't goed wist. Eerst enkele minuten later be greep hij, dat hij er ln gevlogen was. Teen glimlachte hil. Niet om de mop. Ook niet omdat hij zo lekker genomen was. Maar omdat toen domina hem ln gedachten schoot. Wie weet schrijft hii haar niet een brief. NEL. skoon. In de polders net zo goed as in Bergen en de rust wordt er overal deur verstoord. Nei, dat neem ik niet." En toe maar weer lache. „Ik vind dat die Hemelroik nag zo'n ongeloik niet heb," zoi Dirk. Er komme deer duizende mense om uit te rusten En toe was ut al weer klaar. Deer begint die barrebler me weer te grienen. En oindeluk zoid-ie:. .Deit nei je koike Dirk. Vroeger kwamme ze meskien nei Bergen omdat ut er zo rustig was, maar nou davert ut er de hele zeumer van de auto's en metore, ut is er zo drok as de hel, nei deer vlieg lk niet in. Maar weet je weer ik nou zo verlegen om lache moet: Om dat- garnizoen. Deer skeen de bur- gemelster ut niet erg op te hew- wen. Ut leek te minste wel een hele geruststelling, dat dat in Alk maar kwam te leggen. Ik zou aars zegge, zo'n paar duizend jongelui in je gemeente uit hele Jaar deur. das zo gek nag niet Maar ze gun de ut Alkmaar. Leite we er maar niks meer van zegge .maar as ar gument loikt ut wel wat op bele diging van de militaire overheid. En dat deur een Hier begon ut lachen opnuuw. „Nou, ja en den de risico van luchtanvalle," zo Kees er zo glui perig achteran. „Ik zou er ok niks op steld weze om zo'n ding achter ut huis te hewwen." Afoin, Bergen wachtte we maar rustig of, al bekoike we ut niet zo somber as Broersma. En ja. War- menhuizen, zoi Janus, en das een gelouvig man. „Warmenhuizen. das bai de wilde spinnen of. Wat is dat deer een olgenwoize raad. Temlnste zo blnne er een stik of wat ln." Wal luisterde met grote ouge. want Janus weet van zokke zake heel wat of. „Kolk nou erus an. Ut roik wul er an betale. 'En ut roik bestaat uit alle mogeluke soorte mense. De provincie wul er an be tale. En de provincie bestaat uit alle mogeluke soorte mense. De gemeente Warmenhuizen be staat ok uit verschillende soorte mense. Maar van die groep die niet nel die ouwe kerk gaan. benne er een beetje extra veul. En omdat die ut nou om ut zeggen hewwe in de raad van Warmenhuizen. wulle ze ut beter doen as Roik en Pro vincie en nou zegge ze: Wal doen niet mee." Nel, ut loikt er hillegaar niet op. Wat een olgenwoize mense! FIGARO. ran?! Jij kunt ook nooit ecna echt bewonderen, JU houdt niet van wat naast Jou gróót ls en doof heel de wereld gevierd, daar ben jij te nuchter voor, ik bewonder Napoleon, Napoleon ls een reus. Napoleon is een held. Ik ben weggelopen, heb de deur met een smak toegegooid en ben op mijn bureau gaan zitten. Daar zit ik nu. Een kaal, bijna spook achtig hol, als er geen secretaresse tikt en geen manus-van-aües, die lk nog 80 gulden in de maand moet geven, ln één of andere adressen-la rommelt! Ik heb hier gelegenheid om over Adèle's voor keur voor helden te phllosoferen (Napoleons vader, Buonaparte, was anders ook een advocaat. Maar dit detail daargelaten)". Wat is het, vraag ik mij af, dat het gros van het mensdom zo dol is op tiran nen? En, zo niet op alle tirannen, dan toch op alle „grote mannen"? Adèle voelt, zegt ze, een heerlijke huivering als ze een haarlok -ziet, die aan Frederik van Eeden heeft toebehoord. En het wandelstokje van Johan de Wit doet haar hart popelen. Toen lk zei: maar zou je me nu tenminste kunnen vertellen waarom die Johan de Wit zo'n groot man is geweest, trok ze haar schouders op. Zij vond mijn vraag dom, gewoon dóm. Het was net. zei ze, of ik haar zou gevraagd hebben: kun jij me zeggen waar om de Zuiderzeedijk een grote dijk is? Maar ik dwaal af. Ik heb mij zelf hier op mijn ledige bureau de vraag gesteld, waarom het mens dom dol is op „grote mannen"? En nog erger: waarom dol op sou- vernirs van „grote mannen"? Op overgeleverde vesten en galon broeken? Ik geloof dat ik het wel weet. Wij mensen zijn, lees de Bij bel maar, oorspronkelijk nomaden zwerfstammen, kuddedieren met mensenverstand. Maar met of zon der verstand zijn we van afkomst een soort kuddedieren. Het in stinct van het kuddedier zegt hem: volg de sterkste- Zoals een baby dikwijls liever in de armen van de vader ligt dan in die van de moeder omdat het hulpbehoe vende wicht meer kracht voelt in de arm van de man dan in die van de vrouw, zo zoekt de volwas sen primitieve mens steun bij de sterkste. En uit die zelf gewilde afhankelijkheid van wie sterk is ontstaat vanzelf de aanhankelijk heid jegens de sterke: de aanhan kelijkheid wordt verering, de ver ering neemt tenslotte de vorm aan van eredienst. De natuurkrachten bijv., die sterker zijn dan de mens. worden ook vereerd: men maakt er ..goden" van. Jupiter is de god van de wolken en het bliksemvuur hij is weldoener door regens en straffer door bosbranden. De Hee- re in de Bijbel verschijnt op de zelfde wijze in wolken gehuld en straft en zegent om beurten. Alles goed begrepen is Adèle dus met haar Napoleon-verering roet anders dan een primitief meiu. Tk ga naar huis om het Iiaar te ver tellen. Denk Je. vriend, dat dan de vrede getekend is? Of Met handdruk, als ste°ds je W. E. CHINEES SPREEKWOORD Ga nimmer vroeg te bed om u een kaars te sparen. Als tot gevolg uw vrouw Een tweeling u zou baren. de V. De kleine dief zwaar geboeid. De grote laat men ongemoeid. de V. Wat streeft gif nog naar roem en eer t Ts een bezit zo broos en teer de V. door N. J. P. SMITH Harry Tulleners, die wil doorgaan voor de verdronken burgemeester Poorlmans, komt met diens auto in de gemeente Harrelaar. Z ij n ge meente. Hij verliest op de slechte weg de macht over het stuur: de auto rijdt de dijk af en riiegt niet vaart tegen een boom in de berm..- 6). Van een klein armelijk huisje in de verte ging een deur open. Een slunge lige jongen kwam naar buiten. Hij keek de weg af en schreeuwde, zich half naar binnen terugbuigend: „Ik had het wel gedacht! D'r is er een tegen een boom gereden". De jongen wachtte het resultaat van z'n alarmkreet niet af. maar zette het op een lopen om even later buiten adem bij de veronge lukte auto aan te komen. Op de voet werd hij door een oude man gevolgd. „Sta niet te kijken. Jcop!" hijgde de ou.Ie. die wonderlijk sr-el de jongen je- volgd was. „Waar is de bestuurder? Is die er al uit? Vort jog. D'r moet toch zeker een chauffeur geweest zijn?" Hij trok zich moeilijk aan de achter- k: van de auto op en keek naar bin nen .Achter zit niemand Maar de chauffeur! Verdraaid nog aan toe dat ls aangekomen... Half de dijk af te pletter tegen de boom.... Joop, we moeten de chauffeur te pakken zien te krijgen! Haal Hamers en GysMet z'n tweeën krygen we hem er niet uit.... Maar renvlieg. Laat ze dadelijk komen en loop jij door naar het dorp. Waarschuw Dokter Diemei." De oude schreeuwde de jongen nog na, dat hij de fiets nemen moest cn vlugger dan hij gekomen was, rer.de Joop terug „Dat anderen die slag niet gehoord hebben", bromde de oude, terwijl hü zich langs de verongelukte wagen liet afzakken. „Het is anders nogal raak geweest Waar blijven ze nou? Alleen zal ik met geen mogelijkheid de auto omhoog kunnen krijgen" „Hé! Van Dalen. Ben je er al bij?" Een grote stevige kerel stond op de dijk. „Zit er nog meer volk in? Is het de burgemeester? Ik hoorde hem langs komenRijden als een gek. Hij kon toch zeker wel weten, dat de weg slecht is". „Kom hier, misschien kunnen we het portier open krijgen", antwoordde de oude zenuwachtig, terwijl hij aan de coupé-deur stond te morrelen. De ander kwam voorzichtig de dijk af. Was hij eerst langzaam en traag ln zijn beweglhféïl, iiaUifrémxi naa ny een blik in de chauffeurscabine kunnen werpen, of hü werd actief. „Gauw. Van Dalenal9 we hem er niet snel uit hebben, kon het wel eens mis lopen. Wat ziet hy er uit!" Boven op de dijk renden twee an dere helpers naar de verongelukte wa gen toe. Zü riepen iets en wilden da delijk beginnen, de wagen de dijk op te trekken. „Afblijven!" schreeuwde Van Da len. „Moeten er nog meer ongelukken gebeuren?" „Wouters is met het portier bezig., de man zit er nog inhü zal pro beren of hy hem door het raampje kan halen." De grote kerel, die dadelijk na Van Dalen te hulp was gekomen, stak voor zichtig de hand door het halfverbrij- zelde portierraampje. „Ik zal het raam laten zakken", sprak hij. „Maar ik ben bang, dat ik hem er niet door krijg dan moet de wagen toch eerst vrij staan om het portier open te krygen." Hij boog zich zover mogelyk naar binnen, maar kwam kort daarop weer terug. „Het gaat niet", zei hij kortaf. „Het zou alleen, kunnen, als ik er bij kon kruipen, maar je weet niet, wat hem mankeert of hü nog leeft. Voor uit jongens, allemaal een handje. Zodra hij vrij staat maken we het porti» open! Hamers en Gys, de mannen, die door Joop reed9 waren gehaald Wouters en Van Dalen zetten zich schrap en steunend,- begeleid door het gerinkel van vallend glas, kwam de auto vrij van de boom. „Kunnen jullie hem even houden?" Zonder antwoord af te vrachten wrikte Wouters het portier open om onmiddellijk daarna het roerloze lichaam van boekhoud» Tulleners achter het stuur weg te halen. Voor zichtig legde hü de automobilist ln het gras van de dyk. „Wat nou nog, Wouters?" vroeg een der mannen, dig. nog steeds de auto te genhielden. „Laat maar lopen die kar niet meer aan verbeurd. De burgemeester ls er uit da's het voornaamste". „De burgemeester?" Hamers keek Wouters verwonderd aan. „De burgemeester?" Hij liep om de auto heen, „Ja, nu zie ik het ookhet is zijn wagen Wist je, dat je de burgemeester er uit haalde? Jy? Jy?" „Hé.hier blyven! We houden 'm zo niet", schreeuwde de oude Van Dalen, die de auto weer langzaam naar beneden voelde glijden. „Och, jullie met je muggenkracht", snauwde Wouters. „Toe, Hamers. h(\'p een handje, dan duwen we dat ding tegen de dijk op. Laat meneer de bur gemeester maar liggen, dat is beter voor hem. Een zwaargewonde moet je nooit aanrakenwachten tot de dokter komt. Nee, Van Dalen, ga jü maar water halen schoon fris wa ter, bij me thuis. uit de filter. En laat de vrouw lappen mee geven. Vooruit, Hamerstoe Gijs, zet 'm op! Zouden we met zijn drieen dat bakie niet naar boven krygen?" Wouters werkte als een paard en duwde harder dan de andere twee samen Het viel niet mee, de geheel verwrongen auto ep 'de weg te krygen, maar het hikt# toch. Toen keerden de drie naar de als dood tegen de dyk liggende Harry te rug. „Je hebt Joop toch al om de dok ter gestuurd, niet Van Dalen? Waar blijft die dan?" vroeg Wouters, toen. de oude met een kom water en een groot stuk linnen terugkwam. Hij had de jas uitgetrokken en die de burge meester voorzichtig onder het hoofd geschoven. „Heb je die kom nu ODcn en bloot hier naar toe gedragen oudé?. Veel begrip van hygiëne heb je niet. Hier die lap". Met een ruwe beweging nam hü de linnen lap over, rukte er een stuk af en legde die over de kom met water. „Als dokter Diemei er niet gauw is, zullen we zelf moeten aan pakken Het is beter van niet. Her senschudding zal er wel bykomen. Die patiënten moeten eerst stil blyven liggen". „Zeg Wouters, het kan mij niet schelen, maar ik zou zeggen, we moesten hem dat bloed een beetje uit het gezicht vegen. Het is. dat je wéét, dat het de burgemeester isHij heeft een flinke jaap aan zyn hoofd hier toch niet laten doodbloeden ook als is het de burgemeester!" merk te Hamers op, die het gehavende ge- ook, bepaald glasscherven. Je kan hem zicht van Tulleners wat dichterby be keek. Wouters keek de man nydig aan. „Nog even wachten Dokter heeft beter spul. Water is toch maar water. Als er infectie bijkomt. „Zou je er erg bezorgd over zyn? vroeg de ander spottend. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1949 | | pagina 5