Het ontstaan van de
Dr. Barnardo tehuizen
UIT DE NATUUR
We willen het deze keer eens
met elkaar hebben over een zeer
wonderlijke vogel. Sommige men
sen zeggen, dat het geen vogel
ls, maar ik noem hei wel een vo
gel, al is het dan ook een won
derlij ke vogel Ik bedoel de vleer
muis Hoe men er eigenlijk toe is
gekomen, om het dier muis te
noemen, vind ik een beetje
vreemd Het heeft nl niet veel
van een muis Als je over een
muis hoort dan denk je aan 'n
dier, dat over de grond loopt En
dat doet de vleermuis niet
Het ls nu weer tijd voor de
vleermuizen Toen wij nog jongens
waren, gingen we in Augus'us en
September altijd naar buiten als
het begon te schemeren We droe
gen toen allemaal een pet op het
hoofd Jullie weet wel bijna niet
meer wat een pet is Maar wij wel
En dan gooiden we als het don
ker was ,die pet omhoog, want
dan dachten we. dat we er een
vleermuis in zouden kunnen van
gen Ik geloof niet, dat er ooit 'n
vleermuis in gevangen is Maar
wij dachten het omdat we het
fladderen van die vleermuis be
schouwden als een bewijs, dat het
dier een slechte vlieger was. Dat
ls helemaal niet zo De vleermuis
,s integendeel een uitstekende vlle
ger Maar dat heen en weer flad
deren is niets anders dan een blik
semsnel zwenken en keren in de
Jacht op vliegen en insecten
Vele jaren later, ik was toen al
Tang volwassen, kreeg ik een vleer
muis in miin handen en toen zag
ik pas welk een wonderlijk dier
het is Bij geen enkele vogel tref
Je zulke vleugels aan En veren
heeft ze ook niet Het is dus niet
te verwonderen, dat in de oudheid
de mensen een beetje schuw wa
ren voor deze dieren Dat Is ech
ter helemaal niet nodig Ze eten
Je heus niet op
Weet je waar je ze heel goed
kunt vinden? Ip heel oude bouw
werken waar gaten in zitten, zo
dat ze daar door kunnen in en
uitvliegen De hele dag hangen ze
dan in het schemerdonker aan de
balken en pas bij het invallen
van de duisternis komen ze naar
buiten
En nu moet ik jullie iets vertel
len over een bijzonderheid van
deze vleermuizen Jullie hebt na
tuurlijk ook wel eens gehoord over
Radar Dat is een wonderlijke uit
vinding, waarmee in de dichtste
duisternis bv vliegtuigen e d kun
nen worden ontdekt Radar ziet al
les en heeft toch geen ogen De
vleermuizen hebben wel ogen
Maar ze hebben ook een soort ra
darinstallatie in hun kleine kopje
zitten, waardoor ze in de dichtste
duisternis toch nergens tegen aan
vliegen Als je in een oude toren
enkele touwen spant en wacht tof
het volkomen duister is zo donker,
dat je helemaal niets meer kunt
onderscheiden, dan vliegen de
vleermuizen in die toren onbekom
merd rond en nooit raken ze een
touw
Ze schijnen net als een radarin
stallatie, maar nog veel onfeil
baarder. golven uit te stralen en
weer op te vangen, waardoor ze
elke botsing kunnen voorkomen
Zo menen de mensen heel knap
te zijn, toen ze de radar ontdekten
maar de natuur was al vele hon
derden eeuwen veel knapper ge
weest en had haar schepselen die
In het duister vertoeven, een hulp
middel gegeven, waardoor ze vei
lig konden vliegen En in de diep
ten van de oceanen kunnen we
tegenwoordig zelfs zien. hoe er
voor alle dieren gezorgd wordt,
want de diepzeevissen hebben als
het ware schijnwerpers op waar
mee ze de diepste duisternis kun
nen trotseren
Als je er goed over nadenk- heb
ben alle schepselen ie's aparls.
behalve de mens. Maar die heeft
verstand gekn»gen. waarmee hij
alle mogelijke dingen kan uitvin
den
Ons vervolgverhaal
De zeven Kabouters
van Sneeuwwitje
Ja, als ze de oude houthakkers
hut wilden bereiken, die de kabou
iers enkele dagen geleden In het
diepste van het bos ontd^t had
den, dan moesten ze opnmiw op
reis En jullie begrijpt wel dat
geen van hen er lust in had, om
de hele winter in een hol onder
een dikke boom te vertoeven. Bo
vendien was er in die hut van al
les te eten en daar hadden de
elfjes en de kabouters ook reuze
trek in Het weer was goed en dus
gingen ze op weg De zon scheen
en de sneeuw kraak-e onder hun
voeten Af en toe gooiden ze elkaar
nog met sneeuwballen, maar toen
ze een paar uur gelopen hadden,
werden ze vermoeid en toen lieten
ze het gooien wel
Tegen twaalf uur gingen ze wat
rusten en aten ze de laatste tam
me kastanjes op. die Bruin de vo
rige avond voor hen had gevonden
Hoe lang duurt het nog, voor
we in jullie paleis zijn aangeko
men? vroeg een ejfje aan Knorre
pot Die schudde met zijn hoofd
Hij wist het niet precies Maar hij
dacht dat het nog wel een paar
dagen zou zijn Want het was mid
den in het wou/ en ze schoten
met die sneeuw slecht op Dat was
een tegenvaller voor de elfjes
Want die waren niet aan dat
lange lopen gewend Unk Wunk
zag hun gezichten betrekken En
hij zelf vond het allerminst prettig
evenals Bruin Want het was mid
den winter en dan behoorden zo
wel de beer als het stekelvarken in
een hol diep onder de grond hun
winterslaap te doen
Af en toe gaapten ze dan ook
geweldig en soms konden ze hun
ogen niet open houden van de
slaap Unk Wunk waggelde naar
Bruin toe en samen begonnen ze
te* overleggen, of er geen andere
manier was om wat vlugger op te
schieten Als ze met zijn beiden ge
weest waren, zou het heel eenvou
dig zijn geweest Ze hadden hun
buik vol gegeten en waren wel in
het een of ander hol gekropen
Maar ze wilden de elfjes en de
kabouters niet aan hun lot over
laten Unk Wunk praate lang en
Bruin luisterde aandachtig De
elfjes werden ongedurig en ten
laatste haalden ze Hummeltje
over naar het tweetal toe ie gaan
en hen te vragen of het geen tijd
werd om weer op stap ie gaan
Voor Hummeltje dat echter kon
vragen, hoorden ze plotseling een
heel mooi gefluit Ituin had van
Berkebast een soort flui; g«maakt,
waarop hij uit alle macht blies En
o wonder, na enkele minuten kwa
men veertien grote witte zwanen
door de blauwe lucht aanzweven
en daalden neer vlak bij de plek,
waar de kabouters en de elfjes
zalen te rusten Die begrepen na
tuurlijk niet wat er aan de hand
was, maar Unk Wunk kwam aan
snellen, nadat hij eerst met de
zwanen gesproken had en toen
vertelde hij, dat de zwanen ze
door de lucht naar hun woon
plaats zouden brengen Dat was 'n
verrassing!
Alleen Zonderhaar wilde eerst
niet mee ,want hij was veel te
bang, dat hij naar beneden zou
vallen maar de zwanen lachten
hem uit en lieten hem zien, hoe
veilig hij wel op hun rug zou kun
nen zitten en zich aan hun lange
hals vasthouden En toen de elfjes
allemaal graag wilden, was er
geen kabouter meer. die dorst te
zeggen, dat hij wel een beetje
bang was En zo klommen eerst
de elfjes op de zwanen en toen de
kabouters Het was een feestelijk
gezicht en door het heerlijke dons
voelden ze de koude ook niet meer
zo
Bruin ging op zijn achterpoten
staan en hield een hele toespraak,
waarin hij de zwanen precies ver
telde hoe ze moesten vliegen en
waar de hut precies gelegen was
en toen vlogen eerst zeven zwanen
/het zeven elfjes de lucht in Daar
na de zeven zwanen, die een ka
bouter droegen
Houd je vast, brulde Knorrepot.
En dat was wel nodig Want in een
ommezien hadden de ?wanen een
geweldige snelheid bereikt En nu
hadden de kabouters wel eens in
een vliegtuig gezeten, toen ze nog
in het paleis van Sneeuwwitje za
ten, maar dan had je geen last
van de wind Hier voelden ze de
wind echter tegen zich aanrazen
en toen ze eenmaal hoog ln de
lucht waren, konden ze niets meer
tegen elkaar zeggen want ze ver
stonden door het gebulder van d?
luchtdruk niets Zo vlogen ze een
paar uren en eindelijk zagen ze
beneden zich de kleine vlakte,
waarop tegen de rand van het bos
de hut stond Hat was tijd, dat ze
aankwamen, want de schemering
begon te vallen S'erlijk streken de
zwanen neer Het leken precies
vliegtuigen Eindelijk stonden ze
allen op de vlakte
Toen Oom Rob een
jochie was
Ik wil jullie nu eens iets vertel
len, dat ik niet zelf beleefd heb Ik
he bhet gehoord, deze week, toen
lk met vacantie thuis was en ik
vond het zo leuk, dat lk het op
geschreven heb En nu komt het
dan in de krant ik stapte he; huis
binnen en daar zaten twee man
nen herinnerigen op te halen He-
waren zeker nogal herinneringen
van t' aangename soort, want ze
hadden nog grote schik toen lk bin
nen .rad Vanzelf vroeg Ik wat er
was en toen kreeg ik het verhaal
te horen Die twee mannen waren
broers En toen ze zo omstreeks
tien a twaalf jaar waren, gingen
ze dikwijls te dribbelen Weet jul
lie wat dribbelen "is? Da; is het
springen over een slootje, waarbij
je geen sok gebruikt. Je neemt 'n
flinke aanloop en dan wip, er
ove» Soms gebeurt het ook, dat je
er li? sprinjt Maar dat 's i en
m^al de ris :o 11 die he'. je er
graag voor over Al weet je ook,
dat het thuis slecht geraden is,
als Je kletsnat aankomt
Mi ar die twee brojis waren, Ja
ren geleden ook met elkaar Ie
slcotj' springen geweest ,i)erst
ging het natuurlijk goed In alle
vree verliep de middag Maar als
je steeds maar over een slootje
springt en er springt er nooit eens
een in, dan begint het te vervelen
Want de aardigheid van slootje
springen ls Juist daarin gelegen,
dat er eens een in de sloot moet
springen
Toen fluisterde een boosaardig
duveltje de oudste iets in Als hij
dat deed, dan kon het haast niet
anders, of de ander moest ln de
sloot springen En hij haalde de
boze streek uit Toen zijn Jongere
broer aan kwam rennen om met
een aanloop over de sloot te wip
pen. stak hij plotseling de handen
omhoog en schreeuwde luidkeels:
Hei. Dirk!
De gevolgen waren verrukkelijk
Tenminste vanuit het geziebts
punt van de boosdoener bekeken
Dirk schrok zich een hoedje, pro
beerde zijn vaart in te houden Het
lukte hem echter niet en met een
gangetje gleed hij zittend het sloot
je ln. Het was maar 'n klein sloot
je. zodat hij met zijn voeten tegen
de andere kant van de wal stuitte
en me; zijn rug tegen de ene kant
rustte Alleen zijn hoofd kwam bo
ven water uit Dirk brulde van ont
steltenis en de boosdoener stond
zich op de knieën te slaan van de
pret Maar het duurde niet al te
lang Want hij begreep, dat er
thuis wat op zou zitten als het
„vj.Ukettjet'
Een droom
Het toekomstbeeld, dat het
Sociografisch Bureau ons van
Zaandam voor ogen heeft ge-
toverd, heeft mij lelijk parten
gespeeld. Ik heb er namelijk
van gedroomd. En hoe! In m'n
droom wees de kalender 1975
en ik was met Criticaster se op
visite bv m'n jarige oudste
dochter. Die vierde haar zes-
en-dertigste verjaardag. Het
huis zat vol visite, allemaal van
dat jonge grut, maar gelukkig
was er ook een ouwe kennis,
Piet Verhoeven, tegen wie m'n
dochter nou al twaalf jaar
schoonpapa moest zeggen. We
schoonpapa moet zeggen. We
tijd, Piet en ik. We hadden hèt
over de heelaloorlog van 1960-
63 en het daaraan verbonden
hongerjaar, toen we ons met
■modder, slootwater, rupsen,
motten en vliegen in het leven
hadden gehouden. „Weet je nog
hoe we smulden van die ge
bakken vliegenpulp?*; zei Piet
en hij smakte nog van de na
pret. „Ja, als die Venuslingen
ons niet waren komen helpen
dan geloof ik, dat we nooit van
die Marsiaanse schurken waren
afgekomenzei tic deskundig.
„Zeg dat wel", zei Piet. „Heb
je gelezen, dat Jan Jansen 265
jaar R.W.I. heeft gekregen?"
„Ga weg'', zei ik stomverbaasd,
„had die man dan gecollabo
reerd?" En hij weer: „Wist je
dat niet? Hij had voor een paar
milliard de hele dampkring
aan die Marsbinken verkocht".
Het werd tijd om te eten.
„Waar zit Jaap nou weer", tei
m'n dochter een beetje zenuw*
achtig. Die is nou al drie we
ken met z'n straalvliegped de
stratosfeer in. Vandaag of mor
gen valt ie naar beneden en
breekt nek, ruggegraat, armen
en benen. En dan kunnen wy
weer zo'n dure levenelixer-
inspuiting betalen".
Enfin, we gingen toch maar
aan tafel. Naast mij zat een
meisje, dat ik niet kende. „Dat
is Irma Kosmos", vertelde m'n
schoonozon. „Ze woont in Eerste
Kwartier Stad op de Maan. De
stakker is hier om op te knap
pen. Ze had een flesje atoom*
splitsel (voor uitwendig ge
bruik) leeggedronken. En toen
is ze gebarsten. De dokters had
den het betrekkelijk gauw voor
mekaar, maar d'r zenuwen zijn
nog steeds in de war".
Ik trachtte nog wel een ge
sprek met het lieve kind aan
te knopen, maar ik gaf het
maar gauw op. Ik versta geen
woord Maans.
Na de penicillinesoep werd ik
wakker. M'n baard en m'n stok
waren weg. Misschien is het
wel een voorspellende droom.
Laten we 't hopen. Die vliegen-
pulp lykt me niet gek.
Criticaster.
bekend werd, dat hij zo'n streek
had uitgehaald En dus haastte hij
zich om Dirk uit zijn benarde po
sitie te verlossen, natuurlijk luid
ruchtig zijn deelneming en on
schuld betuigende
En middelerwijl vond hij nog de
moed om een beroep op Dirk te
doen, om de ware toedracht niet
thuis te vertellen En de jongere
broer was inderdaad zo goed om
de ware toedracht geheim te hou
den Misschien niet zo zeer uit edel
moedigheid, dan wel uit vrees, dat
hem anders ter gelegener tijd nog
weer een poets zou worden gebak
ken
Dat is nu het verhaal waarom
deze twee oude mannen nog zulk
een uitbundige pret hadden Hoe
wel de gene, die toen slachtoffer
was, zich nu niet kon weerhouden
om te verklaren, dat het toch een
echte gluiperstreek was geweest
Waarop de ander opnieuw in een
hevige lachbui uitbarstte En ik
doe Jullie dit verhaal, om er eens
mee aan te tonen, dat er van de
vertelsels dat de kinderen vroeger
toch heel wat braver waren, niets
maar dan ook niets aan is En nu
maar weer tot de volgende keer
Dan moet lk jullie nog eens vertel
len over de hondenploffer, die ik
op mijn tocht naar Alkmaar van
een tante gekregen had
OOM ROB
I OHS RAADSELHOEKJE j
Hier komen eerst de oplossingen
van de vorige keer Jullie weet
wel, de verborgen plaatsnamen
1 De kachel der buren brandde
hard Helder
2 In Haarlem merkte ik dat Ik
verkeerd reisde Lemmer
3 De schurk wilde de man do
den Urk
4 Hij stond als een zuil en kon
niet wegkomen Zuilen
Soms worden bossen door brand
verwoest Den Bos
Lastig waren ze deze keer niet
he? Neen, die bewaar ik voor de
eerste wedstrijd, die we binnen
kort weer gaan houden en waar
voor we dan weer prijzen beschik
baar stellen
En dat rekenraadseltje. daar Is
gelukkig niemand van mijn vrien
den ingevlogen Daar ben lk blij
om, want als het tegenovergestel
de het geval was geweest, zou lk
het bijna niet hebben durven
schrijven
En nu wil lk nog eens kijken of
de clubvrienden nog Iets af weten
van spreekwoorden
Ik zal vijf verschillende woorden
opschrijven en dan moei jullie 't
spreekwoord opschrijven waarin
dat woord voorkomt Als Je er i
dan één weet, des te beter
1 Hoed
2 Oog
3 West
4 Wolken
5 Half
Ik zal jullie een voorbeeld ge
ven, dan weet jullie goed wat mijn
bedoeling is
Als Ik nu hei woord sleek zeg,
dan komt dat voor in het spreek
woord: De beste breister laat wel
eens een steek vallen
Doe jullie best en bereid Je voor
op de wedstrijden, die we over en
kele weken weer gaan houden
Miin adres weet jullie:
OOM ROB. Poetbus 3 Schagen
vanditenyandatT]
Oom Rob antwoordt
Anne Slikker, Wïeringerwaard -
Je postzegels heb ik In goede orde
ontvangen, hoor Annie
Aafke Kroes Barsingérhorn
Ook Jouw postzegels zijn goed aan
gekomen Aafke Maar wat vreemd
dat Jullie er niet even een klelA
briefje bij doet Er is toch altijd
wel wat te schijven?
Gerard Dekker uit KolK/w
Wat heeft Gre een mooie tekening
van Je meegebracht! Keurig, hoor
Als er, een tekenwedstrijd Is, doe
je zeker ook wel mee?
Betsie en Elly Pipping, Alkmaar
Ook jullie postzegels zijn gearrl
veerd Het heeft misschien wel een
beetje lang geduurd voor het ln
de krant kwam en dat geldt voor
allen, maar het is vacantie ge
weest
Van Drie uit Anna Paulowna
Dit spant deze keer de kroon 1500
postzegels .dat ls niet mis Ik
dacht eerst dat ik een zakje met
koek kreeg
Allemaal hartelijk bedankt hoor!
Brief uif Engeland
Van mej. van Andel. die momen
feel in Engeland vertoeft als so
ciaal werkster en daarbij natuur
lijk ineressante ervaringen opdoet
ontvingen wij onderstaande bij
drage, waarin zij een en ander ver
telt over het ontslaan van de Ber
nardo Tehuizen.
Dr Thomas J. Barnardo werd op
4 Juli 1845 in Dublin geboren.
Reeds op jeugdige leeftijd bezat
hij een zeer warm sociaal gevoel.
Zijn levensdoel was om als zen-
deiing-dokter naar de binnenlan
den van China te gaan. Voor dit
doel ech'er moest hard gewerkt
worden en zo zien we hem reeds
op 17 jarige leeftijd het Londense
ziekenhuis binnentreden, waar hij
met zijn studie begon.
Vaak maak'e hij 's avonds wan
delingen door de sloppen en ste
gen van Oost Londen en de ellen
de die hij daar zag benauwde
hem soms. De kinderen die er
rondliepen waren vaak in lompen
gehuld, terwijl er niemand was
die naar hen omkeek en ze
slechts met bedelen en s'elen aan
eten kwamen.
Deze kinderen wekten zo zeer
zijn medelijden op, dat met de
steun van nog twee mede-studen
ten een paardens'al huurde, In
Hope Place Stepney (een gedeelte
van Londen) en deze na een poos
opende als school om de verwaar
loosde kinderen te onderwijzen
en als hij kon te helpen. In deze
school maakte hij in November
1866 voor het eerst kennis mei
Jim Jarvis, ee* klein jongetje
van 10 jaar. die, toen de school
uit was op de drempel bleef zit
ten. Toen dr. Bernardo vroeg of
hij niet naar huis ging, vertelde
Jimmy hein, dat hij geen quders
geen huls en geen vrienden had.
Dit s"emde de jonge Barnardo
tot nadenken en- een volgende
maal, toen h\] weer in gesprek
met Jimmy kwam verbelde deze
hem, dat er een heleboel jongens
waren, die net als hij sliepen on
der bruggen, in lege kisten enz.
kortom overal waar ze aan het
waakzaam oog van de nachtwa
ker konden ontsnappen.
Dr. Barnardo onderzocht zelf of
deze bewering van Jimmy waar
was en werd spoedig overtuigd
van het bestaan van deze verla
ten kinderen en onder Jimmy's
leiding werd hij spoedig bekend
met al hun schuilplaatsen. Alles
wat hij op dat ogenblik kon doen
was een tehuis vindén voor Jim
my waar een vriendelijke en be
grijpende vrouw zijn pleegmoeder
werd.
Aan het einde van 1867 werd
er ln de Agriculture Hall ln Is-
longton een belangrijke vergade
ring van zendelingen gehouden.
Als „zendeling in training" kreeg
dr. Barnardo een plaatsje op het
balkon. Aangezien een der spre
kers verhinderd was, deed de
voorzitter een beroepp op de Jon
ge student om Iets over zijn werk
in de sloppen en stegen te ver
tellen. Wat hij zijn toehoorders
vertelde, maakte op allen diepe
indruk. Aan het einde van de ver
gadering, toen dr. Barnardo de
zaal verliet, kwam er een dienst
meisje naar hem toe, met een
klein pakje in haar hand. da: ze
hem overhandigde. In een klein
papier'je vond hij een sixpence
plm. 30 cent. Dit was zijn eersle
publieke gift, die hoe klein ook.
voor hem van grote waarde was
De jonge dok'er zette zijn studie
voort, terwijl het hem en af en
toe gelukte om met behulp van
collega's een tehuis voor een van
zijn beschermelingen te vinden.
De naam die hij voor zijn werk
koos was:
„The East End Juvenile Mission"
Hij begon nu een beroep te doen
op het publiek en in 1868 kreeg
hij twee huizen in Hope Place die
hij opende als het zgn. hoofd
kwartier van de Missie. Toen de
ze grondslagg gelegd was vergroot
fe hij de huizen en kocht er nog
enkele bij.
In deze tijd kwam er een ver
slag van de vergadering gehou
den in de Agriculture Hall ln
handen van Lord Shaftesbury,
die aan dr. Barnardo een invita
tie zond bij hem te komen dine
ren. Tijdens het diner verzocht
de graaf aan dr. Barnardo of de
ze hem niet eens de schuilplaats
van deze kinderen kon wijzen.
Laat in de avond vertrok het ge
zeischap, bestaande uit de graaf
dr. Barnardo en verschillende
vrienden naar de vismarkt van
Bellingsgate, waar ze nie: minder
dan 73 jongens ontdekten, die alle
verborgen waTen. onder een dek
zeil. dat uitgespreid lag over lege
kis'en.
Graaf Shaftesbury en nog ande
re vrienden drongen er nu bij de
jonge student op aan, er ernstig
over na te denken of niet Oost
Londen het doel van zijn werk
moest zijn. Maar hij hield vast
aan. zijn besluit om naar China
te gaan, totdat hij in het Jaar
1870 een merkwaardige brief ont
ving van mr. Samuel Smith M.P.
die, hoewel een totaal onbekende
voor dr Barnardo, hem 1000
aanbood als hij ln Engeland wilde
blijven en een tehuis voor ver
waarloosde kinderen openen. Na
veel gebed en overleg besloot hij
het aanbod te aanvaarden, dit be
schouwde hij als een definitief
antwoord op zijn gebed om lei
ding. Hij werd er van overtuigd,
dat het Gods wil was, dat hij zijn
liefs'e wens om als zendeling
naar China te gaan op zou geven
en zich aan de verwaarloosde kin
deren wijden.
In het zelfde jaar nog kreeg
hij het huis Stepney Causeway
no. 18. Hier konden 25 jongens ln
ondergebracht worden. Het was
het vaste voornemen van de dok
Ier. toen hij het huis opende, om
nooit geen schulden te maken,
maar een voorval, dat diepe in
druk op hem maakte deed hem
van gedachte veranderen. Tussen
de straatkinderen n.1. die hij had
Ieren kennen was een kleine rood
harige Jongen bekend als „Car-
rot". Deze smeekte de dokter om
ook hem in het huls op te nemen
maar daar het helemaal vol was
beloofde de dokter hem dat de
eers'e de beste lege plaats voor
hem zou zijn. Toen de volgende
morgen echter een arbeider een
kist schoon wilde maken, vond
hij in deze kist de kleine rood
harige Carro' dood. De uitspraak
was: ..Gestorven van koude en
uitputting".
Deze tragedie maak'e zo'n in
druk op de dok:er dat hij met
een grote geloofskrach' besloot,
dat, schuld of geen schuld de stel
regel voortaan zou zijn:
„Aan geen enkel kind mag ooit
de toegang geweigerd worden".
Hieraan wo^d' nog steeds de
hand gehouden.
Het werk groeide snel en zijn
beroep op het publiek was nooit
vergeefs. Steeds meer huizen tn
Stepney Causeway werden ge-
koch' en het aantal inwonende
kinderen liep in de honderden.
In 1873 trad dr. Barnardo in het-
huwelijk met miss Syrië Emslle
en spoedig opende hij met spon
tane medewerking van zijn
vrouw een tehuis voor meisjes in
Barkinside waaruit de zgn. Girls
Village ontstond. Dit is net zo
ie's als The Garden City, alleen
niet zo groot. Thans is het in ge
bruik als ziekenhuis.
Toen het werk zich steeds meer
ontwikkelde verwierf he- een al
gemene bekendheid onder de
naam van dr. Barnardo's Home's
Branch Home's werden geopend,
en aparte tehuizen waar kreupe
len en invalide kinderen onder ge
bracht werden. Er kwamen her
stellingsoorden en het uitzenden
van kinderen bij familie's die hen
in huis wilde nemen werd Inge
steld (boarding out) en zelfs in
Canada werden tehuizen geo
pend. In deze tijd werd ook een
groot landgoed in Woodford-Brid
ge aangekocht waaruit de tegen
woordige „Garden City" onts'aan
Is.
Een Branch Home is een tehuis
waar de kinderen heen gaan na
dat ze in de Garden City geweest
zijn waar ze door de dokter on
derzocht worden en getes'. Daar
na wordt bekeken welk branche
home het beste geschikt ls voor
hen.
Wanneer er kinderen zijn, die
erg lastig worden bij de pleegou
ders waar ze zijn ondergebracht
worden ze terug gestuurd naar
The Garden City en gaan ze naar
een branch home waar ze meest
al voor goed blijven.
Dr. Barnardo stierf op 19 Sep
tember 1905 op 60 jarige leeftijd.
In de periode van 40 jaar heeft,
hij een bedrag van drie kwart
millioen pond sterling gebruikt.
Een netwerk van huizen geves
tigd, zoals nog ooit. eerder voor
gekomen ls en de verzorging van
verwaarloosde en mishandelde
kinderen gewaarborgd. Niet min
der dan '60.000 kinderen werden
van een wisse ondergang gered.
Dr. Barnardo beschouwde zijn
werk altijd als een waagstuk.
Zelf schreef hij: „Als Christus'
naam en de macht van zijn
woord op de achtergrond zouden
raken, zou mijn kracht inderdaad
tekort geschoten zijn en dit werk
zou niet langer mijn levenswerii
kunnen zijn".
Zelf placht hij 's morgens een
rondgang door „Girls Village" te
maken en de kinderen te leren
hoe ze hun schoenen vast moes
ten maken en zich aan te kleden.
En nog steeds groeit het werk
en komen er meer kinderen, die
een tehuis vinden waar ze niet
bang behoeven te zijn geslagen t#
worden en zonder e en te moe
ten rondlopen.
NELLY VAN ANDEL.
Woodford Bridge, Engeland