Een nieuwe rubriek
Snoep en Santo
in speelgoedland
ïluuw^i uii de i^ceeïwdnkel
Van vrouw tot vrouw
W
lil
if
1
m
i
|jj
i
w.
i
fM
m
I
üf
'ïit
ifl
w
E
JU
A'
P
a
BESTE VRIENDEN,
We beginnen deze week met
een heel nieuw verhaal, dat jul
lie ongetwijfeld tal interesseren.
Het zijn de avonturen van twee
poppen. En geloof maar dat ze
prachtige avonturen zullen bele
ven. De verhalen worden geschre
ven door ons neefje Harry. Houdt
hem in de gaten.
Heb jullie wai Ie ruilen
Er zijn verscheidene v»enden en vrien
«linnen. die me af en toe een brief
schreven waar in ze me vroegen of
ik ze soms kon helpen met het ruilen
van postzegels of plaatjes of sluitzegels
Tot dusverre heeft Oom Rob er geen
tijd voor gehad. Maar nu zal het er
dan toch eindelijk van komen. Als jul
lie nu b.v. wat hebt te ruilen, dan
schrijf je het mij. Je schrijft in je brief:
lk heb zoveel Verkade's plaatjes, die
wil ik ruilen tegen andere, waarvan je
de naam noemt. Dat geldt ook voor
postzegels en voor alles wat jullie maar
verzamelt. Ik hoop. dat ik verscheidene
Vriendjes hier van dienst mee kan zijn.
'Alleen dit: Nooit geen plaatjes aan mij
sturen. Jullie moet onJer elkaar corres.
jponderen.
ONS RAADSELHOEKJE
Ons vervolgverhaal
Allereerst laat ik hier de oplossingen
Volgen van de opgaven, die ik vorige
week in de krant heb gezet
1. De Eifeltoren is in Parijs: 2 Het
Kremlin is in Moskou: 3 Het Vrijheids
beeld is in New York: 4 Het Vaticaan
Is in Rome. Eigenlijk in Vaticaanstad,
maar als je over het Vaticaan hoort,
denk je altijd aan Rome: 5. Het Binnen»
hof vind je in Den Haag. 6. Een tun
nel onder de rivier, dan denk je natuur»
lijk aan de Maastunnel in Rotterdam: 7
En de jaarbeurs wordt in Utrecht ge
houden :8 En nu de laatste. Daar waren
twee oplossingen voor en verschillende
vriendjes hebben ook die twee oplos
singen geschreven. Als je over de radio
spreekt, dan denk je natuurlijk aan Hil
versum. maar het kan evengoed zijn,
dat ie aan Philips denkt en dan moet je
In Eindhoven terecht zijn.
Ik vind het prettig, dat jullie er zo
goH in thuis waren.
En nu een heel bijzondere opgaaf.
Het geheel is een zin van 22 letters
en slaat op de zomer.
Nu moet jullie die twee en twintig let
ters zoeken. Weet je wat je nu doet?
Je schrijft de getallen van 1 tot en
met 22 op een stuk papier. Goed ruim
schrijven hoor. En dan kun je aan de
önlossina beginnen. Misschien dat vader
of moeder er wel aardigheid in hebben
je te helpen.
1. 13, 14 en 22 een jongensnaam
5. 6. 2 en 7 een waterplas
20. 13 en 15 ander woord voor ver
baasd.
De zeven Kabouters
van Sneeuwwitje
Het werd die avond echt gezellig in
de hut. Eerst hadden ze Hummeltje
schoon gemaakt en toen de haard aan
gelegd. Al spoedig knapperde er een
gezellig houtvuurtje in. De stormlan
taarns, die de houthakkers hadden ach
tergelaten verspreidden een mooi zacht
licht. De kabouters haden de provisie
aan een onderzoek onderworpen en het
duurde niet lang, of de tafel stond ge
dekt.
De ruwe houten banken werden aan
geschoven en toen hielden de elfjes en
de kabouters hun eerste gezamenlijke
maaltijd. En onder die maaltijd kregen
ze wel zo n vreselijke ruzie. Want toe
vallig wilden Hummeltje en Knorrepot
en Zonderhaar naast een en hetzelfde
elfje zitten. Hummeltje zat het eerst,
maar dat liet Knorrepot er niet bij zit
ten en op boze toon gelastte hij Hum
meltje op zij te gaan. Zondethaar had
in de gaten, dat Knorrepot herrie zocht
en hij wilde ter wille van dat elfje alles
riskeren. Hummeltje trok plotseling hevig
aan de baard van Knorrepot en die duw
de Hummeltje als wraak in een pot met
jam. Wat zag die arme Hummeltje er
uit. Knorrepot vergat te knorren en scha
terde van het lachen. Maar o wee. wat
duurde dat kort. Want plotseling kneep
Zonderhaar Knorrepot in zijn neus. En
de neus van Knorrepot was nofal gevoe»
lig, zodat Knorrepot begon te brullen en
Hummeltje te grinniken. Misschien was
het wel een hevig gevecht geworden,
maar toen kwamen Welgemoed en Lang
baard tussen beide. Krombeen en Wijs
neus werden tot scheidsrechters be
noemd en die deden een ogenschijnlijk
wijze uitspraak. Ze beslisten, dat de elf
jes mochten kiezen naast wie ze wilden
zitten. Maar o wee. de elfjes bleken
even twistziek als de Kabouters en drie
elfjes wilden Hummeltje hebben. Dat
ging natuurlijk ook niet. Knorrepoot
10 en 11 een insect
18, 19, 3 en 16 een guit
4, 12 en 9 een gewicht
21 en 8 legt een kip
16 de letter g
5. 13. 14 en 22 een hemellichaam
Als je nu deze woorden gevonden hebt
en ze onder de getallen plaatst, die je
op het r>aoier hebt opgeschreven, krijg
je de hele zin.
Voor de beste ooloss:ng stel ik een
prijs beschikbaar. Doe dus je best en
zend de oplossing aan
OOM ROB. POSTBUS 3. SCHAGEN
trok diepe rimpels in zijn voorhoofd,
wreef langs zijn pijnlijke neus en riep
tensltte met luide stem: „We zullen er
om loten."
En zo geschiedde het. En toen waren
ze allen tevreden. Want er bleek niet
zo veel verschil tussen de elfjes te zijn.
Ze waren allemaal even lief. En de
kabouters allemaal brave kabouters. Ze
hadden zich eigenlijk druk gemaakt om
niemendal.
Toen ze het eten op hadden en de
tafels geruimd, werden de banken aan
kant gezet en ze maakten van mos grote
rustplaatsen voor het vuur. Buiten huilde
de Oostenwind en de bomen knapten
van de vorst, maar ze hadden er bin
nen niets geen last van. Het was er
heerlijk.
Ze dachten er net over om t<* gaan
slapen, want ten gevolge van de avontu
ren, die ze dc laatste twee dagen had
den beleefd, waren ze doodvermoeid ge-
worgen. toen er op het raam geklopt
werd. De elfjes gilden van de schrik.
Zo luid en akelig klonk die klop op het
raam. En de kabouters waren ook een
beetje bang. Ze hadden nog nooit een
winternacht In een eenzaam bos meege
maakt en wie weet wat er buiten was.
Niet opendoen," zei Hummeltje bevend.
De anderen keken elkaar aan. Maar
Welgemoed vond dat toch wel een
beetje erg. Wie weet wat voor ongeluk»
kige stumper er buiten stond. En dus
verklaarde hij moedig, dat hii we! eens
rou gaan kijken wat er was. Voorzichtig
deed hij de deur open en even later
kwam hii terug met een oud vrouwtje.
Ze zag bleek en leek bijna bevroren.
De elfies haastten zich om haar te
helpen. Maar toen ze in het licht van
de lantaarns kwam keken de kabouters
elkaar ontzet aan. Dat was immers de
zelfde heks. die geprobeerd had Sneeuw
witje dood te maken!
..Ik ken jou.' riep Knorrepot. ..Tij hebt
Sneeuwwitje eerst een vergiftige kam in
het haar gedrukt en haar teen van een
vergiftige appel laten eten. Er u't. En
een beetje gauw."
Het -^ude vrouwtje schrok erg van die
boze Knorrepot en ze wilde al weer
heen gaan toen Welgemoed haar nog
H"nt; goed hekeek en beqon te lachen
..Hoe kom je daar bij Knorrepot."
riep hij. „Dat was een boosaardige hek^
en dit is een qewoon oud vrouwtjej Rij)
is immers niets aan de hand."
En dat was gelukkig zo. Het vrolvCj
t|e was in de duisternis en de sne^uUWO
verdwaald e.i ze had al uren in het bös
rondqeslonpn toen ze eindelük licht zag
«chiinen. Vun werd een plaatsie voor
haar ingeruimd en toen ze bij het vuur
zaten, deed het vrouwtje het volgende
verhaak
verhaal. (Wordt vervolgd)
t1Q( j
i\W
Toen Oom Rob een
jochie was
Misschien hebben jullie het boek van
Dik Trom wel eens gelezen. Toen ik
nog jong was had iedere jongen het in
zijn boekenkast. Hoe het nu is weet ik
niet. Maar ik geloof dat de meesten
van jullie wel eens gehoord hebben, hoe
Dik Trom raampje tik speelde bij veld
wachter Flipsen. Achteraf beschouwd
was het helemaal niet zo mooi. Maar
daar dachten wij toen niet aan. We von
den het prachtig en wij besloten het ter
gelegenheid ook eens te doen.
Nu was ik in mijn jonge jaren be
vriend met de zoon van de veldwach
ter van het dorp. En die veldwachter
was iemand om bang van te zijn. Niet
dat hij ooit iemand kwaad heeft gedaan,
want ik geloof eigenlijk, dat hij ook nog
al bang was uitgevallen. Maar hij kon
vreselijk lelijk kijken en dat was voor
ons jongens al genoeg. Zijn eigen zoon
was echter niet bang voor hem. Hij
wist wat voor vlees hij in de kuip had
en toen hij dan ook gelezen had van het
raampje tikken van Dik Trom. kwam
hij opgewonden bij me en zei. dat we
dat eens bij zijn vader moesten doen.
Ik wil jullie eerlijk vertellen, dat ik
bijna achterover sloeg van zulk een bru
taliteit. Want ik had een kijkje op die
veldwachter, al kwam ik er dan ook
veel over de vloer. En dus had ik aller»
lei bezwaren. Maar mijn vriend hield
aan. Hij dacht, dat zijn vader verbazend
boos zou worden. Nou, ik dacht dat hij
daar wel gelijk aan kon liebben. En ik
was helemaal niet nieuwsgierig naar een
verbolgen veldwachter.
Maar eindelijk bezweek ik dan toch
voor de inblazingen van de zoon van
de politie. Op een donkere avond trok
ken we er op uit. We hadden ons voor
zien van een stuk draad en een speld,
plus een steentje en dus zou het ge
schieden.
Met kloppende harten naderden we
het huis van de veldwachter. Voorzichtig
probeerden we de speld in de stopverf
te krijgen, maar het lukte niet. De stop
verf was oud en hard en we duwden
wel de speld krom. maar het apparaat
1: "nden we niet voor elkaar krijgen.
Eigenlijk moesten we er blij om zijn
oeweest, want als we een beetje had
den nagedacht, zouden we geweten
hebben, dat er niets dan narigheid uit
voort zou komen. Inplaats daarvan wcr
Hen we nijdig. Er moest toch wat qebeu
ren.
Teen zochten we kleine steentjes en
die begonnen we tenen de ramen te
ooolen Maar we hadden er geen succes
mee. Tenminste voorlopig niet. We had
den al een keer of tien een steentje
tegen de ramen qeqooid en er was niets
geen leven in huis te bespeuren? Dat
beqon ons natuurlijk ontzettend te ver
velen. We voelden ons niet zeker meer
van onze zaak. Zouden de steentjes wel
tegen het raam gekomen zijn? Want al
waren we dan heel moedig, we durfden
niet hard te gooien.
„Ik ga eens kijken," zei mijn vriend.
Voorzichtig klom hij op de vensterbank
en kon toen boven de gordijnen uit niet
in de woonkamer kijken. Op hetzelfde
ogenblik gooide ik drie steentjes tegelijk
tegen de ruiten. De gevolgen waren
vreselijk. Tenminste, dat vertelde mijn
vriend me later. Hij had gezien, hoe
zijn vader als fen getergde leeuw door
de kamer liep. En toen waren de drie
steentjes tegen het raam gekomen. Woe
dend was hij naar buiten gerend. Ik had
de deur open horen gaan en was met
een verdwenen. Maar mijn vriend zat
als het ware tegen de vensterbank ge
klemd en kon niet wegkomen. Het vol
gende ogenblik had de veldwachter hem
te pakken. In de verte hoorde ik hem
schreeuwen: „Ik ben het vader, ik ben
het."
Dc volgende dag vertelde hij me. dat
hij een onqenadig pak rammel had ge
had. En ik wil jullfe wel vertellen, dat
het enkele weken duurde, voor ik weer
bij die veldwachter op bezoek kwam. Ik
had de schrik ooed in de benen. En
raampje tik hebben we nooit meer ge
daan. Ik zou het jullie ook niet aan
raden. Want de mensen worden er
woedend om en niet ten onrechte.
Neef Harry verfeit
In het winkeltje van baas Mario kun
ie van alles kopen. Wat daar niet in
allerlei laden, dozen, kasten en rekken
opgeborgen isJe moeder koopt er
koffie, zeep. stopwol en spelden, je ve
der scheermesjes, sigaren en een mooie
das en zelf kun je er allerlei heerlijk
heden kopen als knikkers, duimdrop. ge
kleurde krijtjes en 't allermooiste speel
goed.
In dit winkeltje woonden Snoep, een
allerliefst poppenineisjc, en Santo, een
orappig harlekijntje. Op het ogenblik,
dat dit verhaal begint. zijn ze pas
nieuw en ze zien er dus nog keurig
uit. Alleen is Santo al een keer op z'n
neus gevallen, waardoor er een stukje
verf is afgesprongen, maar dat kun je
haast niet zien.
Hun eerste woonplaats was een la.
Daar werden ze door baas Mario inge
legd. juist naast een negerpop, die daar
b~a te slapen en van hen wakker werd
Hev Babariba. zei deze verschrikt, wie
faalt me daar uit m'n slaap? O. ik zie
het al. twee nieuwelingen. Welkom hier
Mijn naam is Zazou, van beroep neger
pop. Wij zijn het poppen meisje Snoep
en het speelgoedharlekijntje Santo, zei
den Snoep en Santo, 'k Zou jullie wel
een hand willen geven, zei Zazou, maar
dat kan ik niet, want m'n handen staan
verkeerd.
Staan uw handen verkeerd?, vroegen
Sneep en Santo verbaasd. Hoe kan dat?
Wel bij m'n geboorte was de poppen
maker z'n bril kwijt en toen heeft hij
m'n armen verkeerd aan m'n lijf ge
naaid antwoordde Zozau. Ik kan er
dus niets aan doen, dat m'n handen ver
keerd staan, vervolgde hij een beetje
treurig. Ik heb het bij m'n geboorte al
meegekregen.
Wat verschrikkelijk, zei Snoep, ls
daar niets aan te doen?
Niets, zei Zazou, m'n hele leven lang
zullen m'n handen verkeerd blijven
staan. En dat is natuurlijk erg lastig.
U doet zeker alles verkeerd, vroeg
Santo.
Ja. alles Als ik me achter m'n oor
wil krabben, zit fk aan m'n neus en
wil ik m'n neus wrijven, dan wrijf Jlc
m'n oor.
Wat akelig, zei Snoep deelnemend.
En bleef het daar maar bij. ging Zazou
verder. Je beleeft echter nog veel meer
rare dingen. Laatst wilde flt een pop,
die me plaagde omdat m'n handen ver
keerd staan, een draai om z'n oor ge
ven en toen sloeg* ik mezelf om de oren.
Hoe vreselijk, zei Snoep.
t Is maar goed. dat ik geen mens ben
zuchtte Zazou.
Hoe bedoelt U dat, vroeg Santo.
O, stel je voor, dat Je een mens was
en je handen stonden verkeerd, zei Za
zou. Dan was dc narigheid niet te over
zien. Mensen doen allerlei dingen, zie
je. die popen niet doen, Ze moeten b.v.
eten om in leven te blijven. En als een
mens, wiens handen verkeerd zouden
staan als mijn handen, nu .b.v pap
moest eten. zou hij de pap van z'n lepel
in z'n nek gieten inplaats van in zijn
mond.
Snoep e- Santo *sfen om dat rare
idee lachen.
Lach er maar niet om. zei Zazou
treurig, 't Is erg genoeg. En denk je
eens in. wanneer zo'n mens zijn gezicht
zou willen wassen. Hij zou dat gewoon
niet kunnen. Voor mij geeft dat niets.
Poppen behoeven zich toch niet te was
sen. Bovendien, het zou bij mij niet
helpen, want ik ben immers een neger
pop. Ik zou toch zwart blijven, hoe
hard ik me ook waste. Maar een mens
jchijnt het nu eenmaal erg te vinden,
wanneer hij zich niet kan wassen!
Snoep en Santo keken medelijdend
naar Zazou. Die begon echter opeens
erg te gapen en zei: Vinden jullie het
erg. als ik weer ga slapen? 't Berc-p
van negerpop is erg vermoeiend, zie je.
Snoep en Santo verzekerden hem, dat
ze dat helemaal niet erg vonden. Jullie
kunt intussen met de andere bewoners
van deze Ia kenis maken, zei Zazou..
Als je hier linksaf gaat, kom je vanzelf
bi) villa Stopmand, waar Vadertje
Schaar met zijn familie woont. Ga er
maar heen. Nou, dag hoor! En Zazou
stak z'n hand uit naar Santo, die hem
een hand wilde geven. Doch het kwam
niet zo ver, wantau, zei Santo op
eens verschrikt. Hij had een draai om
z'n oren van Zazou gekregen. Dat heb
je, als je handen verkeerd staan, zei
deze ongelukkio. Alles, wat ik goed wil
doen. gaat verkeerd.
Vol verbazing yver deze zonderlinge
popvertrokken Snoep en Santo en
gingen op .weg naar villa Stopmand.
„Nei, das werkeluk keurig." bromde
Klaas en hai vouwde de krant op. ,Das
beeldig. Das oigeluk om er verbeelding
van te kroigen."
Wai dochte dat ie ut had over een
vrouwerubriek, weer je of en toe van
die jurkies in zien kenne. die zo echt
snokker staan. En wai benne ok maar
mense, dat wij namme de krant op, die
Klaas neerloid had en wai maar zoeke.
Maar vinde kon.,j we gien enkel japon-
n tje. En Klaas maar grinnike. Dat op
tit lest kwam hai ons te hulp.
En toe douwde hai ons met onze neus
©p een berichie. dat dr Beel. de Houge
verteugenwoordiger van de Kroon, die
lest oftreden is een pensioentje kroigt
van twaalfduizend pop in ut jaar.
En toe was er gienien meer die grin
nikte. Want twaalfduizend gulden is
gien kloinigoid, en as je dat den zo maar
elk jaar loestuurd kroige omdat je een
half jaar een baan had hewwe. weer
je ok nog gieniens geld op toegavve,
leit den dc boere maar darse. Want
den ben je niet bang meer voor een
kouwe winter. Den hei je om dat nou
maar een keer plat weg te zeggen,
brood op de plank voor je hele leven.
Oigeluk verskote wai er allegaar een
beetje van. Want ja, we wiste wel, dat
je een heel end heen benne as je ien-
maal in de club zitte, maar dat ze zc
best voor mekaar zurgde. deer wor je
toch nag een beetje stil van.
Want as je ienmaal argwanend worre.
den snuffel je zo maar deur en den zoek
je overal wat achter. Want ja, Beel is
nag een paar jaar minister ok weest.
En deer zei ie meskien ok nag wel ^en
slordige duit pensioen voor kroige. Ut
is altoid een hele toer om dat persies an
de weet tc komen. En hai is op ut ou-
genblik nag hougleraar ok. Hai heb dus
een volledige betrekking ok nag. Den
2ou ut mes over drie kante snaie.
En nou stappe we van Beel of. Aars
2cuwe jullie denke, dat we wat teugen
um hadde. En dat hewwe we meskien
ok wel. maar niet om die cente. Want
deer heb ie recht op. En deer gaat ut
juist om. As ut een douceurtje an dr
Beel was. kon ut er niet voor deur.
Dan zou we we ut hem verwoite kenne.
Maar zo is ut niet. Ut is oigeluk net
zo as Klaas zoi: Die houge kringe
hewwe toch soms rare begrippe. As een
gewone kirrel. werkeloos is. den kroigt
ie steun. En das goed, want gien mens
mag van armoed omkomme. Maar as je
er nou een kloin groipstuivertje bijver
dient, den wordt er een deel van aftrok
ken, En dat zal meskien wel nodig weze
.Want ja, ccn mens is maar een mens en
as je de overhoid bai ut loif neme ken
ne, den leit je ut niet. Zo benne wai
Hollanders.
Maar as je die twei dinge nou met
mekaar vergeloike, den heb ut cr toch
oigeluk niks van. Ut is bai de wilde
spinne of.
„Je hewwe ut nooit.zo meemaakt."
brieste Kees. „As je nou nag zo'n pen
sioen kroige as je er een dertig veertig
jaar opritte hewwe, den is ut nog wat,
hoewel ik mien, dat ut c'en nag wel wat
beter verdeeld worre kon. Maar as je
een half jaar zo'n baantje had hewwe
en ut gaat je niet nei je zin, den ken je
er gerust mee uitskoie. want ze wete,
dat er kost kccht is, voor d'r hele
leven."
„Meskien". zoi de barrebier, .meskien
is ut deer wel om. Meskien moete we
er nog wel bloid om weze. Want as er
gien pensioen an zokke bane verbonden
was den gonge ze nooit weg. Ut is
meskien een premie om naq erus van de
ien of aar of te kommen."
Dat was vanzelf flauwe kul. Maar
we konne teminste weer lache. En das
gelukkig. Want as je geregeld zokke
staaltjes hore. den zou ut lachen je op
ut lest vergaan. Den zou je oigeluk
saggeroinig worre.
Figaro.
TP
Ik geloof, dat het de meeste van mijn
lezeressen wel zo zal gaan als mij, in
de geschiedenis zijn we niet al te best
thuis. En dat is jammer. Want toen ik
deze brief begon, wilde ik een heel ge-
wiihtig doen en een uitspraak aanhalen,
die een Franse gezant tegen een van
onze vertegenwoordigers deed. om
streeks 1700. toen het ging over vredes
onderhandelingen. Hij zei: „We zullen
onderhandelen bij u. over u en toch
zonder u."
Maar nu kan het wel zijn, dat ik de
woorden even door elkaar haal. Ik hoop
dat ge me dat niet kwalijk neemt. De
zaak blijft toch zo ongeveer zo.
Deze uitspraak kwam me voor de
geest, toen ik laatst in een tijdschrift
een stukje las waarin de arbeid voor
de gehuwde vrouw werd afgekeurd en
waarin op verbodsmaatregelen werd aan
gedrongen.
Is het met de arbeid voor de vrouw
eigenlijk niet zo, dat de mannen daar
over beslissen, bij ons, over ons en toch
zonder ons? Laten we maar aannemen,
dat het uitsluitend bezorgdheid is. die
de tegenstanders van arbeid voor de
gehuwde vrouw bezield. Waarom moe
ten we juist het slechtste denken. Maar
even zeer vragen we ons af. waarom
de mannen zich er nu zo druk over
maken, zonder ons eigenlijk behoorlijk
te raadplegen. Is dat soms nog een over
blijfsel uit de tijd, toen men redeneerde
dat de vrouw altijd maar in haar hoekje
thuis moest zitten en zich nergens an
ders mee mocht bemoeien dan met haar
huishouden?
En dan was het nog maar te dikwijls
zo, dat de vrouw zich we! met de zorg
voor de materiële behoeften van het
huishouden mccht bemoeien, maar voor
de rest er een was. die niet geteld werd
Misschien zullen er onder u zijn. die
denken, dat Nel overdrijft, toch is het
niet zo. Zelfs nu, nu we toch werkelijk
een beetje moderner zijn geworden, zijn
er groepen in ons volk, waar de vrouw-
eerst naar haar man kijkt, alvorens ze
haar mening ten beste geeft. Wc kunnen
ons daar over ergeren, het feit ligt er.
En het is ook zeker een feit, dat de be
zwaren tegen dc arbeid der vrouw Jn
het maatschappelijk leven en dat van
de gehuwde vrouw in het bijzonder, ook
uit die hoek komen. Is het dan te veel
gezegd, als ik constateer, dat de afkeer
van de arbeid der gehuwde vrouw niet
voortkomt uit bezorgheid voor de
vrouw, maar uit een heftig conserva
tisme.
Misschien leest u ook wel eens de
stukjes in onze krant over de verschil
lende gemeenten en waaruit we kunnen
zien, dat er in alle gemeenten vrouwen
zijn. die in het bedrijf meewerken. Ge
huwde vrouwen. En meestal bij land
bouwers of winkeliers. En nu heb ik
me de moeite eens getroost in mijn eigen
gemeente na te gaan. tot welke groe
pering de mensen behoorden, die hun
vrouwen zo lustig lieten meewerken. De
uitkomst was verrassend.
In bijna 80 procent van de gevallen,
die ik heb nagegaan, waren de man
nen, welker vrouwen op het land of in
dc winkel arbeid verrichtten, tegenstan
ders van arbeid door de gehuwde vrou
wen. En toen ik aan een van hen in
een gemoedelijk gesprek de vraag stelde
in het riet te sturen, volgt hieronder
nog een aardige partijstelling nit een
onlangs gespeelde regionale wedstrijd.
Ter kennismaking
Er is een tijd geweest waarin het
schaken als een ongevaarlijke, maar
desondanks zeer dwaze hobby van en-
keie zonderlingen werd beschouwd. Zo
iets als Chinese postzegels verzamelen
of veredeld ganzebord. Maar de op
zienbarende prestatiesvan dr. Euwe
hebben in ons land de belangstelling
voor het koninklijk spel zeer snel doen
toenemen en thans is Nederland ver
moedelijk het sterkste schaakland. al
thans wat kwantiteit betreft, van West
Europa.
Met de stijgende belangstelling is een
gunstige verandering in dc waardering
van deze „vreemde liefhebberij" ge
komen. Het schaken wordt niet langer
als iets aparts beschouwd, doch is tot
een cultuurfactor geworden. In de
Oost-Europese Staten aarzelt men zelfs
tussen de erkenning als kunst of we
tenschap, en het feit, dat vooraanstaan
of hij daar geen bezwaar tegen had,
antwoordde hij me met ontstellende eer
lijkheid: „Maar dat geldt niet voor ons.
Ze moeten alleen geen baantje hebben."
Ik heb toen getracht deze man te over
tuigen, dat hij het dan toch wel ver
keerd zag, maar veel geluk heb ik er
niet mee gehad. Toen we afscheid na
men had ik zelfs heel sterk het gevoel,
dat hij me hield voor een vervelende
bemoeial. Enfin, dat is dan wederkerig.
Want ik kan het niet verdragen, dat
de mannen over ons lot beschikken,
zonder dat we er zelf over hebben mee
tc spreken.
En ik zou zeggen, dat de arbeid voor
de gehuwde vrouw, evenals alle vrou
wenarbeid een zaak is, wagr het per
soonlijk element sterk meespreekt. Een
wettelijk verbod zou slechts ellende en
overtredingen meebrengen.
NEL.
de Oost-Europpese grootmeesters een
titel als'' „kunstenaar van verdienste"
konden verwerven, bewijst, dat in ver
schillende staten het schaakspel zowel
cultureel als karaktervormend is er
kend.
Maar naast deze abstracte waarde
ring is het concrete feit vast te stellen,
dat het aantal schaakbeoefenaars ver
rassend groot- is. Van de mannelijke
Nederlanders in de jonge leeftijdsgroe
pen kent niet minder dan 34 pet. de
spelregels. In ons land zijn 17.000 ge
organiseerde spelers, die in tientallen
competitiewedstrijden uitkomen.
Ons gewest maakt hierop gelukkig
qeen uitzondering. Sterke spelers als
GGeus (Den Helder). Seewald (Ber
gen). Vreeken (Alkmaar), en vele
anderen, hebben de naam van Noord-
Holland schaak-technisch een goede
klank gegeven, hetgeen nog zeer re
cent werd versterkt door de uitnemen
de resultaten van onze regionale cracks
in de jaarlijkse schaakbondswedstrij
den te Arnhem.
Seewald (Bergen) wist in de hoofd
groep een goede score te bereiken:
Vrceken (Alkmaar) haalde zelfs 6.5
uit 7 in een belangrijke hoofdklasse-
groep, terwijl ook enige minder beken
de provinciale schakers in de prijzen
vielen.
Onze redactie heeft gemeend, nu 't
schaakscizoeri voor dc deur staat, dat
voor onze schakers wekelijks ook een
hoekje dient te worden ingeruimd
welk schaakhockje met dit inleidend
verhaaltje zijn ouverture beleefd.
Onze speciale medewerker zal niet
slechts het algemeen schaak-technische
gedeelte wekelijks behandelen, doch
daarnaast aan het rcgiopale< ;sc,haakle~
veri aandacht schenken.
Om onze schakende lezers niet
reeds de eerste maal met een kluitje
mé.
Wm,
Zwarts laatste zet was Tc5.f5 ."n
de verondeistelling, dat na De2, Pe4
gunstig zou kunnen volgen. De witspc-
ler ontdekte echter een aardige winst
combinatie. Welke?
Oplossing: 1. Lb2xf6Tf5xf3?;
Zwart begrijpt het niet: relatief beter
was Txf6 geweest, nu volgt een dwin
gend slot.
2. Lf6xe7. Td8-e8;
3. Td3xd7. Dc8-—a8: Dc6 helpt na
Tdl—dé evenmin.
4. Td7~d8. Tf3—15:
5. Td8xa8 met winst.stelling.
Correspondentie over deze rubriek
te richten aan: Schaakred. „Sprekend
Papier", Scliagen.
Een schilderachtig
briefje
Een dame was door het Am
sterdamse Energiebedrijfaan
gemaand te betalen. Zij had
echter al per postwissel betaald
en schreef toen, volgens het
personeelsorgaan Koppeling
de volgende brief naar het
Energiebedrijf:
„lk heb betaald aan het post
kantoor. Daar zat zo'n schilder,;
met rooie vieze lippen en ik
geloof dat ze tuel een hele staat
houtskool gebruikt heb voor een
paar zwarte toenkbroutoe te
krijgen de stumpert... En toen
nog der gemertiede rooie nagels.
Die begon nog te lachen en ik
zei tegen $at geverfde hoofd je
moet niet zo. lachen dat is slecht
voor die verf.'*
V.