Een nieuwe rubriek Snoep en Santo in speelgoedland ïluuw^i uii de i^ceeïwdnkel Van vrouw tot vrouw W lil if 1 m i |jj i w. i fM m I üf 'ïit ifl w E JU A' P a BESTE VRIENDEN, We beginnen deze week met een heel nieuw verhaal, dat jul lie ongetwijfeld tal interesseren. Het zijn de avonturen van twee poppen. En geloof maar dat ze prachtige avonturen zullen bele ven. De verhalen worden geschre ven door ons neefje Harry. Houdt hem in de gaten. Heb jullie wai Ie ruilen Er zijn verscheidene v»enden en vrien «linnen. die me af en toe een brief schreven waar in ze me vroegen of ik ze soms kon helpen met het ruilen van postzegels of plaatjes of sluitzegels Tot dusverre heeft Oom Rob er geen tijd voor gehad. Maar nu zal het er dan toch eindelijk van komen. Als jul lie nu b.v. wat hebt te ruilen, dan schrijf je het mij. Je schrijft in je brief: lk heb zoveel Verkade's plaatjes, die wil ik ruilen tegen andere, waarvan je de naam noemt. Dat geldt ook voor postzegels en voor alles wat jullie maar verzamelt. Ik hoop. dat ik verscheidene Vriendjes hier van dienst mee kan zijn. 'Alleen dit: Nooit geen plaatjes aan mij sturen. Jullie moet onJer elkaar corres. jponderen. ONS RAADSELHOEKJE Ons vervolgverhaal Allereerst laat ik hier de oplossingen Volgen van de opgaven, die ik vorige week in de krant heb gezet 1. De Eifeltoren is in Parijs: 2 Het Kremlin is in Moskou: 3 Het Vrijheids beeld is in New York: 4 Het Vaticaan Is in Rome. Eigenlijk in Vaticaanstad, maar als je over het Vaticaan hoort, denk je altijd aan Rome: 5. Het Binnen» hof vind je in Den Haag. 6. Een tun nel onder de rivier, dan denk je natuur» lijk aan de Maastunnel in Rotterdam: 7 En de jaarbeurs wordt in Utrecht ge houden :8 En nu de laatste. Daar waren twee oplossingen voor en verschillende vriendjes hebben ook die twee oplos singen geschreven. Als je over de radio spreekt, dan denk je natuurlijk aan Hil versum. maar het kan evengoed zijn, dat ie aan Philips denkt en dan moet je In Eindhoven terecht zijn. Ik vind het prettig, dat jullie er zo goH in thuis waren. En nu een heel bijzondere opgaaf. Het geheel is een zin van 22 letters en slaat op de zomer. Nu moet jullie die twee en twintig let ters zoeken. Weet je wat je nu doet? Je schrijft de getallen van 1 tot en met 22 op een stuk papier. Goed ruim schrijven hoor. En dan kun je aan de önlossina beginnen. Misschien dat vader of moeder er wel aardigheid in hebben je te helpen. 1. 13, 14 en 22 een jongensnaam 5. 6. 2 en 7 een waterplas 20. 13 en 15 ander woord voor ver baasd. De zeven Kabouters van Sneeuwwitje Het werd die avond echt gezellig in de hut. Eerst hadden ze Hummeltje schoon gemaakt en toen de haard aan gelegd. Al spoedig knapperde er een gezellig houtvuurtje in. De stormlan taarns, die de houthakkers hadden ach tergelaten verspreidden een mooi zacht licht. De kabouters haden de provisie aan een onderzoek onderworpen en het duurde niet lang, of de tafel stond ge dekt. De ruwe houten banken werden aan geschoven en toen hielden de elfjes en de kabouters hun eerste gezamenlijke maaltijd. En onder die maaltijd kregen ze wel zo n vreselijke ruzie. Want toe vallig wilden Hummeltje en Knorrepot en Zonderhaar naast een en hetzelfde elfje zitten. Hummeltje zat het eerst, maar dat liet Knorrepot er niet bij zit ten en op boze toon gelastte hij Hum meltje op zij te gaan. Zondethaar had in de gaten, dat Knorrepot herrie zocht en hij wilde ter wille van dat elfje alles riskeren. Hummeltje trok plotseling hevig aan de baard van Knorrepot en die duw de Hummeltje als wraak in een pot met jam. Wat zag die arme Hummeltje er uit. Knorrepot vergat te knorren en scha terde van het lachen. Maar o wee. wat duurde dat kort. Want plotseling kneep Zonderhaar Knorrepot in zijn neus. En de neus van Knorrepot was nofal gevoe» lig, zodat Knorrepot begon te brullen en Hummeltje te grinniken. Misschien was het wel een hevig gevecht geworden, maar toen kwamen Welgemoed en Lang baard tussen beide. Krombeen en Wijs neus werden tot scheidsrechters be noemd en die deden een ogenschijnlijk wijze uitspraak. Ze beslisten, dat de elf jes mochten kiezen naast wie ze wilden zitten. Maar o wee. de elfjes bleken even twistziek als de Kabouters en drie elfjes wilden Hummeltje hebben. Dat ging natuurlijk ook niet. Knorrepoot 10 en 11 een insect 18, 19, 3 en 16 een guit 4, 12 en 9 een gewicht 21 en 8 legt een kip 16 de letter g 5. 13. 14 en 22 een hemellichaam Als je nu deze woorden gevonden hebt en ze onder de getallen plaatst, die je op het r>aoier hebt opgeschreven, krijg je de hele zin. Voor de beste ooloss:ng stel ik een prijs beschikbaar. Doe dus je best en zend de oplossing aan OOM ROB. POSTBUS 3. SCHAGEN trok diepe rimpels in zijn voorhoofd, wreef langs zijn pijnlijke neus en riep tensltte met luide stem: „We zullen er om loten." En zo geschiedde het. En toen waren ze allen tevreden. Want er bleek niet zo veel verschil tussen de elfjes te zijn. Ze waren allemaal even lief. En de kabouters allemaal brave kabouters. Ze hadden zich eigenlijk druk gemaakt om niemendal. Toen ze het eten op hadden en de tafels geruimd, werden de banken aan kant gezet en ze maakten van mos grote rustplaatsen voor het vuur. Buiten huilde de Oostenwind en de bomen knapten van de vorst, maar ze hadden er bin nen niets geen last van. Het was er heerlijk. Ze dachten er net over om t<* gaan slapen, want ten gevolge van de avontu ren, die ze dc laatste twee dagen had den beleefd, waren ze doodvermoeid ge- worgen. toen er op het raam geklopt werd. De elfjes gilden van de schrik. Zo luid en akelig klonk die klop op het raam. En de kabouters waren ook een beetje bang. Ze hadden nog nooit een winternacht In een eenzaam bos meege maakt en wie weet wat er buiten was. Niet opendoen," zei Hummeltje bevend. De anderen keken elkaar aan. Maar Welgemoed vond dat toch wel een beetje erg. Wie weet wat voor ongeluk» kige stumper er buiten stond. En dus verklaarde hij moedig, dat hii we! eens rou gaan kijken wat er was. Voorzichtig deed hij de deur open en even later kwam hii terug met een oud vrouwtje. Ze zag bleek en leek bijna bevroren. De elfies haastten zich om haar te helpen. Maar toen ze in het licht van de lantaarns kwam keken de kabouters elkaar ontzet aan. Dat was immers de zelfde heks. die geprobeerd had Sneeuw witje dood te maken! ..Ik ken jou.' riep Knorrepot. ..Tij hebt Sneeuwwitje eerst een vergiftige kam in het haar gedrukt en haar teen van een vergiftige appel laten eten. Er u't. En een beetje gauw." Het -^ude vrouwtje schrok erg van die boze Knorrepot en ze wilde al weer heen gaan toen Welgemoed haar nog H"nt; goed hekeek en beqon te lachen ..Hoe kom je daar bij Knorrepot." riep hij. „Dat was een boosaardige hek^ en dit is een qewoon oud vrouwtjej Rij) is immers niets aan de hand." En dat was gelukkig zo. Het vrolvCj t|e was in de duisternis en de sne^uUWO verdwaald e.i ze had al uren in het bös rondqeslonpn toen ze eindelük licht zag «chiinen. Vun werd een plaatsie voor haar ingeruimd en toen ze bij het vuur zaten, deed het vrouwtje het volgende verhaak verhaal. (Wordt vervolgd) t1Q( j i\W Toen Oom Rob een jochie was Misschien hebben jullie het boek van Dik Trom wel eens gelezen. Toen ik nog jong was had iedere jongen het in zijn boekenkast. Hoe het nu is weet ik niet. Maar ik geloof dat de meesten van jullie wel eens gehoord hebben, hoe Dik Trom raampje tik speelde bij veld wachter Flipsen. Achteraf beschouwd was het helemaal niet zo mooi. Maar daar dachten wij toen niet aan. We von den het prachtig en wij besloten het ter gelegenheid ook eens te doen. Nu was ik in mijn jonge jaren be vriend met de zoon van de veldwach ter van het dorp. En die veldwachter was iemand om bang van te zijn. Niet dat hij ooit iemand kwaad heeft gedaan, want ik geloof eigenlijk, dat hij ook nog al bang was uitgevallen. Maar hij kon vreselijk lelijk kijken en dat was voor ons jongens al genoeg. Zijn eigen zoon was echter niet bang voor hem. Hij wist wat voor vlees hij in de kuip had en toen hij dan ook gelezen had van het raampje tikken van Dik Trom. kwam hij opgewonden bij me en zei. dat we dat eens bij zijn vader moesten doen. Ik wil jullie eerlijk vertellen, dat ik bijna achterover sloeg van zulk een bru taliteit. Want ik had een kijkje op die veldwachter, al kwam ik er dan ook veel over de vloer. En dus had ik aller» lei bezwaren. Maar mijn vriend hield aan. Hij dacht, dat zijn vader verbazend boos zou worden. Nou, ik dacht dat hij daar wel gelijk aan kon liebben. En ik was helemaal niet nieuwsgierig naar een verbolgen veldwachter. Maar eindelijk bezweek ik dan toch voor de inblazingen van de zoon van de politie. Op een donkere avond trok ken we er op uit. We hadden ons voor zien van een stuk draad en een speld, plus een steentje en dus zou het ge schieden. Met kloppende harten naderden we het huis van de veldwachter. Voorzichtig probeerden we de speld in de stopverf te krijgen, maar het lukte niet. De stop verf was oud en hard en we duwden wel de speld krom. maar het apparaat 1: "nden we niet voor elkaar krijgen. Eigenlijk moesten we er blij om zijn oeweest, want als we een beetje had den nagedacht, zouden we geweten hebben, dat er niets dan narigheid uit voort zou komen. Inplaats daarvan wcr Hen we nijdig. Er moest toch wat qebeu ren. Teen zochten we kleine steentjes en die begonnen we tenen de ramen te ooolen Maar we hadden er geen succes mee. Tenminste voorlopig niet. We had den al een keer of tien een steentje tegen de ramen qeqooid en er was niets geen leven in huis te bespeuren? Dat beqon ons natuurlijk ontzettend te ver velen. We voelden ons niet zeker meer van onze zaak. Zouden de steentjes wel tegen het raam gekomen zijn? Want al waren we dan heel moedig, we durfden niet hard te gooien. „Ik ga eens kijken," zei mijn vriend. Voorzichtig klom hij op de vensterbank en kon toen boven de gordijnen uit niet in de woonkamer kijken. Op hetzelfde ogenblik gooide ik drie steentjes tegelijk tegen de ruiten. De gevolgen waren vreselijk. Tenminste, dat vertelde mijn vriend me later. Hij had gezien, hoe zijn vader als fen getergde leeuw door de kamer liep. En toen waren de drie steentjes tegen het raam gekomen. Woe dend was hij naar buiten gerend. Ik had de deur open horen gaan en was met een verdwenen. Maar mijn vriend zat als het ware tegen de vensterbank ge klemd en kon niet wegkomen. Het vol gende ogenblik had de veldwachter hem te pakken. In de verte hoorde ik hem schreeuwen: „Ik ben het vader, ik ben het." Dc volgende dag vertelde hij me. dat hij een onqenadig pak rammel had ge had. En ik wil jullfe wel vertellen, dat het enkele weken duurde, voor ik weer bij die veldwachter op bezoek kwam. Ik had de schrik ooed in de benen. En raampje tik hebben we nooit meer ge daan. Ik zou het jullie ook niet aan raden. Want de mensen worden er woedend om en niet ten onrechte. Neef Harry verfeit In het winkeltje van baas Mario kun ie van alles kopen. Wat daar niet in allerlei laden, dozen, kasten en rekken opgeborgen isJe moeder koopt er koffie, zeep. stopwol en spelden, je ve der scheermesjes, sigaren en een mooie das en zelf kun je er allerlei heerlijk heden kopen als knikkers, duimdrop. ge kleurde krijtjes en 't allermooiste speel goed. In dit winkeltje woonden Snoep, een allerliefst poppenineisjc, en Santo, een orappig harlekijntje. Op het ogenblik, dat dit verhaal begint. zijn ze pas nieuw en ze zien er dus nog keurig uit. Alleen is Santo al een keer op z'n neus gevallen, waardoor er een stukje verf is afgesprongen, maar dat kun je haast niet zien. Hun eerste woonplaats was een la. Daar werden ze door baas Mario inge legd. juist naast een negerpop, die daar b~a te slapen en van hen wakker werd Hev Babariba. zei deze verschrikt, wie faalt me daar uit m'n slaap? O. ik zie het al. twee nieuwelingen. Welkom hier Mijn naam is Zazou, van beroep neger pop. Wij zijn het poppen meisje Snoep en het speelgoedharlekijntje Santo, zei den Snoep en Santo, 'k Zou jullie wel een hand willen geven, zei Zazou, maar dat kan ik niet, want m'n handen staan verkeerd. Staan uw handen verkeerd?, vroegen Sneep en Santo verbaasd. Hoe kan dat? Wel bij m'n geboorte was de poppen maker z'n bril kwijt en toen heeft hij m'n armen verkeerd aan m'n lijf ge naaid antwoordde Zozau. Ik kan er dus niets aan doen, dat m'n handen ver keerd staan, vervolgde hij een beetje treurig. Ik heb het bij m'n geboorte al meegekregen. Wat verschrikkelijk, zei Snoep, ls daar niets aan te doen? Niets, zei Zazou, m'n hele leven lang zullen m'n handen verkeerd blijven staan. En dat is natuurlijk erg lastig. U doet zeker alles verkeerd, vroeg Santo. Ja. alles Als ik me achter m'n oor wil krabben, zit fk aan m'n neus en wil ik m'n neus wrijven, dan wrijf Jlc m'n oor. Wat akelig, zei Snoep deelnemend. En bleef het daar maar bij. ging Zazou verder. Je beleeft echter nog veel meer rare dingen. Laatst wilde flt een pop, die me plaagde omdat m'n handen ver keerd staan, een draai om z'n oor ge ven en toen sloeg* ik mezelf om de oren. Hoe vreselijk, zei Snoep. t Is maar goed. dat ik geen mens ben zuchtte Zazou. Hoe bedoelt U dat, vroeg Santo. O, stel je voor, dat Je een mens was en je handen stonden verkeerd, zei Za zou. Dan was dc narigheid niet te over zien. Mensen doen allerlei dingen, zie je. die popen niet doen, Ze moeten b.v. eten om in leven te blijven. En als een mens, wiens handen verkeerd zouden staan als mijn handen, nu .b.v pap moest eten. zou hij de pap van z'n lepel in z'n nek gieten inplaats van in zijn mond. Snoep e- Santo *sfen om dat rare idee lachen. Lach er maar niet om. zei Zazou treurig, 't Is erg genoeg. En denk je eens in. wanneer zo'n mens zijn gezicht zou willen wassen. Hij zou dat gewoon niet kunnen. Voor mij geeft dat niets. Poppen behoeven zich toch niet te was sen. Bovendien, het zou bij mij niet helpen, want ik ben immers een neger pop. Ik zou toch zwart blijven, hoe hard ik me ook waste. Maar een mens jchijnt het nu eenmaal erg te vinden, wanneer hij zich niet kan wassen! Snoep en Santo keken medelijdend naar Zazou. Die begon echter opeens erg te gapen en zei: Vinden jullie het erg. als ik weer ga slapen? 't Berc-p van negerpop is erg vermoeiend, zie je. Snoep en Santo verzekerden hem, dat ze dat helemaal niet erg vonden. Jullie kunt intussen met de andere bewoners van deze Ia kenis maken, zei Zazou.. Als je hier linksaf gaat, kom je vanzelf bi) villa Stopmand, waar Vadertje Schaar met zijn familie woont. Ga er maar heen. Nou, dag hoor! En Zazou stak z'n hand uit naar Santo, die hem een hand wilde geven. Doch het kwam niet zo ver, wantau, zei Santo op eens verschrikt. Hij had een draai om z'n oren van Zazou gekregen. Dat heb je, als je handen verkeerd staan, zei deze ongelukkio. Alles, wat ik goed wil doen. gaat verkeerd. Vol verbazing yver deze zonderlinge popvertrokken Snoep en Santo en gingen op .weg naar villa Stopmand. „Nei, das werkeluk keurig." bromde Klaas en hai vouwde de krant op. ,Das beeldig. Das oigeluk om er verbeelding van te kroigen." Wai dochte dat ie ut had over een vrouwerubriek, weer je of en toe van die jurkies in zien kenne. die zo echt snokker staan. En wai benne ok maar mense, dat wij namme de krant op, die Klaas neerloid had en wai maar zoeke. Maar vinde kon.,j we gien enkel japon- n tje. En Klaas maar grinnike. Dat op tit lest kwam hai ons te hulp. En toe douwde hai ons met onze neus ©p een berichie. dat dr Beel. de Houge verteugenwoordiger van de Kroon, die lest oftreden is een pensioentje kroigt van twaalfduizend pop in ut jaar. En toe was er gienien meer die grin nikte. Want twaalfduizend gulden is gien kloinigoid, en as je dat den zo maar elk jaar loestuurd kroige omdat je een half jaar een baan had hewwe. weer je ok nog gieniens geld op toegavve, leit den dc boere maar darse. Want den ben je niet bang meer voor een kouwe winter. Den hei je om dat nou maar een keer plat weg te zeggen, brood op de plank voor je hele leven. Oigeluk verskote wai er allegaar een beetje van. Want ja, we wiste wel, dat je een heel end heen benne as je ien- maal in de club zitte, maar dat ze zc best voor mekaar zurgde. deer wor je toch nag een beetje stil van. Want as je ienmaal argwanend worre. den snuffel je zo maar deur en den zoek je overal wat achter. Want ja, Beel is nag een paar jaar minister ok weest. En deer zei ie meskien ok nag wel ^en slordige duit pensioen voor kroige. Ut is altoid een hele toer om dat persies an de weet tc komen. En hai is op ut ou- genblik nag hougleraar ok. Hai heb dus een volledige betrekking ok nag. Den 2ou ut mes over drie kante snaie. En nou stappe we van Beel of. Aars 2cuwe jullie denke, dat we wat teugen um hadde. En dat hewwe we meskien ok wel. maar niet om die cente. Want deer heb ie recht op. En deer gaat ut juist om. As ut een douceurtje an dr Beel was. kon ut er niet voor deur. Dan zou we we ut hem verwoite kenne. Maar zo is ut niet. Ut is oigeluk net zo as Klaas zoi: Die houge kringe hewwe toch soms rare begrippe. As een gewone kirrel. werkeloos is. den kroigt ie steun. En das goed, want gien mens mag van armoed omkomme. Maar as je er nou een kloin groipstuivertje bijver dient, den wordt er een deel van aftrok ken, En dat zal meskien wel nodig weze .Want ja, ccn mens is maar een mens en as je de overhoid bai ut loif neme ken ne, den leit je ut niet. Zo benne wai Hollanders. Maar as je die twei dinge nou met mekaar vergeloike, den heb ut cr toch oigeluk niks van. Ut is bai de wilde spinne of. „Je hewwe ut nooit.zo meemaakt." brieste Kees. „As je nou nag zo'n pen sioen kroige as je er een dertig veertig jaar opritte hewwe, den is ut nog wat, hoewel ik mien, dat ut c'en nag wel wat beter verdeeld worre kon. Maar as je een half jaar zo'n baantje had hewwe en ut gaat je niet nei je zin, den ken je er gerust mee uitskoie. want ze wete, dat er kost kccht is, voor d'r hele leven." „Meskien". zoi de barrebier, .meskien is ut deer wel om. Meskien moete we er nog wel bloid om weze. Want as er gien pensioen an zokke bane verbonden was den gonge ze nooit weg. Ut is meskien een premie om naq erus van de ien of aar of te kommen." Dat was vanzelf flauwe kul. Maar we konne teminste weer lache. En das gelukkig. Want as je geregeld zokke staaltjes hore. den zou ut lachen je op ut lest vergaan. Den zou je oigeluk saggeroinig worre. Figaro. TP Ik geloof, dat het de meeste van mijn lezeressen wel zo zal gaan als mij, in de geschiedenis zijn we niet al te best thuis. En dat is jammer. Want toen ik deze brief begon, wilde ik een heel ge- wiihtig doen en een uitspraak aanhalen, die een Franse gezant tegen een van onze vertegenwoordigers deed. om streeks 1700. toen het ging over vredes onderhandelingen. Hij zei: „We zullen onderhandelen bij u. over u en toch zonder u." Maar nu kan het wel zijn, dat ik de woorden even door elkaar haal. Ik hoop dat ge me dat niet kwalijk neemt. De zaak blijft toch zo ongeveer zo. Deze uitspraak kwam me voor de geest, toen ik laatst in een tijdschrift een stukje las waarin de arbeid voor de gehuwde vrouw werd afgekeurd en waarin op verbodsmaatregelen werd aan gedrongen. Is het met de arbeid voor de vrouw eigenlijk niet zo, dat de mannen daar over beslissen, bij ons, over ons en toch zonder ons? Laten we maar aannemen, dat het uitsluitend bezorgdheid is. die de tegenstanders van arbeid voor de gehuwde vrouw bezield. Waarom moe ten we juist het slechtste denken. Maar even zeer vragen we ons af. waarom de mannen zich er nu zo druk over maken, zonder ons eigenlijk behoorlijk te raadplegen. Is dat soms nog een over blijfsel uit de tijd, toen men redeneerde dat de vrouw altijd maar in haar hoekje thuis moest zitten en zich nergens an ders mee mocht bemoeien dan met haar huishouden? En dan was het nog maar te dikwijls zo, dat de vrouw zich we! met de zorg voor de materiële behoeften van het huishouden mccht bemoeien, maar voor de rest er een was. die niet geteld werd Misschien zullen er onder u zijn. die denken, dat Nel overdrijft, toch is het niet zo. Zelfs nu, nu we toch werkelijk een beetje moderner zijn geworden, zijn er groepen in ons volk, waar de vrouw- eerst naar haar man kijkt, alvorens ze haar mening ten beste geeft. Wc kunnen ons daar over ergeren, het feit ligt er. En het is ook zeker een feit, dat de be zwaren tegen dc arbeid der vrouw Jn het maatschappelijk leven en dat van de gehuwde vrouw in het bijzonder, ook uit die hoek komen. Is het dan te veel gezegd, als ik constateer, dat de afkeer van de arbeid der gehuwde vrouw niet voortkomt uit bezorgheid voor de vrouw, maar uit een heftig conserva tisme. Misschien leest u ook wel eens de stukjes in onze krant over de verschil lende gemeenten en waaruit we kunnen zien, dat er in alle gemeenten vrouwen zijn. die in het bedrijf meewerken. Ge huwde vrouwen. En meestal bij land bouwers of winkeliers. En nu heb ik me de moeite eens getroost in mijn eigen gemeente na te gaan. tot welke groe pering de mensen behoorden, die hun vrouwen zo lustig lieten meewerken. De uitkomst was verrassend. In bijna 80 procent van de gevallen, die ik heb nagegaan, waren de man nen, welker vrouwen op het land of in dc winkel arbeid verrichtten, tegenstan ders van arbeid door de gehuwde vrou wen. En toen ik aan een van hen in een gemoedelijk gesprek de vraag stelde in het riet te sturen, volgt hieronder nog een aardige partijstelling nit een onlangs gespeelde regionale wedstrijd. Ter kennismaking Er is een tijd geweest waarin het schaken als een ongevaarlijke, maar desondanks zeer dwaze hobby van en- keie zonderlingen werd beschouwd. Zo iets als Chinese postzegels verzamelen of veredeld ganzebord. Maar de op zienbarende prestatiesvan dr. Euwe hebben in ons land de belangstelling voor het koninklijk spel zeer snel doen toenemen en thans is Nederland ver moedelijk het sterkste schaakland. al thans wat kwantiteit betreft, van West Europa. Met de stijgende belangstelling is een gunstige verandering in dc waardering van deze „vreemde liefhebberij" ge komen. Het schaken wordt niet langer als iets aparts beschouwd, doch is tot een cultuurfactor geworden. In de Oost-Europese Staten aarzelt men zelfs tussen de erkenning als kunst of we tenschap, en het feit, dat vooraanstaan of hij daar geen bezwaar tegen had, antwoordde hij me met ontstellende eer lijkheid: „Maar dat geldt niet voor ons. Ze moeten alleen geen baantje hebben." Ik heb toen getracht deze man te over tuigen, dat hij het dan toch wel ver keerd zag, maar veel geluk heb ik er niet mee gehad. Toen we afscheid na men had ik zelfs heel sterk het gevoel, dat hij me hield voor een vervelende bemoeial. Enfin, dat is dan wederkerig. Want ik kan het niet verdragen, dat de mannen over ons lot beschikken, zonder dat we er zelf over hebben mee tc spreken. En ik zou zeggen, dat de arbeid voor de gehuwde vrouw, evenals alle vrou wenarbeid een zaak is, wagr het per soonlijk element sterk meespreekt. Een wettelijk verbod zou slechts ellende en overtredingen meebrengen. NEL. de Oost-Europpese grootmeesters een titel als'' „kunstenaar van verdienste" konden verwerven, bewijst, dat in ver schillende staten het schaakspel zowel cultureel als karaktervormend is er kend. Maar naast deze abstracte waarde ring is het concrete feit vast te stellen, dat het aantal schaakbeoefenaars ver rassend groot- is. Van de mannelijke Nederlanders in de jonge leeftijdsgroe pen kent niet minder dan 34 pet. de spelregels. In ons land zijn 17.000 ge organiseerde spelers, die in tientallen competitiewedstrijden uitkomen. Ons gewest maakt hierop gelukkig qeen uitzondering. Sterke spelers als GGeus (Den Helder). Seewald (Ber gen). Vreeken (Alkmaar), en vele anderen, hebben de naam van Noord- Holland schaak-technisch een goede klank gegeven, hetgeen nog zeer re cent werd versterkt door de uitnemen de resultaten van onze regionale cracks in de jaarlijkse schaakbondswedstrij den te Arnhem. Seewald (Bergen) wist in de hoofd groep een goede score te bereiken: Vrceken (Alkmaar) haalde zelfs 6.5 uit 7 in een belangrijke hoofdklasse- groep, terwijl ook enige minder beken de provinciale schakers in de prijzen vielen. Onze redactie heeft gemeend, nu 't schaakscizoeri voor dc deur staat, dat voor onze schakers wekelijks ook een hoekje dient te worden ingeruimd welk schaakhockje met dit inleidend verhaaltje zijn ouverture beleefd. Onze speciale medewerker zal niet slechts het algemeen schaak-technische gedeelte wekelijks behandelen, doch daarnaast aan het rcgiopale< ;sc,haakle~ veri aandacht schenken. Om onze schakende lezers niet reeds de eerste maal met een kluitje mé. Wm, Zwarts laatste zet was Tc5.f5 ."n de verondeistelling, dat na De2, Pe4 gunstig zou kunnen volgen. De witspc- ler ontdekte echter een aardige winst combinatie. Welke? Oplossing: 1. Lb2xf6Tf5xf3?; Zwart begrijpt het niet: relatief beter was Txf6 geweest, nu volgt een dwin gend slot. 2. Lf6xe7. Td8-e8; 3. Td3xd7. Dc8-—a8: Dc6 helpt na Tdl—dé evenmin. 4. Td7~d8. Tf3—15: 5. Td8xa8 met winst.stelling. Correspondentie over deze rubriek te richten aan: Schaakred. „Sprekend Papier", Scliagen. Een schilderachtig briefje Een dame was door het Am sterdamse Energiebedrijfaan gemaand te betalen. Zij had echter al per postwissel betaald en schreef toen, volgens het personeelsorgaan Koppeling de volgende brief naar het Energiebedrijf: „lk heb betaald aan het post kantoor. Daar zat zo'n schilder,; met rooie vieze lippen en ik geloof dat ze tuel een hele staat houtskool gebruikt heb voor een paar zwarte toenkbroutoe te krijgen de stumpert... En toen nog der gemertiede rooie nagels. Die begon nog te lachen en ik zei tegen $at geverfde hoofd je moet niet zo. lachen dat is slecht voor die verf.'* V.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1949 | | pagina 4