Teoensteliingen tussen stad en platteland?
10CT. a.s. GRATIS
DE BINNENSCHIPPER: „Toch gek met 't water!'
KAPPIE EN DE ZEEWEDSTRIJD
De poppen begonnen te roepen
^honneert U
op dit blad
En de boer, hij
ploegde voort]
Gratis!!
Het Huis aan de Baai
-
WE HADDEN onze serie ook kun_
hen beginnen met een postbode,
hiet een melkrijder, een tuinder,
éen boer een dokter of een nota
ris. Dat we nu toevallig een man
hebben uitgekozen, die behoort
tot een groep, waarvan er niet zo
pijzonder veel zijn, vindt in hoofd
£aak zijn oorzaak in het feit, dat
we een binnenschipper op bezoek
kregen naar aanleiding van een
fcitikel over de Nederlandse Spoor
wegen. Daar stond namelijk in,
flat de binnenscheepvaart een gro
ter aandeel van het naoorlogse
vervoer tot zich had getrokken
dan de spoorwegen. En daar was
onze vriend niet zo erg best over
te spreken. En toen spraken we af,
dat we hem eens zouden opzoeken
In zijn schuit
WE TROFFEN het goed. Op het
moment, dat we het erf van de
schipper betraden, hoorden we,
dat de motor van de schuit net
werd aangeslagen. Snel smeten
we de fiets tegen het huis renden
de dijk over en kwamen Juist op
tijd om met een gewaagd spronge
tje op de schuit te belanden Onze
vriend keek vreemd op Want hij
had gedacht, dat we eens een
avond zouden komen praten. Wij
echter vonden het interessanter
om het gesprek te voeren terwijl
het werk doorging. Dan zagen we
ook nog iets waar een „landrot"
eigenlijk veel te weinig van weet.
Het zou een tochtje worden van
een paar uur Hij moest even naar
de Langedijk om een lege vlet te
halen, die de volgende da? weer
met kool geladen zou worden.
Zijn hart was vol van de slechte
tijden die vele binnenschippers
meemaken, het onze. omdat we
popelden van verlangen om het
stuurrad ir» handen te nemen. Is
er tets mooier denkbaar, dan op
de prefchtige Hollandse waiteren
tie varen? Om Je heen het zon over
goten landschap, vóór Je de brede
vaart, waar het riet rusteloos staat
te deinen, boven Je de meeuwen,
wend oo visjes die. wellicht door
heit woelen van het water achter
de motor, boven komen? F?1 schie
ten ze neer en veelal hebben ze
inderdaad prooi ln hun bek. Zo
zou je wel dagen door willen va
ren en de beslommeringen var» de
dag vergeten.
De schipper die inmiddels een
pijn had gestopt en tevens een
oogje Jn het zeil hle'd, omdat h«
onze stuurmanskunst niet ten
vol'e vertrouwde, scheen onz? we_
dachten geraden te hebben.
„Moolweersfhipper" ema<>iH« Mi
,„Je denkt toch zeker niet. da* het
alle dagen zo is? De spoorwegen
zullen wel geen onjuiste cijfers ge
brulkt hebben. Daar zij- ze te
•erieus voor Maar dat kan ik je
wel vertellen dat Je geen oog meer
hebt voor het mooie van het wa
ter, als Je kop vol zorgen zit. Vroe
ger, toen was varen mooi Er was
aile dagen wat te verdienen. En al
was het ook wel niet altijd vetpot
het was niet zo, dat Je dagen en
soms weken moest' liggen wachten
voor Je eindelijk weer eens een
behoorlijk vrachtje hadEen
beetje stuurboord vader, anders
torpedeer Je dat bruggetje nog.."
Schielijk gooiden we het roer
om.
Nee, meneer, niks meer waard
de binnenvaart. Er liggen schuiten
genoeg die tien, twintig, dertig
duizend grilden gekost hebben. De
eigenaars hebben er maar weinig
meer voor te doen Ze kunnen er
niet afkomen ook, tenzij afbraak
prijzen. En toch is het vervoer te
water het bes.e en het goedkoop
ste Geen schudden en rammelen.
Het gaat zo rustig Maar maak dat
de boeren eens wijs, die hun pro-
duc en zo op de vrachtauto's kun
nen gooien? Het gemak dient de
mens immers? En dan verlaag
je de tarieven, maar het geeft zo
weinig. En de andere vrachten?
Och. je zit met smart te wachten,
dat je weer eens bericht krijgt
van de bevrachting, dat er een
vrachtje op je te wachten ligt.
Misschien kunnen ze er in Den
Haag niet veel aan doen Ze kun
nen de tijd niet dwingen. Maar
laat ze nou asjeblieft niet zeggen,
dat de binnenvaart het wel redt
en dat ze een stuk meer vervoer
tot zich heeft getrokken dan de
spoorwegen, want dan maken ze
me kittelig.
Een rotleven Een zuinig broodje
te verdienen en soms weer dagen
en nachten in de weer.
We voeren het Waardje op, dat
in de zonneschijn lag te schit
teren. Oudkarspel tekende zich
prachtig af tegen de blauwe lucht,
Hoe Westfriesland leett
en werkt
Het is onze bedoeling in een
reeks artikelen u een beeld
te geven van de wijze, waar
op de bewoners van West
friesland leven en werken
Van hun moeilijkheden en
vreugden, van het gewone
alledaagse, waaraan we zo
dikwijls maar heel weinig
aandacht schenken en waar
toch zo veel interessants in
verborgen kan liggen Hier
bij het eerste artikel.
waarlangs enkele' witte wolkjes
dreven.
Dat zou je niet zeggen, als je
dat water zo rustig ziet liggen, hè?
Maar als Je er in de winter over
gaat, in het donker, met een felle
noordoosterstorm als de sneeuw
vlokken je om de oren vliegen en
je geen hand voor ogen kunt zien,
dan vervloek je dat zelfde Waard
je. En niet alleen het Waardje
Het Alkmaarder Meer evengoed En
noem ze maar op. de plassen, die
jullie alleen ziet, als ze zo leuk
lijken.
IK WEET van een andere schip
per, die hier zonk Iets te diep ge
laden en dan de wind er dwars
op Ze brachten het leven er af en
de burgers lachten de volgende
dag nog toen de kool tegen de
wal stuk sloeg Maar de schipper
lachte niet Een dikke schadepost
Ik heb het zelf meegemaakt, toen
we met een vracht veevoer van
Rotterdam kwamen dat mijn
knecht- over boord «lo#>o\
'n d«> r»an w>rd Jo ir> een
riflobt. eori laar ouder Want Je
«w»t. da* pr oo maar enk°1e- mc-
efctaod V!"i Je Ppo mpnc be
zig Is te verzuipen Het is gelukkig
niet zo ver gekomen Maar dat
was een gelukkig toeval
Geef mij het roer nou maar De
sluis is nog al smal er. ik wil geen
brokken hebben
Terwijl we schutten, keek ik
de schipper eens aar. Een ver
weerde kop niet alleen ge
rimpeld ep gekerfd door de
wind Een kop waarin de zor
gen gegrift stonden De zor
gen over de dagelijkse boter
ham Over de vraag' hoelang
de binnenschipper de moor
dende concurrentie nog zal
kunnen volhouden
TOEN WE weer teruggingen, had
de schlppe^ de plaats aan het
roer weer ingenomen De zon ging
ln het noordwesten als een vurige
bol onder De schoonheid van deze
zonsondergang maakte ons stil
Maar na een poosje begon de
schipper, de pijp ln de mond tus
sen de tanden door te mummelen:
Mooi zo, niet? Maar als je nu nog
drie maanden verder bent, en nog
enkele uren varen van huls, ter
wijl de thermometer plotseling 'n
graad of zes zeven beneden het
vriespunt daalt dan kan je Je
schik op Vooral als er met felle
wind nog grondijs begint te do
pen Inplaats van drie uur heb Je
zes, soms negen uur werk En je
moet binnenkoi"en. want Je hebt
vracht aan boord, die niet tegen
vorst kan Dan leg Jullie lekker in
jullie warme bed en als je dan
nog een schuit door de vaart hb'ort
gaan. scheld je oo de schipper, die
de ijsbaan bederft
De pijp wordt uit de mond ge
nomen en nijdig spuugt de schip
per over boord Een hele poos ia-
ren we stil door de avond Mis
schien denken we allebei s^an
onze zorgen Heeft ieder mens die
niet?
Als de schuit aan de wal ligt en
we de steiger opstappen, zegt de
schipper tegen me: ..Eenrotvak,
meneer In een rottlld Maar toch
hoop ik mijn leven te blilven ta-
ren Wan* al hebben we het soms
ook beroerd, we v" - gek met d'e
schuiten van o«s En we -zijn *ek
met het water!"
WrFPÏNGPPWAARD
STIER GETROFFEN
Het korte onweer van 7-
'-«•diVMvond werd «-^«r van d<* h»«—
Oron»iTian door de bliksem dodelijk
getroffen.
8. Kappie liep weer door en hij was
nog maar een eindje verder, of de oude
zeeman op de meerpaal werd aangespro
ken door een zeer ongunstig uitziende
man, namelijk Kale Horrel zelf! „Wie
was dat kleine mannetje, waar je zojuist
mee sprak, baas?" vroeg hij met een
sluwe uitdrukking in zijn ogen. „Een
kapitein aan de strepen op zijn jas te
zien"- „Wat gaat het Je aan?" vroeg de
oude zeeman. „Het Is gewoon een ka
pitein van een schip.niks bijzonders"
„Welk schip?" vroeg Kale Horrel. „Ik
geloof van de Kraak, die zojuist van
morgen is binnengekomen. En wat zou
dat? Kijk niet zo vuil, man" „Doet hij
mee aan de zeewedstrijd?" vroeg Kale
Horrel met een gemene flikkering in
zijn ogen?. „Weet ik dat?" zei de oude
man. „Het zal wel. Zal wel winnen
ook! Kraak ls een sterke sleepboot.»
kan niemand tegen op! Jij hebt geen
kans met zeilschip., geen wind!" Kale
Horrel lachte schamper- „Dat dacht je
maar! Kale Horrel wint altijd! Waar
ligt die Kraak? „Die kant uit ergens"
wees de oude man. „Wat gaat het je
aan? Maak maar dat Je wegkomt-, ik
wil niks met Je grijnzende hoofd te ma
ken hebben.Laat me met rUst!"
Vreemde avonturen van Hollandse luchtvoarders
Het gebeurde op een van die storm
nachten, die zelfs 'i zomers in het ge
bied tussen Engeland en Nederland kun
nen voorkomen. Ergens boven de
Noordzee, op weg van Londen naar
Amsterdam, hing een KLM machine.
Een weinig bijzonder feit, als men be
denkt, dat dag en nacht KLM vliegtui
gen tussen Amsterdam en Londen vlie
gen of het nu slecht of goed weer is.
Mlschien zou iemand het interessant
vinden, dat in dit vliegtuig geen pas
sagiers of post vervoerd werden, maar
speelgoed, zoals spoortreinen, beertjes
en poppen. En toch was dit ook eigen
lijk niet belangrijk genoeg om er over
te schrijven als er op die bewuste tocht
niet iets bijzonders gebeurd was.
Immers, toen dat vliegtuig daar er-
qens boven de Noordzee tussen Londen
en Amsterdam vloog. st<*ea plotseling
uit het vrachtruim een neheimzfnnlq oe
krHs en gebrom oo. Het overstemde
zelfs van tijd tot HM het qelijkmatin ron
ken der motoren. De bemanning heeft
het nooit bekend, maar men zou zich
Vunnen voorstellen. dat op dat ogen
blik in hun verbeelding het oude spook
"erhaal van de Vliegende Hollander in
hun oedarhten kwam en dat zij oe.
-neend hebben d* oertalte van sdiion---
Toost van der Decken een ogenbli'-
voor zich te zien oprijzen. Hoew'
vliegers heus niet zo zijn. Of zij bleek
van schrik waren, heeft trouwens nie
mand ooit kunnen vaststellen, omdat zij
in het holst van de nacht op Schiphol
geland zijn. Bovendien, zo werd later
verteld, verstomden de spookgeluiden
op het ogenblik dat de wielen van het
vliegtuig de landingsbaan van de thuis
haven aanraakten. Het raadsel zou
nooit zijn opgelost als niet het wagen
tje, waarmee de vracht van het vlieg
tuig naar de goederenloods gebracht
werd. plotseling door een kuil was ge
reden. Toen weer klonk het geqi! en
gebrom, maar de man op de bok hoor
de daar tussen door duidelijk ..Mama"
roepen. Het waren de poppen. Bij iede
re remoustik van het vliegtuig waren
de oeluidmechaniekjes !n beweqing ge
bracht; hierdoor was het zo sinister ge
luid ontstaan. Het waren de bruine
beertles geweest, die voor d» sombere
ondertoon oezcnd hadden. G^eo won
der dus. dat de vlieger nooit verteld
heeft, dat hij schiooer Toost van der
4"1 ROTER dan het verschil tus-
sen kapitalisten en arbeiders,
dan het verschil tussen Eskimo 's
en negers, is het verschil tussen
boer en stedeling.
Het kan zijn, dat deze uitspraak
ons wat kras in de oren klinkt.
We vonden haar als motto in het
boekje van dr. E. van Hinte over
„Stad en Land waarin de schrij
ver ons zijn, soms wat oppervlak
kige kijk, op het probleem „Stad-
Platteland", geeft.
Is dit verschil werkelijk zo
groot als het citaat ons wil doen
geloven? Wij zijn geneigd om U
zeggen: Nee dat is overdreven.
Natuurlijk zijn er verschillen,
maar die gaan niet ao diep als
hier wordt verteld.
Soms grijpt men terug op er-
Nieuwe frankeerzegels
In de loop van de maand October
zullen frankeerzegels van 25 cent
(bruin-rood) en 30 cent (paars) van
het nieuwe type aan de postinrichtln-
gen verkrijgbaar worden gesteld.
Tevens zal dan worden begonnen
met de verstrekking der frankeerze
gels van f 5 en f 10, onder de tot nu
toe geldende beperkende bepalingen.
varingen uit de laatste oorlog,
waarbij stad en platteland een
nauwer contact hebben gehad,
om te bewijzen, dat het me de
verschillen wel meevalt. In die
jaren heeft de stad immers weer
iets van het leven op het platte
land leren kennen en er de be
koring soms van ondergaan, maar
of de stedeling er iets van be
grepen heeft, is de vraag.
Wanneer dit een wetenschap
pelijke verhandeling was, zouden
we moeten spreken over Sociale
en Economische verschillen; over
de verschillen in aard en aanleg
van plattelander en stedeling. Ja,
eigenlijk zouden we moeten be
ginnen met te vragen, „wat is de
stad" en „wat is platteland?"
Voor vandaag heeft dat echter
geen zin.
Men leert het leven in dorpen
en steden pas werkelijk kennen
door er actief aan deel te nemen
en door geregeld kennis te ne
men van de uitingen van stede
ling en plattelander. Helaas heeft
de stedeling maar zeer zelden de
kans, iets mee te maken en te
zien van ons platteland. (Omge
keerd is veel eenvoudiger).
De voorlichting over het leven
van de boer is povertjes. Onze
couranten zijn vaak te stedelijk
ingesteld en wanneer de stedeling
iets gewaar wordt van de boer
en zijn leven is het uit de mond
van een derderangs humorist, die
geestig meent te kunnen zijn door
in een eigengemaakt „dialect de
traditionele domheid van ae boer
over het voetlicht te brengen.
Daarom is het dubbel jammer,
dat niet duizenden stedelingen de
kans hebben gehad het spel te
zien, dat werd opgevoerd ter ge
legenheid van het 50-jarig be
staan van de Nationale Coöpe
ratieve Aan- en Verkoopvereni
gingen voor de Landbouw. Het
had veel misverstand en wanbe
grip weg kunnen nemen.
Hier hadden zij kunnen erva
ren welke krachten er op ons
platteland werken. Hier hadden
gij kunnen zien hoe, in welbegre
pen eigenbelang, de coöperatieve
gedachte wortel schoot en in vijf
tig jaar een macht van betekenis
werd op economisch terrein.
Maar anderzijds hadden zij een
beeld kunnen krijgen van het cul
turele leven op het platteland, zo
door en door gezond, dat het een
verademing was het bij te wonen.
Wat hier door landelijke rij-
verenigingen, koren, volksdans
groepen, toneelverenigingen, fan
farecorpsen, vendelzwaaiers en
gymnastiekverenigingen gezamen
lijk werd gespeeld, kende een ei
gen stijl. Het tintelde van echte
vreugde en maakte indruk door
eenvoudige waardigheid. Het
droeg het kenmerk van nauwe
lijks bedwongen gerechte trots
op het eigen werk van de afge
lopen vijftig jaar, steeds echter
doorweven met het besef van af
hankelijkheid van machten bui
ten de mens zelf gelegen.
Een tijdlang heeft het de schijn
gehad, dat de stad met zijn eigen
levensstijl het platteland zou
overspoelen. En maar al te vaak
en al te gemakkelijk, heeft de
plattelander klakkeloos geïmi
teerd, wat misschien paste in de
stad, maar op het platteland niet
thuishoorde.
Er zijn echter in de laatste ja
ren krachten naar voren gekomen,
die strijden voor de eigen aard
van onze plattelandssamenleving.
Niet om terug te keren tot ietwat
romantische, folkloristische verto
ningen, maar om het recht te
verwerven zelf zijn levensstijl en
daarmee zijn cultuur te bepalen.
Wij denken daarbij aan de ver
schillende gemeenschappen; aan
het werk van de Bond voor Plat
telandsvrouwen; van de Platte
landsjongeren Gemeenschap en
vele andere organisaties en ver
enigingen meer. We willen niet
te optimistisch zijn en te vroeg
juichen maar het opgevoerde spel
was een voortreffelijk overzicht
van het tot nu toe bereikte. Pro
ficiat! SCH.
DINSDAG 27 SEPTEMBER na 12
uur HILVERSUM I 301 m.
12.00 Pianorecital; 12.33 Amusements
muziek; 13.00 Nws.; 13.20 Cantr'»;
13.50 Kamerorkest; 14.30 Voor de
vrouw; 15.00 Schoolradio; 15.30 P'•-
noduo; 16.00 Ziekenprogr.: 17.00
Jeugduitzending; 18.00 Amusementen--'.,
ziek: 19.00 en 20.00 Nws.; 19.15 O-
gelspel; 20.12 Radio-Phil. orkest; 21-45
Opera; 23.00 Nws.: 23.25 Licht con
cert
HILVERSUM II 415 m. - 12.00
Orgelspel; 13.00 Nws.; 13.15 Hongaars
orogr.; 14.00 Voor de vrouw; l4 30
Radio matinee; 16.40 Jeugduitzending
17.30 Harmoniemuziek; 18.00 Nws.;
18.30 Radio muziek journaal: 19.30 Pi
anospel; 20.00 Nws.: 20.15 Bonte
Dinsdagavondtrein: 21.35 The Avro-
ians: 22.10 Volksliederen; 22.30 Zuid-
Amerikaanse muziek; 23.00 Nws.; 23.15
gr. pi.
PROGRAMMA 3 - 13.15 Gev.
orogr.: 14.00 Svmph. conc.; 15.00 Sex
tet Charles Enesco; 16.00 Pianower-
l'*n; 1700 Batavia: 18.00 v. d. sold.f
19.30 Ork. Melachrino: 20.30 Verz.
orogr. 21.00 Lichte muziek; 22.15 To
pic for tonight.
PROGRAMMA 4 - 13.15 BBC-
orkest; 15.00 Ork. Tornqvlst; 16.15
Strijkensemble; 17.15 Hawaüan-
muz.; 18.15 Boheemse muziek; 19.00
Lichte gram. platen; 20.00 Omroep
orkest; 21.00 Operamuziek; 22.15 Jazz
muziek.
WOENSDAG 28 SEPTEMBER
voor twaalf uur HILVERSUM 1
301 m. 7.00 en 8 uur Nws. en gr.
platen; 9.00 Ziekenprogr.; 10.00
Symph. gr. platen; 11.00 Vioolrec.j
11.30 Strijkork.
HILVERSUM II 415 m. - 7.00 ea
8.00 Nws. en gr. platen; 9.00 Symph.
concert; 10.20 Voor de vrouw; 11.00
Populair non-stop progr.
PROGRAMMA 3 Lichte muzieki
10.00 Orgelspel; 11.00 Orkestmuz.;
PROGRAMMA 4 9.10 Verz.
progr.; 10.00 Le menage en musique.
Abonneert U zich vandaag
nog op ons blad!
U ontvangt de krant dan tot
ü:¥rijna|!"H|MUu«"" -oor
Andrew Mackenzie
Er is een sinistere tegenpartij, dat
blijkt steeds duidelijker. Billy Tur
ner, gegrepen toen hij het gesprek
van inspecteur Brannigan en Bob
Arlen wilde afluisteren, doch later
weer losgelaten, is midden in Lon
den doodgeschoten. Jammer, want
hij kon een spoor leveren. „Dit is
pas de eerste ronde, Arlen," zegt de
zwaargebouwde inspecteur, „wij
zijn niet verslagen." Maar het klinkt
niet opgewekt.
23.
HOOFDSTUK VI
Terwijl ik de morgen na mijn bezoek
aan Londen op mijn dooie gemak zat te
ontbijten in Rose Cottage, keek ik de
morgenbladen door. Billy's dood stond
op een voorpagina aangekondigd. De
krantenverslagen waren tamelijk accu
raat. De wagen, die gestolen was te
Wembley, was verlaten teruggevonden
op Ktng*s Cross.
Juffrouw Clitherwood, die er in ge
klaagd was een wonderbaarlijke hoe
veelheid verse eieren op de kop te
tikken, babbelde voortdurend, terwijl
ze m'n ontbijt serveerde.
Ik zeg tegen hem, wiè is het vol
gende slachtoffer! Die onverlaten, zeg
ik, kunnen ieder ogenblik ook hier in
het dorp komen en je neerschieten,
waar je s t.
Tegen wie zei u dat allemaal?
vroeg ik. Tegen Burton?
O, niet tegen Burton, zei juffrouw
Clitherwood vol verachting. Ik besprak
dit met die jonge meneer, die hier naast
woont. Een keurige meneer. Hy is sinds
gisteren in huis bij juffrouw Brown.
Hij heet Carfrew of Carfrax of iets
dergelijks.
Ik ging rechtop in mijn stoel zitten.
Is hij een tengere jongeman met
dik blond haar, opzij gescheiden en
blauwe ogen? vroeg ik. Ik geloof, dat
lk hem ken.
Daar is hij, meneer, hij loopt het
tuinpad af.
Ik schoof het gordijn wat opzij Daar
ging de hooggeboren Arthur Carfrew.
Bij het hekje hield hy stil en keek vra
gend de dorpsstraat in.
Arthur, riep ik en rende de tuin
in. Ik zag, toen ik hem de hand schud
de, dat hij niets veranderd was sinds
ik hem met zijn troepen te Dieppe
hielp ontschepen. Arthur Carfrew be
hoorde tot de aanvoerders van een
troep, die een batterij, welke het ge
hele strand beheerste, veroverde. Hoe
wel hij zwaar gewond was, behield hij
de leiding van een aanval met de ba
jonet op het geweer, man tegen man,
totdat de vijand zich overgeven moest.
Maar dat was niet alles. Toen men zich
later moest terugtrekken onder zwaar
vuur, toonde hij een voorbeeldige moed
en zonder om eigen lijfsbehoud te
denken, leidde hij de aftocht van de
achterblijvers. Daarna stortte hij ten
gevolge van de opgelopen verwondingen
ineen.
Ik ben hier voor herstel van krach
ten, ouwe jongen, antwoordde hij op
mijn vraag, hoe hij hier verzeild ge
raakt was. M'n moeder vond me er
slecht uitzien en stuurde me weg.
Jij zelf ziet er ook niet al te best uit!
Ik ben hier eveneens om bij te
komen en wat frisse lucht te happen,
bekende ik. Hoe kwam je uitgerekend
in deze plaats terecht?
Toeval. Ik heb m'n oude wagentje
genomen hij wees op een twoseater,
die voor het huis op de weg stond en
tegen mezelf gezegd, dat ik op de eer
ste de beste plaats, die me beviel, neer
zou strijken. Ik ben hier gistermorgen
aangekomen.
Carfrew's komst hier kon in mijn
ogen geen toeval zijn, nu ik gehoord
had, wat Brannigan me had verteld
over het vermoeden van chantage,
waarvan zijn moeder het slachtoffer
zou zijn. Ik liet echter niets merken en
mijn stem klonk heel onschuldig, toen
ik, op het Huis aan de Baai wijzend,
vroeg:
„Heb je iets gehoord over de schiet
partij daar, de avond voordat ie hier
aankwam?
Nee, wat was dat?
De stem van de jongeman verried
geen bijzondere belangstelling.
De een of andere kerel loste een
schot op een jong meisje, Judïth Taylor,
een nichtje van de eigenaar. De kogel
ging door haar hoed. Als hij iets lager
was geweest, zou ze dood zijn.
Hoe ziet dat meisje eruit? Haar
naam komt me bekend voor, zei hij.
Middelmatige lengte, 1.65 M. schat
ik, blond haar en lichtbruine ogen.
Nogal knap om te zien, naar mijn me
ning
Juist, zei Arthur Carfrew, ze boft,
dat ze niet geraakt is.
Inderdaad. Het is mogelijk dat de
kerel, die op haar geschoten heeft, haar
voor iemand anders heeft gehouden; er
was namelijk ook nog een dienstbode
aanwezig, die ze uit de stad met zich
mee had gebracht.
Het gezicht van Arthur was ondoor
grondelijk. Hij antwoordde niet op mijn
opmerking, maar staarde voor zich uit
in de richting van tyet postkantoor.
Daar gaat een aardig meisje, ook
met blond haar. Is dat soms het meisje,
waar ze het op gemunt hadden, Arlen?
Het was inderdaad Judith. Ze stond
even aarzelend stil op de stoep van het
postkantoor en kwam daarna in onze
richting. Ze was een van de weinige
vrouwen, die er in het heldere daglicht
beter uitzien dan bij kunstlicht. Ik voel
de iets van benauwenis in mijn hart
bij de gedachte, dat zo'n mooi jong meis
je in een dergelijke duistere affaire -
trokken zou zijn.
Ik heb gehoord, dat u zich mijn
lot erg heeft aangetrokken, toen ik
flauw viel, zei ze tot mij, terwijl ze mn
haar hand toestak. Ik vind het vreselijk,
dat ik zo weinig bij m'npositieven bleef,
maar ik wilde toch, dat u weet hoe
dankbaar ik u ben.
Ik stelde haar voor aan Arthur.
Ieder vermoeden, dat deze twee elkaar
al eens eerder hadden ontmoet, werd
te niet gedaan, want er was geen enkel
teken van herkenning/Wordt vervolgd).