Teoensteliingen tussen stad en platteland? 10CT. a.s. GRATIS DE BINNENSCHIPPER: „Toch gek met 't water!' KAPPIE EN DE ZEEWEDSTRIJD De poppen begonnen te roepen ^honneert U op dit blad En de boer, hij ploegde voort] Gratis!! Het Huis aan de Baai - WE HADDEN onze serie ook kun_ hen beginnen met een postbode, hiet een melkrijder, een tuinder, éen boer een dokter of een nota ris. Dat we nu toevallig een man hebben uitgekozen, die behoort tot een groep, waarvan er niet zo pijzonder veel zijn, vindt in hoofd £aak zijn oorzaak in het feit, dat we een binnenschipper op bezoek kregen naar aanleiding van een fcitikel over de Nederlandse Spoor wegen. Daar stond namelijk in, flat de binnenscheepvaart een gro ter aandeel van het naoorlogse vervoer tot zich had getrokken dan de spoorwegen. En daar was onze vriend niet zo erg best over te spreken. En toen spraken we af, dat we hem eens zouden opzoeken In zijn schuit WE TROFFEN het goed. Op het moment, dat we het erf van de schipper betraden, hoorden we, dat de motor van de schuit net werd aangeslagen. Snel smeten we de fiets tegen het huis renden de dijk over en kwamen Juist op tijd om met een gewaagd spronge tje op de schuit te belanden Onze vriend keek vreemd op Want hij had gedacht, dat we eens een avond zouden komen praten. Wij echter vonden het interessanter om het gesprek te voeren terwijl het werk doorging. Dan zagen we ook nog iets waar een „landrot" eigenlijk veel te weinig van weet. Het zou een tochtje worden van een paar uur Hij moest even naar de Langedijk om een lege vlet te halen, die de volgende da? weer met kool geladen zou worden. Zijn hart was vol van de slechte tijden die vele binnenschippers meemaken, het onze. omdat we popelden van verlangen om het stuurrad ir» handen te nemen. Is er tets mooier denkbaar, dan op de prefchtige Hollandse waiteren tie varen? Om Je heen het zon over goten landschap, vóór Je de brede vaart, waar het riet rusteloos staat te deinen, boven Je de meeuwen, wend oo visjes die. wellicht door heit woelen van het water achter de motor, boven komen? F?1 schie ten ze neer en veelal hebben ze inderdaad prooi ln hun bek. Zo zou je wel dagen door willen va ren en de beslommeringen var» de dag vergeten. De schipper die inmiddels een pijn had gestopt en tevens een oogje Jn het zeil hle'd, omdat h« onze stuurmanskunst niet ten vol'e vertrouwde, scheen onz? we_ dachten geraden te hebben. „Moolweersfhipper" ema<>iH« Mi ,„Je denkt toch zeker niet. da* het alle dagen zo is? De spoorwegen zullen wel geen onjuiste cijfers ge brulkt hebben. Daar zij- ze te •erieus voor Maar dat kan ik je wel vertellen dat Je geen oog meer hebt voor het mooie van het wa ter, als Je kop vol zorgen zit. Vroe ger, toen was varen mooi Er was aile dagen wat te verdienen. En al was het ook wel niet altijd vetpot het was niet zo, dat Je dagen en soms weken moest' liggen wachten voor Je eindelijk weer eens een behoorlijk vrachtje hadEen beetje stuurboord vader, anders torpedeer Je dat bruggetje nog.." Schielijk gooiden we het roer om. Nee, meneer, niks meer waard de binnenvaart. Er liggen schuiten genoeg die tien, twintig, dertig duizend grilden gekost hebben. De eigenaars hebben er maar weinig meer voor te doen Ze kunnen er niet afkomen ook, tenzij afbraak prijzen. En toch is het vervoer te water het bes.e en het goedkoop ste Geen schudden en rammelen. Het gaat zo rustig Maar maak dat de boeren eens wijs, die hun pro- duc en zo op de vrachtauto's kun nen gooien? Het gemak dient de mens immers? En dan verlaag je de tarieven, maar het geeft zo weinig. En de andere vrachten? Och. je zit met smart te wachten, dat je weer eens bericht krijgt van de bevrachting, dat er een vrachtje op je te wachten ligt. Misschien kunnen ze er in Den Haag niet veel aan doen Ze kun nen de tijd niet dwingen. Maar laat ze nou asjeblieft niet zeggen, dat de binnenvaart het wel redt en dat ze een stuk meer vervoer tot zich heeft getrokken dan de spoorwegen, want dan maken ze me kittelig. Een rotleven Een zuinig broodje te verdienen en soms weer dagen en nachten in de weer. We voeren het Waardje op, dat in de zonneschijn lag te schit teren. Oudkarspel tekende zich prachtig af tegen de blauwe lucht, Hoe Westfriesland leett en werkt Het is onze bedoeling in een reeks artikelen u een beeld te geven van de wijze, waar op de bewoners van West friesland leven en werken Van hun moeilijkheden en vreugden, van het gewone alledaagse, waaraan we zo dikwijls maar heel weinig aandacht schenken en waar toch zo veel interessants in verborgen kan liggen Hier bij het eerste artikel. waarlangs enkele' witte wolkjes dreven. Dat zou je niet zeggen, als je dat water zo rustig ziet liggen, hè? Maar als Je er in de winter over gaat, in het donker, met een felle noordoosterstorm als de sneeuw vlokken je om de oren vliegen en je geen hand voor ogen kunt zien, dan vervloek je dat zelfde Waard je. En niet alleen het Waardje Het Alkmaarder Meer evengoed En noem ze maar op. de plassen, die jullie alleen ziet, als ze zo leuk lijken. IK WEET van een andere schip per, die hier zonk Iets te diep ge laden en dan de wind er dwars op Ze brachten het leven er af en de burgers lachten de volgende dag nog toen de kool tegen de wal stuk sloeg Maar de schipper lachte niet Een dikke schadepost Ik heb het zelf meegemaakt, toen we met een vracht veevoer van Rotterdam kwamen dat mijn knecht- over boord «lo#>o\ 'n d«> r»an w>rd Jo ir> een riflobt. eori laar ouder Want Je «w»t. da* pr oo maar enk°1e- mc- efctaod V!"i Je Ppo mpnc be zig Is te verzuipen Het is gelukkig niet zo ver gekomen Maar dat was een gelukkig toeval Geef mij het roer nou maar De sluis is nog al smal er. ik wil geen brokken hebben Terwijl we schutten, keek ik de schipper eens aar. Een ver weerde kop niet alleen ge rimpeld ep gekerfd door de wind Een kop waarin de zor gen gegrift stonden De zor gen over de dagelijkse boter ham Over de vraag' hoelang de binnenschipper de moor dende concurrentie nog zal kunnen volhouden TOEN WE weer teruggingen, had de schlppe^ de plaats aan het roer weer ingenomen De zon ging ln het noordwesten als een vurige bol onder De schoonheid van deze zonsondergang maakte ons stil Maar na een poosje begon de schipper, de pijp ln de mond tus sen de tanden door te mummelen: Mooi zo, niet? Maar als je nu nog drie maanden verder bent, en nog enkele uren varen van huls, ter wijl de thermometer plotseling 'n graad of zes zeven beneden het vriespunt daalt dan kan je Je schik op Vooral als er met felle wind nog grondijs begint te do pen Inplaats van drie uur heb Je zes, soms negen uur werk En je moet binnenkoi"en. want Je hebt vracht aan boord, die niet tegen vorst kan Dan leg Jullie lekker in jullie warme bed en als je dan nog een schuit door de vaart hb'ort gaan. scheld je oo de schipper, die de ijsbaan bederft De pijp wordt uit de mond ge nomen en nijdig spuugt de schip per over boord Een hele poos ia- ren we stil door de avond Mis schien denken we allebei s^an onze zorgen Heeft ieder mens die niet? Als de schuit aan de wal ligt en we de steiger opstappen, zegt de schipper tegen me: ..Eenrotvak, meneer In een rottlld Maar toch hoop ik mijn leven te blilven ta- ren Wan* al hebben we het soms ook beroerd, we v" - gek met d'e schuiten van o«s En we -zijn *ek met het water!" WrFPÏNGPPWAARD STIER GETROFFEN Het korte onweer van 7- '-«•diVMvond werd «-^«r van d<* h»«— Oron»iTian door de bliksem dodelijk getroffen. 8. Kappie liep weer door en hij was nog maar een eindje verder, of de oude zeeman op de meerpaal werd aangespro ken door een zeer ongunstig uitziende man, namelijk Kale Horrel zelf! „Wie was dat kleine mannetje, waar je zojuist mee sprak, baas?" vroeg hij met een sluwe uitdrukking in zijn ogen. „Een kapitein aan de strepen op zijn jas te zien"- „Wat gaat het Je aan?" vroeg de oude zeeman. „Het Is gewoon een ka pitein van een schip.niks bijzonders" „Welk schip?" vroeg Kale Horrel. „Ik geloof van de Kraak, die zojuist van morgen is binnengekomen. En wat zou dat? Kijk niet zo vuil, man" „Doet hij mee aan de zeewedstrijd?" vroeg Kale Horrel met een gemene flikkering in zijn ogen?. „Weet ik dat?" zei de oude man. „Het zal wel. Zal wel winnen ook! Kraak ls een sterke sleepboot.» kan niemand tegen op! Jij hebt geen kans met zeilschip., geen wind!" Kale Horrel lachte schamper- „Dat dacht je maar! Kale Horrel wint altijd! Waar ligt die Kraak? „Die kant uit ergens" wees de oude man. „Wat gaat het je aan? Maak maar dat Je wegkomt-, ik wil niks met Je grijnzende hoofd te ma ken hebben.Laat me met rUst!" Vreemde avonturen van Hollandse luchtvoarders Het gebeurde op een van die storm nachten, die zelfs 'i zomers in het ge bied tussen Engeland en Nederland kun nen voorkomen. Ergens boven de Noordzee, op weg van Londen naar Amsterdam, hing een KLM machine. Een weinig bijzonder feit, als men be denkt, dat dag en nacht KLM vliegtui gen tussen Amsterdam en Londen vlie gen of het nu slecht of goed weer is. Mlschien zou iemand het interessant vinden, dat in dit vliegtuig geen pas sagiers of post vervoerd werden, maar speelgoed, zoals spoortreinen, beertjes en poppen. En toch was dit ook eigen lijk niet belangrijk genoeg om er over te schrijven als er op die bewuste tocht niet iets bijzonders gebeurd was. Immers, toen dat vliegtuig daar er- qens boven de Noordzee tussen Londen en Amsterdam vloog. st<*ea plotseling uit het vrachtruim een neheimzfnnlq oe krHs en gebrom oo. Het overstemde zelfs van tijd tot HM het qelijkmatin ron ken der motoren. De bemanning heeft het nooit bekend, maar men zou zich Vunnen voorstellen. dat op dat ogen blik in hun verbeelding het oude spook "erhaal van de Vliegende Hollander in hun oedarhten kwam en dat zij oe. -neend hebben d* oertalte van sdiion--- Toost van der Decken een ogenbli'- voor zich te zien oprijzen. Hoew' vliegers heus niet zo zijn. Of zij bleek van schrik waren, heeft trouwens nie mand ooit kunnen vaststellen, omdat zij in het holst van de nacht op Schiphol geland zijn. Bovendien, zo werd later verteld, verstomden de spookgeluiden op het ogenblik dat de wielen van het vliegtuig de landingsbaan van de thuis haven aanraakten. Het raadsel zou nooit zijn opgelost als niet het wagen tje, waarmee de vracht van het vlieg tuig naar de goederenloods gebracht werd. plotseling door een kuil was ge reden. Toen weer klonk het geqi! en gebrom, maar de man op de bok hoor de daar tussen door duidelijk ..Mama" roepen. Het waren de poppen. Bij iede re remoustik van het vliegtuig waren de oeluidmechaniekjes !n beweqing ge bracht; hierdoor was het zo sinister ge luid ontstaan. Het waren de bruine beertles geweest, die voor d» sombere ondertoon oezcnd hadden. G^eo won der dus. dat de vlieger nooit verteld heeft, dat hij schiooer Toost van der 4"1 ROTER dan het verschil tus- sen kapitalisten en arbeiders, dan het verschil tussen Eskimo 's en negers, is het verschil tussen boer en stedeling. Het kan zijn, dat deze uitspraak ons wat kras in de oren klinkt. We vonden haar als motto in het boekje van dr. E. van Hinte over „Stad en Land waarin de schrij ver ons zijn, soms wat oppervlak kige kijk, op het probleem „Stad- Platteland", geeft. Is dit verschil werkelijk zo groot als het citaat ons wil doen geloven? Wij zijn geneigd om U zeggen: Nee dat is overdreven. Natuurlijk zijn er verschillen, maar die gaan niet ao diep als hier wordt verteld. Soms grijpt men terug op er- Nieuwe frankeerzegels In de loop van de maand October zullen frankeerzegels van 25 cent (bruin-rood) en 30 cent (paars) van het nieuwe type aan de postinrichtln- gen verkrijgbaar worden gesteld. Tevens zal dan worden begonnen met de verstrekking der frankeerze gels van f 5 en f 10, onder de tot nu toe geldende beperkende bepalingen. varingen uit de laatste oorlog, waarbij stad en platteland een nauwer contact hebben gehad, om te bewijzen, dat het me de verschillen wel meevalt. In die jaren heeft de stad immers weer iets van het leven op het platte land leren kennen en er de be koring soms van ondergaan, maar of de stedeling er iets van be grepen heeft, is de vraag. Wanneer dit een wetenschap pelijke verhandeling was, zouden we moeten spreken over Sociale en Economische verschillen; over de verschillen in aard en aanleg van plattelander en stedeling. Ja, eigenlijk zouden we moeten be ginnen met te vragen, „wat is de stad" en „wat is platteland?" Voor vandaag heeft dat echter geen zin. Men leert het leven in dorpen en steden pas werkelijk kennen door er actief aan deel te nemen en door geregeld kennis te ne men van de uitingen van stede ling en plattelander. Helaas heeft de stedeling maar zeer zelden de kans, iets mee te maken en te zien van ons platteland. (Omge keerd is veel eenvoudiger). De voorlichting over het leven van de boer is povertjes. Onze couranten zijn vaak te stedelijk ingesteld en wanneer de stedeling iets gewaar wordt van de boer en zijn leven is het uit de mond van een derderangs humorist, die geestig meent te kunnen zijn door in een eigengemaakt „dialect de traditionele domheid van ae boer over het voetlicht te brengen. Daarom is het dubbel jammer, dat niet duizenden stedelingen de kans hebben gehad het spel te zien, dat werd opgevoerd ter ge legenheid van het 50-jarig be staan van de Nationale Coöpe ratieve Aan- en Verkoopvereni gingen voor de Landbouw. Het had veel misverstand en wanbe grip weg kunnen nemen. Hier hadden zij kunnen erva ren welke krachten er op ons platteland werken. Hier hadden gij kunnen zien hoe, in welbegre pen eigenbelang, de coöperatieve gedachte wortel schoot en in vijf tig jaar een macht van betekenis werd op economisch terrein. Maar anderzijds hadden zij een beeld kunnen krijgen van het cul turele leven op het platteland, zo door en door gezond, dat het een verademing was het bij te wonen. Wat hier door landelijke rij- verenigingen, koren, volksdans groepen, toneelverenigingen, fan farecorpsen, vendelzwaaiers en gymnastiekverenigingen gezamen lijk werd gespeeld, kende een ei gen stijl. Het tintelde van echte vreugde en maakte indruk door eenvoudige waardigheid. Het droeg het kenmerk van nauwe lijks bedwongen gerechte trots op het eigen werk van de afge lopen vijftig jaar, steeds echter doorweven met het besef van af hankelijkheid van machten bui ten de mens zelf gelegen. Een tijdlang heeft het de schijn gehad, dat de stad met zijn eigen levensstijl het platteland zou overspoelen. En maar al te vaak en al te gemakkelijk, heeft de plattelander klakkeloos geïmi teerd, wat misschien paste in de stad, maar op het platteland niet thuishoorde. Er zijn echter in de laatste ja ren krachten naar voren gekomen, die strijden voor de eigen aard van onze plattelandssamenleving. Niet om terug te keren tot ietwat romantische, folkloristische verto ningen, maar om het recht te verwerven zelf zijn levensstijl en daarmee zijn cultuur te bepalen. Wij denken daarbij aan de ver schillende gemeenschappen; aan het werk van de Bond voor Plat telandsvrouwen; van de Platte landsjongeren Gemeenschap en vele andere organisaties en ver enigingen meer. We willen niet te optimistisch zijn en te vroeg juichen maar het opgevoerde spel was een voortreffelijk overzicht van het tot nu toe bereikte. Pro ficiat! SCH. DINSDAG 27 SEPTEMBER na 12 uur HILVERSUM I 301 m. 12.00 Pianorecital; 12.33 Amusements muziek; 13.00 Nws.; 13.20 Cantr'»; 13.50 Kamerorkest; 14.30 Voor de vrouw; 15.00 Schoolradio; 15.30 P'•- noduo; 16.00 Ziekenprogr.: 17.00 Jeugduitzending; 18.00 Amusementen--'., ziek: 19.00 en 20.00 Nws.; 19.15 O- gelspel; 20.12 Radio-Phil. orkest; 21-45 Opera; 23.00 Nws.: 23.25 Licht con cert HILVERSUM II 415 m. - 12.00 Orgelspel; 13.00 Nws.; 13.15 Hongaars orogr.; 14.00 Voor de vrouw; l4 30 Radio matinee; 16.40 Jeugduitzending 17.30 Harmoniemuziek; 18.00 Nws.; 18.30 Radio muziek journaal: 19.30 Pi anospel; 20.00 Nws.: 20.15 Bonte Dinsdagavondtrein: 21.35 The Avro- ians: 22.10 Volksliederen; 22.30 Zuid- Amerikaanse muziek; 23.00 Nws.; 23.15 gr. pi. PROGRAMMA 3 - 13.15 Gev. orogr.: 14.00 Svmph. conc.; 15.00 Sex tet Charles Enesco; 16.00 Pianower- l'*n; 1700 Batavia: 18.00 v. d. sold.f 19.30 Ork. Melachrino: 20.30 Verz. orogr. 21.00 Lichte muziek; 22.15 To pic for tonight. PROGRAMMA 4 - 13.15 BBC- orkest; 15.00 Ork. Tornqvlst; 16.15 Strijkensemble; 17.15 Hawaüan- muz.; 18.15 Boheemse muziek; 19.00 Lichte gram. platen; 20.00 Omroep orkest; 21.00 Operamuziek; 22.15 Jazz muziek. WOENSDAG 28 SEPTEMBER voor twaalf uur HILVERSUM 1 301 m. 7.00 en 8 uur Nws. en gr. platen; 9.00 Ziekenprogr.; 10.00 Symph. gr. platen; 11.00 Vioolrec.j 11.30 Strijkork. HILVERSUM II 415 m. - 7.00 ea 8.00 Nws. en gr. platen; 9.00 Symph. concert; 10.20 Voor de vrouw; 11.00 Populair non-stop progr. PROGRAMMA 3 Lichte muzieki 10.00 Orgelspel; 11.00 Orkestmuz.; PROGRAMMA 4 9.10 Verz. progr.; 10.00 Le menage en musique. Abonneert U zich vandaag nog op ons blad! U ontvangt de krant dan tot ü:¥rijna|!"H|MUu«"" -oor Andrew Mackenzie Er is een sinistere tegenpartij, dat blijkt steeds duidelijker. Billy Tur ner, gegrepen toen hij het gesprek van inspecteur Brannigan en Bob Arlen wilde afluisteren, doch later weer losgelaten, is midden in Lon den doodgeschoten. Jammer, want hij kon een spoor leveren. „Dit is pas de eerste ronde, Arlen," zegt de zwaargebouwde inspecteur, „wij zijn niet verslagen." Maar het klinkt niet opgewekt. 23. HOOFDSTUK VI Terwijl ik de morgen na mijn bezoek aan Londen op mijn dooie gemak zat te ontbijten in Rose Cottage, keek ik de morgenbladen door. Billy's dood stond op een voorpagina aangekondigd. De krantenverslagen waren tamelijk accu raat. De wagen, die gestolen was te Wembley, was verlaten teruggevonden op Ktng*s Cross. Juffrouw Clitherwood, die er in ge klaagd was een wonderbaarlijke hoe veelheid verse eieren op de kop te tikken, babbelde voortdurend, terwijl ze m'n ontbijt serveerde. Ik zeg tegen hem, wiè is het vol gende slachtoffer! Die onverlaten, zeg ik, kunnen ieder ogenblik ook hier in het dorp komen en je neerschieten, waar je s t. Tegen wie zei u dat allemaal? vroeg ik. Tegen Burton? O, niet tegen Burton, zei juffrouw Clitherwood vol verachting. Ik besprak dit met die jonge meneer, die hier naast woont. Een keurige meneer. Hy is sinds gisteren in huis bij juffrouw Brown. Hij heet Carfrew of Carfrax of iets dergelijks. Ik ging rechtop in mijn stoel zitten. Is hij een tengere jongeman met dik blond haar, opzij gescheiden en blauwe ogen? vroeg ik. Ik geloof, dat lk hem ken. Daar is hij, meneer, hij loopt het tuinpad af. Ik schoof het gordijn wat opzij Daar ging de hooggeboren Arthur Carfrew. Bij het hekje hield hy stil en keek vra gend de dorpsstraat in. Arthur, riep ik en rende de tuin in. Ik zag, toen ik hem de hand schud de, dat hij niets veranderd was sinds ik hem met zijn troepen te Dieppe hielp ontschepen. Arthur Carfrew be hoorde tot de aanvoerders van een troep, die een batterij, welke het ge hele strand beheerste, veroverde. Hoe wel hij zwaar gewond was, behield hij de leiding van een aanval met de ba jonet op het geweer, man tegen man, totdat de vijand zich overgeven moest. Maar dat was niet alles. Toen men zich later moest terugtrekken onder zwaar vuur, toonde hij een voorbeeldige moed en zonder om eigen lijfsbehoud te denken, leidde hij de aftocht van de achterblijvers. Daarna stortte hij ten gevolge van de opgelopen verwondingen ineen. Ik ben hier voor herstel van krach ten, ouwe jongen, antwoordde hij op mijn vraag, hoe hij hier verzeild ge raakt was. M'n moeder vond me er slecht uitzien en stuurde me weg. Jij zelf ziet er ook niet al te best uit! Ik ben hier eveneens om bij te komen en wat frisse lucht te happen, bekende ik. Hoe kwam je uitgerekend in deze plaats terecht? Toeval. Ik heb m'n oude wagentje genomen hij wees op een twoseater, die voor het huis op de weg stond en tegen mezelf gezegd, dat ik op de eer ste de beste plaats, die me beviel, neer zou strijken. Ik ben hier gistermorgen aangekomen. Carfrew's komst hier kon in mijn ogen geen toeval zijn, nu ik gehoord had, wat Brannigan me had verteld over het vermoeden van chantage, waarvan zijn moeder het slachtoffer zou zijn. Ik liet echter niets merken en mijn stem klonk heel onschuldig, toen ik, op het Huis aan de Baai wijzend, vroeg: „Heb je iets gehoord over de schiet partij daar, de avond voordat ie hier aankwam? Nee, wat was dat? De stem van de jongeman verried geen bijzondere belangstelling. De een of andere kerel loste een schot op een jong meisje, Judïth Taylor, een nichtje van de eigenaar. De kogel ging door haar hoed. Als hij iets lager was geweest, zou ze dood zijn. Hoe ziet dat meisje eruit? Haar naam komt me bekend voor, zei hij. Middelmatige lengte, 1.65 M. schat ik, blond haar en lichtbruine ogen. Nogal knap om te zien, naar mijn me ning Juist, zei Arthur Carfrew, ze boft, dat ze niet geraakt is. Inderdaad. Het is mogelijk dat de kerel, die op haar geschoten heeft, haar voor iemand anders heeft gehouden; er was namelijk ook nog een dienstbode aanwezig, die ze uit de stad met zich mee had gebracht. Het gezicht van Arthur was ondoor grondelijk. Hij antwoordde niet op mijn opmerking, maar staarde voor zich uit in de richting van tyet postkantoor. Daar gaat een aardig meisje, ook met blond haar. Is dat soms het meisje, waar ze het op gemunt hadden, Arlen? Het was inderdaad Judith. Ze stond even aarzelend stil op de stoep van het postkantoor en kwam daarna in onze richting. Ze was een van de weinige vrouwen, die er in het heldere daglicht beter uitzien dan bij kunstlicht. Ik voel de iets van benauwenis in mijn hart bij de gedachte, dat zo'n mooi jong meis je in een dergelijke duistere affaire - trokken zou zijn. Ik heb gehoord, dat u zich mijn lot erg heeft aangetrokken, toen ik flauw viel, zei ze tot mij, terwijl ze mn haar hand toestak. Ik vind het vreselijk, dat ik zo weinig bij m'npositieven bleef, maar ik wilde toch, dat u weet hoe dankbaar ik u ben. Ik stelde haar voor aan Arthur. Ieder vermoeden, dat deze twee elkaar al eens eerder hadden ontmoet, werd te niet gedaan, want er was geen enkel teken van herkenning/Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1949 | | pagina 3