K A P PIE VERLIEST DE KOERS Snoep en Santo in speelgoedland Het Huis aan de Baai Ons vervolgverhaal De zeven Kabouters van Sneeuwwitje Da. was nu wel heei a^cug ge fegd van dat elfje, dat ze Bruin de beer wilde gaan halen, maar eo gemakkelijk was het niet. Want ze wis'en het hol bij dag licht wel te vinden, maar zou da ook in de naclï; het geval zijn In de hut konden ze hei ech'er ooi: piet langer volhouden en duc «rokken ze hun bontjassen aai Wat een geluk, dat ze die ne: ge kregen hadden. Ze namen een s'ormlantaarn van de wand en gingen naar buiten. De sneeuwvlokken waaiden om hun oren. De wind huilde door de bomen. Het was een vreselijk weer en een elfje begon al te hui len en wilde terug gaan. De an deren wilden echter volhouden en het ene elfje voelde er niets voor om de hele nacht alleen m de hut te zMn, dus sukkelde het ook maar mee. De eerste mind en f'ng he goed. Maar toen aar?"' de ze. Moesten ze nu links of reoh*s of vooruit? De lantaarn gaf maar een beetje licht en ze kr-J~n nier. verder dan een m $er of vUf voor ^ch uit zien. Plotseling gaf het elfje van Knorrepot een giL De anderen drongen om haar heen en zagen, da ze verschrik: voor zich uit wees. Toen stonden ze allen als vers eena. Daar voor hen uit za gen ze twee ogen, die fel groen achuterden. He; waren vas. de ogen van een beest .maar wat voor een beest zou he; zijn. Plot teling s oo te het dier een afgrij telljke kreet uit. Het elfje, dat de lantaarn droeg 11e. die van achrik vallen. De lan aarn doofde ul. en daarna stonden de elfjes in het donker tegen elkaar aan ft" -ongeil. „Ik wilde .dat ik maar thuis ge bleven was." jammerde het elfje van Zonderhaar. Het elfje van Hummel'Je werd toen vreselijk boos. „Ik kan wei zien, da; jij niets om Zonderhaar geeft!" anauwde ze. Maar daar nam het andere elfje geen genoegen mee. ..Ik houd net zo veel van Zon derhaar, al heeft hij dan ook een kaal hoofd, als jij van je pletepeu terige Hummel je," riep ze woe dend uf'. Misschien waren die twee nog wel aan het vechten ge raakt, als he: elfje van Knorrepot nle angstig had uflger< en: „Daar komt het beset met de f r ene ogen aan." He; was zo. Langzaam kwam het bees. aansluipen. Meteen was de 'wist van de elfjes vergeten. Het was nu immers ook geen tijd om herrie e maken. Wie weet wa 'ivoor gevaren hen bedreigden. S'.eeds dichterbij kwam het dier. De elfjes hadden zelfs geen krach meer om achteruit te wij ken. En ze konden ook geen ge luid meer geven. Ze wachten ang st.'z af. Toen klonk e opnieuw een vtb se !k gekrijs en nu vlak bij hen. Meteen vielen alle zeven elfjes flauw. Ze lagen achterover in d? sneeuw. ~ei dier zelf schrok er van want hij kon de elfjes wel zien er hij had helemaal geen kwade b doelingen. He: was ook geen bloec dors lg dier. He; was alleen maar MIep„ de ka. van een van de boe ren. dte heel ver aan de rand van het bos woonden. Mlep was een paar dagen geleden het huis uit gelopen want de boerin had haar uitgescholden, omdat ze geen mui zen wilde vangen. En Miep was een def'lge ka' die zich nle: liet uitschelden. En dus was ze weg gelopen Ze had zich bes* ver maakt, maar liet begon haar toch wel een beetje te vervelen, zo ai leen in he. bos en :oen ze de lan taarn zag aankomen, was ze daar op afgegaan en had een paar keer vleselijk gemiauwd. Bij de elfjes aangekomen begon ze te spinnen, liep strelend tegen een elfje haar been. gaf een an der 'n lik met haar ruwe tong en was heel tevreden. Vooral 'loen een elfje eindelijk de ogen open sloeg. In de dwre n.ich. kon ze nog maar net zien, dat het een kat was gewees'. Daar waren ze dus zo bang voor ge wcest. Het duurde maar kor of alle elfjes waren weer bijgekomen en de ka: liep luid spinnend tus sen hen door. Maar 't vervelende was, dat de lantaarn uit was. „Wis' en we nu maar waar we Bruin konden vinden,' zei het Knorrepotelfje zacht voor zich heen. Nauwelijks hoorde Meip dat, of ze sprong op het elfje toe. „Die weet ik wel e vinden." riep ze. „Ik ben gis eren in zijn hol ga vallen. Gelukkig sliep hij zo vast, dat hij het nie. merkte en lk ben vlug weggehold. Kon maar mee." Samen gingen ze op stap. Maar de elfjes voelden zich helemaal nie; opgewekt. S1 el Je voor, dat de kat zich vergis .e. En ze kon hen wel beet willen nemen. Ze had den misschien een uur.Je door de sneeuw gewaad, toen het me. sneeuwen ophield en de maan door het dikke wolkenpak kwam gluren. En nog even la er riep Lan^baardelfje: Daar zie lk de boom. waar Bruin onder slaap ..Zo ls het." zei Mlep ..Nu vind Je het wei en tk groe: Jullie. Ik ga naar mijn b~as :erug. Het ls ln de winter niet aangenaam in he bos." VAH DIT EH VAM DAT... vj Oom Rob antwoordt Rie de Boer Je zending heb lk on.vangen hoor Rie. Ik spaar 't wel nle. op, maar ik zal er wel een plaatsje voor vinden. Ik vind dat je groot gelijk hebt om je Rie e la;en noemen. Het klink:- echv leuk. Ria zou ik nog mooier vinden. Tante Nel Hartelijk bedankt voor de postzegels hoor. begin: zo langzamerhand een vaste klant te worden. Wim Bouma En Jij bedank voor je 470 postzegels, hoor Wim. Als je een volgende keer nog eens stuurt, doe er dan een briefje bij. Cor Kooy, Balgwcg. Anna Paulowna Wat zond Jij me een mooi verhaal Cor. Ik zal het eens gebruiken. Wim Ricsebosch, Alkmaar. Dat vind ik echt leuk, Wim, dat je ook post zegels gaat sparen. Fijn dat je blij was met je prijs. 1 jitske Engelsman, Oude Niedorp. Het zelfde geldt ook voor jou Tjitske. Ja daar in Winkel is het gezellig op de U-L.O, hè. Jan Schoen, Schagcrwaard. Wat een aardig gedichtje Jan. Ook dat hoop ik binnenkort een plaatsje te geven hoor. 1'rien Waiboer, St. Maartensbrug. Dank je wel voor de postzegels hoor Trien. Nou ik weel nog best dat je de vorige keer stuurde. Ben je du weer helemaal beter? Jansjc Smit, Schagerwaard. Ook jij hartelijk bedankt voor de postzegels, hoor Jansje. En schrijf er de volgende keer een briefje bij. Dat is leuker. Een onbekende dame. Ook U harte lijk dank voor de postzegels. Al wilde U UW naam dan ook niet genoemd hebben, OOM ROB Neef Hany vertelt Majoor Scheermes Vadertje Schaar glng-u nu druk met el kaar aan het fluisteren om te overleggen hoe ze IJzerdraad zou den kunnen bewegen de armen van Zazou los te laten. Ze sche nen een plannetje te hebben. Vadertje Schaar trad tenmln ste naar voren en zei tot IJzer draad: „Eh, ahem, meneer IJzerdraad, lk ga u doorknijpen!" „Hè, wat?" zei IJzerdraad ver baasd. „Zeg het nog eens!" „Ik ga u doorknijpen," zei Schaar knersend. Toen werd IJzerdraad vreselijk obos. .Dat zullen we eens zien." zei hij drel gend. „Ik kom bij Je, langbeen, wacht maar! Ik ga Je inwikke len!" „Je kunt me niet Inwikkelen, Ijzerdraadje," zei Schaar minach tend rJe bent maar een heel klein Ijzerdraadje en lk ben een flinke grote Schaar, een man van staal! Kom maar op als Je durft!" Dat liet IJzerdraad geen tweemaal zeggen. n „Ik kom." zei hij H 1. „Let nu op." zei fo zachtjes tot Snoep, „nu moet IJzerdraad de armen van Zazou loslaten en dat is natuurUjk de bedoeling van die slimme Vadertje Schaar." Het bleek dat Santo het goed had gezien. Want IJzerdraad liet Inderdaad de armen van Zazou los en ging slingerend van woe de. op Schaar af. „Ha. nu hebben we Je, Jonge tje," riepen majoor Scheermes en vadertje Schaar. „Je hebt de ar men van Zazou losgelaten en nu zorgen wij er wel voor. dat Je ze niet meer vast kunt krijgen!" IJzerdraad was zeer verontwaar dlgd. .Da la gemeen," schreeuw de hij, „dat zijn ge^n eerlijke srljdmethoden." Doch toen hij het harde ge zicht van Schaar zag hield hij op met schreeuwen en begon te jam meren. „Laat me alstublieft door, me neer Schaar." zei hij smekend. „Laat uw hart spreken!" „Ook mijn hart ls van staal," zei Schaar somber. „Ik ken geen me delijden. i En toen. terwijl het hele stel I daar zo bezig was. werd opeens de la, waarin ze allemaal woon t den, opengeschoven. Het was baas Marlo. die iets zocht in de la. Allemaal hielden ze zich opeens stil want de men sen mogen niet weten, dat pop pen. scheermessen, scharen enz. leven. „Wel," zei baas Marlo verbaasd, „wie zou er zo ln die la hebben gerommeld? Alles ligt door el kaar. En kijk eens. de armen van pop Zazou zijn losgeraakt. Wacht lk zal Zazou en de armen meteen meer—rd° poppen ma weer aan zijn lijf naaien. Fr ligt gelukkl» een los üz^draadje bij. Toen Oom Rob een lochie was Hoe s aat hei er tegenwoordig mee- Schieten jullie nog wel eens me. de pijl en boog? Vroeger had den we daar onze vas'd tijden voor. In de zomer hoepelden we. Daarna kwam de knikkertijd en als die afgelopen was. gingen we tollen. Als de wegen echter voor 23 Kappie hield ook niet erg vaa oesters, maar hij had honger, en toen de oude man weer verdwenen was, stak hij er één van in zij# mond. Het was een wit, glanzend bolletje.een parel. „Een parel,' zd Kappie. „Dus die steentjes, die de man bedoelde zijn parels. II geloof nu dat ik een b»etje begrijp, waarom HorreJ zo n belang stelde in die bagennolen. Die wil hij volladen met oesters, omdat hij weet, dat er parels inzitten.'* „Dat is het." juichte Pi R. „Maar het ls onbegrijpelijk, dat de bewoners van dit eiland niet weten, dat er parels in zitten. Dat ze niet weten hoeveel ze waard zijn." Misschien weten re dat wel, maar wilden ze niets met geld verdienen te maken hebben. Ze zijn waarschijnlijk naar dit eiland gegaan om rust te heb ben." „Hoe lang moeten we hier nog ge vangen blijven zitten in deze narigreid? vroeg de maat. Die parels kunnen me niets schelen. Ik ben al lang blij. won neer ik weer op de „Kraak" ben". „We moeten hier zo gauw mogelijk weg, ora te voorkomen, dat Horrel met ladingen oesters weg vaart" vond Kap pie. „U bent zo handig en technisch, meneer Pi R, dus U zult toch wel een manier weten om hier uit deze kamer te komen?" Natuurlijk, zei Pi R. Daar heb ik nog niet eens bij nagedacht. Ik heb 'n prachtig scherp mes bij me, waar ik dat oude slot makkelijk mee kan for ceren... een klein kunstje voor mij." Na een paar handgrepen van Pi R ging het slot inderdaad open, en ze konden ontsnappen.' al aie speuetjes :e vuii geworden wa'-en. kwam het spel me. de pijl en boog. De bladeren waren van de wilgenbomen Je kon er een prachtige tak afsnijden. Dan vroeg Je aan vader een stevig stuk touw en samen met enkele kameraden werden de bogen ver vaard'gd. Dat was een fijn werk. En er kwam nog heel wa. kunst bij kijken. eD wügetak mocht niet e dik en niet te dun *ijn. ze prachtig bn'gzaam wezen, des bete" kon Je de pijlen weg schieten. En als de bogen klaar waren, trokken we met zijn allen naar de waterkan', om riet te zoe ken. dat mooi reeft. was en niet levend meer. Daarom was de «--rt me'- de pijl en boeg een sport vor het la.e najaar of vroe ge w' fer. Het Is maar een weet. A's laats'e wat Je nodig had, dan nog de vllerdopjesJullie ken. natuurlhk allemaal de vlier struik. De takken van de vlier zijn van binnen gevuld met e<m zach te wlt'e substantie en daardoor kun Je zo'n dooje van de vlier op de oW schuiven. u De leng'e van de boog moe. ge pannen een zestig centimeter zijn, de lene'e van de nil'en veer j Vttefdopje vier a vijf centimeter. Ik beschrijf het een bee-je uit voerig. wan; jullie mocht «oir.s Ook eens lust hebben met de pijl en boog te gaan spelen. Vooral mijn vrienden en ook vriendinnen uit de s ad raad !k aan o™ eens een boog te maken. En trek er dan op uit. Wan. jullie zit veel te veel ln de stad en ziet tekort van he; buitenleven. Dat ls een mooie gelegenheid om de Sad uit te trekken. En Je mag er ook gerus: op vo gels en zo mee schieten. Dat lijkt Jullie misschien gek he, da: zo'n aren-v*end e^s oom Rob dat te gen Jullie zegt. Dat komt omdat d? vegels veel eerder weg zijn. Je hebt zo goed als geen kans om ze te raken. Da: ls met mensen heel wat andere. Daarom moet Je nool' op elkaar schieten, wan", dan zou Je wel ongelukken krlj gen. Dat heb lk ten Liins'e eens meegemaakt. Het kwam gelukkig nog goed af. maar het had erg genoeg kun nen zijn. We waren me. een 12 tal Jongens en meisjes en we speo'den Indiaan je. We waren ln 'wee groepen verdeeld en dan gingen we elkaar besluipen en be schieten. En dat laatste was na hmrlljk onvoo-zicb.'ig. Als d° pijl tegen Je kleren kwam. hinderde he; nle s. maar als Je er toevallig «•«n in Je gezicht kreeg, was het net pre'-tlg. Een van mijn vrien den kreeg toen een pijl ln het ge zich:. HIJ brulde als een mager varken. En het bloedde ook, dus Jullie begrijpt, dat het flink' was aangekomen. Maar Sel je voor, dat hij de pijl ln zijn oog had ge kregen. Dat zou vreselijk geweest zijn. Na die «ijd gingen we dan ook niet meer op elkaar schieten Maar wel hielden we wedstrijden wie het beg; kon schieten. We maakten een vgel van hout en ze'ten die op een hek of een paal en dan probeerden we die er af te schieten. Nou 4at was een hele kun?:. Maar we genoten er ontzettend van. Nog la:er maakten we een schijf van papier. Dat was leuker Als we een flinke gro.e schijf h- den, raakten we die ln de regel, maar he*. middelste cirkeltje dat was een kunst. We waren er soms weken mee ln de weer. En lk kan Jullie aan raden, probeer het ook eens. Als je het doet schrijf oom Rob dan of Jullie er ook mee terecht kunt. En als Jullie misschien meer wilt wtfen, vraag dan maar. Is er ln de buurt geen wllgeboom.' dan kan Je ook een es nemen. Iepen hout leent zich er niet best voor. En nu maar weer: Tot volgende week. OOM ROB j OHS RAADSELHOEKJE Nu de tekenwedstrijd ach':er de rug ls, en wat heb ik de laat? e dagen nog een prachtige tekenin gen binnengekregen, die omdat ze te laat waren, heiaas nle. naar de prijzen konden meedingen, gaan we deze week weer me raad seis en dergelijke beginnen. De lange avonden zijn er weer dus Jullie hebt alle tijd om er een avond aan te besteden. DE EERSTE OPGAVE IS: Er zaten ln een boom vijf kraaien. Toen kwam er een ja ger aan, die me; een geweer een kraai doodschoot. Hoeveel kraaien bleven er toen nog over? Gemakkelijk he? Ja, da"; meen Jullie maar. Ik wed, dat er nog heel wa; zijn die het niet weten. EN NU DE TWEEDE OPGAVE. Schrijf onder elkaar op: De naam van een Friese s!a<f, waar veel zeilers zijn. De naam van een boom. Een vogel ,dle heel mooi kan zin gen. Een lichaamsdeel. Een kledingstuk voor dames. Een erote roofvogel, die hier niet voorkomt. De hoofdstad van Nederland. Onze grootste handelsha en. Iets wa: in Schagen steeds grtfe oelangstelling :rekt. Een dier, dat een wonderlijk ge 'u'd voortbreng; en grote oren heef' De naam van een heilige, die jul lie allemaal kennen. Als je dat nu gedaan hebt krijg Je als Je de voors'e lettes van bo ven naar beneden leest de naam van een dag .die pas ach'.er de rug is. DE DERDE OPGAVE. Welke voetballers hebben na de oorlog op de middenvoorplaa s van het Nederlands elftal ge staan? Schrijf bij alle opgaven hoe oud jullie bent. Er zijn weer mooia prijzen. Oom Rob. Pos bus 3, Schagen Hilversum 1. 301,5 m. 12.00 Zigeu nermuziek. 13.00 Nieuws; 13.15 Dans orkest; 14-00 Voor de vrouw; 14.20 Pianoconcert; 15.05 Kamerorkest en so listen; 16.00 Voor de jeugd. 17.30 Mu zikale causerie; 18.00 Nieuws; 18.30 Strijdkrachten; 1900 Denk ora de bocht 19.30 Causerie; 20.00 Nieuws; 20.05 Alt en piano; 20.30 Causerie; 21.00 Verzoekprogr; 21.40 „De Ducdalf'. 22.15 Gramofconmuziek; 23.00 Nieuws Hilversum 416 m Frans uitwisse lingsprogramma; 12 05 Strijkkwartet; 12.33 Symphonie orkest; 13.00 Nieuws, 13.20 Symphonie orkest 14.00 Orgel en rhythme orkest; 14.30 Voor de vrouw; 15.00 Schoolradio; 15.30 Piano en viool; 16.00 Kamermuziek; 17.30 Jeugd uitzending; 18.30 Koorconcert: 19.00 en 20.00 Nieuws; 20.12 Nationaal orkest. 21.45 „Samson et DaWah", opera 23.00 Nieuws. Programma 3 13.00 Nieuws; 14.00 Orkestmuziek; 15-00 Cabaret orkest; 16.00 Lichte muziek; 17.30 Batavia: 18.00 Folkloristisch ocncert; 19.00 Nws 19.45 Filmmuziek; 20.30 Symph. conc. 2200 Nws. 2215 Lichte gr. Programma 4 13.15 Dansmuziek; 15.00 Voor de vrouw; 15.40 Lichte muziek; 17.30 Voor de zieken; 18-30 Kamermuziek; 19.15 Dansorkest; 20.00 Omroeporkest: 20.35 Licht progr. 22.00 Muzikale causerie; 23.00 Nieuws DONDERDAG 26 NOVEMBER voor twaalf uur Hilversum 1. 301 m. 7.00 en 8.30 Nieuws; 9.00 Toscanini cyclus; 1035 Gevarieerd programma; 11.30 Kamer muziek. Hilversum II. 415 m 7.00 en 8.30 Nieuws; 9.00 Voor de Vfouw; 10.15 Concert: 11.00 Voor de zieken. ivt TOttniwiii#""; doot Andrew Mackenzie tsruriuiyun en Bob Arlen zitten in de studeerkamer van dominee Bar- low, waar ze een opzienbarende ontdekking doen: achter boeken ligt de langgezochte duivelskop Brannigan opent nu het grote of- tensiej tegen deze verdachte figuur Hij slaat met de vuist op tafel en roept uit: .JDomxnee, waar was u vanmiddag om twaalf uur?" f4 L)e dommee viel m een diepe stoel neer en staarde de inspecteur met grote onschuldige ogen aan. Ik heb op dat uur ergens Iets ge dronken. Het was een klein restaurant meer een cafétje zou ik zeggen, niet ver van Southampton Road. De naam ervan ontschiet me op dit moment Iets van De Vergulde Arend of zo U bent dus op dat moment mei in fefcS f»-— de buurf van Piccadilly Circus geweest? fi>e dominee ging rechtop zitten, één en al beledigde majesteit. Ik heb u gezegd, wat ik op dat tijd stip deed meneer. En ik betwist u het recht mij te ondervragen. Als dat alles is, waarvoor u hier kwam, lykt het me beter, dat u vertrekt. Brannigan haalde van achter het bureau de maskerkap te voorschijn en hield deze de dominee voor. Hoe verklaart u dit? bulderde hij de dominee toe. Deze zonk opnieuw achterover in ajn stoel. Hü staarde naar de kap alsof hij zyn ogen niet geloven wilde Die hebt u daar neergelegd, sta melde hy tenslotte. Brannigan snoof even minachtend- U zult iets beters moeten beden ken, waarde heer. zei hy. Het is mijn plicht u te waarschuwen, dat u niets behoeft te zeggen, maar dat wAt u zegt opgeschreven en als bewijs gebruikt zou kunnen worden U was de eerste, die die arme oude man, die vermoord werd vond. Een getuige heeft ons ver teld, dat zij een figuur met een masker- kap over het lijk gebogen zag staan. Nu wordt een dergelijke kap hier in uw bezit gevonden. De zaak lijkt me overduidelijk. De dominee stond uit zijn stoel op en probeerde iets te zeggen. Maar de woor den wilden niet over zijn lippen komen Dan opeens viel hü voor onze voeten in zwijm. We vonden ergens wat cognac en ik wist deze tussen de lippen van de be wusteloze man te gieten. Na een poosje was hy weer zover herste'd, dat hjj op kon staan. Al zyn uitdagendheid was verdwenen. Heren, zei hy langzaam, ik moet u vragen my te geloven, als ik u zeg, dat dit de eerste keer is, dat ik die masker- kap hier zie. Maar de hele zaak sluit als een bus, zei Brannigan. Uw mysterieus op treden, uw aanwezigheid bfl het lijk, en nu dit. De dominee huiverde even. Bent u wel eens in nauw contact met de macht van het kwade geweest? vroeg hy op gedempte toon- Op myn eigen manier heb ik getracht een oplos sing te vinden voor het mysterie, dat het Huis aan de Baai omringt. De man, die ik zoek, is een monster van zondig heid. Eens op een keer heeft hij op me geschoten. En nu tracht hy my erin te betrekken, door die kap op een plaats neer te leggen, waar hy wist, dat u haar zou vinden. Is dat alles wat u te zeggen hebt? vroeg Brannigan. De man, die tegenover ons stond, maakte een wanhopig gebaar. Wat zou ik meer kunnen zeggen? He is de waarheid, die ik vertél. Ik kan nu geen verdere vragen beantw^ >rden. Dominee Barlow, ik heb het volste recht u nu naar het politiebureau te laten brengen, zei de inspecteur ten slotte. Maar inplaats daarvan geef ik u het bevel vannacht uw huis niet te ver laten, terw-yi ik met raün superieuren overleg ga plegen. Een politieagent zal voor uw nuis op wacht staan, doet u dus geen poging weg ta komen. Arlen, wil jU zo goed zyn Reynolds te zeggen zich onmiddeliyk hier by my te melden? Ik stuurde da dorpspolitieagent naar de pastorie en wachtte zelf aan de voet van de heuvel op Brannigan. De geschiedenis is dus op z'n eind, merkte ik op terwijl we samen naar myn huisje terug wandelden. Brannigan barstte in lachen uit. Meen je dat werkelyk, Bob? Hoezo? Het vinden van die mas kerkap maakt een en ander toch over duidelijk! Overduidelyk wil ik niet zeggen, maar de zaak wordt wel zeer interes sant Toen ik dat ding vond, begreep ik, dat we aan het afllerlaatste bedryf toe waren. Ik nodigde Brannigan uit om tot slot nog wat by my te komen drinken, maar hy sloeg myn uitnodiging af, als motief aanvoerende, dat de avond voor hem pas begon. Hy weigerde myn hulp en liep alleen verder in de richting van het politiebureau. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1949 | | pagina 3