KSn®E^K@EKI Trekt de reiger ïluuwA, uit de, l(le^lwdn&e£ Zuinighoid bedriegt woishoid Qnt vervolgverhaal De zeven Kabouters van Sneeuwwitje Het duurde nog even alvorens •r iets gebeurde. Sneeuwwtje en de Prins waren reeds gevangen genomen, de elfjes en de kabou ters liepen al met de boeien aan en het personeel in het paleis werd met stokken en zwaarden afgeranseld. De overval was goed beraamd en van v.rzet was geen sprake. Toen werd er in de verr? een hevig gebrul hoorbaar. De arme HummeKj- w?:d dodelijk be vreesd. Wat zou er op het signaal van de toverfluit afkomen? Juist toen het hele gezelschap ov rgebracht werd van het paleis naar de gevangenis werd het ge brui luider en plotseling kwamen drtien ontzaglijk grote beren de straat inrennen. Aan het hoofd .van de troep rende tot grote vreugde van Hummeltje Bruin de Beer. Ho ra, riep hij, hoera, we zijn gend. Daar heb je onze goede Bruin. De andere kabouters be gonnen mee te juichen en d? elf jes droogden hungaren. Alleen Sneeuwwitje en de Prins waren reeds weggevoerd. De vreemde krijgsknechten waren dodelijk ontsteld toen ze daar dertien be ren zagen komen aanstormen en ze hadden helemaal geen lust om t genstand te bieden. Ze gooiden hun zwaarden en lansen neer en vluchtten weg zo hard ze konden. De beren er achter aen en dan kreeg de ene boosdoener een op lawaai en dan de ander. Het was een tumult, dat horen en zien vergng en de elfjes zochten be sc^uttine teeen de huizen aan. De kaboufers waran eohter m™* diger dan ze ooit geweest waren en ze zochten de zwaarden en lan sen en stokken op Daar hadden ze een bedoeling mee. Ze wisten waar Sneeuwwit,}* en d° Prins ge vaneen werden gehouden en ze deden een verwo3de aanval op de p~v*norpn'c jn ppn w'o bedden ze de bewakers verjaagd, die nie!' wasten hop hard ze moesten lonen om w?g te komen en in triomf werden Sneeuww'tle en de Prins naar het paleis teruggebracht. Inmiddels waren uit alle huizen bewoners komen aansnellen. Het t>on enor*»p pn al d' overvallers werden gevangen ge no*^en Niet. een ontsnante er. Daar hadden ze trouwens nict ve°l kan* voor. wn«' do '>ot*en wa ren zo sn°l als vliegtuigen. En de inwoners van de stad, die de kabouters herkenden, die hadden pr imme^ io«oor dan een Jaar gewoond, hoofden nu eerst go°d wpt, er eebeurd was. Daa»- kwamen de dertien beren aan. Bruin aan h?t h<x>fd- MaaT d'p hoorden er eigenlijk n'et b'i Die was net even ziin hol uit, geweest toen hij de politieb?ren zag rennen en roepen wee hij er aov,tprpon ere^nd De beren gingen op het gro.e piem voor hst paleis zitten en Sneeuwwitje was zo ontroerd dat ze alle beren een kus op hun gro te snul.en drukte. Eerst toen hoorde ze. dat Hummeltje agen lijk de held was, die er voor ge zo.gd had dat ze bevrijd werden. Toen ging ze naar Hummeltje toe en ze zoende hem zo lang en hartstochtelijk, dat de andere ka bouters er jaloers van we:den Vooral Zonde-tmar. d e altijd hef tig veel van Sneeuwwitje gehou den had. Hij drent.lde naderb'- en bood zijn gladde bolletje aar- en Sneeuwwitje kon er natuurlijk niet onder uit. Ze moest eerst 7. derhaar en daarna alle kabor' danken en intussen keken de elf J s een beetje zuur toe. Dat had de Prins in de gaten en hij fluis tercie Sneeuwwitie iets in het oor En toen fluis*-erdQ Sneeuwwitie de Prins 'ets in het oor en de P-'ns stapte naar de elfjes toe en hii kusto ze allemaal en toen kp ken d? kabouters een beetje zuu en d° pifi°s Het. duurdp r«pt 1ar*or of do "-"""Ho "t«<j Tipp1 groot en Sneenww'He nod'gde al 1"" ui» 'n dan kondpn ze daar een eroof f pst v'pren. De p'^ps w«rpn er dadelijk voor tf» P» Vohoi'tor<5 ppfttPr hadden er weinig jrfn 'n en de b ren moesten or v>oiomaoi piptc voor h«l*Kon TVo K-J mogelijk naar hun slaapplaatsen terug. Ze waren lelijk gescoord in hun winterslaap. En zo gebeurde het dat de elf jes en de kabouters op de ruggen van de beren klommen en ze in wo ste galop door de stad joegen, het vrije veld in. Op het bordes van het pa'eis stonden Sneeuw witje en de Prins en Jn de straten van de s'ad juichten de inwoners. Het hele gezelschap was toch da de vrijheid en de velden en de boss en voor hen lagen en na een uur of wat door de heftige kou bereikten ze de rand van bet bos. waar ze in thuis hoorden. De twaalf andere beren d"qr n' t in zijn en ze klommen de kabouters en de elfjes allemaal op de rug van Bruin en het duurde niet lang. of ze hadden hun woning b;reikt. - „„-..i.i.-™ noir wflnt de schemering begon te vallen. Welte rusten, zei Bruin. Slaap Bruin rende naar zijn hol en Knorreoot maakte d deur van de hut open. Daar wachtte hen een -~ing. VAN DIT EN VAN DAT.. Oom Rob antwoordt Janna Hdjnis, Oude Niedorp Dank je wel voor de postzegels, hoor Janna. Wat een massa. Daar heb je zeker wel een hele poos over gedaan. Mej. Gerda Brondcr Sint Maar ten Ook u hartelijk dank voor de postzegels. Het doet me altijd veel plezier als ik merk, dat niet alleen kinderen postzegels sparen. Stljnie, Tlne. Nanne en Jaap Bennit, Winkel Alw.-er éen zen dig van hei klaverblad van Benit. Jullie vader krijgt zeker een mas sa brieven of spaar jullie soms ook bij andere mensen op? Be dankt hoorj Katie Koning, Oude sluis Dat is echt leuk. Katie, dat je me nu in de Kerstvacantie opnieuw zoveel postzegels stuurde. Ik herinner me nog best, dat je vorig jaar ook een massa stuurde. Dank je wel hoor. Geri en Jan Buter, Anna Paulow na Wat was ik blij met jullie brieven. H-t was al weer een hele poos geleden, dat ik wat van jul He gehoord heb. En wat hebban jullie toch leuk briefpapier. Gerie Buter zou graag een correspon denitevriendinne je hebben. Wie schrijft hara eens. Het adres is Spoorbuurt 5. Nu komen al mijn clubleden aan de beurt, die me een gelukkig Nieuwjaar en een Vrolijk Kerst feest toewensten. Het waren er zo veel, dat Ik al de namen n«et in de krant kan zetten. Dan zou ik een halve Kinderkoerier noJig hebben. Ik dank jullie daarom allen har telijk voor de bes'e wensen en het spreekt wel van zelf dat ik Jullie hi 1950 het allerbeste toe wens. En nu eerst de prijswinnaars van de prijsvragen. Door d? grote drukte kon ik er niet eerder aan toekomen. Eerst nog iets over de opstel wedstrijd met Sint Ncolaas. Daar krijgen de kinderen Van Dop uit Een kijkje la een Joodse kolonie ia Beersaba, waar kunstmatige vijvers ge maakt rijn. De bewoners zijn hier op de visvangst. Oudesluis een doos postpapier voor toegestuurd en Elly Hart köom uit Burgerbrug eveneens. Hun opstellen vond ik verreweg de besfe, al waren de andere ook niet te versmaden. De Kerstprijsvraag heeft een massa oplossingen gekrgen. Het was een reuzewerk om ze allemaal na te zien en te sorteren. Anders was het zo. dat bijna alle oplossingen goed waren, maar nu waren er vele bij, die niet héle maal volledig waren. De eerste hadden alle inzen d^rs goed. Als je het eerste woord maar had volgde de rest vanzelf hé? Maar die landen om de Mld dellandse Zee. daar zat nog -al ee" moeilijkheid 'n. Niet een van de inzend;rs had Triest genoemd en da* Is toch wel degelijk een staatje op z'ch zelf. Tenminste op h"t ogenblik. Daar kan ik dus geen prijs voor toekennen. De woordjes die van paard kon den worden gemaakt, heeft sommi een gro*e moeilijkheden opeele leverd. Anderen h bben er echter iets moois van gemaakt. De eer ste priis werd gewonnen door Wlm Riesebo'-ch. Wa^cmakerstr 1. Alkmaar, die nog meer woorden vond dan oom Rob z!lf. Knap, Wim! En de tweede prijs dooo Anne ke Lust Sint Annastraat 11. Alk maar. Bij de eerste opgave werd de priis na loting gewonnen door Arie Dekker. Ni-uwe Niedorp. De oplossingen van de Kinder koerierprüsvraag die in het num mer van Maandag stonden, kun nen worden ingezonden tot 14 Ja nuari. Ik heb er al enkele binnen. O.a. een prach* oplossing van Nan Tijsen uit Dlrkshorn. Jan van Zandwijk uit Anna Pau lowna is hartelijk welkom in ons midden. Leuke verhaaltjes vond je in de Kinderkoerier? Daar ben ik blij om Jan. wapt daarvoor maken we ze ook. Everdina de Waard St. MaAr tensviotbrug Wat h-b jij een prachtig rapport Everd'cn. Gefelt citeerd daar mee, hoor. Je tssuf,., zeker wel een van de besten van d? klas. Kees Zwakman, Bergen Móói hé K es. die wandelingen door de natuur. Kijk voor het ant woord maar even naar de rubriek „Uit de Natuur" dan weet je wat van de reigers. Mej. S. H.. Zijpe Hartelijk be dankt voor uw zend'ng postzegels Joop S'ubenltsky, Alkmaar Ook jij bedenkt voor de postzegels hoor Joop. En nu maar weer tot volgende week OOM ROB. UIT DE NATUUR Van KEES ZWAKMAN uit Ber gen kreeg ik een brief, dat hij vo rige week een reiger had gezien en dat vond hij gek omdat de rei ger toch een tr.kvogel is. Kees vroeg of die vogel nu al weer te ruggekomen was uit het zuiden, of dat hij te zwak was. Ik ben blij, dat Je me die vra gen gesteld hebt. Kees. Want nu kan ik je en tevens v.le anderen er iets van vertellen. Die reiger was nog niet uit het zuiden terug. Dat is nog te vroeg. Maar als je opl-1 op de wandeling zal je ont dekt hebben, dat er nog wel meer vogels, en dan speciaal trekvogels zijn, die al lang in het zuiden had den moeten zitten nog steeds in ons lage landjvertoeven. Nog deze week zag ik een zwerm van honderden kievieten. Dat is toch wel een trekvogel bij uitne mendheid. As Je dan een zwerm z!et .zou je zo zeggen, dat die vo g:ls niet ve'trokken zijn. Dat is toch niet juist. Je moet je dat met die vogeltrek zo voorstellen: Op een gegeven ogenblik voelen ze het tr:k nstinct boven komen. Dan moe en ze weg van de plaats waar ze enkele maanden hebben geleefd. En dan vertrek ken ze ook inderdaad. Maar ze gaan nirt allemaal naar het zon nige zuiden. De vogels ui: Neder land wel. Die zakken af n aar Zu d Frankrijk. Rhonedelta. naar Italië, naar Afrika zelfs, Maar de kievieten uit Noorwegen Zw:den, Finland, enz. gaan soms lang niet zo ver. Als ze de trekdrift over zich voelen komen, dan gaan ze op reis. Maar als ze dan een paar dagen gevlogen hebben, zien ze de groene weiden van Holland onder zich met een overvloed van voedsel en dan strijken ze neer. Ia alle grote centra van Canada wor den speciale cursussen gehouden voor de duizenden emigranten, die na de oorlog naar dit land zijn getrokken. Hier is een onderwijzer in Ottawa be zig zijn le.'.-lingen Engelse taal te le ren. Hij onderwijst hun het woord „hoofd", wat daadwerkelijk wordt ge illustreerd. Ze blijven hier soms een hele poos. Het bevalt ze u'tstekend en in enkele gevallen blijven ze zelfs tot het voorjaar. Alleen echter als er hclemaal geen winder komt. Zo dra het begint te vriezen gaan ze verder naar het zuiden. Misschien herinneren jullie je. dat het er omstreeks Nieuwjaar naar uitzag dat we winter zouden krijgen. Die koude was al in Dene marken en Duitsland. De kievie ten die daar waren, zijn meteen naar ons land vertrokken Was de winter ook naar hier gekomen, dan waren ze meteen doorgetrok ken. En nu komen w? op die reiger van Kees terug. Daar is het vrij wel precies het zelfde mee. Alken zie je de reigers nooit in zulke grote vluchten als de kievieten. En de reiger is wel een trekvo gel maar lang niet zoals vele an deren. Het kom* dikwijls voor, dat hij in ons land blijft en pas ver dwijnt als de nood aan de man komt. De nood. dat is in dit geval de vorst. Maar ook heb ik het wel meegemaakt, dat zelfs na een paar weken felle vorst, ik nog een reiger ontdekte. Die komt dan niet uit noordelijke streken. Daar is weer heel iets anders mee aan de hand. Ik heb boven geschreven, dat er over de vogels op een zeker ogen blik een drang komt om te ver trekken. Dat is een instinct. Maar nu zijn er sommige vogels die het instinct omte trekken mis sen. Dat klinkt gek. Maar het is niet zo gek. Want hetzelfde heb Je on der de mensen. Je hebt toch im mers mensen ook die 't een of ander missen. Blinden of doof stommen en nog wel meer. Dan ziet zo'n vogel al zijn soortgeno ten vertrekken en hij weet niet wat het betekent. Hij blijft maar hangen. Van zwakte blijft zo'n vogel nimmer achter. Zwakke vogels trekken mee. Ze vliegen tot ze niet meer kunnen. Opgeven doen ze h"t slech's als ze absoluut niet meer kunnen. Dan gaan ze hier of daar zitten om de dood af te wachten, of ze vallen in zee. Toen Oom Po^ een iochie was Er is nog maar steeds geen ijs hé? Wat een akelige kwakkelwin ter. Alle dagen regen en wind. Niets aan. Jullie hebt natuurlijk allemaal de winter van '48 meege maakt. Toen konden we heerlijk schaatsenrijden. Er zijn wel meer van die winters geweest. Ik her inner me nog de winter van '29. Daar wil ik ullle deze keer iets van v ^tellen. Het v/as op een Zondag in Fe bruari. Het had al enkele weken gevroren, maar niet hard. Het was best uit te houden. Maar op die Zondag begon het toch zo vre selijk hard te vriezen, hardprikken, en toen we 's zgzb We hadden een wedstrijd in 't hardprikken en toen we 's mid dags om een uur begonnen, was het helemaal nog ni;t koud. Het Us was nat. Maar een half uur later begon de wind uit het noord oosten op te steken en koud dat het werd verschrikkelijk! Jan en Piet en ikzaten op de sl°eën en we konden haast niet tegen d« wind optornen. We hadden onze d'kke jassen niet aan en het duur de niet lang of we zaten te bibbe ren op onze slee. Het publiek begon te vertrek ken. Na eenhalf uur waren er nog maar enkele mensen. Wij drieën zochten onze troost In een tentje waar chocolademelk verkocht werd. Met beger'ee blik ken keken we naar de hete kom men melk. Plotseling d?ed Jan zijn mond open en commandeer de op luide toon: „drie stuks cho colademelk". Ze werden ons met bekwame spoed gebracht. Wij keken elkaar eens aan. want we begr pen dat het op be talen aa nzou komen. En we hadden nooit veel geld bij ons. Jan haalde vijftien centen te voorschijn. Piet wist het tot acht tien te brengen en lk zelf was de gelukkige bezitter van twaalf een ten. Dat was met elkaar 45 cent! Toen stootte Piet mij aan en wees op een kaart: Chocolade melk 20 cent per kop stond er op. En we knapten er werkelijk van op. Maar met de centen zat het niet rustig. We begonnen onrustig op de bank heen en weer draaien, want v?e kenden de baas wisten dat hij niet gemakkelijk was. We keken elkaar eens aan. Er was natuurlijk een heel eenvoudl ge oplossing voor geweest Als we tegen hem hadden gezegd: Een van ons zal even naar huis gaan om vijftien cent te halen, was de zaak kant en klaar. Maar aan die oplossing dachten we nu juist niet. We maakten ons ernstig on gerust over de moeilijkheden, die we zouden ondervinden bij de ko mende afrekening en daar moes ten we een oplossing- voor vinden. Gelukkig was Plet erg vinding rijk. Hij keekvlug hoeveel choco lademelk er nog in onze kopjes over was wierp een blik op de baas van de tent. zag dat deze met andere klanten bezig was en gooide toen wat er in de kopjes van Jan en van mij was ln de zijne. „Ziezo," zei hij voldaan. „Nu hebben we ten minste geen last met de baas." De baas was echter lang niet blij toen hij kwam afrekenen. F:' keek ons wantrouwend aan toe-» we hem vertelden, dat we g en geld genoeg hadden om drl^ kom men chocolademelk te betalen Hij begon ons al uit te schelden maar toen wees ik hem op de vol ie kom die nog stond. N" streek hij veertig centen op. de volle kom mée en smeet de in houd weer ln de dampende ketel. Wij maakten, dat we de tent uitkwamen en holden naar huis. Onderweg hadden we groot pis zier, vooral toen Plet opmerkte, dat hij het toch niet erg smake lijk vond. Daar haddon we natuur lijk niet bil nagedacht. We h-bben die winter nog we ken lang schaats gereden maar w egingen niet, meer ln een tent ie. als we geen geld bij ons had den. OOM ROB. Jullie moet niet zo verveulend worre mopperde de barrebier. Jul lie make er zo wat een vraagbaak van en lk mo t maar antwoord ge ven. Op ut lest word ut net zo wat een febriek van men vraagt en wal droije En deer voel ik niks voor. Je moet'- zo rekene. ik moet nag een beetje om moin klante denke ok. En lelt Kees er den maar antwoord op geve. Dat wai keke allegaar nei Kees. Maar nou moete jullie oigeluk eerst efkes wete. weer ut om gaat Janus, die nag al derus bai de weg timmert, had hoord, dat ze bai de len of are krant, ut doet er niet toe welke, maar ut was een krant in Noordholland een briefkaart kregen hadden van een burgemeister en we noeme de naam van de burgemeister ni-t dat ie met ingang van ien Janua ri op de krant bedanke most we gens bezuinigingsmaatregrle. En nou had Januse an de barrebier de vraag stelt wat of die deer van docht en d? barrebier had zoid dat ie er gien zin in had om deer op te antwoorden. Maar Kees heb gien nering, dus die kon ut niet skele. Koik erus, zoid ie. Ik ken me voorstdlle, dat er ok burgemeis ters benne, die ut nag gieniens zo ruim hewwe. Wat niet weg neemt, dat ik met ze rulle wul al is uc daluk. Maar leite we ut "ge val nou fkes opnoeme met alles wat er an vast Zit. Want ik wul er wel over oordele, maar den moet ut hele geval van haver to, gort wete. Dus weer w3un.de die burgemeist;r, hoe groot was ut gezin weer ie voor zurge mo:st, had ie nag balbaantjes had ie nag wat geld van z'n egen en al zoks en zoks meer." Afoin. Janus bleek vrai goed op de hougte te wezen. Ut gezin kon je bepaald kloin noem?. Er zatte nag wel wat cente. er wazze nag wel wat baiverdienst-, afoin ut rutfelde wel wat. No. zol Kees en hai had alles eerst vrai goed overwogen, den vind ik die kirrel een kneert. As je nag zo'n inkomen hewwe den is ut oigeluk wel verlegen zielig, as je je om zokke kloinighoidjes kenne leite. Niet met je iens. zol Tinus. Ik vind ut in die krrel te proizen. Hai komt er rond voor uit. dat ie ut niet te breid heb. Wat bliksem deer lj.ei je je toch niet voor te RV-amen. Fn 'k zou zo zegee. da* zei een verleeen beste burgemeis ter weze voor de gemeente. Die ken j? gerust om een boskip voor de gemeente stu~e. want as Ié een keer uit gaat. den zei ie ut geld n'e* over de balk gooie. Nou mo:t julMe rekene, dat Ti nus hier nag al kort is. dus die ken de toestande nag niet zo per s'es. Aars had ie dat niet zoid. Wam wal. d'e ut wel wete en d!: wel derus een keer een raadsver gaderinkie leze.wete juist, dat er nag al dena wt te is over die zuinlgoid weer Tinus ut over had. Nel mense, wat hewwe we verle gen lacht. Want d'? Tinus met z'n onnozele gez'cht had pe>'sies mid den in de roos skoten. En as dat zo zonder erg gaat den hei je al toid ut meiste succes. Ik wou. hiklachte K;es. dat ik deer lid van de raad was Nel men se, wat zou »k den een lol hewwe. De eerste de beste raadsvergade ring zou ik voorst; 11e om de burge meister een gratis abonnement oj> de krant te geven. En niet ien, nei een stik of wat. Want Ik zoo veuls te bang weze. dat ie de be"»l niet goed meer baibonwe zou. Fn wat hei ie nou an een acht;rluke burgemeiste. r Ik vind toch. dat, Jullie dat hitte gaar verkeerd bekoike. bromde Klaas. Hal h*d na» e'on mond open dein en dat bennP we van Klaas aars niet wend. dat wal drnijde ons allegaar nel Klaas toe. Kolk erus. er benne nag al wat gemeenterade d» er over vatte as de roiskosfe of dP telefoon koste of zo een beetje houg benne In Ouwe Nierup hewwe ze er al een keer over iankt en in Anna Pfu lowna hewwe ze al derus voor s*eld om die post uit; protest met een gulden te verleken en er ben n? nag meer gemeentps weer ze er wel derus over moDoere en nag meer weer ze er graag over mo» pere wouwe, maar weer ze d'r oigen stil houwe omdat ze een lie kei an herrie hewwe maar ik vind al die raadslede d'e deer over val le. kneerte en niks aars. Zokke burgem;isters hewwe een honger loontie en as ze er den een koor op uit gaan. is ut den zo'n mora kei as ze ut ems van neme. We benne toch zeker allegaar mense. Noem 'jij honderd voiftig gul den in de week een hongerioontje. vroeg Kees toe giftig. Klaas woor met de hand. Wind je niet op zeun. Je moete torh je mense ankoike. En vergeet den d* stand niet. Maar as ik nou kieze most tussen een burgemeister, die van zo'n Inkomen g'en krant be tale ken en een werkman, die er met een derde van dat inkomen er twei leest omdat ie wete wu\ wat er in de buurt te koup is. nou. geef moin den maar een werk man. Al zei die den ok wel gien burgemeister worren, FIGARO.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1950 | | pagina 3