KiniEKKflERIE
Voor de kleinen
IIATIfUt
Ons Yery^lgve. 'iaai
De zev«n Kabouters
van Sneeuwwitje
H-t oude vrouwtje, dat hen vorige
week vot>rsp°:d had, dut r dagen
zouden komen, die vrcscljk waren,
had niets te veel gd. Twee dogen
nadien k-vent er een ontzettende,
storm opzetten uit hot :,oordoo&teii en
die nam zulke geweldige hoeveelhe
den sneeuw mee, d.;t het bos hele
maal ingesneeuwd raakte. -Er was bij
na geen doorkomen aan. En koud dal
het werd. De kabouters hadden ge
lukkig een grote voorraad hout bijeen
gezameld, maar ze kenden het in de
woonkamer nauwelijks warm krij
gen. Als ze met de voeten naar de
haard zaten, verbrandden ze bijna,
terwijl hun rug koud bleef.
Ze waren al in geen twee dagen
buiten geweest, maar wat ze door de
vensters zagen was al erg genoeg. Op
sommige plaatsen lag de sneeuw me
ters hoog en ze hoorden dat de bo
men kraakten van de vorst. Het
klonk of er werd geschoten.
Terwijl ze zo bij elkaar zaten en
•r over praatten, dat het toch maar
gelukkig was, dat de elfjes er nu niet
waren, omdat het voor hen helemaal
niet uit te houden zou zyn geweest,
werd er heel zachtjes aan de deur
geschraapt. Welgemoed hoorde het
eerst iets.
„Luister eens", zei hij. „Het lijkt
wel of er iemand is. En ja, toen ze
zich allemaal stil hielden, hoorden
ze opnieuw iets. Het was duidelijk,
dat er iets voor de deur was, dat
binnengelaten wilde worden. Toen
hoorden ze plotseling een gejank, dat
het hen door alles heen ging. Er
verkeerde iemand in nood.
„Ik ga kijken," verklaarde onder
haar moedig. Hij ging de kamer uit
en de anderen slopen achter hem aan
Heel achteraan Knorrepot. Want die
had sombere voorgevoelens. Wie zóu
er nu zo vreselijk kunnen janken.
Maar toen Hummeltje de deur had
geopend, wisten de kabouters hele
maal niet meer, hoe ze het hadden.
Daar stonden tal van bosbewoners,
die ze anders bijna nooit zagen, om
dat ze zo schuw zijn. Het was een
zielig gezicht. Voorop stond een wolf
Daar achter een vos, een paar eek
hoorns, hazen, wilde ganzen, meesjes
eenden en wat al niet meer.
Zonderhaar schrok zo van de wolf,
dat hij de deur weer dicht wilde
gooien, maar de stem van de wolf
klonk zo treurig, dat hij het niet
waagde. En intussen daverde de ijs
koude wind naar binnen en voerde
wolken sneeuw mee. Het was nood
weer.
„Laat ons alstublieft binnen.'
smeekte de wolf. „We sterven an
ders helemaal van de koude. En de
vos, de eekhoorns, de vogels, ze vie
len in koor allen in: „Ja, laat ons
alstublieft binnen."
De kabouters keken naar Knorre
pot. Dat was een moeilijk probleem.
En aangezien Knorrepot de leiding
had, moest die de beslissing nemen.
Gelukkig aarzelde Knorrepot niet
lang. „Kom er in en zo vlug moge
lijk," zei hij op een heel barse toon.
Het gehele gezelschap strompelde
de kamer in. Nu eerst zagen de ka
bouters, hoe vreselijk verkleumd de
dieren waren. Ze maakten een plaats
ruim, gooiden nog wat hout op het
vuur en zagen verbaasd, hoe de wolf
en de vossen en de eekhoorns en de
hazen zich naast elkaar neerlegden.
De vogels schudden de sneeuw uit
hun veren. De ganzen gakten en de
meesjes kwetterden. Je kon ze aan
zien, dat ze heel dankbaar waren.
Toen begon de wolf te vertellen.
„Jullie zult het wel vreemd vin
den, dat we hier zo bij elkaar zijn,
terwijl er anders geen dier veilig is
voor ons wolven, maar dat kan ik
jullie wel verklaren: Af en toe is de
toestand in het bos zo erg, dat de
dieren een poosje vrede sluiten. En
we zoeken ook geen voedsel. We heb
ben geen honger. Maar het was bui
ten zo koud, dat het niet meer uit
te houden was. En dat wil ik jullie
wel verklaren, dat we jullie eeuwig
dankbaar zullen blijven, dat jullie de
deur voor ons hebben opengedaan.
Anders waren we deze nacht stellig
van de koude omgekomen."
„Ja," knikte de vos, „zo is het. Als
ik anders een gans zie, loopt het
water me om de bek, maar nu zullen
ze niets geen last meer van me heb
ben."
De kabouters keken elkaar eens
aan. Daar zaten ze in een lastig par
ket. Want nu waren de wolf en de
vos heel vredelievend, maar hoe zou
het gaan, als ze straks eejis doorge
warmd waren en honger kregen. Des
te meer ze er over nadachten, des
te meer drong het tot hen door ,dat
ze gelijk hadden. Want toen ze enke
le uren in de kamer waren geweest
en de dieren wat waren bijgekomen
van de ellende, die ze een paar dagen
hadden doorstaan, zagen ze dat de
wolf en de vos met kwade blikken
naar de eekhoorns en de hazen en
de ganzen begonnen te kijken. Dat
had Langbeen al heel spoedig in de
gaten en hij kreeg een gelukkige in
geving. Hij riep een meesje bij zich
en fluisterde hem iets in het oor.
Met een vaart stoof het meesje de
schoorsteen uit, de geweldige koude
in. - z
Langzaam ging de tijd verder. Er
kwam een onrustig gevoel over allen.
Want de wolf en de' vos begonnen
steeds luider te geeuwen. Dat kwam
natuurlijk van de honger. De kabou
ters begonnen zich steeds minder op
hun gemak te gevoelen. Vooral Hum
meltje. Want die was tot de ontdek
king gekomen, dat hij niet bij zijn
toverfluit kon komen. Daar lag de
wolf boven op. Toen vroeg plotseling
„Wat zou jullie er van zeggen, om
een vos met een vreselijke geeuw:
zo'n dikke kabouter als maal te ge
bruiken?"
Wat hebben mijn kleine vriendinnen
en vrienden hun best gedaan en wat
kreeg ik een massa oplossingen. Er
waren er echter ook bij van kinderen,
die ouder waren dan aeht jaar. Die
konden natuurlijk niet meeloten naar
de prijs.
De prijs is deze keer gewonnen door
Wim Bouma, Haringhuizen.
VAN DIT EN VAN DAT...
Oom Rob antwoordt
Jullie hebt natuurlijk vorige week
wel gezien, in deze rubriek, dat er
een stukje zoek was geraakt, waar
door een paar antwoorden onbegrijpe
lijk werden. Die herstel ik nu ria-
tuuilijk eerst.
Adriaan van Dop, Oudesluis zal
wel begrepen hebben, dat ik graag
eens een brief van hem zal krijgen
als hij soms naar zee gaat.
Montbretia, Anna Paulowna Jöc(w
naam was helemaal zoek geraakt, hè?
Maar je hebt nu toch zeker de prijs
wel ontvangen.
N*»n Tijsen, Dirkshorn Wat b-n
jij soms verstrooid Nan en wat is de
post knap. Op de laatste brief had je
aJs adres geschreven: Oom Rob
Dirkshorn. Maar de post wist er wél
raad mee en de brief kwam prompt
in Schagen aan!
Douwe Kroes, Barsingerhorn Dat
was een hele brief, Douwe. die ik van
je kreeg. Echt gezellig. En mooie te
keningen. Maar de raadsels zijn yeel
te moeilijk. Als je de antwoorden er
niet bij had gedaan, zou ik ze ook
niet hebben kunnen vinden.
Aafjc- Spijker, Alkmaar Je tekei-
ningen vond ik prachtig, Aafke. Voor
al als ik er rekening mee houd. dat je
nog maar 7 jaar bent. Ga zo dooii,
dan wordt je nog een tekenares!
i
Wim Bouma, Haringhuizen Wat 'y
kort briefje bij je oplossing, Wim.
Eigenlijk helemaal niets. Je bent toch
zeker niet boos op Oom Rob. Vertel
me eens wat je zoal beleeft.
Henk Hauer. Heiloo Datzelfde geldt
voor jouw. Henk. Een prachtige tekf
ning, maar geen woord er bij. Nieti
gezellig, hoor. k ben juist dol op al di>
gezellige brieven. Of had je geen tijd
.omdat je naar de ijsbaan moest?
Jan van Zandwijk. Anna Paulowna1—j
Maar Jan, hoe kan jij nu zeggen, dat
je nog niet mooi schrijft. Ik vind het
juist keurig. En je tekening is ook
heel goed, hoor. Dat voetballen Is eerj
mooie sport, hè? En BKC kan er ook
nog wat van!
Klazien Eriks, Sint Maartensbrug
Bedankt voor de postzegels, hoor, Kla
zien. Wat is dat schaatsrijden een
fijne sport, hè? Maar er is toch
sneeuw gekomen. Ga nu maar een
sneeuwhuis bouwen, of zou het al
weer weg zijn als de Kinderkoerier
uitkomt?
Doe je nichtje Annie Bakker de
groeten van Oom Rob.
Jullie kent natuurlijk allemaal de meeu
wen. En je weet natuurlijk ook wel,
dat er verschillende soorten meeuwen
zijn. Je hebt de* zilvermeeuw, kapmecuw
de stormmeeuw en nog wel meer soor
ten. Maar over die verschillende soor
en wilt ik het nu eens niet hebben.
Waar ik deze keer eens met jullie over
wil praten, dat is over meeuwen in
de winter.
Want als het doorwintert kan je daar
nog profijt van hebben.
Een meeuw is een eigenaardige vo
gel. Soms is hij nog schuwer en wilder
dan een eend en ik kan jullie verzeke
ren, dat die schuw zijn. Maar dan heb
je weer ogenblikken, dat je zoudt den
ken, dat het een huisvogel is. Als je
een bouwer in het voorjaar ziet ploe
gen. dan gebeurt het dikwijls, dat de
meeuwen hem op de voet volgen, ten
einde wormen en torren te vangen, die
de ploeg naar boven heeft gebracht.
Dan lijkt het net een koppel kippen
en ze blijven maar een paar meter van
de man af.
Hoe geheel anders gedragen die
meeuwen zich echter op een stormachti
ge herfstdag. Dan zijn het de vrijbuiters
van de lucht en als er een stuk of
wat op het land zitten, heb je genist
niet te proberen ze te beladeren, want
in een wip zijn ze op de wieken en
vervullen de lucht met hun gekrijs.
En als je te midden van een kolonie
1-roeende meeuwen terecht bent geko
men. dan doe je weer heel andere er
varingen op. Maar daar vertel ik jul
he een andere keer wel eens over. Ik
wilde het nu hebben over meeuwen In
de winter. En speciaal in een beetje
stevige winter.
Misschien h>-b jullie wel opgemerkt
dat je in de eerste dagen van de vorst
bijna geen meeuwen meer ziet. Als de
binnenwateren dicht zijn gelopen, tref
)e ze alleen nog maar aan bij een enke
ïe open plaats. De meeste zijn echter
naar de z#*ku»t en de Waddeneilanden
vertrokken. Maar z* komen weer terug
•Is de vorst doorzet en na enkele da
gen, soms weken de Waddenzee is
icht gevroren en er ook aan de kust
van de Noordzee weinig meer is te
vinden, dan kan je een eigenaardig
verschijnsel zien. Dan komen de meeu
wen het land weer in. Ze zwermen bo
ven dc dorpen, maar vooral boven 'de
steden en als er nog een klein plekje
open watei is, zijn ze er regelmatig bij-
Niet zo zeer voor het voedsel, dan wel
om hun dorst te lessen en' omdat ze 'n
Uit de
i
Hongerige
meeuwen
ontzaglijke behoefte hebben om af en
toe even in .t water te ploeteren. Maar
ook zie je ze dan bij bruggen, waar
veel mensen over gaan. Ze hebben al
le schuwheid afgelegd. Ik heb het eens
gezien in Amsterdam, op een van de
drukste punten, dat een man de meeu
wen stond te voederen. Telkens gooi
de hij een brokje brood de lucht in
en het was heerlijk te zien, hoe de
meeuwen het grepen vóór het op het
ijs W38 terecht gekomen. Soms wer
den er gevechten in de lucht geleverd.
Maar het frappantste vond ik, dat de
meeuwen vlak om de man heen zwerm
den. We raakten aan het praten en
toen heeft hij me een demonstratie ge
geven, waar ik even stil van was. Als
ik er niet bij was geweest, zou ik het
niet willen geloven.
Plotseling hield dé man op met stuk
jes bróód in de lucht, te werpen. De
meeuwen werden ongeduriger, ze be
gonnen te krijsen en te schreeuwen,
dat horen en zien verging. Maar niét
allemaal. Een stuk of zes meeuwen
staakten heel spoedig het cirkelen bo
ven onze hoofden en streek neer op
de leuning van de brug, terwijlhet
verkeer regelmatig door ging. En toen
naderden ze langzaam de man, die
daar met een stuk brood in zijn hand
stond en het de vogels voorhield. Ze
naderden langzaam en eindelijk waren
ze zo dichtbij, dat ze het brood uit
zijn hand konden pikken.
Ik hield onwillekeurig mijn adem in.
Want er is geen grootser 'schouwspel,
dan dat een wilde vogeb die altijd de
vrijheid heeft gekend, zich in de na
bijheid waagt van de mens, die hem
de vrijheid kan ontnemen.
De man deed hen echter niets, hoe
hij ze zo had kunnen grijpen. Daaraan
wist ik, dat hij een echte natuurlief
hebber was. Want het mag dan leuk
zijn om zon meeuw te grijpen en even
wanhopig te laten spartelen, het is
dom, want het schrikt de dieren af en
het is veel leuker om hun vertrouwen
volkomen te winnen.
En nu was dit een uitzonderlijk ge
val. Maar toch maak Ik me sterk, dat
jullie als de vinter lang aanhoudt en
de meeuwen In de beweende wereld
komen, veel plezier van deze wilde
zwervers kunt hebben. Rust en kalm
te is een eerste voorwaarde. Dan zal
je zien, welk een vreugde je onder
vindt, als de vogels eindelijk helemaal
vertrouwelijk met je worden. En nu
tot slot nog een vraag. Heb jullie al
een vogeltafel in gereedheid gebracht?
Alken als het niet meer vriest is het
niet nodig. Maar anders is het echt
leuk om wat uit te strooien. Doen jul
lie het?
1 Annie van der Veen, Barsingerhorn
Al weer een nieuweling en meteen
een die prima kan tekenen. Welkom
hoor, Annie.
Albert WittinK, Wieringerwerf Har
telijk welkom in de club, Albert.
Schrijf me nog maar eens een gezellig
briefje, want je kunt best schrijven.
Cobi Eppinga, H. Hugowaard Wel
bedankt voor de postzegels hoor, Co-
bi en ik hoop binnenkort weer spoe
dig iets van je te horen.
Xeli van Dop, Oudesluis Zorg er
toch voor, dat je schaatsenbandjes in
orde zijn, Neli. Het ijs is er maar zo
kort. Bedankt voor de felicitatie hoor!
Crocus, Wieringerwaard Hartelijk
welkom in de club, hoor. Wat een
leuke schuilnaam, hè? Binnenkort
gaan de crocussen weer bloeien.
Aric Kcppel, St. Maartensbrug Wat
schrok ik toen ik je brief openmaak
te, Arie. Ik dacht dat er een aap uit
kwam. En nu «iet zo lang meer wach
ten met schrijven, hoor.
Geri Vetman, Winkel Ik raad je
aan om, als er weer een tekenwed
strijd is, mee te doen, Geri. Want je
tekent heus knap.
Rük Heemsbergen. Ni Niedorp Har
telijk welkom in do club, Rijk, en nu
maar volhouden.
Annie Slikker, Wieringerwaard Of
ik op schaatsen ben geweest, Annie.
Zelfs door het ijs gezakt. Hartelijk
dank voor de 1600 postzegels, hoor.
De postzegels met gaatjesstempels en
strafportzegels zijn ook goed. En al
was je briefje kort, ik was er maar
wat blij mee.
Jopie Mosk, Schagen Daar sta je
alweer in de krant, Jopie. En jij mag
Oom Robs vriendje worden, hoor! Zal
je moeder feliciteren met haar ver
jaardag? En een prettig feest. hoor.
Dag allemaal! OOM ROB
b
Wij hebben als we over molens spre
ien, de gedachte, dat we iets zien
^waaraan wieken zijn. In Gelderland
komen echter nog watermolens voor,
die worden voortbewogen door de
kracht van de beken.
Ons spreekwoordenraadsei
Dat is wel moeilijk geweest, hè?
Maar ik heb verscheidene prachtige
oplossingen gekregen. De best* was
van Ankie Tamsma, Wieringerwerf,
die dan ook dc prijs gewonnen heeft.
Hieronder volgen dan een serie
spreekwoorden en gezegden, waar die
woorden in voorkomen.
PAARD:
Hoog te paard zitten
Het paard achter de wagen spannen
Een gegeven paard ziet men niet in de
bek
Paarden die de haver verdienen krij
gen ze niet
Iemand te paard zetten
Het oog van de meester maakt het
paard vet
KAN:
Als de drank is in de man is de wijs
heid in de kan
Wie het onderste uit de kan wil heb
ben, krijgt het lid op de neus
De zaak is in kannen en kruiken
KONING:
Hij is de koning te rijk
Zijn haan moet koning kraaien
In het land der blinden is eenoog ko
ning
WATER:
Hij kan de zon niet in het water zien
schijnen
Stille waters hebben diepe gronden
Water in de wijn doen
Hij is weer boven water gekomen
Gods water over Gods akker laten lo
pen
Het hoofd boven water houden
In troebel water vissen
De kruik gaat zo lang te water tot ze
breekt
Ze verdragen elkaar als water en
vuur
ZON:
Het zonnetje in huis zijn
Iemand in het zonnetje zetten
De zon niet in het water kunnen zien
schijnen
Achter de wolken schijnt de zon
Er zijn er natuurlijk nog meer.
Maar er waren er ook bij, die ik niet
kon accepteren.
Al met al een mooie collectie, hè?
De tekenwedstrijd
Voor de tekenwedstrijd was deze
keer eon grote belangstelling. Ik heb
tientallen tekeningen gekregen. En er
waren prachttekcningen bij. Misschien
is dat niet Juist gezegd. De tekeningen
waren allemaal mooi. Maar de een
was nog mooier dan de andere.
Het was dan ook vreselijk moeilijk
om een keus te doen. Ik heb er zelfs
hulp bij moeten halen. Maar hier vol
gen dan de Uitslagen:
Groep 1: Eerste prijs Henk Hauer,
Oosterzijweg 8, Heiloo:
tweede prijs Nan Tijsen, Aurora,
Dirkshorn
Groep 2: Eerste prijs Annie van der
Veen, Barsingerhorn; tweede prijs
Aafke Spijker, Jan van Scorlkade
53, Alkmaar
Groep 3: Eerste prijs Adriaan van
Dop, Oudesluis: tweede prijs Jan
van Zandwijk, Meienvaart 81, An
na Paulowna.
De prijzen worden in de loop van
de week toegezonden.
Dag 3llemaal! OOM ROB
T BOERTJE VAN DE KLEI
Daar was een Hollands boertje,
Een boertje van de klei
Dat had zo'n hekel aan alles van
de hei
Hij hield alleen van 't vette land
Wat komt er van dat schrale zand?
O nee, niks voor mij.
Ik houd me aan de klei.
Ingezonden door DOUWE KROES
Toen Oom Fob een
jochie was
Ik moet jullie een klein geheimpje
vertellen. Oom Rob is deze week
door het ijs gezakt. Toen ik van het
werk thuis kwam, zag ik zoveel van
mijn vriendinnen op schaatsen,, dal,
ik dacht, weet je wat, ik ga het ook
proberen. Dat ik haalde mijn schaat
sen voor de dag en ik naar de vaart,
waar zo druk gereden werd. Maar
ik heb het slecht getroffen. Want in
mijn haast om ook te gaan rijden,
keek ik niet uit en stapte op de baan.
juist waar een wak iag, dat die
nacht was dicht gelopen. Ik zakte er
meteen door. En dat is een buitenge
woon onprettig gevoel. Gelukkig
heeft niemand het gezien en ik ben
zo snel ik maar kon naar huis ge
hold. Maar dat is nu eenwaal geen
avontuur toen oom Rob nog een jo
chie was, hé? Dat was een avontuur
van de oude Oom Rob. Dat bracht
me echter een gebeurtenis in herin
nering uit mijn jonge jaren. En het
moest natuurlijk een winterse herin
nering zijn. In dc zomer praat je niet
over schaatsenrijden en in de winter
niet over zwemmen. Nou moet jullie
weten» dat Oom Rob vroeger nog al
een waaghals was. Als er jnaar een
beetje ijs in de sloot lag, zeurde flc
net zo lang bij vader en moeder, tot
ik mocht rijden. En zo gebeurde het
een keer. dat bet een paar nachten
even had gevroren en wij natuurlijk
geen geduld hadden om nog een
nacht te wachten. Neen, wij moesten
schaatsen rijden.
Lrlin, m lang zeuren mochten wjü
don, m^ar alleen op SD-oije».
A!»« we er dan door «ebie.-!, we- er
tenminste niit gevaar de. we
zouden verdrinken.
Wij blij, cat sr.aj» jullie. Mtjn vrien
den Jaap en Piet en ik da sloten op.
Zo hebben vo nimmer zo gere
den Went het \v*a r.i va.- in de tijd
halt Februari er- net hed niet erg
gevroren en het ijs was heel zwak.
Toen we er op slapten vlogen de
scheuren voor ons uit. Als je even
stampij was er eer: ster We keken
elkaar eens aan er hesloten d«
schaatsen maar op de wal aan te
binden.
Als je er dan eenmaal op komt en
een beetje veert hebt, gaat het wel.
ATs je rijdt ken je ei* op rekenen,
dat je nog we! over een slechte plek
heen glijd*.
En öear ging het. Hei' was voor
degene, die voor reed niet zo erg.
Wel hoorde h!» geducht kreken, maar
hij war meteen *1 weer verder. Maar
nummei twee was h>*. erger voor.
Die zag het >J> voor zijn voeten stuk
scheuren. En voor nummer drie was
het allerergste
Toevallig was ik weer nummer
drie. Het lot valt altijd op Jonas. En
ik had al dikwijls heel gewaagd
schaats gereden, maar zo als die mid
dag nog nooit. En na die tijd heb ik
het ook nooit meer zo meegemaakt.
Of ja, toch nog een keer. Maar daar
over later.
Jaap reed voorop. Hy had haast.
Je kon aan hem zien, dat hij het niet
leuk vond. En dan was het erg, want
hij was minstens even roekeloos als
ik.
Piet reed als nummer twee en ik
zag, dat het ijs een golvende bewe
ging begon aan te nemen als hij er
over ging. En dan is het niet best.
En tenslotte moest ik over die stuk
gereden golvende baan. En nu was
er wel niet veel gevaar, want het
slootje was maar een slootje van een
paar meter breed en een vijftig cen
timeter diep, maar daar denk je niet
aan, als je onder zulke omstandig
heden rijdt. Jullie kunt gerust aan
nemen, dat ik hem kneep. En het
stond voor mij vast. dat ongelukken
niet konden uitblijven.
Het kwam dan ook prompt zo af.
Mijn vriend Jaap viel over een riet.
Daar was het ys niet tegen bestand,
dus zat hij even later in het water.
Mijn vriend Piet kon zijn vaart niet
houden en hield even later Jaap ge
zelschap en toen was de beurt aan
mij.
Ik voelde er niets voor om ook een
fris bad te nemen en dus remde ik
uit alle macht. Helaas even te krap,
zodat ik ook kwam te vallen. En ik
ging niet door het ijs. Ik gleed er
over met een tamelijk vaartje. Maar
nu was er langs de kant van de sloot
prikkeldraad. Ik stak mijn hand uit
en voelde meteen, dat ik me hevig
schraapte. En wat nog erger was,
toen ik eenmaal tot stilstand geko
men was en vlak aan de kant lag,
voelde ik, dat ik langzaam naar be
neden zakte. Krak zei het ijs en daar
lag ook ik in het water.
Het duurde natuurlijk veel korter
dan ik nodig heb om het te beschrij
ven en zelfs nog korter dan jullie
nodig hebt om het te lezen. Toen
stonden we alle drie op de wal. Drui
pend en bibberend. En ik had een
grote wond aan mijn hand van dat
ellendige prikkeldraad. Eigenlijk
vond ik dat helemaal niet zo erg,
want ik had zo maar het idee, dat
er thuis wel wat zou zwaaien en als
ik dan met een gewonde hand aan
kwam, liep ik dat wel mis. Het is
wel zo afgekomen. Moeder had na
tuurlijk te veel medelijden met me,
om strafmaatregelen «e nemen. En
Jaap en Piet hebben het niet gemak
kelijk gehad. Want achteraf bleek
me, dat ze geen toestemming hadden
om te gaan schaatsen.
En nu y/eer tot volgende keer.
Ons raadselhoekje
Een nieuw raadsel voor
jong en oud
De ontbrekende woorden invullen:
Een maakt nog g»en zomer.
Hans'ige spoed is goed.
Tussen ea ligt dc weg
«aar Rome.
De op de runen gingen lang"
zaam weg.
De tikte tegen de ruilen.
De blafte als een bezetene.
Honger maakt Üönen zoet.
Wie zaait, zal oog*
sten.
I
is dc beste leermccs'e.-es.
voorspelt aanhoudende vorst,
Ak er maar geen karnt. Dan
wordt het een bende.-
Inzendingen voor 21 Februari aan
OOM ROB
Postbus 3 Schagen