KiniEKKflERIE Voor de kleinen IIATIfUt Ons Yery^lgve. 'iaai De zev«n Kabouters van Sneeuwwitje H-t oude vrouwtje, dat hen vorige week vot>rsp°:d had, dut r dagen zouden komen, die vrcscljk waren, had niets te veel gd. Twee dogen nadien k-vent er een ontzettende, storm opzetten uit hot :,oordoo&teii en die nam zulke geweldige hoeveelhe den sneeuw mee, d.;t het bos hele maal ingesneeuwd raakte. -Er was bij na geen doorkomen aan. En koud dal het werd. De kabouters hadden ge lukkig een grote voorraad hout bijeen gezameld, maar ze kenden het in de woonkamer nauwelijks warm krij gen. Als ze met de voeten naar de haard zaten, verbrandden ze bijna, terwijl hun rug koud bleef. Ze waren al in geen twee dagen buiten geweest, maar wat ze door de vensters zagen was al erg genoeg. Op sommige plaatsen lag de sneeuw me ters hoog en ze hoorden dat de bo men kraakten van de vorst. Het klonk of er werd geschoten. Terwijl ze zo bij elkaar zaten en •r over praatten, dat het toch maar gelukkig was, dat de elfjes er nu niet waren, omdat het voor hen helemaal niet uit te houden zou zyn geweest, werd er heel zachtjes aan de deur geschraapt. Welgemoed hoorde het eerst iets. „Luister eens", zei hij. „Het lijkt wel of er iemand is. En ja, toen ze zich allemaal stil hielden, hoorden ze opnieuw iets. Het was duidelijk, dat er iets voor de deur was, dat binnengelaten wilde worden. Toen hoorden ze plotseling een gejank, dat het hen door alles heen ging. Er verkeerde iemand in nood. „Ik ga kijken," verklaarde onder haar moedig. Hij ging de kamer uit en de anderen slopen achter hem aan Heel achteraan Knorrepot. Want die had sombere voorgevoelens. Wie zóu er nu zo vreselijk kunnen janken. Maar toen Hummeltje de deur had geopend, wisten de kabouters hele maal niet meer, hoe ze het hadden. Daar stonden tal van bosbewoners, die ze anders bijna nooit zagen, om dat ze zo schuw zijn. Het was een zielig gezicht. Voorop stond een wolf Daar achter een vos, een paar eek hoorns, hazen, wilde ganzen, meesjes eenden en wat al niet meer. Zonderhaar schrok zo van de wolf, dat hij de deur weer dicht wilde gooien, maar de stem van de wolf klonk zo treurig, dat hij het niet waagde. En intussen daverde de ijs koude wind naar binnen en voerde wolken sneeuw mee. Het was nood weer. „Laat ons alstublieft binnen.' smeekte de wolf. „We sterven an ders helemaal van de koude. En de vos, de eekhoorns, de vogels, ze vie len in koor allen in: „Ja, laat ons alstublieft binnen." De kabouters keken naar Knorre pot. Dat was een moeilijk probleem. En aangezien Knorrepot de leiding had, moest die de beslissing nemen. Gelukkig aarzelde Knorrepot niet lang. „Kom er in en zo vlug moge lijk," zei hij op een heel barse toon. Het gehele gezelschap strompelde de kamer in. Nu eerst zagen de ka bouters, hoe vreselijk verkleumd de dieren waren. Ze maakten een plaats ruim, gooiden nog wat hout op het vuur en zagen verbaasd, hoe de wolf en de vossen en de eekhoorns en de hazen zich naast elkaar neerlegden. De vogels schudden de sneeuw uit hun veren. De ganzen gakten en de meesjes kwetterden. Je kon ze aan zien, dat ze heel dankbaar waren. Toen begon de wolf te vertellen. „Jullie zult het wel vreemd vin den, dat we hier zo bij elkaar zijn, terwijl er anders geen dier veilig is voor ons wolven, maar dat kan ik jullie wel verklaren: Af en toe is de toestand in het bos zo erg, dat de dieren een poosje vrede sluiten. En we zoeken ook geen voedsel. We heb ben geen honger. Maar het was bui ten zo koud, dat het niet meer uit te houden was. En dat wil ik jullie wel verklaren, dat we jullie eeuwig dankbaar zullen blijven, dat jullie de deur voor ons hebben opengedaan. Anders waren we deze nacht stellig van de koude omgekomen." „Ja," knikte de vos, „zo is het. Als ik anders een gans zie, loopt het water me om de bek, maar nu zullen ze niets geen last meer van me heb ben." De kabouters keken elkaar eens aan. Daar zaten ze in een lastig par ket. Want nu waren de wolf en de vos heel vredelievend, maar hoe zou het gaan, als ze straks eejis doorge warmd waren en honger kregen. Des te meer ze er over nadachten, des te meer drong het tot hen door ,dat ze gelijk hadden. Want toen ze enke le uren in de kamer waren geweest en de dieren wat waren bijgekomen van de ellende, die ze een paar dagen hadden doorstaan, zagen ze dat de wolf en de vos met kwade blikken naar de eekhoorns en de hazen en de ganzen begonnen te kijken. Dat had Langbeen al heel spoedig in de gaten en hij kreeg een gelukkige in geving. Hij riep een meesje bij zich en fluisterde hem iets in het oor. Met een vaart stoof het meesje de schoorsteen uit, de geweldige koude in. - z Langzaam ging de tijd verder. Er kwam een onrustig gevoel over allen. Want de wolf en de' vos begonnen steeds luider te geeuwen. Dat kwam natuurlijk van de honger. De kabou ters begonnen zich steeds minder op hun gemak te gevoelen. Vooral Hum meltje. Want die was tot de ontdek king gekomen, dat hij niet bij zijn toverfluit kon komen. Daar lag de wolf boven op. Toen vroeg plotseling „Wat zou jullie er van zeggen, om een vos met een vreselijke geeuw: zo'n dikke kabouter als maal te ge bruiken?" Wat hebben mijn kleine vriendinnen en vrienden hun best gedaan en wat kreeg ik een massa oplossingen. Er waren er echter ook bij van kinderen, die ouder waren dan aeht jaar. Die konden natuurlijk niet meeloten naar de prijs. De prijs is deze keer gewonnen door Wim Bouma, Haringhuizen. VAN DIT EN VAN DAT... Oom Rob antwoordt Jullie hebt natuurlijk vorige week wel gezien, in deze rubriek, dat er een stukje zoek was geraakt, waar door een paar antwoorden onbegrijpe lijk werden. Die herstel ik nu ria- tuuilijk eerst. Adriaan van Dop, Oudesluis zal wel begrepen hebben, dat ik graag eens een brief van hem zal krijgen als hij soms naar zee gaat. Montbretia, Anna Paulowna Jöc(w naam was helemaal zoek geraakt, hè? Maar je hebt nu toch zeker de prijs wel ontvangen. N*»n Tijsen, Dirkshorn Wat b-n jij soms verstrooid Nan en wat is de post knap. Op de laatste brief had je aJs adres geschreven: Oom Rob Dirkshorn. Maar de post wist er wél raad mee en de brief kwam prompt in Schagen aan! Douwe Kroes, Barsingerhorn Dat was een hele brief, Douwe. die ik van je kreeg. Echt gezellig. En mooie te keningen. Maar de raadsels zijn yeel te moeilijk. Als je de antwoorden er niet bij had gedaan, zou ik ze ook niet hebben kunnen vinden. Aafjc- Spijker, Alkmaar Je tekei- ningen vond ik prachtig, Aafke. Voor al als ik er rekening mee houd. dat je nog maar 7 jaar bent. Ga zo dooii, dan wordt je nog een tekenares! i Wim Bouma, Haringhuizen Wat 'y kort briefje bij je oplossing, Wim. Eigenlijk helemaal niets. Je bent toch zeker niet boos op Oom Rob. Vertel me eens wat je zoal beleeft. Henk Hauer. Heiloo Datzelfde geldt voor jouw. Henk. Een prachtige tekf ning, maar geen woord er bij. Nieti gezellig, hoor. k ben juist dol op al di> gezellige brieven. Of had je geen tijd .omdat je naar de ijsbaan moest? Jan van Zandwijk. Anna Paulowna1—j Maar Jan, hoe kan jij nu zeggen, dat je nog niet mooi schrijft. Ik vind het juist keurig. En je tekening is ook heel goed, hoor. Dat voetballen Is eerj mooie sport, hè? En BKC kan er ook nog wat van! Klazien Eriks, Sint Maartensbrug Bedankt voor de postzegels, hoor, Kla zien. Wat is dat schaatsrijden een fijne sport, hè? Maar er is toch sneeuw gekomen. Ga nu maar een sneeuwhuis bouwen, of zou het al weer weg zijn als de Kinderkoerier uitkomt? Doe je nichtje Annie Bakker de groeten van Oom Rob. Jullie kent natuurlijk allemaal de meeu wen. En je weet natuurlijk ook wel, dat er verschillende soorten meeuwen zijn. Je hebt de* zilvermeeuw, kapmecuw de stormmeeuw en nog wel meer soor ten. Maar over die verschillende soor en wilt ik het nu eens niet hebben. Waar ik deze keer eens met jullie over wil praten, dat is over meeuwen in de winter. Want als het doorwintert kan je daar nog profijt van hebben. Een meeuw is een eigenaardige vo gel. Soms is hij nog schuwer en wilder dan een eend en ik kan jullie verzeke ren, dat die schuw zijn. Maar dan heb je weer ogenblikken, dat je zoudt den ken, dat het een huisvogel is. Als je een bouwer in het voorjaar ziet ploe gen. dan gebeurt het dikwijls, dat de meeuwen hem op de voet volgen, ten einde wormen en torren te vangen, die de ploeg naar boven heeft gebracht. Dan lijkt het net een koppel kippen en ze blijven maar een paar meter van de man af. Hoe geheel anders gedragen die meeuwen zich echter op een stormachti ge herfstdag. Dan zijn het de vrijbuiters van de lucht en als er een stuk of wat op het land zitten, heb je genist niet te proberen ze te beladeren, want in een wip zijn ze op de wieken en vervullen de lucht met hun gekrijs. En als je te midden van een kolonie 1-roeende meeuwen terecht bent geko men. dan doe je weer heel andere er varingen op. Maar daar vertel ik jul he een andere keer wel eens over. Ik wilde het nu hebben over meeuwen In de winter. En speciaal in een beetje stevige winter. Misschien h>-b jullie wel opgemerkt dat je in de eerste dagen van de vorst bijna geen meeuwen meer ziet. Als de binnenwateren dicht zijn gelopen, tref )e ze alleen nog maar aan bij een enke ïe open plaats. De meeste zijn echter naar de z#*ku»t en de Waddeneilanden vertrokken. Maar z* komen weer terug •Is de vorst doorzet en na enkele da gen, soms weken de Waddenzee is icht gevroren en er ook aan de kust van de Noordzee weinig meer is te vinden, dan kan je een eigenaardig verschijnsel zien. Dan komen de meeu wen het land weer in. Ze zwermen bo ven dc dorpen, maar vooral boven 'de steden en als er nog een klein plekje open watei is, zijn ze er regelmatig bij- Niet zo zeer voor het voedsel, dan wel om hun dorst te lessen en' omdat ze 'n Uit de i Hongerige meeuwen ontzaglijke behoefte hebben om af en toe even in .t water te ploeteren. Maar ook zie je ze dan bij bruggen, waar veel mensen over gaan. Ze hebben al le schuwheid afgelegd. Ik heb het eens gezien in Amsterdam, op een van de drukste punten, dat een man de meeu wen stond te voederen. Telkens gooi de hij een brokje brood de lucht in en het was heerlijk te zien, hoe de meeuwen het grepen vóór het op het ijs W38 terecht gekomen. Soms wer den er gevechten in de lucht geleverd. Maar het frappantste vond ik, dat de meeuwen vlak om de man heen zwerm den. We raakten aan het praten en toen heeft hij me een demonstratie ge geven, waar ik even stil van was. Als ik er niet bij was geweest, zou ik het niet willen geloven. Plotseling hield dé man op met stuk jes bróód in de lucht, te werpen. De meeuwen werden ongeduriger, ze be gonnen te krijsen en te schreeuwen, dat horen en zien verging. Maar niét allemaal. Een stuk of zes meeuwen staakten heel spoedig het cirkelen bo ven onze hoofden en streek neer op de leuning van de brug, terwijlhet verkeer regelmatig door ging. En toen naderden ze langzaam de man, die daar met een stuk brood in zijn hand stond en het de vogels voorhield. Ze naderden langzaam en eindelijk waren ze zo dichtbij, dat ze het brood uit zijn hand konden pikken. Ik hield onwillekeurig mijn adem in. Want er is geen grootser 'schouwspel, dan dat een wilde vogeb die altijd de vrijheid heeft gekend, zich in de na bijheid waagt van de mens, die hem de vrijheid kan ontnemen. De man deed hen echter niets, hoe hij ze zo had kunnen grijpen. Daaraan wist ik, dat hij een echte natuurlief hebber was. Want het mag dan leuk zijn om zon meeuw te grijpen en even wanhopig te laten spartelen, het is dom, want het schrikt de dieren af en het is veel leuker om hun vertrouwen volkomen te winnen. En nu was dit een uitzonderlijk ge val. Maar toch maak Ik me sterk, dat jullie als de vinter lang aanhoudt en de meeuwen In de beweende wereld komen, veel plezier van deze wilde zwervers kunt hebben. Rust en kalm te is een eerste voorwaarde. Dan zal je zien, welk een vreugde je onder vindt, als de vogels eindelijk helemaal vertrouwelijk met je worden. En nu tot slot nog een vraag. Heb jullie al een vogeltafel in gereedheid gebracht? Alken als het niet meer vriest is het niet nodig. Maar anders is het echt leuk om wat uit te strooien. Doen jul lie het? 1 Annie van der Veen, Barsingerhorn Al weer een nieuweling en meteen een die prima kan tekenen. Welkom hoor, Annie. Albert WittinK, Wieringerwerf Har telijk welkom in de club, Albert. Schrijf me nog maar eens een gezellig briefje, want je kunt best schrijven. Cobi Eppinga, H. Hugowaard Wel bedankt voor de postzegels hoor, Co- bi en ik hoop binnenkort weer spoe dig iets van je te horen. Xeli van Dop, Oudesluis Zorg er toch voor, dat je schaatsenbandjes in orde zijn, Neli. Het ijs is er maar zo kort. Bedankt voor de felicitatie hoor! Crocus, Wieringerwaard Hartelijk welkom in de club, hoor. Wat een leuke schuilnaam, hè? Binnenkort gaan de crocussen weer bloeien. Aric Kcppel, St. Maartensbrug Wat schrok ik toen ik je brief openmaak te, Arie. Ik dacht dat er een aap uit kwam. En nu «iet zo lang meer wach ten met schrijven, hoor. Geri Vetman, Winkel Ik raad je aan om, als er weer een tekenwed strijd is, mee te doen, Geri. Want je tekent heus knap. Rük Heemsbergen. Ni Niedorp Har telijk welkom in do club, Rijk, en nu maar volhouden. Annie Slikker, Wieringerwaard Of ik op schaatsen ben geweest, Annie. Zelfs door het ijs gezakt. Hartelijk dank voor de 1600 postzegels, hoor. De postzegels met gaatjesstempels en strafportzegels zijn ook goed. En al was je briefje kort, ik was er maar wat blij mee. Jopie Mosk, Schagen Daar sta je alweer in de krant, Jopie. En jij mag Oom Robs vriendje worden, hoor! Zal je moeder feliciteren met haar ver jaardag? En een prettig feest. hoor. Dag allemaal! OOM ROB b Wij hebben als we over molens spre ien, de gedachte, dat we iets zien ^waaraan wieken zijn. In Gelderland komen echter nog watermolens voor, die worden voortbewogen door de kracht van de beken. Ons spreekwoordenraadsei Dat is wel moeilijk geweest, hè? Maar ik heb verscheidene prachtige oplossingen gekregen. De best* was van Ankie Tamsma, Wieringerwerf, die dan ook dc prijs gewonnen heeft. Hieronder volgen dan een serie spreekwoorden en gezegden, waar die woorden in voorkomen. PAARD: Hoog te paard zitten Het paard achter de wagen spannen Een gegeven paard ziet men niet in de bek Paarden die de haver verdienen krij gen ze niet Iemand te paard zetten Het oog van de meester maakt het paard vet KAN: Als de drank is in de man is de wijs heid in de kan Wie het onderste uit de kan wil heb ben, krijgt het lid op de neus De zaak is in kannen en kruiken KONING: Hij is de koning te rijk Zijn haan moet koning kraaien In het land der blinden is eenoog ko ning WATER: Hij kan de zon niet in het water zien schijnen Stille waters hebben diepe gronden Water in de wijn doen Hij is weer boven water gekomen Gods water over Gods akker laten lo pen Het hoofd boven water houden In troebel water vissen De kruik gaat zo lang te water tot ze breekt Ze verdragen elkaar als water en vuur ZON: Het zonnetje in huis zijn Iemand in het zonnetje zetten De zon niet in het water kunnen zien schijnen Achter de wolken schijnt de zon Er zijn er natuurlijk nog meer. Maar er waren er ook bij, die ik niet kon accepteren. Al met al een mooie collectie, hè? De tekenwedstrijd Voor de tekenwedstrijd was deze keer eon grote belangstelling. Ik heb tientallen tekeningen gekregen. En er waren prachttekcningen bij. Misschien is dat niet Juist gezegd. De tekeningen waren allemaal mooi. Maar de een was nog mooier dan de andere. Het was dan ook vreselijk moeilijk om een keus te doen. Ik heb er zelfs hulp bij moeten halen. Maar hier vol gen dan de Uitslagen: Groep 1: Eerste prijs Henk Hauer, Oosterzijweg 8, Heiloo: tweede prijs Nan Tijsen, Aurora, Dirkshorn Groep 2: Eerste prijs Annie van der Veen, Barsingerhorn; tweede prijs Aafke Spijker, Jan van Scorlkade 53, Alkmaar Groep 3: Eerste prijs Adriaan van Dop, Oudesluis: tweede prijs Jan van Zandwijk, Meienvaart 81, An na Paulowna. De prijzen worden in de loop van de week toegezonden. Dag 3llemaal! OOM ROB T BOERTJE VAN DE KLEI Daar was een Hollands boertje, Een boertje van de klei Dat had zo'n hekel aan alles van de hei Hij hield alleen van 't vette land Wat komt er van dat schrale zand? O nee, niks voor mij. Ik houd me aan de klei. Ingezonden door DOUWE KROES Toen Oom Fob een jochie was Ik moet jullie een klein geheimpje vertellen. Oom Rob is deze week door het ijs gezakt. Toen ik van het werk thuis kwam, zag ik zoveel van mijn vriendinnen op schaatsen,, dal, ik dacht, weet je wat, ik ga het ook proberen. Dat ik haalde mijn schaat sen voor de dag en ik naar de vaart, waar zo druk gereden werd. Maar ik heb het slecht getroffen. Want in mijn haast om ook te gaan rijden, keek ik niet uit en stapte op de baan. juist waar een wak iag, dat die nacht was dicht gelopen. Ik zakte er meteen door. En dat is een buitenge woon onprettig gevoel. Gelukkig heeft niemand het gezien en ik ben zo snel ik maar kon naar huis ge hold. Maar dat is nu eenwaal geen avontuur toen oom Rob nog een jo chie was, hé? Dat was een avontuur van de oude Oom Rob. Dat bracht me echter een gebeurtenis in herin nering uit mijn jonge jaren. En het moest natuurlijk een winterse herin nering zijn. In dc zomer praat je niet over schaatsenrijden en in de winter niet over zwemmen. Nou moet jullie weten» dat Oom Rob vroeger nog al een waaghals was. Als er jnaar een beetje ijs in de sloot lag, zeurde flc net zo lang bij vader en moeder, tot ik mocht rijden. En zo gebeurde het een keer. dat bet een paar nachten even had gevroren en wij natuurlijk geen geduld hadden om nog een nacht te wachten. Neen, wij moesten schaatsen rijden. Lrlin, m lang zeuren mochten wjü don, m^ar alleen op SD-oije». A!»« we er dan door «ebie.-!, we- er tenminste niit gevaar de. we zouden verdrinken. Wij blij, cat sr.aj» jullie. Mtjn vrien den Jaap en Piet en ik da sloten op. Zo hebben vo nimmer zo gere den Went het \v*a r.i va.- in de tijd halt Februari er- net hed niet erg gevroren en het ijs was heel zwak. Toen we er op slapten vlogen de scheuren voor ons uit. Als je even stampij was er eer: ster We keken elkaar eens aan er hesloten d« schaatsen maar op de wal aan te binden. Als je er dan eenmaal op komt en een beetje veert hebt, gaat het wel. ATs je rijdt ken je ei* op rekenen, dat je nog we! over een slechte plek heen glijd*. En öear ging het. Hei' was voor degene, die voor reed niet zo erg. Wel hoorde h!» geducht kreken, maar hij war meteen *1 weer verder. Maar nummei twee was h>*. erger voor. Die zag het >J> voor zijn voeten stuk scheuren. En voor nummer drie was het allerergste Toevallig was ik weer nummer drie. Het lot valt altijd op Jonas. En ik had al dikwijls heel gewaagd schaats gereden, maar zo als die mid dag nog nooit. En na die tijd heb ik het ook nooit meer zo meegemaakt. Of ja, toch nog een keer. Maar daar over later. Jaap reed voorop. Hy had haast. Je kon aan hem zien, dat hij het niet leuk vond. En dan was het erg, want hij was minstens even roekeloos als ik. Piet reed als nummer twee en ik zag, dat het ijs een golvende bewe ging begon aan te nemen als hij er over ging. En dan is het niet best. En tenslotte moest ik over die stuk gereden golvende baan. En nu was er wel niet veel gevaar, want het slootje was maar een slootje van een paar meter breed en een vijftig cen timeter diep, maar daar denk je niet aan, als je onder zulke omstandig heden rijdt. Jullie kunt gerust aan nemen, dat ik hem kneep. En het stond voor mij vast. dat ongelukken niet konden uitblijven. Het kwam dan ook prompt zo af. Mijn vriend Jaap viel over een riet. Daar was het ys niet tegen bestand, dus zat hij even later in het water. Mijn vriend Piet kon zijn vaart niet houden en hield even later Jaap ge zelschap en toen was de beurt aan mij. Ik voelde er niets voor om ook een fris bad te nemen en dus remde ik uit alle macht. Helaas even te krap, zodat ik ook kwam te vallen. En ik ging niet door het ijs. Ik gleed er over met een tamelijk vaartje. Maar nu was er langs de kant van de sloot prikkeldraad. Ik stak mijn hand uit en voelde meteen, dat ik me hevig schraapte. En wat nog erger was, toen ik eenmaal tot stilstand geko men was en vlak aan de kant lag, voelde ik, dat ik langzaam naar be neden zakte. Krak zei het ijs en daar lag ook ik in het water. Het duurde natuurlijk veel korter dan ik nodig heb om het te beschrij ven en zelfs nog korter dan jullie nodig hebt om het te lezen. Toen stonden we alle drie op de wal. Drui pend en bibberend. En ik had een grote wond aan mijn hand van dat ellendige prikkeldraad. Eigenlijk vond ik dat helemaal niet zo erg, want ik had zo maar het idee, dat er thuis wel wat zou zwaaien en als ik dan met een gewonde hand aan kwam, liep ik dat wel mis. Het is wel zo afgekomen. Moeder had na tuurlijk te veel medelijden met me, om strafmaatregelen «e nemen. En Jaap en Piet hebben het niet gemak kelijk gehad. Want achteraf bleek me, dat ze geen toestemming hadden om te gaan schaatsen. En nu y/eer tot volgende keer. Ons raadselhoekje Een nieuw raadsel voor jong en oud De ontbrekende woorden invullen: Een maakt nog g»en zomer. Hans'ige spoed is goed. Tussen ea ligt dc weg «aar Rome. De op de runen gingen lang" zaam weg. De tikte tegen de ruilen. De blafte als een bezetene. Honger maakt Üönen zoet. Wie zaait, zal oog* sten. I is dc beste leermccs'e.-es. voorspelt aanhoudende vorst, Ak er maar geen karnt. Dan wordt het een bende.- Inzendingen voor 21 Februari aan OOM ROB Postbus 3 Schagen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1950 | | pagina 4