Langs rozenhagen en heggewinden Literaire kroniek Pinksterbloemen in de Hof der Minne VAN VROUW TOT VROUW^j J ....Wat nog steeds niet in orde is.... Uitstorting van Je Heilige Geest EVOOR ANNELAINE N DAN :s DAAR PLOTSELING DIE GROTE OMMEKEER. De wereld is niet langer duister en zwijg- Uiin de dag heeft afgelaten, somber en xwaarmoedig te zijn. Het meest dreigend tempeest wordt onverwacht gedragen door de onstuimigheid en de driestheid van jeugd en de schorre roep van een late vogel, tuime «end op de wolkenhorilen boven het eenzaam land is o gelukkige dwaling welhaast als de verlokking van de op zijn fluit spelende Eros.. Eros. voorzeker;Want sedert de dagen van Aplirodite heeft de liefdes geschiedenis tussen Eros en Psyche in oneindige geschakeerdheid zich telkenmale en steeds weer opnieuw herhaald. Nu al eeuwen lang. In ieder mensenleven keert het weer. als een klein en kostbaar dioriet. En als immer worden de dagen gekleurd tot een warm. gloedvol en doorstraald diorama. HET IS DE TIJD. waarin de kleine versleten vertel ling. die het carillon ieder uur plichtsgetrouw doel. plotseling vermag te ontroeren. Het is de tijd. waarin men stil aan kan kijken naar een kind met een poppen wagen in het smalle straatje, of na"5r een groep vissers, starend over het water bij het paalhoofd. Het is de tijd om verdroomd gebogen te staan over een roos of een klaverbloem waaraan men reeds honderd of duizend maal achteloos is voorbijgegaan. Het is de tijd van ver stolen mijmeringen om niet. van dwaze dingen doen. Het is de tijd ook. waarm de meest verzakelijkte heimelijk eerst nog zich keert naar wat poëzie is. EN DAN OPENT ZICH een nieuwe wereld. Hij ver baast zich, lezende in „Narrenwijsheid" van J. C. van Schagen. dat het hart van de administrateur op het gemeente-secretarie plots speels wordt als twinke lende zonlichtjes op het water, dat het onverwacht schalks kan doen als een schooljongen: Soms is zij vrouw en groot, mijn armen gaan open van geluk. Soms is zij meisje en klein, als een naai stertje. en ik trek mijn dasje recht en bepeins het vraagstuk, waarom ze niet liever een coupeur i Krevmborg genomen heeft. Hij verbaast zich weer. wanneer de hoogleraar in één geheiligd ogenblik alle ontleedzieke scherpzinnigheid en alle eruditie van zich afwerpt en maar een beetje stamelen gaat. als een kind. wiens gedachtetjes nog zo veel te kort schieten bij het omvamen der dingen. Dc- Hoogleraar Anthonie Donker, de wijze, de achtenswaar dige. Als een plotselinge schicht zijn daar somwijlen die ogenblikken van hulpeloos staren door hettralie werk waarachter het mysterie ..liefde" groeit en geurt en verweldigt: Het lieflijkste is niet weer te geven, uw schoudertjes, uw oogen niet. 'fc Boetseer vergeefs en onbedreven uw h-^lU-nis in dit kleine lied. Voorzeker, het is één lange trits verbazingen, die de jongeling of het meisje ondergaat, wanneer het minziek hart hem'haar drijft naar het woord van de dichter. Is Marsman ooit anders gezien dan als de schamele fan toomvechter. de verrafelende strijder die alles en ieder zich tegen hém zag kanten, de ..Lex Barbarorum". de duistere, angstaanjagende puinhakker. verbeten en ver bitterd in eeuwige doodsstrijd? Nochtans door liefdege voelen blijkt deze wankelmoedige gefolterde triestheids incarnatie plots de schepper van een gedicht, zo exta tisch van vreugde, zo doorzengd van licht en blijheid en ruimte, ais onze poëzie slecht weinige specimen vermag te bezitten: Zwervende tussen fonteinen van licht en langs de stralende pleinen van 't water, voer ik een blonde vrouw aan mijn zij, die zorgeloos zingt langs het eeuwige water een held're verruk'lijk-meeslepende wijs: ,.Het schip van den wind ligt gereed voor de reis. de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen, de morgen en nacht twee blauwe matrozen wij gaan terug naar 't Paradijs". Bij Slauerhoff is het al niet anders. Ook deze tragische Don Quichotte. eeuwig strijdend tegen de schamele veste van zijn' zélf, deze weerbarstige, duistere, cynische que rulant kan plotseling van een serene tederheid gaan getuigen. Mozambique's en Gran Chaco's wijken soms onverwacht voor een vergeten gewaand beeld van lang terug, een jeugdliefde, klein en onbeduidend, maar nochtans niet verregend onder de voortdurende stort- vallen van spiegelgevecht en doodsstrijd. Aan een verre kust van een vreemd land weet hij zich plotseling weer: „Achter moerbeibomen ligt haar huis". En: ..In de .gevel spits heeft zij haar kamei-". En: 'k Weet haar levenswijs: namiddags laat Ligt zij stil in de omsloten zwoelte En geniet zich in ontbloote koelte. Of verwisselt langzaam van gewaad Ik hoor tonen, als door een kier: Zit ze niet van Sylvia te zingen Met een stem van herfst en schemeringen Voor het langzaam en ontstemd klavier? O Liefde! Hoe grenzeloos, hoe onzegbaar is Uw kracht.' Gij hebt een Werumeus Buning tot dichter gemaakt toen deze. aangegrepen door het verlies van een vrouw. zijn bundel „In Memoriam" schreef, een bundel, die al leen reeds door het gedicht .Zoo teedere schade, zich boven tijd en ruimte verheft. Buning is een bege nadigd dichter, die met zijn subtiele ruigheid van Maria Lecina een vrouw maakt, jegens wie iedereen, óndanks - haar diepe zondeval, meedogendheid koestert. Buning is een Goddelijk liefdeszanger wie in het gedicht ..Rijm" 2 ((NX uit de bundel ..Et in Terra") bet m.i. kennelijke plagiaat van het Bijbelse Hooglied vergeven wordt, om- dat hij de oude beelden tot een nieuw en verrukkelijk poëem weet te verwerken: Zij is bruin "en rank in de voorjaarszon, ook was vannacht ons bed in een groenen en sneeuw'witten bloei gezet, als op Salomo's Libanon. Bruin zijn de borsten, de Koning zei: tweelingen van een ree. En wie. nooit met dat hart in dc leliën sliep was nooit verliefd in Mei. De zon en de zee springen bliksemend open: waaiers van vuur en zij: langs blauwe bergen van de morgen scheert de wind als een antilope voorbij. Ouuitputtelyk is fiebloemenweelde in de hof der minne. Alleen reeds de minnelyriek-voortbrengselen der -middeleeuwen bieden in hun hoogtepunten het ont roerendst scala van gevoelens. Daar is de ballade „Het daghet in den Gostcn"i de onuitsprekelijkheid der smar ten. een murmelend, verwezen wenen, een tastend schrompelen in de blindheid der Wanen, zoals Coster formuleert. Daar is ook het naar mijn smaak puurste eh zuiverste voorbeeld van het simpel liefde-betuigen onzer ganse poëzie, het ..Ghequetst ben ic". Acht re geltjes slechts, één enkel cembaal-accoord. doch zó smetteloos rein, zó grenzeloos teder en zó volslagen op récht. dat het altijd en onmiddellijk weer de kern van ons innerlijkst gevoelen treft: Ghequetst ben ic van binnen. Doarwont mijn hert so seer. Van uwer ganscher minnen Ghequetst so lanc so meer. Waer ic mi wend. waer ic mi keer. Ic en can gherusten dach noch nachte; Waer ic mi wend, waer ic mi keer, Ghi sijt alleen in mijn ghedachte. Andere, maar gelijk in ontroeringen is de puurheio van de gouden eeuwer Bredero. Bredero de dagdief. Bredero de rokkenjager. Bredero die vrolijk en zorge- lobs kan zijn. die in de taveernen kan zingen en dansen en drinken, en die minnen kan. eindeloos minnen. Evenwel: Bredero ook die soms eenzaam is. die zich plotseling bij-de speelman en het glas wijn ongelukkig voelt, die. verdoken onder de vale mantel van het zonde-berouw dan de eindeloze dialogen voert met zijn wankel, opstandig en uitgestreden hart. O, lees de „amoureuse liedekens", lees toch de boet- seerselen van dit verrafeld maar pure mensenkind, dat kon juichen om de onbegrepenheden waarmede de men sen hem telkens weer belaagden. En ja. vermei u dan ook eens in de gedichten van ü-edero"s tijdgenoot Hooft. Want diens vreugde is ontwapenend. Wellicht zelfs is déze subtiele en toch uitstralende, deze ingehouden en toch uitbundige plaisantcric nadien nimmer meer ge ëvenaard geworden. Zij zal ook te persoonlijk zijn ge weest om in zelfde zin herhaald te kunnen worden: Ghii fluistert in mijn oortjen. En knabbelt aen de lel. Al v^at ick niet een woortjen, lek vat de mecning wel. Persoonlijkheid. Wordt het ooit sterker betoond, dan wanneer het hart verliefd is? In de ganse litera- tuurschat der wereld, van de dagen der schepping tot onze tijd. draagt ieder liefdespoëem weer dat gestrenge persoonlijke stempel. Het ganse, eindeloze iteratio van verliefde harten getuigt in ieder preciosum weer nieuw te zijn. Stel ze naast elkaar, Herman Gorter en een tijdgenoot van ons. Adiaan Morrièn. Beiden staan wat stuntelig,te blikken maar het wonder „Liefde". Maar het schijnt of Gorter haar wie het gedicht geldt wil toeroept#». ..Zie je wel hoe ik stuntel!": r Gi| staat zoo heel. heel stil met uwe handen, ik wil u zeggen een zoo lief wat. maar 'k weet niet wat. Waarnevens Morriën in zijn verdroomde innigheid, in zijn vreesachtigheid, om zich te uiten, als een grote jongen schijnt, die. beschaamd over zichzelf, zijn gedach ten ziet als een eigenlijk" wat zonderling en verdwaasd hunkeren. Het gedicht „Hartslag uit dé bundel ..Landwind moge getuigenis afleggen. Stel ze voorts naast elkaai'. een'Willem Kloos et» een Adriaan, Roland Holst. Beiden gaan maar telkens schuil achter 'de nevels der zwaarmoedigheid. Nochtans, in het ^ibtiele verschil ^ijn "ze oneindig ver van elkaar vér-, foijderd: Kloos. die mddï' Stil aan weent om „Bloemen ijl de knop gebroken", om „de winter in. zijn hart", om het voortdurend teniet zien gaan van verworven waar den en om het eeuwige verliezen van de dingen waar aan hij zich gehecht gevoelt. Roland Holst daarnevens, die de tranen niet vindt, die de bevrijdenis zouden kun nen zijn van de opgekropte innerlijke duisterheden: Ik wil niet zeggen dat dit liefde is. kind, sluit mijn lippen met je zachte mond; spraakloos omhelzen is de eenige bond die droef en toch zo zalig is. En zo blijkt, wanneer men zich speurend en genietend in het uitgestrekt gebied van de liefdeslyriek-voort brengselen der eeuwen gaat ophouden, telkens weer op nieuw, dat elke variatie op het thema Liefde weer zijn geheel eigene karakter draagt. Het is overigens niet onverklaarbaar, dat nergens in de minne-lyriek sprake is van epigonisme en navolgerij. Want niets immers is verder verwijderd van het rationele, en staat dichter bij het geestelijke, het onderbewuste (hetgeen uiteraard het meest persoonlijk-menselijke is) dan de liefde. Maar ook al weten wij dan een verklaring, de ongekende ge differentieerdheid der gedichten onderling en de einde loze gevarieerdheid in stemmingen en beelden blijft ons de merkwaardigste ontdekking in de tuin der min ne. En ook: Het duidelijkst demonstreren van de on eindige macht van 'de Eros. PLATO ZEGT in „Symposion" (Drinkgelag) van de liefde ergens, dat hij een streven is naar „een wording" met wat ons gescheiden is. En ergens elders heel het: .Liefde tot onsterfelijkheid". Beide uitingen zijn met elkaar te identificeren. De liefde wil Piato zeggen wordt gedreven door het verlangen, de indi viduele ik-hetd opgenomen te zien in dat „andere", dat groot is. dat alles omsluit en dat uiteindelijk tevens de opheffing der ik-heid bewerkstelligt. Plato tast hier mede naar de essentie dier liefde; er zou een interessan te verhandeling over deze dingen geschreven kunnen worden. Evenwel: .Hel kan onze bedoeling* ditmaal niet zijn geweest, zwaarwichtige vertogen over de liefde te gaan houden. Wij hebben louter wat willen toeven in de rijke gaarde van Eros. die in dit jaargetijde zo in volle luister bloeit en d.ie met zijn geurlijkheden zo- velen vermag te bedwelmen. Wij hebben enkel zo nu en dan wat willen duiden op het allerschoonste dat hier vindbaar is. (Hetgeen overigens vanwege de beperkte ruimte nog tè zeer onvolledig is geweest, al was het alleen-' maar het achteloos voorbijgaan aan dc liefdes liederen van een Aafjes. aan de bundel „Tuin van Eros" van Jan Engelman of aan het nog maar kortelings ge leden verschenen verzonboekje „Dance *for You" van Michcl van der Plas),. Plus dan Dat deze regels een pleidooi hebben willen zijn voor de liefde. Hoort gij. voor de Liefde' Want welaan, laat ons toch vex-achtelijk lachen om de .kwezelaars, die met stijve nekken in hun hoge boorden de cantate der vormelijkheid knikken. Want deze knies oren. deze verzakelijkten, deze lieden die zwaar gaan :ODder de loden last van hun problematiek en hun bol hoed. deze achtenswaardigen. die zo zelfverzekerd en feilloos langs de rechte heirbaan van hun leven schrij den, en die zo welbewust en krachtdadig zijt. ieder slingerend nevenpad te mijden. Deze lieden zijn ónwaaraahtig! En gij. weest wijzer dan hen. en Iaat de Eros zijn kostelijk spel met u spelen. Verlies dc be zinning een ogenblik voor een deel maar eens uit het oog en doe maar eens dwaze dmgen! En wanneer gij dan gaat met uw geliefde onder de fulpen heme! van het verlangen en .onder de brocaten hemel der hartstocht ,en onder de azuren hemel der liefde O. de goede God in de opperste Hemelen zal glimlachend gadeslaan. Want het is goed wanneer twee van zijn kinderen uit eikaars ogen de liefde leren. En gijzelve? Zo de liefde rein en waarachtig is! (want dit is criterium» zy zal u de ban doen ontstijgen die ,u bindt aan de weedoni der wereld.. Zij zal uw dagen .met nieuwe luister vullen en zij zal dc zeldzame.kracht verschaffen, banden te verbreken die u gekluisterd hou den aan aardse beslómmeringetjes om niet. aan naar - geestigheid, aan kleinzieligheid, aan 'navrante •zondéties Daarom, wanneer dc liefde uw weg kruist. Weest ont vankelijk! Weest toch ontvankelijk; tot in de dagen der bezadigdheid en grijsheid "zal dc schoonste herinnering bestaan in de destijds-aanvaarde uitdaging van de-weer spannige dartele fluitist die Eros heet! MARINUS SCHROEVERS Wat is het leven toch vreselijk duur tegenwoordig. Heeft u er ook zo véél last mee om met uw huishoudgeld toe te komen? Als ik daar goed over na denk. dan vraag ik me heel dikwijls af. hoe de mensen die nu van een dertig gulden Ln de week moeten rondkomen, de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Wat is tegenwoordig dertig gulden? Het is gewoon om te lachen. Als je gas en electriciteit en waterleiding moet betalen met een krant er bij of met een tijdschrift, da nheb je aan die onnozele derig gulden nog niet eens genoeg Dan moet er nog bij. En dan heb je nog niets anders Geen huishuur. geen kleding, geen schoeisel, geen voeding. Het is om er kippenvel van te krij gen. Laatst had ik een bevlieging. Ik meende dat ik een bepaald bedrag in de week over moest houden. Niet om dat er een spaaractie was. hoor Veel eer hebben die dingen een tegenover gestelde uitwerking op me. Ik weet, dat dat heel verkeerd is, want mijn man heeft me al zo dikwijls voorge houden. dat de economie van het land. wat klinkt dat deftig, hè. dat de economie van her land eist. dat we geld sparen. Waarom kan ik u niet allemaal uitleggen. Want dan be gint hij te praten over investeringen en zo en dan vind ik. dat ik dan voor mij de tijd gekomen is om kou sen te gaan stoppen Dan investeer ik daar de wol maar in en dan kan Jan rustig een heel betoog afsteken, vol vreemde woorden, Ik laat me dan maai zo'n beetje drijven op het ge brom van zijn stem. Niet' omdat ik de economie en het land niet belangrijk vind. Maar ik vind het veel belang rijker. dat mijn zoons tegen de herfst een nieuwe jas zullen moeten hebben en mijn dochter nodig aan een fiets toe is. En als ik Jan dan hoor brom men over de noodzaak om te sparen, dan denk ik bij me. zelf: Ja Jan, je hebt gelijk.-Ik -zal beginnen te sparen.- Al heb ik er dan Sok iets anders mee voor Want dat geld. dat ik bespaar toomt niet op de bank, Dat gaat maar voor een poosje in een oude kous eq den word» het over een maand of En zo was ik dan vol ijver begon nen om elke week vijf gulden op zij te leggen. Het ging een week of wat goed, maar toen slofte het. Niet dat ik er niet aan gedacht had. Maar het voegde me niet. En toen de volgende week tien gulden, daar behoefde ik helemaal niet aan te denken en zo is die spaarcampagne op niets uitgelo pen. Maar straks zitten we er mee. Want een uitgaaf van een kleine drie honderd gulden, rekent u maar uit. 'n nieuwe fiets en twee winterjassen voor flink uit de kluiten gewassen jongens, nou dan houdt u niet eens zo erg veel meer over. En als ik daar over zit te piekeren, dan c! ik natuurlijk ook weer aan die men- scu van die dertig gulden. Of dacht u, dat die er niet zijn? Nou, dan weet u van de werkelijkheid niet zo erg veel af. En die mensen hebben toch ook recht op wat nieuws. Hebben ook recht op wat lekkers Er is een heleboel veranderd in de maatschappij. Ik praat er met mijn man dikwijls over. En op Hemel vaartsdag. toen het weer van dat el lendige weer was. hadden we visite en dan wordt het nog al eens een politiek gesprek. Toen hadden we het er over. dat er zo veel veranderd was in de maatschappij. Zo veel verbe terd. De verdiensten waren zo veel hoger. Dc sociale verzorging was ont zettend vooruitgegaan. De melis was nu niet meer één rechteloos wezen. En dat is ook zo. Maar toen dé gas ten weg waren en ik laat op de avond bij de schemerlamp me zette om het wekelijkse praatje tot u te houden, was ik toch niet voldaan. Want al is het dan zo. dat er veel verbeterd is, dat de verdiensten zijn gestegen, het is evenzeer een feit. dat de mensen er nog maar nooit in geslaagd zijn. zo veel te produceren, dat iedereen ge noeg kan krijgen. Ik hoop, dat u dit niet beschouwt als de praatjes van een ontevredene. Ik wil u eerlijk bekennen, dat ik dik wijls niet tevreden beri. Dat ik een naar gevoel heb. als ik mijn man alle dagen zie - ploeteren endat de ver diensten toch nog niet groot genoeg zijn om zonder zorgen de kinderen te kunnen geven waar ze recht op hebben. Maar toen ik daar zo bij de lamp zat. voelde ik me niet tevreden daarover. Zo erg is het met ons ten slotte niet gesteld. Maar ik voelde 't toch als een beklemming over me ko men. te moeten bedenken, dat dc mens zo geweldig veel mogelijkhe den heeft geschapen. Zoveel machines heeft uitgedacht, zoveel producten kan voortbrengen entoch niet genoeg om in de behoeften van allen te voorzien. Of is dat soms een leugen? Kunnen we wel genoeg voortbrengen, maar leggen we ons negentien hon derd en vijftig jaar na de gfbobrte van Christus, terwijl de christelijke godsdienst een groot deel van onze aarde omvat ,te veel toe op het ver vaardigen van dingen, die er niet zijn om de mensheid een onbezorgd en gelukkig Wen te bezorgen, maar om de mensheid te vuur en te zwaard te verdelgen? Gekke overpeinzingen van een ge wone vrouw op de dag van de Hemel vaart en in het vooruitzicht van de Uitstorting van de Heilige Geest. NEL Een kijkje in de haven van Shanghai, waar rog steeds een druk handelsver keer heerst. De typische Chinese scV.-pjes oe-wea de hl*e een leven EN TOEN DE LEERLINGEN' in de tempel eendrachtig bijeen waren, kwam er uit de hemel een geluid als van een storm wind en vervulde de zaal waar zjjj zaten. En boven hun hoofden werden gezien vurige tongen, die de leerlingen vervulden met Heilige geest, zodat ieder van hen begon te spreken met grote geestdrift over alles wat hij aangaande Jezus wist en zich herinnerde. Zij spraken in zulk een opge wonden toon, dat sommige mensen, onder de honderden die naar hen luisterden, spotten: „Deze mannen zijn vol zoeten wijns. zij zijn dronken en weten niet wal zij raaskallen". Toen I'etrus dit hoorde, sprak hij hen tegen, zeggende: „Wij zyn niet dronken, gelijk gij vermoedt, want het is pas de derde ure van deze dag. maar wij zijn vol heilig, vuur over Jezus en wat deze. onze meester, die gij gekruisigd hebt. ons heeft geleerd 'T'OT ZOVER het schone verhaal. zoals we dat vinden opgete kend in de Handelingen der Aposte len. Een verhaal. Leest u goed wat wij schreven. Want is dit nog wel meer dan een verhaal, zoals wij zo veel verhalen in het Nieuwe Testa ment vinden. Een verhaal, dat on danks zijn rijke inhoud ons maar wei nig meer zegt. Zoals ook de Kerst boodschap van Vrede op aarde voor ons weinig meer is geworden dan 'n holle phrase. Het is hard dit te moeten zeggen Want het is een felle aanklacht tegen ons zelf, die zich Christenen noemen, die de Christelijke Godsdienst in de oen of andere vorm belijden, maar die er niet naar weten te handelen. Dat betekent niet. dat wij de Christe lijke leer zouden moeten verwerpen. Dat wij de waarde van het Evangelie zouden moeten ontkennen. Het tegen deel is eerder het geval. We hebben in de laatste kwart eeuw in verschil lende staten onder verschillende leu zen het Christendom zien verwerpen. De Christelijke leer en de waarden er van horen ontkennen en we zijn niet beter door geworden. Het losla ten van de Christelijke beginselen, neergelegd in het evangelie beteken de het losgooien van alle remmen op de moraal. Het nationaal socialistische Duits land heeft het gepoogd. Het is een volslagen mislukking geworden. Het betekende een toegeven aan de meest ontcrende onmenselijkheid, omdat in de plaats van het evangelie niets werd gesteld. Of wil men de Nazi- moraal werkelijk iets noemen? Het had immers alleen iets uitstaande nut materialistische doeleinden, met holle leuzen en phrasen, En nu zult ge m&schicn zeggen: Daar gebruikt ge opnieuw het woord phrase. Wat voor onderscheid is er dan tussen de phrasen van het natio naai socialisme en het Christendom. Ge meent ons hier op een scherp zinnige wijze in de hoek te hebben gedreven en ge hebt het toch zo mis Want het is juist het droevige, het mensonterende, dat de inhoudsvolle verhalen uit het evangelie door de gedragingen der mensheid tot holle phrasen gemaakt zijn. terwijl die zelf de mensen de holle phrasen van hel nationaal socialisme meenden te kun nen verwerkelijken. Niet om de wille van de geest, maar om wille van ma terieel gewin. Er behoeft geen grote blijdschap in ons te zijn vanwege ons zelf. We ge dragen ons er niet naar. Maar wel kunnen we nog steeds verblijd Weze« dat er negentien eeuwen geleden reeds mensen waren, die de verschil lende dingen .zo vergeestelijkt zagen. Die ons het schone evangelie hebben nagelaten. Een evangelie, dat ons niet steeds en niet voldoende in zijn ban gevan gen houdt, maar dat toch elk jaar weer naar voren komt cn ons er aan herinnert, dat de mens niet is gelijk het dier, al gedraagt de mens zich ook menigmaal dierlijk. Het is niet meer zo. dat de verkon digers van het woord van Christus ii» dezelfde extase geraken als de eerst»» discipelen. Maar het is nog wel a!t zo. dat diep in ons hart het vcrlan- g"n leeft naar de betere mens, zoaLt i -• door de Christus gewild werd. wij dat op deze Pinksterdag br.VL.-n al beseffen, opdat ook onze geest iets van de heiligheid ontvange, die wel over ons is uitgestort, maar die we nog te weinig deelachtig zijn geworden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1950 | | pagina 4