Langs rozenhagen en heggewinden
Literaire kroniek
Pinksterbloemen in de Hof der Minne
VAN VROUW TOT VROUW^j
J
....Wat nog steeds niet in orde is....
Uitstorting van Je Heilige Geest
EVOOR ANNELAINE
N DAN :s DAAR PLOTSELING DIE GROTE OMMEKEER. De wereld is niet langer duister en zwijg-
Uiin de dag heeft afgelaten, somber en xwaarmoedig te zijn. Het meest dreigend tempeest wordt onverwacht
gedragen door de onstuimigheid en de driestheid van jeugd en de schorre roep van een late vogel, tuime
«end op de wolkenhorilen boven het eenzaam land is o gelukkige dwaling welhaast als de verlokking
van de op zijn fluit spelende Eros.. Eros. voorzeker;Want sedert de dagen van Aplirodite heeft de liefdes
geschiedenis tussen Eros en Psyche in oneindige geschakeerdheid zich telkenmale en steeds weer opnieuw
herhaald. Nu al eeuwen lang. In ieder mensenleven keert het weer. als een klein en kostbaar dioriet. En als
immer worden de dagen gekleurd tot een warm. gloedvol en doorstraald diorama.
HET IS DE TIJD. waarin de kleine versleten vertel
ling. die het carillon ieder uur plichtsgetrouw doel.
plotseling vermag te ontroeren. Het is de tijd. waarin
men stil aan kan kijken naar een kind met een poppen
wagen in het smalle straatje, of na"5r een groep vissers,
starend over het water bij het paalhoofd. Het is de tijd
om verdroomd gebogen te staan over een roos of een
klaverbloem waaraan men reeds honderd of duizend
maal achteloos is voorbijgegaan. Het is de tijd van ver
stolen mijmeringen om niet. van dwaze dingen doen.
Het is de tijd ook. waarm de meest verzakelijkte
heimelijk eerst nog zich keert naar wat poëzie is.
EN DAN OPENT ZICH een nieuwe wereld. Hij ver
baast zich, lezende in „Narrenwijsheid" van J. C.
van Schagen. dat het hart van de administrateur op
het gemeente-secretarie plots speels wordt als twinke
lende zonlichtjes op het water, dat het onverwacht
schalks kan doen als een schooljongen:
Soms is zij vrouw en groot, mijn armen gaan open
van geluk. Soms is zij meisje en klein, als een naai
stertje. en ik trek mijn dasje recht en bepeins het
vraagstuk, waarom ze niet liever een coupeur i
Krevmborg genomen heeft.
Hij verbaast zich weer. wanneer de hoogleraar in één
geheiligd ogenblik alle ontleedzieke scherpzinnigheid
en alle eruditie van zich afwerpt en maar een beetje
stamelen gaat. als een kind. wiens gedachtetjes nog zo
veel te kort schieten bij het omvamen der dingen. Dc-
Hoogleraar Anthonie Donker, de wijze, de achtenswaar
dige. Als een plotselinge schicht zijn daar somwijlen
die ogenblikken van hulpeloos staren door hettralie
werk waarachter het mysterie ..liefde" groeit en geurt
en verweldigt:
Het lieflijkste is niet weer te geven,
uw schoudertjes, uw oogen niet.
'fc Boetseer vergeefs en onbedreven
uw h-^lU-nis in dit kleine lied.
Voorzeker, het is één lange trits verbazingen, die de
jongeling of het meisje ondergaat, wanneer het minziek
hart hem'haar drijft naar het woord van de dichter.
Is Marsman ooit anders gezien dan als de schamele fan
toomvechter. de verrafelende strijder die alles en ieder
zich tegen hém zag kanten, de ..Lex Barbarorum". de
duistere, angstaanjagende puinhakker. verbeten en ver
bitterd in eeuwige doodsstrijd? Nochtans door liefdege
voelen blijkt deze wankelmoedige gefolterde triestheids
incarnatie plots de schepper van een gedicht, zo exta
tisch van vreugde, zo doorzengd van licht en blijheid en
ruimte, ais onze poëzie slecht weinige specimen vermag
te bezitten:
Zwervende tussen fonteinen van licht
en langs de stralende pleinen van 't water,
voer ik een blonde vrouw aan mijn zij,
die zorgeloos zingt langs het eeuwige water
een held're verruk'lijk-meeslepende wijs:
,.Het schip van den wind ligt gereed voor de reis.
de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen,
de morgen en nacht twee blauwe matrozen
wij gaan terug naar 't Paradijs".
Bij Slauerhoff is het al niet anders. Ook deze tragische
Don Quichotte. eeuwig strijdend tegen de schamele veste
van zijn' zélf, deze weerbarstige, duistere, cynische que
rulant kan plotseling van een serene tederheid gaan
getuigen. Mozambique's en Gran Chaco's wijken soms
onverwacht voor een vergeten gewaand beeld van lang
terug, een jeugdliefde, klein en onbeduidend, maar
nochtans niet verregend onder de voortdurende stort-
vallen van spiegelgevecht en doodsstrijd. Aan een verre
kust van een vreemd land weet hij zich plotseling weer:
„Achter moerbeibomen ligt haar huis". En: ..In de .gevel
spits heeft zij haar kamei-". En:
'k Weet haar levenswijs: namiddags laat
Ligt zij stil in de omsloten zwoelte
En geniet zich in ontbloote koelte.
Of verwisselt langzaam van gewaad
Ik hoor tonen, als door een kier:
Zit ze niet van Sylvia te zingen
Met een stem van herfst en schemeringen
Voor het langzaam en ontstemd klavier?
O Liefde! Hoe grenzeloos, hoe onzegbaar is Uw kracht.'
Gij hebt een Werumeus Buning tot dichter gemaakt
toen deze. aangegrepen door het verlies van een vrouw.
zijn bundel „In Memoriam" schreef, een bundel, die al
leen reeds door het gedicht .Zoo teedere schade,
zich boven tijd en ruimte verheft. Buning is een bege
nadigd dichter, die met zijn subtiele ruigheid van Maria
Lecina een vrouw maakt, jegens wie iedereen, óndanks -
haar diepe zondeval, meedogendheid koestert. Buning
is een Goddelijk liefdeszanger wie in het gedicht ..Rijm" 2
((NX uit de bundel ..Et in Terra") bet m.i. kennelijke
plagiaat van het Bijbelse Hooglied vergeven wordt, om-
dat hij de oude beelden tot een nieuw en verrukkelijk
poëem weet te verwerken:
Zij is bruin "en rank in de voorjaarszon,
ook was vannacht ons bed
in een groenen en sneeuw'witten bloei gezet,
als op Salomo's Libanon.
Bruin zijn de borsten, de Koning zei:
tweelingen van een ree.
En wie. nooit met dat hart in dc leliën sliep
was nooit verliefd in Mei.
De zon en de zee springen bliksemend open:
waaiers van vuur en zij:
langs blauwe bergen van de morgen
scheert de wind als een antilope
voorbij.
Ouuitputtelyk is fiebloemenweelde in de hof der
minne. Alleen reeds de minnelyriek-voortbrengselen
der -middeleeuwen bieden in hun hoogtepunten het ont
roerendst scala van gevoelens. Daar is de ballade „Het
daghet in den Gostcn"i de onuitsprekelijkheid der smar
ten. een murmelend, verwezen wenen, een tastend
schrompelen in de blindheid der Wanen, zoals Coster
formuleert. Daar is ook het naar mijn smaak puurste
eh zuiverste voorbeeld van het simpel liefde-betuigen
onzer ganse poëzie, het ..Ghequetst ben ic". Acht re
geltjes slechts, één enkel cembaal-accoord. doch zó
smetteloos rein, zó grenzeloos teder en zó volslagen op
récht. dat het altijd en onmiddellijk weer de kern van
ons innerlijkst gevoelen treft:
Ghequetst ben ic van binnen.
Doarwont mijn hert so seer.
Van uwer ganscher minnen
Ghequetst so lanc so meer.
Waer ic mi wend. waer ic mi keer.
Ic en can gherusten dach noch nachte;
Waer ic mi wend, waer ic mi keer,
Ghi sijt alleen in mijn ghedachte.
Andere, maar gelijk in ontroeringen is de puurheio
van de gouden eeuwer Bredero. Bredero de dagdief.
Bredero de rokkenjager. Bredero die vrolijk en zorge-
lobs kan zijn. die in de taveernen kan zingen en dansen
en drinken, en die minnen kan. eindeloos minnen.
Evenwel: Bredero ook die soms eenzaam is. die zich
plotseling bij-de speelman en het glas wijn ongelukkig
voelt, die. verdoken onder de vale mantel van het
zonde-berouw dan de eindeloze dialogen voert met zijn
wankel, opstandig en uitgestreden hart.
O, lees de „amoureuse liedekens", lees toch de boet-
seerselen van dit verrafeld maar pure mensenkind, dat
kon juichen om de onbegrepenheden waarmede de men
sen hem telkens weer belaagden. En ja. vermei u dan
ook eens in de gedichten van ü-edero"s tijdgenoot Hooft.
Want diens vreugde is ontwapenend. Wellicht zelfs is
déze subtiele en toch uitstralende, deze ingehouden en
toch uitbundige plaisantcric nadien nimmer meer ge
ëvenaard geworden. Zij zal ook te persoonlijk zijn ge
weest om in zelfde zin herhaald te kunnen worden:
Ghii fluistert in mijn oortjen.
En knabbelt aen de lel.
Al v^at ick niet een woortjen,
lek vat de mecning wel.
Persoonlijkheid. Wordt het ooit sterker betoond,
dan wanneer het hart verliefd is? In de ganse litera-
tuurschat der wereld, van de dagen der schepping tot
onze tijd. draagt ieder liefdespoëem weer dat gestrenge
persoonlijke stempel. Het ganse, eindeloze iteratio van
verliefde harten getuigt in ieder preciosum weer nieuw
te zijn. Stel ze naast elkaar, Herman Gorter en een
tijdgenoot van ons. Adiaan Morrièn. Beiden staan wat
stuntelig,te blikken maar het wonder „Liefde". Maar
het schijnt of Gorter haar wie het gedicht geldt wil
toeroept#». ..Zie je wel hoe ik stuntel!":
r Gi| staat zoo heel. heel stil
met uwe handen, ik wil
u zeggen een zoo lief wat.
maar 'k weet niet wat.
Waarnevens Morriën in zijn verdroomde innigheid,
in zijn vreesachtigheid, om zich te uiten, als een grote
jongen schijnt, die. beschaamd over zichzelf, zijn gedach
ten ziet als een eigenlijk" wat zonderling en verdwaasd
hunkeren. Het gedicht „Hartslag uit dé bundel
..Landwind moge getuigenis afleggen.
Stel ze voorts naast elkaai'. een'Willem Kloos et» een
Adriaan, Roland Holst. Beiden gaan maar telkens schuil
achter 'de nevels der zwaarmoedigheid. Nochtans, in het
^ibtiele verschil ^ijn "ze oneindig ver van elkaar vér-,
foijderd: Kloos. die mddï' Stil aan weent om „Bloemen
ijl de knop gebroken", om „de winter in. zijn hart", om
het voortdurend teniet zien gaan van verworven waar
den en om het eeuwige verliezen van de dingen waar
aan hij zich gehecht gevoelt. Roland Holst daarnevens,
die de tranen niet vindt, die de bevrijdenis zouden kun
nen zijn van de opgekropte innerlijke duisterheden:
Ik wil niet zeggen dat dit liefde is.
kind, sluit mijn lippen met je zachte mond;
spraakloos omhelzen is de eenige bond
die droef en toch zo zalig is.
En zo blijkt, wanneer men zich speurend en genietend
in het uitgestrekt gebied van de liefdeslyriek-voort
brengselen der eeuwen gaat ophouden, telkens weer op
nieuw, dat elke variatie op het thema Liefde weer zijn
geheel eigene karakter draagt. Het is overigens niet
onverklaarbaar, dat nergens in de minne-lyriek sprake
is van epigonisme en navolgerij. Want niets immers is
verder verwijderd van het rationele, en staat dichter
bij het geestelijke, het onderbewuste (hetgeen uiteraard
het meest persoonlijk-menselijke is) dan de liefde. Maar
ook al weten wij dan een verklaring, de ongekende ge
differentieerdheid der gedichten onderling en de einde
loze gevarieerdheid in stemmingen en beelden blijft
ons de merkwaardigste ontdekking in de tuin der min
ne. En ook: Het duidelijkst demonstreren van de on
eindige macht van 'de Eros.
PLATO ZEGT in „Symposion" (Drinkgelag) van de
liefde ergens, dat hij een streven is naar „een
wording" met wat ons gescheiden is. En ergens elders
heel het: .Liefde tot onsterfelijkheid". Beide uitingen
zijn met elkaar te identificeren. De liefde wil Piato
zeggen wordt gedreven door het verlangen, de indi
viduele ik-hetd opgenomen te zien in dat „andere", dat
groot is. dat alles omsluit en dat uiteindelijk tevens de
opheffing der ik-heid bewerkstelligt. Plato tast hier
mede naar de essentie dier liefde; er zou een interessan
te verhandeling over deze dingen geschreven kunnen
worden. Evenwel: .Hel kan onze bedoeling* ditmaal niet
zijn geweest, zwaarwichtige vertogen over de liefde te
gaan houden. Wij hebben louter wat willen toeven in
de rijke gaarde van Eros. die in dit jaargetijde zo in
volle luister bloeit en d.ie met zijn geurlijkheden zo-
velen vermag te bedwelmen. Wij hebben enkel zo nu
en dan wat willen duiden op het allerschoonste dat hier
vindbaar is. (Hetgeen overigens vanwege de beperkte
ruimte nog tè zeer onvolledig is geweest, al was het
alleen-' maar het achteloos voorbijgaan aan dc liefdes
liederen van een Aafjes. aan de bundel „Tuin van Eros"
van Jan Engelman of aan het nog maar kortelings ge
leden verschenen verzonboekje „Dance *for You" van
Michcl van der Plas),.
Plus dan Dat deze regels een pleidooi hebben
willen zijn voor de liefde. Hoort gij. voor de Liefde'
Want welaan, laat ons toch vex-achtelijk lachen om de
.kwezelaars, die met stijve nekken in hun hoge boorden
de cantate der vormelijkheid knikken. Want deze knies
oren. deze verzakelijkten, deze lieden die zwaar gaan
:ODder de loden last van hun problematiek en hun bol
hoed. deze achtenswaardigen. die zo zelfverzekerd en
feilloos langs de rechte heirbaan van hun leven schrij
den, en die zo welbewust en krachtdadig zijt. ieder
slingerend nevenpad te mijden. Deze lieden zijn
ónwaaraahtig! En gij. weest wijzer dan hen. en Iaat
de Eros zijn kostelijk spel met u spelen. Verlies dc be
zinning een ogenblik voor een deel maar eens uit het
oog en doe maar eens dwaze dmgen!
En wanneer gij dan gaat met uw geliefde onder de
fulpen heme! van het verlangen en .onder de brocaten
hemel der hartstocht ,en onder de azuren hemel der
liefde O. de goede God in de opperste Hemelen zal
glimlachend gadeslaan. Want het is goed wanneer twee
van zijn kinderen uit eikaars ogen de liefde leren.
En gijzelve? Zo de liefde rein en waarachtig is! (want
dit is criterium» zy zal u de ban doen ontstijgen die
,u bindt aan de weedoni der wereld.. Zij zal uw dagen
.met nieuwe luister vullen en zij zal dc zeldzame.kracht
verschaffen, banden te verbreken die u gekluisterd hou
den aan aardse beslómmeringetjes om niet. aan naar -
geestigheid, aan kleinzieligheid, aan 'navrante •zondéties
Daarom, wanneer dc liefde uw weg kruist. Weest ont
vankelijk! Weest toch ontvankelijk; tot in de dagen der
bezadigdheid en grijsheid "zal dc schoonste herinnering
bestaan in de destijds-aanvaarde uitdaging van de-weer
spannige dartele fluitist die Eros heet!
MARINUS SCHROEVERS
Wat is het leven toch vreselijk duur
tegenwoordig. Heeft u er ook zo véél
last mee om met uw huishoudgeld toe
te komen? Als ik daar goed over na
denk. dan vraag ik me heel dikwijls
af. hoe de mensen die nu van een
dertig gulden Ln de week moeten
rondkomen, de eindjes aan elkaar
kunnen knopen. Wat is tegenwoordig
dertig gulden? Het is gewoon om te
lachen. Als je gas en electriciteit en
waterleiding moet betalen met een
krant er bij of met een tijdschrift,
da nheb je aan die onnozele derig
gulden nog niet eens genoeg Dan
moet er nog bij. En dan heb je nog
niets anders Geen huishuur. geen
kleding, geen schoeisel, geen voeding.
Het is om er kippenvel van te krij
gen. Laatst had ik een bevlieging. Ik
meende dat ik een bepaald bedrag in
de week over moest houden. Niet om
dat er een spaaractie was. hoor Veel
eer hebben die dingen een tegenover
gestelde uitwerking op me. Ik weet,
dat dat heel verkeerd is, want mijn
man heeft me al zo dikwijls voorge
houden. dat de economie van het
land. wat klinkt dat deftig, hè. dat
de economie van her land eist. dat
we geld sparen. Waarom kan ik u
niet allemaal uitleggen. Want dan be
gint hij te praten over investeringen
en zo en dan vind ik. dat ik dan
voor mij de tijd gekomen is om kou
sen te gaan stoppen Dan investeer
ik daar de wol maar in en dan kan
Jan rustig een heel betoog afsteken,
vol vreemde woorden, Ik laat me dan
maai zo'n beetje drijven op het ge
brom van zijn stem. Niet' omdat ik de
economie en het land niet belangrijk
vind. Maar ik vind het veel belang
rijker. dat mijn zoons tegen de herfst
een nieuwe jas zullen moeten hebben
en mijn dochter nodig aan een fiets
toe is. En als ik Jan dan hoor brom
men over de noodzaak om te sparen,
dan denk ik bij me. zelf: Ja Jan, je
hebt gelijk.-Ik -zal beginnen te sparen.-
Al heb ik er dan Sok iets anders mee
voor Want dat geld. dat ik bespaar
toomt niet op de bank, Dat gaat maar
voor een poosje in een oude kous eq
den word» het over een maand of
En zo was ik dan vol ijver begon
nen om elke week vijf gulden op zij
te leggen. Het ging een week of wat
goed, maar toen slofte het. Niet dat
ik er niet aan gedacht had. Maar het
voegde me niet. En toen de volgende
week tien gulden, daar behoefde ik
helemaal niet aan te denken en zo is
die spaarcampagne op niets uitgelo
pen. Maar straks zitten we er mee.
Want een uitgaaf van een kleine drie
honderd gulden, rekent u maar uit. 'n
nieuwe fiets en twee winterjassen
voor flink uit de kluiten gewassen
jongens, nou dan houdt u niet eens
zo erg veel meer over. En als ik
daar over zit te piekeren, dan c!
ik natuurlijk ook weer aan die men-
scu van die dertig gulden. Of dacht
u, dat die er niet zijn? Nou, dan weet
u van de werkelijkheid niet zo erg
veel af. En die mensen hebben toch
ook recht op wat nieuws. Hebben
ook recht op wat lekkers
Er is een heleboel veranderd in de
maatschappij. Ik praat er met mijn
man dikwijls over. En op Hemel
vaartsdag. toen het weer van dat el
lendige weer was. hadden we visite
en dan wordt het nog al eens een
politiek gesprek. Toen hadden we het
er over. dat er zo veel veranderd was
in de maatschappij. Zo veel verbe
terd. De verdiensten waren zo veel
hoger. Dc sociale verzorging was ont
zettend vooruitgegaan. De melis was
nu niet meer één rechteloos wezen.
En dat is ook zo. Maar toen dé gas
ten weg waren en ik laat op de avond
bij de schemerlamp me zette om het
wekelijkse praatje tot u te houden,
was ik toch niet voldaan. Want al is
het dan zo. dat er veel verbeterd is,
dat de verdiensten zijn gestegen, het
is evenzeer een feit. dat de mensen
er nog maar nooit in geslaagd zijn. zo
veel te produceren, dat iedereen ge
noeg kan krijgen.
Ik hoop, dat u dit niet beschouwt
als de praatjes van een ontevredene.
Ik wil u eerlijk bekennen, dat ik dik
wijls niet tevreden beri. Dat ik een
naar gevoel heb. als ik mijn man alle
dagen zie - ploeteren endat de ver
diensten toch nog niet groot genoeg
zijn om zonder zorgen de kinderen
te kunnen geven waar ze recht op
hebben. Maar toen ik daar zo bij de
lamp zat. voelde ik me niet tevreden
daarover. Zo erg is het met ons ten
slotte niet gesteld. Maar ik voelde 't
toch als een beklemming over me ko
men. te moeten bedenken, dat dc
mens zo geweldig veel mogelijkhe
den heeft geschapen. Zoveel machines
heeft uitgedacht, zoveel producten
kan voortbrengen entoch niet genoeg
om in de behoeften van allen te
voorzien. Of is dat soms een leugen?
Kunnen we wel genoeg voortbrengen,
maar leggen we ons negentien hon
derd en vijftig jaar na de gfbobrte
van Christus, terwijl de christelijke
godsdienst een groot deel van onze
aarde omvat ,te veel toe op het ver
vaardigen van dingen, die er niet zijn
om de mensheid een onbezorgd en
gelukkig Wen te bezorgen, maar om
de mensheid te vuur en te zwaard te
verdelgen?
Gekke overpeinzingen van een ge
wone vrouw op de dag van de Hemel
vaart en in het vooruitzicht van de
Uitstorting van de Heilige Geest.
NEL
Een kijkje in de haven van Shanghai,
waar rog steeds een druk handelsver
keer heerst. De typische Chinese
scV.-pjes oe-wea de hl*e een leven
EN TOEN DE LEERLINGEN' in de tempel eendrachtig bijeen
waren, kwam er uit de hemel een geluid als van een storm
wind en vervulde de zaal waar zjjj zaten. En boven hun hoofden werden
gezien vurige tongen, die de leerlingen vervulden met Heilige geest, zodat
ieder van hen begon te spreken met grote geestdrift over alles wat hij
aangaande Jezus wist en zich herinnerde. Zij spraken in zulk een opge
wonden toon, dat sommige mensen, onder de honderden die naar hen
luisterden, spotten: „Deze mannen zijn vol zoeten wijns. zij zijn dronken
en weten niet wal zij raaskallen". Toen I'etrus dit hoorde, sprak hij hen
tegen, zeggende: „Wij zyn niet dronken, gelijk gij vermoedt, want het is
pas de derde ure van deze dag. maar wij zijn vol heilig, vuur over Jezus
en wat deze. onze meester, die gij gekruisigd hebt. ons heeft geleerd
'T'OT ZOVER het schone verhaal.
zoals we dat vinden opgete
kend in de Handelingen der Aposte
len. Een verhaal. Leest u goed wat
wij schreven. Want is dit nog wel
meer dan een verhaal, zoals wij zo
veel verhalen in het Nieuwe Testa
ment vinden. Een verhaal, dat on
danks zijn rijke inhoud ons maar wei
nig meer zegt. Zoals ook de Kerst
boodschap van Vrede op aarde voor
ons weinig meer is geworden dan 'n
holle phrase.
Het is hard dit te moeten zeggen
Want het is een felle aanklacht tegen
ons zelf, die zich Christenen noemen,
die de Christelijke Godsdienst in de
oen of andere vorm belijden, maar
die er niet naar weten te handelen.
Dat betekent niet. dat wij de Christe
lijke leer zouden moeten verwerpen.
Dat wij de waarde van het Evangelie
zouden moeten ontkennen. Het tegen
deel is eerder het geval. We hebben
in de laatste kwart eeuw in verschil
lende staten onder verschillende leu
zen het Christendom zien verwerpen.
De Christelijke leer en de waarden er
van horen ontkennen en we zijn
niet beter door geworden. Het losla
ten van de Christelijke beginselen,
neergelegd in het evangelie beteken
de het losgooien van alle remmen op
de moraal.
Het nationaal socialistische Duits
land heeft het gepoogd. Het is een
volslagen mislukking geworden. Het
betekende een toegeven aan de meest
ontcrende onmenselijkheid, omdat in
de plaats van het evangelie niets
werd gesteld. Of wil men de Nazi-
moraal werkelijk iets noemen? Het
had immers alleen iets uitstaande nut
materialistische doeleinden, met holle
leuzen en phrasen,
En nu zult ge m&schicn zeggen:
Daar gebruikt ge opnieuw het woord
phrase. Wat voor onderscheid is er
dan tussen de phrasen van het natio
naai socialisme en het Christendom.
Ge meent ons hier op een scherp
zinnige wijze in de hoek te hebben
gedreven en ge hebt het toch zo mis
Want het is juist het droevige, het
mensonterende, dat de inhoudsvolle
verhalen uit het evangelie door de
gedragingen der mensheid tot holle
phrasen gemaakt zijn. terwijl die zelf
de mensen de holle phrasen van hel
nationaal socialisme meenden te kun
nen verwerkelijken. Niet om de wille
van de geest, maar om wille van ma
terieel gewin.
Er behoeft geen grote blijdschap in
ons te zijn vanwege ons zelf. We ge
dragen ons er niet naar. Maar wel
kunnen we nog steeds verblijd Weze«
dat er negentien eeuwen geleden
reeds mensen waren, die de verschil
lende dingen .zo vergeestelijkt zagen.
Die ons het schone evangelie hebben
nagelaten.
Een evangelie, dat ons niet steeds
en niet voldoende in zijn ban gevan
gen houdt, maar dat toch elk jaar
weer naar voren komt cn ons er aan
herinnert, dat de mens niet is gelijk
het dier, al gedraagt de mens zich
ook menigmaal dierlijk.
Het is niet meer zo. dat de verkon
digers van het woord van Christus ii»
dezelfde extase geraken als de eerst»»
discipelen. Maar het is nog wel a!t
zo. dat diep in ons hart het vcrlan-
g"n leeft naar de betere mens, zoaLt
i -• door de Christus gewild werd.
wij dat op deze Pinksterdag
br.VL.-n al beseffen, opdat ook onze
geest iets van de heiligheid ontvange,
die wel over ons is uitgestort, maar
die we nog te weinig deelachtig zijn
geworden.