S:hoo!meester van Warmenhuizen ...zocht schapendrek van de straat Met de boot er op uit Waarom de een wel, de ander niet ïliuwjJb uit de bJheehJUHjnkeJL Mense, die niet meewerke wuüe Herlevend Rotterdam houdt havententoonstelling Woordspeling Uit oude tijden TREKKEN WIJ een vergelijking tussen het lager onderwijs van nu en van dat, zoals het enkele eeuwen geleden in Nederland werd gegeven, dan treft ons wel een hemelsbreed verschil. Ken' men nu o.a. de leerplicht, het bijzonder lager onderwijs, het uitgebreid lager onderwijs en tal van kweekscholen, die jonge mannen en vrouwen opleiden tot goede onderwijzers, in vroeger tijden was van dit alles geen sprake. Een onder wijzer was toen vaak niet meer dan iemand, die zich door enige zelfstudie een ietsje boven het ontwikkelingspeil van de gewone man had verheven. In dit artikel zal ik iets vertellen over de verplichtingen, welke een onder wijzer in die dagen op zich nam, wanneer hij een benoeming aanvaardde. Het was in een vergeeld bock, dat ik hieromtrent een en ander kon lezen. Wanneer het u net zo vergaat als mij, dan zult u ongetwijfeld mede lijden krijgen met de man, die het zich onder andere tot taak had gesteld om de jeugd te onderwijzen. Ik zeg: onder andere. Want naast die bezig heid had hij nog wel wat anders te doen. Op 30 October 1739 kwam de kerke raad der gereformeerde gemeente van "Warmenhuizen bijeen. Er stond iets zeer voornaams op het programma, en wel het benoemen van een nieuwe schoolmeester te Schoorldam. De ker keraadsleden hadden over de voor deze functe eventueel in aanmerking komende candidaten al lang en breed gediscussieerd, want nauwelijks was de vergadering geopend, of met meer derheid van stemmen werd beroepen een zekere Jan Pieters Alias. Dit ging ech er niet zomaar. Met eenparige s'emmen besloot men meteen maar om hem te doen beloven: le met tus senpozen van vier of vijf weken in Warmenhuizen te komen voorzingen in de kerk; 2e de koster-schoolmeester van Warmenhuizen zo nodig bij diens arbeid in de kerk bij te staan Jan Pieters Alias, binnengeroepen en gevraagd, of hij deze verlpichtingen wilde aanvaarden, verklaarde zich gewillig content met deze benoe- mngsvoorwaarden. Pieter Vader, een der diakenen, kwam daarna aandragen met „een zeker reglement, waarnaar de koster, echoolmeester zich gedragen moest en dat eigenlijk behoorde tot het kerke boek beginnende met het jaar 1657*" Dit reglement blijkt te zijn opge maakt op 30 November 1728. We vin den het geheel opgenomen onder de noiulen van de vergadering, en de voornaamste punten ervan welke bijna alle handelen over de plichten van de onderwijzer en over zijn rech ten zwijgen laat ik hierna volgen. Op de predikdagen (de Zondagen dus) moest de schoolmeester, tezamen met de „hondenslager" (iemand, die belast was met allerlei bezigheden, ondermeer het wegjagen van honden uit de kerk) ,s morgens om half acht. acht uur en half negen de klok luiden en 's middags om twaalf uur. half éér. en één uur eveneens. Op die dagen moest hij ook ('s morgens om negc. uur en 's middags om één uur) voo: de kinderen uit de bijbel lezen en bo vendien vóór de middag „de wet der fien woorden" (tien geboden) en na de middag de twaalf artikelen des ge loofs oplezen. Indien hij verhinderd was deze werkzaamheden te verrich ten. dan moest hij voor eigen rekening een ander in zijn plaats stellen! Wanneer er in de kerk gecatechi seerd werd was hij mede verplicht om antwoord te geven op de gestelde vragen. Hij behoorde alle boodschap pen te doen, welke de predikant hem op zou dragen, mits deze verband hielden met kerkelijke zaken. Ook moest hij er zorg voor dragen, dat de consistoriekamer voor de kerkeraads- vergaderingen naar behoren v. gericht. Verder was het zijn plicht goed op de klok te passen. Om de twee we ken diende hij de kerk rchoon te ve gen. de banken te stoffen, de vogel drek er vanaf te krabben en de kerk met zand te bestrooien. In de school zou hij goede orde heb ben te houden en moest hij „beney» lijke straffen" over de kinderen ge bruiken. 's Morgens om acht uur moest het onderwijs beginnen, en 's middagsom vier uur eindigen. Van 12 tot 4 uur moest hij de kinderen leren lezen, spellen en schrijven. Zowel bij het begin als bij het uitgaan van de school moesten twee verzen uit een der psalmen worden gezongen. Voor al mocht hij zich gedurende de school tijd niet bezighouden met eigenwerk zaamheden. Donderdagsmiddags was hij vei^-1 plicht school te houden, maar 's Za terdags na de middag moest hij de jeugd uit het „een of andere chri;' lijke boekje" ca'uchiseren en de vra gen uit de Heidelberger catechismus overhoren. Gedurende de hooitijd kon hij niet meer dan veertien dagen vacantie ne men. Mocht hij in speciale gevallen vrij willen hebben, dan was hiertoe de toestemming ran de burgemeesters vereist. (Voor een goed begrip dienr, dat er omstreeks die tijd twee burge meesters in Warmenhuizen waren. De een bestuurde Noord-, de ander Zuid Warmenhuizen) Voort* was de schoolmeester ver plicht om alle werkdagen de kinde ren ,die in «te „Spinbaan" werkten, te leren le*en .zonder hiervoor iets in rekening te mogen brengen. «De ip a >j«ian wm de plaats, waar door arme ouden vao dagen en kinderen van armlastigen garens werden gespon nen. De*« armlastigen werden door de gemeente gedwongen hun kinde ren naar de spinbaan te zenden op straffe van inhouding der ondersten ning. Thans heet deze plek „de Baan en is gelegen aan de Noordkant van de Hervormde kerk). Het bijhouden van het doopboek werd ook aan de onderwijzer over gelaten. In het winterseizoen moest hij van dorpsturf. welke in die tijd bij Schoorldam en Krabbendam, een .bequaam" vuur aanloggen in dc school om door „deszelfs kolen" de kerks toven te voorzien. Na of op de middag diende hij in de kerk eo vuur aan te leggen, in het bijzonder voor de gereformeerden van Krabben dam. en na één uur moest dit weer worden gedoofd. Tenslotte was hef zijn taak om drie maal per jaar op het kerkhof d« „brandnetelen, stekelen en doornen"' af te steken de „schapendrek van de straat af te zoeken" en iedere weel- het gras te wieden uit de opgaande straat aan de Zuid- en Noordkant. Mogen wij het vermoeden uitspre ken. dat de onderwijzer en misschim de schoolgaande jeugd van tegen woordig blij zijn een paar eeuwen later Ie leven dan toen dit reglement werd opgemaakt' A MEKKEN, Alkmaai Uit de IK BEN er deze week, nu het zulk heerlijk weer is geworden met de roeiboot op uit geweest. Er is geen mooier tijd om het waterland in te gaan, dan de laatste paar weken van Mei en de eerste paar weken van Juni. Dan is het riet nog niet opzijn mooist, maar het is de tijd, dat de vogels zin en te broeden voor een deel te: wijl van een .ander deel de jongen reeds zijn uitgekomen. Ik heb nesten gevonaen die leeg waren, maar ik vond ook nog een paar nesten van nethennen, waar de riethen op zar te broeden. Een heerlijk gezicht is dat Je iaat je maar zo rustig langs hei riet drijven en dan wordt je oog ploi seling getroffen door een rode schit tering en een helder oog. Dat is de rode bles van de riet hen en zijn oog fonkelt als een diamant Als jullie er !ater ook eens op uittrekt, dan geef ik je een goede raad: Beweeg je niei Laat de boot maar rustig drijven, dan zie je hoe de riethen langzaam haar kop meedraait om je toch maar geen ogenblik uit het oog te verliezen. Het is een grappig gezicht. Nu wist ik dus goed, waar het nest was Langzaam roeide ik terug aan de an dere kant van de vaart om me nog e.ns een keer langs het nest te laten diijven en te genieten van het schone schouwspel, een broedende riethen. Terwijl de zon me op de huid sch ;en, dreven we langzaam naderbij. Toen s reek een vlieg op mijn hoofd neer en ik maakte onwillekeurig een beweging om het dier te verjagen. Tegelijkertijd hield ik mijn ogen strak op de riethen gevestigd, omdat ik wel vreesde, dat ze verschrokken zou zijn en weg vliegen. Dat is immers bij alle vogels zo. Als ze schrikken, vliegen ze met veel lawaai weg. Ja, dat zou je denken. Maar dat is niet zo bij de vogels, die zitten te bsoeden of die jongen hebben, die zelf nog niet uit de voeten, kunnen komen. Want die vogels schijnen instinct - matig te weten, dat het lawaai dat 1 opvliegen veroorzaakt, de aandacht op de jongen vestigt en het gevaar dus groter doet worden. Ik weet niet of ik jullie eens verteld heb, hoe ik in de duinen weggelokt werd door een fasanr. Ik meen van niet en zal dat dus geen andere keer doen. Deze Misscliien heeft u enkele weken terug ook wel in de courant gelezen, dat er in Rotterdam een onderzoek is ingesteld naar de gezondheidstoestand van de schoolkinderen. En tevreden men daar over de uitkomst in het geheel niet. Er waren tal van kinderen, die aan bloedarmoede le den en die bloedarmoede kwam voort uit een tekort aan bepaalde voedings middelen. Hoofdzakelijk die voedings middelen, waar eiwitten in zitten. Melk, vlees, vis, eieren. En daar werd aan vastgekoppeld de opmerking, dat de spanning tus sen lonen en prijzen daar de grootste schuldige aan was. De verschillende d ngen waren in de laatste tijd zo duur geworden ,dat bepaalde voedings m ddelen niet meer konden worden ge-kocht. Misschien herinnert u zich, dut ik in mijn brief van veert; n gen terug over die duurte schroef en over het feit, dat men er nog steeds niet in geslaagd is om een maatschap pij te scheppen .waarin voor ieder voldoende is niet alleen, maar waarin ieder voldoende krijgt ook. Dat onderzoek in Rotterdam geeft me wel heel erg gelijk. Bedenkt u eens goed, wat het zeggen wil .dat er in een land als het onze, met een steeds meer toenemende mekproductie duizenden kinderen zijn, die te kort melk krijgen. En denkt u er ook eens over na, hoe gek het eigenlijk is. f een gedeelte van de vissersvloot maan den lang stil gelegen heeft, terwijl er kinderen zijn, leest u goed. kinderen, die door ons vrouwen ter were. i i gebracht, die gebrek hebben aan dier lijk eiwit, dat m vis aanwezig is. Ziet u wel mevrouw A. te W., dai ik toch niet zo volkomen ongelijk had, toen ik voor veertien dagen schreef, dat er iets scheef is in de wereld. Misschien dat u niet door al deze problemen geplaagd wordt ei een inkomen hebt, waarmee u rijke lijk rond kunt komen. In dat geval kan ik me voorstellen, dat u er per soonlijk in het geheel geen behoefte aan hebt ,om verandering in de we reld te brengen. Maar komen we er wel, als we maar uitsluitend naar ons zelf kijken? Ik geloof het niet. En misschien vindt u me wel een beetje dweperig maar ik kan het niet helpen, dat er kinderen zijn die niet krijgen wat hun jonge lichamen nodig hebben, terwijl de mens de mogelijkheden heeft om ze dat te verschaffen. Maar in een opzicht heeft u volkomen ge lijk. Ik had daar zelf nog niet zo diep over nagedacht, maar nu u me zo on omwonden vraagt hoe ik daarover denk, hoop ik, dat u er geen bezwaar tegen hebt. dat ik die vraag in de krant plaats en er het mijne van zeg. U vraagt: riethen wist echter, misschien uit er varing, misschien door wijze lessen van haar moeder, dat je een mens niet in de nabijheid van het nest moet hebben. Er zijn immers altijd onnadenkende jongens genoeg, die 'n nest nodeloos verstoren. Daarom ver trouwde ze zich niet langer in de na bijheid van een menselijk wezen, da: nijdige armbewegingen maakte. Ze moest weg. Maar ze deed het nu niet op de gewone manier, zo luidruch tig mogelijk met luid vleugelgeklap en felle kreten om andere vogels t. waarschuwen. Deze rielhen stapte geruisloos van het nest, zakte in het water, maakte even een beweging en was toen on der water verdwenen. Ik kon 'mijn ogen niet geloven. Het was nauwe lijks zichtbaar geweest. En gerucht had het in het geheel niet gemaakt Als ik niet geweten had. dat de riet hen even te voren op het nest had zitten broeden, zou ik nimmer ver moed hebben, dat. daar een nest met eieren lag. En da- was nou de gedachtcngang van die vogel. Eigenlijk mag ik dat niet zeggen gedachtcngang. Want die ren kunnen immers niet denken. Maar onbewust heeft deze riethen toch gedacht, of gevoeld: Ik moet ge ruisloos zien weg te komen. Straks is hij ook al eens voorbij geweest en toen heeft hij het nest niet gezien. Nu maakt hij bewegingen, wordt gevaar lijk voor mij. Het nest moet rustig blijven, daar mag zijn aandacht niet op vallen, ik laat me geruisloos ver dwijnen, dan is het gevaar voor me zelf en het nest geweken. Want als je nu die zelfde riet hen eens betraft, terwijl ze de vaart over steekt met een tiental jongen achter zich, dan handelt ze heel anders. Dan probeert ze niet geruisloos weg te zinken. Een alarmsignaal, 'n kreet, de kleintjes tuimelen het riet in en de moeder vliegt met luid vleugelge klap weg. Zo. heel dom zijn de die ren toch niet hè? Toen ik langzaam naderbij kwam. zag ik tien eieren in het nest liggen Voorzichtig nam ik er een paar op en zag, dat er ai een aangepikt was Dat was een waarschuwing om de eieren weer in het nest te leggen. Ik moest maken dat ik weg kwam. wam hier stonden jonge vogels op hetpum geboren te worden en dan mogen ze de moederwarmte en de moederlijke beschutting niet missen. Met «en paar forse slagen trok ik de boot weg. tot ik misschien een twintig meter verwijderd was. Daar heb ik een heel poosje stil zitten kij ken door middel van mijn kijker. Ik heb de riethen weer op het nest zien komen. Waar ze plotseling vandaan kwam, zou ik jullie niet kunnen zeg gen. Ze was er. schikte even aan de Toen ik drie dagen later nog eens ging kijken, waren er alleen nog maar lege schalen. ,Ben jij nag an ut bevroren vlois weest Dirk?" Vroeg de barrebier vle- den week an Dirk. Ut was de hele eivend stil weekt. Ik denk zo, dat ze allegaar een beetje last van de hitte hadde. Dat hei je wel derus meer as ut zo lang koud weest is en er komt den plotseling zo'n heite dag. Den ben je zomaar loom. As we een woif ware, den zouwe we wel zegge, dat we zokke louve biene hadde. Maar deer hewwe wai in de skeerwinkel weer ut allegaar manne benne vezelf gien last van. Wai hewwe met zok weer meer last van een louve tong en deer hewwe die vrouwe nou weer nooit gien last van. Want al benne ze nou zo louf, dat ze met hande en biene van huis legge. den kenne ze nag prate. dat een gewoon mens al louf wordt van ut luisteren. Maar afoin, das nou zo maar dranzen en de vrullie zouwe er nag dul om worre kenne as ze ut leze. Niet dat wai dat nou zo erg vinde, want wai worre wel derus een beetje noidig op Nel en deerom moete hullie ok maar derus eens nirs hewwe. Maar Dirk was metien wakker worren deur die vraag over ut bevroren vlois. Misschien dat de kou#d van ut bevro ren vlois de warmte van de skeer winkel verjoeg. Maar Dirk was klaar wakker. „Propaganda van de regering", zo: ie met een oigenwois gezicht. „De menister wul een goeie beurt me" bai de mense en nou heb ie een ver telsel de wereld in zonden, dat er be vroren vlois te kroigen weze zei. Nei manne, deer vlieg ik niet meer in. Ze hewwe moin met zokke smoessies niet meer an boord te kommen. Want ik ben op een houp plaase in Westfriesland weest, maar gien be vroren vlees oor. Je voele zeker wel wat ei. We benne weer goed bai de beer weest" Dat zat Dirk niet glad. Want Klaas die nag al een vurige bewonderaar van menister Mansholt is, vloog zo wat van z'n stoel overend. De mure weerklonke er van. „Nou most je maar ophouwe Dirk", brieste ie. „De menister zei ut bai jou wel weer dein hewwe. Die ken bai jouw gien gor meer doen. Zeke*- imdat ie niet van "v soort is. LANDSCHAPSONTSIERING Hoe dikwijls komt Het niet voor dat iiw og getroffen wordt door een fraai oud gebouw met een geheel eigen stijl. En cok, hoe dikwijls gebeurt het niet iat men er een paal van een electrische geleiding bijzet! E u frappant voorbeeld geeft u bij gaaroe foto. „Vindt u het ook niet treurig, dat er kinderen zijn, die aan ver schillende dingen gebrek hebben terwijl er zo veel onnuts word: uigegeven? Vindt u het niet schandelijk dat de mannen niet a' hun huishoudgeld overgeven, maar een belangrijk deel uitge ven voor hun particuliere lief hebberijen En don gaat u nog een poosje door Wat u nu aanroert is een moeiliju probleem. Ik wens het niet schande lijk te noemen, als een man een be paald gedeelte van he: weekloon nie afgeeft. Die uirdrukking is mij te. sterk. Natuurlijk komen er gevallen voor. waarin het wel schandelijk Als een man een groot deel van zijn loon in de kroeg laat is dat schan delijk. Maar als een man nu een be paald deel gebruikt voor rookwerk. of desnoods voor een voetbalclub, dan zou ik niet graag beweren, dat hieri sprake is van schandelijk. En toch Toen u me die vraag zo positief! stelde en ik er even positief op wilde antwoorden, schoot me plotseling de ze gedachte door het hoofd: Als al, die Rotterdamse kinderen die aan gt; deeltelijke ondervoeding of bloed armoede lijden nu eens drie liter melk per kind per week meer ge- i bruikten, en die bloedarmoede werd daardoor opgeheven, dan berekenlj dat per kind een wekelijkse uitgaaf van ongeveer zestig cent. Zijn er 2 kinderen in dat gezin, dan zou de man zich het roken moeten ontzeg gen en hij zou daarvoor in de plaats de genoegdoening hebben, zijn kin deren beter te zien opgroeien. Da wil met een beetje scherpere woor den zeggen, dat die man in feite ver antwoordelijk is voor de ondervoe ding van zijn kinderen. En dat klink! vreselijk. Waarschijnlijk zal de roker er wel nooit bij hebben nagedacht, als hij een cigaret draaide, dat hij zich aan een dergelijke misdaad schuldig maakte. Want zo mogen we het toch eigenlijk noemen nietwaar: Het op zettelijk veroorzaken van ondervoe ding bij zijn kinderen, door zich zelf het genot van rokerij ie verschaffen. En nu denkt u, dat ik in uw schui tje terecht kom. Nee mevrouw. Ilt geef u toe, dat het te wensen was. dat de mannen in dergelijke omsian- digheden zoveel verantwoordelij' - heidsgevoel hadden, dat ze het rokei lieten. Maar het leven is voor hen zo grauw en een haaltje rook een troost Zo moet u het ook zien. En dan tct slot een vraag aan u. Rookt uw man pooit? Gaat hij nooit naar de soos? Ik meen van wel. En waarom dan. geachte mevrouw uw man. die niet harder en niet langer werkt wel en een ander sterfelijk wezen niet? Voelt u wel, hoe moeilijk het is? NEL. De tentoons'elling is bedoeld a!s een feestelijk besluit van een periode van 5 jaren wederopbouw in de mest positie ve betekenis van dit woord. Na de be vrijding bood de Rotterdamse haven 'n troosteloze aanb'.ik. Van de 18.6 km kademuren, die de haven voor de oor log bezat, was niet minder dan 73 km grondig vernield met inbegrip van de kranen, opslagplaatsen, laadbruggen. o'.ie'anks. enzovoorts; van de 16 droog dokken waren er nog slechts 3 bruik baar. Het herstel van de haven leek een onmogelijke taak... Echter niet voor de Rotterdammers, die begrepen van welke enorme betekenis een spoe dig hersfel zou zijn. niet voor de eigen stad alleen, maar voor het gehele land Er werden plannen gemaakt voor een volledige wederopbouw van de haven in een periode van vijf jaar. Die jaren zijn nu verstreken en... het werk is volbracht dank zij een voortdurende inspanning van alle krachten, die voor deze enorme taak beschikbaar konden worden geste'd. En het resultaat .dat Rotterdam nu over een haven be schikt, die beter nog dan voor de oor log voldoet aan alle eisen, die aan een van 's werelds belangrijkste knooppun ten In een wijdvertakt internationaa verkeer mogen worden gesteld. Deze enorme prestatie, die overal ter wereld respect afdwingt voor de Ni?der landse ondernemingsgeest, vormt de ach tergrond van dc tentoonstelling ..Rot ling wil Rotterdam triomfantelijk bekend maken, dat het herstel is voltooid en dat het zich weer terecht mag noemen de Poort van Europa. Aan de ten'oonstel'ing .die op 15 Juni a.s. door H.M. de Koningin zal wor dan geopend, wordt thans de laatste hand gelegd. Het tentoonstellingsterrein is 3C ha groot en bevindt zich aan weerszijden van de Wt-stzeedijk. De in gang na3r het Hoofdgebouw '.igt dicht bij het museum Roymans. In het hoofd gebouw bevindt zich het „Paviljoen Rotterdam', dat gewijd is aan de alge mene aspecten van stad en haven. Buiten het gebouw zet de tentoonstel ling zich voort in het Stadspark. Daar bevinden zich interessante inzendingen van het Reddingswezen, van de Marine van de vakopleiding en de kunstnijver heid, terwijl aan het einde van de rou te aan de Parkkade grotere stuk ken staan opgesteld als: de voorsteven van een schip ,een laadkraan, schroef as met schroef, enzovoorts. Bovendien is ia het park een stukje Oud Rotter dam opgebouwd en zijn er nog vele tientallen andere attracties, die een be zoek aan deze tentoonstelling met de icrichting waarvan een bedrag van 3.5 mi'lioen gulden is gemoeid ver dient de belangstelling van d; gehele wereld, maar in de al ereerstc plaats van ons eigen volk. dat in Rot erdam 1 kan zien. waarin eer, klein volk groot „Houw efkes", zoi de barrebier. „Leite we nou vcneivend de politiek er buiten houwe. Deer koupe we niks voor. Den kenne we beter over ut weer prate...." „Houw jij je stil", skreeuwde Klaas „Ik ben niet begonnen. Leit Dirk den eerst erus een onderzoek instelle voor ie van die stomme dinge zoit. Want ik wul je vertelle, ik ben wel an ut bevroren vlois weest. En goed ok. Heel best en niet duur. Teminste as je nei de teugenwoordige proize koi- ke. Want ik most voor ut gewone koe vlois een gulden en zeuven dubbeltjes geve en dat bevroren vlois kostte net persies een halve gulden op een pond goedkouper. En nou ken je van moin zegge wat je wulle, maar dat vind ik nag al puur zo'n verskiL As je drie pond vlois hewwe, skeelt ut je net een daalder." „Ik heb ut niet kroige kent," zoi Dirk met een verlegen stoup gezicht. „Hai had puur de smoor in dat Klaas zo uit de hoek kwam. „En ik zou wel derus wete wulle, weer jij ut van daan had hewwe" „Dat ken," skoot Klaas uit. „In Alk maar kon je zoveul kroige as je hew we wouwe. En nou wul ik je wel zeg ge. da jy geloik hadde Dirk, dat je zoide, dat je ut hier op een heleboel plaasse niet kroige konne. Op een heleboel plaasse niet. Maar das niet de skuld van de menister. Dat vlois was er en alleman had er van pro- fitere kent. Teminste, as alleman mee werke wou. En deer heb vast ut ien en aar an mankeerd. As je ut deer over hewwe wulle. den ben ik je man." „Dus jij wouwe bewere be gon Kees. „Nei," zoi Klaas. „Ik wul niks bewe re. Deer prakkezeer ik niet over. Deer is ut moin veuls te warm voor Want den zou ik op onderzoek uit- moete. En om je de waarhoid te zeg gen, ben ik deer te loom voor. En bai dat onderzoek zou ik toch niks an de weet komme wat ik al niet wist. Maar teugen Dirk zeg ik dut: Dat bevroren vlois was er. Er was zat van. Ut was best en ut kostte woinig En ik heb er verlegen lekker in eten En as alleman meewerkt had, had had ut overal weest en den hadde we er allemaal van profiteert. De menister heb hier gien skuJd." We zatte een toidje te prakkezeren. Een brommer vloog telkens teugen de lamp. Toe begon Kees te mopperen, zo half binnensmonds. „Ut is gien baantje om menister te wezen. Den doe je je best om ut zo goed mogeluk roile en zoile te leiten den neem je koeije uit de markt om de prois op dat moment niet te be derven en om de mense later an een goedkoup stikkie vlois re helpen. En ok om ie maken, dat de prois voor slagers en gebruikers niet als te houg wordt en as den ut punije bai ut paalij: komt, wlille ze niet meewerke En Klaas heb geloik, dat ie niks bï- weerr. Maar ik heb geloik. as ik z:g, dat ut een skandaal is. dat maatre- gele in ut algfemeen belang nomen, zo teugenwerkt worre. Ze zouwe an moin een rare hewwe. as ik menister was'. FIGARO. Mijn vrouw heeft een winterjas, een winterjas van 1938. aangezien de op dit jaar volgende tijden ons nu een maal teleurgesteld hebben. Hij is biauw en degelijk, wat kaler gewor den na al die winters ,maar dat zijn wij per siot van rekening toch ook; en er zit petit-gris op, dat in 1938 be paald een goede indruk maakte, aJ zeg ik het zelf. Nu bezorgt hij ons complexen. Mijn vrouw heeft een winterjas no dig en een overgangsjas en een regen cape en alg we winkels gaan kijken, dan houden wij ons steeds veel te lang op voor de étalages met bont- gejaste poppen, die met de hautaine minachting van de 4950 en 5730 pels. die hun koude ledematen om- strelen, over onze hoofden heen zien. Ook dat bezorgt ons complexen, want wij zijn bijzonder gevoelig. Maar nu .uit de mond van kin deren en zuigelingen. Het was ergens in een van die win kcls. die je op dc een of andere ma nier steeds een voordeeltje beloven; mijn vrouw stond er haar beurt af te wachten, toon een zacht maar duide lijk stemma-'je heel beslist „Hond" te gen haar zei. Zij schrok en een keu rig mevrouwtje schrok eveneens: „O, neemt u het haar niet kwalijk me vrouw, maar Loesje. ze is pas vier en half zegt dat tegen ieder bont, dat ze tegenkomt". Petit-gris uit 1938. persianer. Oo3t Indisch lam, opossum, of zelfs, als *t. zo te pas mocht komen, hermelijn, allemaal hond! Wij zijn zielsgelukkig. Voorlopig tenminste terdam Ahoy' Mei deze tentoonstel*' kan zijn. Stamvader aller baarzer) In de omgeving van Venlo deed een hengelaar een zeldzame vangst, <ioor een baars van tl pond en 200 gram met een leng te van 5" cm., aan de haak 'e slaan. De vis zal worden opga- zet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1950 | | pagina 4