S:hoo!meester van Warmenhuizen
...zocht schapendrek van de straat
Met de boot er op uit
Waarom de een wel, de ander niet
ïliuwjJb uit de bJheehJUHjnkeJL
Mense, die niet meewerke wuüe
Herlevend Rotterdam houdt
havententoonstelling
Woordspeling
Uit oude tijden
TREKKEN WIJ een vergelijking tussen het lager onderwijs van nu
en van dat, zoals het enkele eeuwen geleden in Nederland werd
gegeven, dan treft ons wel een hemelsbreed verschil. Ken' men nu o.a. de
leerplicht, het bijzonder lager onderwijs, het uitgebreid lager onderwijs en
tal van kweekscholen, die jonge mannen en vrouwen opleiden tot goede
onderwijzers, in vroeger tijden was van dit alles geen sprake. Een onder
wijzer was toen vaak niet meer dan iemand, die zich door enige zelfstudie
een ietsje boven het ontwikkelingspeil van de gewone man had verheven.
In dit artikel zal ik iets vertellen over de verplichtingen, welke een onder
wijzer in die dagen op zich nam, wanneer hij een benoeming aanvaardde.
Het was in een vergeeld bock, dat ik hieromtrent een en ander kon
lezen. Wanneer het u net zo vergaat als mij, dan zult u ongetwijfeld mede
lijden krijgen met de man, die het zich onder andere tot taak had gesteld
om de jeugd te onderwijzen. Ik zeg: onder andere. Want naast die bezig
heid had hij nog wel wat anders te doen.
Op 30 October 1739 kwam de kerke
raad der gereformeerde gemeente van
"Warmenhuizen bijeen. Er stond iets
zeer voornaams op het programma, en
wel het benoemen van een nieuwe
schoolmeester te Schoorldam. De ker
keraadsleden hadden over de voor
deze functe eventueel in aanmerking
komende candidaten al lang en breed
gediscussieerd, want nauwelijks was
de vergadering geopend, of met meer
derheid van stemmen werd beroepen
een zekere Jan Pieters Alias. Dit ging
ech er niet zomaar. Met eenparige
s'emmen besloot men meteen maar
om hem te doen beloven: le met tus
senpozen van vier of vijf weken in
Warmenhuizen te komen voorzingen
in de kerk; 2e de koster-schoolmeester
van Warmenhuizen zo nodig bij
diens arbeid in de kerk bij te staan
Jan Pieters Alias, binnengeroepen en
gevraagd, of hij deze verlpichtingen
wilde aanvaarden, verklaarde zich
gewillig content met deze benoe-
mngsvoorwaarden.
Pieter Vader, een der diakenen,
kwam daarna aandragen met „een
zeker reglement, waarnaar de koster,
echoolmeester zich gedragen moest en
dat eigenlijk behoorde tot het kerke
boek beginnende met het jaar 1657*"
Dit reglement blijkt te zijn opge
maakt op 30 November 1728. We vin
den het geheel opgenomen onder de
noiulen van de vergadering, en de
voornaamste punten ervan welke
bijna alle handelen over de plichten
van de onderwijzer en over zijn rech
ten zwijgen laat ik hierna volgen.
Op de predikdagen (de Zondagen
dus) moest de schoolmeester, tezamen
met de „hondenslager" (iemand, die
belast was met allerlei bezigheden,
ondermeer het wegjagen van honden
uit de kerk) ,s morgens om half acht.
acht uur en half negen de klok luiden
en 's middags om twaalf uur. half éér.
en één uur eveneens. Op die dagen
moest hij ook ('s morgens om negc.
uur en 's middags om één uur) voo:
de kinderen uit de bijbel lezen en bo
vendien vóór de middag „de wet der
fien woorden" (tien geboden) en na
de middag de twaalf artikelen des ge
loofs oplezen. Indien hij verhinderd
was deze werkzaamheden te verrich
ten. dan moest hij voor eigen rekening
een ander in zijn plaats stellen!
Wanneer er in de kerk gecatechi
seerd werd was hij mede verplicht
om antwoord te geven op de gestelde
vragen. Hij behoorde alle boodschap
pen te doen, welke de predikant hem
op zou dragen, mits deze verband
hielden met kerkelijke zaken. Ook
moest hij er zorg voor dragen, dat de
consistoriekamer voor de kerkeraads-
vergaderingen naar behoren v.
gericht.
Verder was het zijn plicht goed op
de klok te passen. Om de twee we
ken diende hij de kerk rchoon te ve
gen. de banken te stoffen, de vogel
drek er vanaf te krabben en de kerk
met zand te bestrooien.
In de school zou hij goede orde heb
ben te houden en moest hij „beney»
lijke straffen" over de kinderen ge
bruiken.
's Morgens om acht uur moest het
onderwijs beginnen, en 's middagsom
vier uur eindigen. Van 12 tot 4 uur
moest hij de kinderen leren lezen,
spellen en schrijven. Zowel bij het
begin als bij het uitgaan van de
school moesten twee verzen uit een
der psalmen worden gezongen. Voor
al mocht hij zich gedurende de school
tijd niet bezighouden met eigenwerk
zaamheden.
Donderdagsmiddags was hij vei^-1
plicht school te houden, maar 's Za
terdags na de middag moest hij de
jeugd uit het „een of andere chri;'
lijke boekje" ca'uchiseren en de vra
gen uit de Heidelberger catechismus
overhoren.
Gedurende de hooitijd kon hij niet
meer dan veertien dagen vacantie ne
men. Mocht hij in speciale gevallen
vrij willen hebben, dan was hiertoe
de toestemming ran de burgemeesters
vereist. (Voor een goed begrip dienr,
dat er omstreeks die tijd twee burge
meesters in Warmenhuizen waren. De
een bestuurde Noord-, de ander Zuid
Warmenhuizen)
Voort* was de schoolmeester ver
plicht om alle werkdagen de kinde
ren ,die in «te „Spinbaan" werkten, te
leren le*en .zonder hiervoor iets in
rekening te mogen brengen. «De ip a
>j«ian wm de plaats, waar door arme
ouden vao dagen en kinderen van
armlastigen garens werden gespon
nen. De*« armlastigen werden door
de gemeente gedwongen hun kinde
ren naar de spinbaan te zenden op
straffe van inhouding der ondersten
ning. Thans heet deze plek „de Baan
en is gelegen aan de Noordkant van
de Hervormde kerk).
Het bijhouden van het doopboek
werd ook aan de onderwijzer over
gelaten. In het winterseizoen moest
hij van dorpsturf. welke in die tijd
bij Schoorldam en Krabbendam, een
.bequaam" vuur aanloggen in dc
school om door „deszelfs kolen" de
kerks toven te voorzien. Na of op de
middag diende hij in de kerk eo
vuur aan te leggen, in het bijzonder
voor de gereformeerden van Krabben
dam. en na één uur moest dit weer
worden gedoofd.
Tenslotte was hef zijn taak om drie
maal per jaar op het kerkhof d«
„brandnetelen, stekelen en doornen"'
af te steken de „schapendrek van de
straat af te zoeken" en iedere weel-
het gras te wieden uit de opgaande
straat aan de Zuid- en Noordkant.
Mogen wij het vermoeden uitspre
ken. dat de onderwijzer en misschim
de schoolgaande jeugd van tegen
woordig blij zijn een paar eeuwen
later Ie leven dan toen dit reglement
werd opgemaakt'
A MEKKEN, Alkmaai
Uit de
IK BEN er deze week, nu het zulk
heerlijk weer is geworden met de
roeiboot op uit geweest. Er is geen
mooier tijd om het waterland in te
gaan, dan de laatste paar weken van
Mei en de eerste paar weken van
Juni. Dan is het riet nog niet opzijn
mooist, maar het is de tijd, dat de
vogels zin en te broeden voor een deel
te: wijl van een .ander deel de jongen
reeds zijn uitgekomen. Ik heb nesten
gevonaen die leeg waren, maar ik
vond ook nog een paar nesten van
nethennen, waar de riethen op zar
te broeden. Een heerlijk gezicht is dat
Je iaat je maar zo rustig langs hei
riet drijven en dan wordt je oog ploi
seling getroffen door een rode schit
tering en een helder oog. Dat is de
rode bles van de riet hen en zijn oog
fonkelt als een diamant Als jullie er
!ater ook eens op uittrekt, dan geef
ik je een goede raad: Beweeg je niei
Laat de boot maar rustig drijven, dan
zie je hoe de riethen langzaam haar
kop meedraait om je toch maar geen
ogenblik uit het oog te verliezen.
Het is een grappig gezicht. Nu wist
ik dus goed, waar het nest was
Langzaam roeide ik terug aan de an
dere kant van de vaart om me nog
e.ns een keer langs het nest te laten
diijven en te genieten van het schone
schouwspel, een broedende riethen.
Terwijl de zon me op de huid
sch ;en, dreven we langzaam naderbij.
Toen s reek een vlieg op mijn hoofd
neer en ik maakte onwillekeurig een
beweging om het dier te verjagen.
Tegelijkertijd hield ik mijn ogen strak
op de riethen gevestigd, omdat ik
wel vreesde, dat ze verschrokken zou
zijn en weg vliegen. Dat is immers
bij alle vogels zo. Als ze schrikken,
vliegen ze met veel lawaai weg. Ja,
dat zou je denken. Maar dat is niet
zo bij de vogels, die zitten te bsoeden
of die jongen hebben, die zelf nog
niet uit de voeten, kunnen komen.
Want die vogels schijnen instinct -
matig te weten, dat het lawaai dat 1
opvliegen veroorzaakt, de aandacht
op de jongen vestigt en het gevaar
dus groter doet worden. Ik weet niet
of ik jullie eens verteld heb, hoe ik
in de duinen weggelokt werd door
een fasanr. Ik meen van niet en zal
dat dus geen andere keer doen. Deze
Misscliien heeft u enkele weken
terug ook wel in de courant gelezen,
dat er in Rotterdam een onderzoek is
ingesteld naar de gezondheidstoestand
van de schoolkinderen. En tevreden
men daar over de uitkomst in
het geheel niet. Er waren tal van
kinderen, die aan bloedarmoede le
den en die bloedarmoede kwam voort
uit een tekort aan bepaalde voedings
middelen. Hoofdzakelijk die voedings
middelen, waar eiwitten in zitten.
Melk, vlees, vis, eieren.
En daar werd aan vastgekoppeld
de opmerking, dat de spanning tus
sen lonen en prijzen daar de grootste
schuldige aan was. De verschillende
d ngen waren in de laatste tijd zo
duur geworden ,dat bepaalde voedings
m ddelen niet meer konden worden
ge-kocht. Misschien herinnert u zich,
dut ik in mijn brief van veert; n
gen terug over die duurte schroef en
over het feit, dat men er nog steeds
niet in geslaagd is om een maatschap
pij te scheppen .waarin voor ieder
voldoende is niet alleen, maar waarin
ieder voldoende krijgt ook.
Dat onderzoek in Rotterdam geeft
me wel heel erg gelijk. Bedenkt u
eens goed, wat het zeggen wil .dat er
in een land als het onze, met een
steeds meer toenemende mekproductie
duizenden kinderen zijn, die te kort
melk krijgen. En denkt u er ook eens
over na, hoe gek het eigenlijk is. f
een gedeelte van de vissersvloot maan
den lang stil gelegen heeft, terwijl er
kinderen zijn, leest u goed. kinderen,
die door ons vrouwen ter were. i i
gebracht, die gebrek hebben aan dier
lijk eiwit, dat m vis aanwezig is.
Ziet u wel mevrouw A. te W., dai
ik toch niet zo volkomen ongelijk
had, toen ik voor veertien dagen
schreef, dat er iets scheef is in de
wereld. Misschien dat u niet door al
deze problemen geplaagd wordt ei
een inkomen hebt, waarmee u rijke
lijk rond kunt komen. In dat geval
kan ik me voorstellen, dat u er per
soonlijk in het geheel geen behoefte
aan hebt ,om verandering in de we
reld te brengen. Maar komen we er
wel, als we maar uitsluitend naar
ons zelf kijken?
Ik geloof het niet. En misschien
vindt u me wel een beetje dweperig
maar ik kan het niet helpen, dat er
kinderen zijn die niet krijgen wat
hun jonge lichamen nodig hebben,
terwijl de mens de mogelijkheden
heeft om ze dat te verschaffen. Maar
in een opzicht heeft u volkomen ge
lijk. Ik had daar zelf nog niet zo diep
over nagedacht, maar nu u me zo on
omwonden vraagt hoe ik daarover
denk, hoop ik, dat u er geen bezwaar
tegen hebt. dat ik die vraag in de
krant plaats en er het mijne van zeg.
U vraagt:
riethen wist echter, misschien uit er
varing, misschien door wijze lessen
van haar moeder, dat je een mens
niet in de nabijheid van het nest
moet hebben. Er zijn immers altijd
onnadenkende jongens genoeg, die 'n
nest nodeloos verstoren. Daarom ver
trouwde ze zich niet langer in de na
bijheid van een menselijk wezen, da:
nijdige armbewegingen maakte. Ze
moest weg. Maar ze deed het nu niet
op de gewone manier, zo luidruch
tig mogelijk met luid vleugelgeklap
en felle kreten om andere vogels t.
waarschuwen.
Deze rielhen stapte geruisloos van
het nest, zakte in het water, maakte
even een beweging en was toen on
der water verdwenen. Ik kon 'mijn
ogen niet geloven. Het was nauwe
lijks zichtbaar geweest. En gerucht
had het in het geheel niet gemaakt
Als ik niet geweten had. dat de riet
hen even te voren op het nest had
zitten broeden, zou ik nimmer ver
moed hebben, dat. daar een nest met
eieren lag.
En da- was nou de gedachtcngang
van die vogel. Eigenlijk mag ik dat
niet zeggen gedachtcngang. Want die
ren kunnen immers niet denken.
Maar onbewust heeft deze riethen
toch gedacht, of gevoeld: Ik moet ge
ruisloos zien weg te komen. Straks
is hij ook al eens voorbij geweest en
toen heeft hij het nest niet gezien. Nu
maakt hij bewegingen, wordt gevaar
lijk voor mij. Het nest moet rustig
blijven, daar mag zijn aandacht niet
op vallen, ik laat me geruisloos ver
dwijnen, dan is het gevaar voor me
zelf en het nest geweken.
Want als je nu die zelfde riet hen
eens betraft, terwijl ze de vaart over
steekt met een tiental jongen achter
zich, dan handelt ze heel anders.
Dan probeert ze niet geruisloos weg
te zinken. Een alarmsignaal, 'n kreet,
de kleintjes tuimelen het riet in en
de moeder vliegt met luid vleugelge
klap weg. Zo. heel dom zijn de die
ren toch niet hè?
Toen ik langzaam naderbij kwam.
zag ik tien eieren in het nest liggen
Voorzichtig nam ik er een paar op
en zag, dat er ai een aangepikt was
Dat was een waarschuwing om de
eieren weer in het nest te leggen. Ik
moest maken dat ik weg kwam. wam
hier stonden jonge vogels op hetpum
geboren te worden en dan mogen ze
de moederwarmte en de moederlijke
beschutting niet missen.
Met «en paar forse slagen trok ik
de boot weg. tot ik misschien een
twintig meter verwijderd was. Daar
heb ik een heel poosje stil zitten kij
ken door middel van mijn kijker. Ik
heb de riethen weer op het nest zien
komen. Waar ze plotseling vandaan
kwam, zou ik jullie niet kunnen zeg
gen. Ze was er. schikte even aan de
Toen ik drie dagen later nog eens
ging kijken, waren er alleen nog
maar lege schalen.
,Ben jij nag an ut bevroren vlois
weest Dirk?" Vroeg de barrebier vle-
den week an Dirk. Ut was de hele
eivend stil weekt. Ik denk zo, dat ze
allegaar een beetje last van de hitte
hadde. Dat hei je wel derus meer as
ut zo lang koud weest is en er komt
den plotseling zo'n heite dag. Den
ben je zomaar loom. As we een woif
ware, den zouwe we wel zegge, dat
we zokke louve biene hadde. Maar
deer hewwe wai in de skeerwinkel
weer ut allegaar manne benne vezelf
gien last van. Wai hewwe met zok
weer meer last van een louve tong
en deer hewwe die vrouwe nou weer
nooit gien last van. Want al benne
ze nou zo louf, dat ze met hande en
biene van huis legge. den kenne ze
nag prate. dat een gewoon mens al
louf wordt van ut luisteren. Maar
afoin, das nou zo maar dranzen en
de vrullie zouwe er nag dul om
worre kenne as ze ut leze. Niet dat
wai dat nou zo erg vinde, want wai
worre wel derus een beetje noidig
op Nel en deerom moete hullie ok
maar derus eens nirs hewwe. Maar
Dirk was metien wakker worren deur
die vraag over ut bevroren vlois.
Misschien dat de kou#d van ut bevro
ren vlois de warmte van de skeer
winkel verjoeg. Maar Dirk was klaar
wakker.
„Propaganda van de regering", zo:
ie met een oigenwois gezicht. „De
menister wul een goeie beurt me"
bai de mense en nou heb ie een ver
telsel de wereld in zonden, dat er be
vroren vlois te kroigen weze zei. Nei
manne, deer vlieg ik niet meer in.
Ze hewwe moin met zokke smoessies
niet meer an boord te kommen.
Want ik ben op een houp plaase in
Westfriesland weest, maar gien be
vroren vlees oor. Je voele zeker wel
wat ei. We benne weer goed bai de
beer weest"
Dat zat Dirk niet glad. Want Klaas
die nag al een vurige bewonderaar
van menister Mansholt is, vloog zo
wat van z'n stoel overend. De mure
weerklonke er van. „Nou most je
maar ophouwe Dirk", brieste ie. „De
menister zei ut bai jou wel weer dein
hewwe. Die ken bai jouw gien gor
meer doen. Zeke*- imdat ie niet van
"v soort is.
LANDSCHAPSONTSIERING
Hoe dikwijls komt Het niet voor dat
iiw og getroffen wordt door een fraai
oud gebouw met een geheel eigen stijl.
En cok, hoe dikwijls gebeurt het niet
iat men er een paal van een electrische
geleiding bijzet!
E u frappant voorbeeld geeft u bij
gaaroe foto.
„Vindt u het ook niet treurig,
dat er kinderen zijn, die aan ver
schillende dingen gebrek hebben
terwijl er zo veel onnuts word:
uigegeven? Vindt u het niet
schandelijk dat de mannen niet a'
hun huishoudgeld overgeven,
maar een belangrijk deel uitge
ven voor hun particuliere lief
hebberijen
En don gaat u nog een poosje door
Wat u nu aanroert is een moeiliju
probleem. Ik wens het niet schande
lijk te noemen, als een man een be
paald gedeelte van he: weekloon nie
afgeeft. Die uirdrukking is mij te.
sterk. Natuurlijk komen er gevallen
voor. waarin het wel schandelijk
Als een man een groot deel van zijn
loon in de kroeg laat is dat schan
delijk. Maar als een man nu een be
paald deel gebruikt voor rookwerk.
of desnoods voor een voetbalclub, dan
zou ik niet graag beweren, dat hieri
sprake is van schandelijk. En toch
Toen u me die vraag zo positief!
stelde en ik er even positief op wilde
antwoorden, schoot me plotseling de
ze gedachte door het hoofd: Als al,
die Rotterdamse kinderen die aan gt;
deeltelijke ondervoeding of bloed
armoede lijden nu eens drie liter
melk per kind per week meer ge- i
bruikten, en die bloedarmoede werd
daardoor opgeheven, dan berekenlj
dat per kind een wekelijkse uitgaaf
van ongeveer zestig cent. Zijn er 2
kinderen in dat gezin, dan zou de
man zich het roken moeten ontzeg
gen en hij zou daarvoor in de plaats
de genoegdoening hebben, zijn kin
deren beter te zien opgroeien. Da
wil met een beetje scherpere woor
den zeggen, dat die man in feite ver
antwoordelijk is voor de ondervoe
ding van zijn kinderen. En dat klink!
vreselijk. Waarschijnlijk zal de roker
er wel nooit bij hebben nagedacht, als
hij een cigaret draaide, dat hij zich
aan een dergelijke misdaad schuldig
maakte. Want zo mogen we het toch
eigenlijk noemen nietwaar: Het op
zettelijk veroorzaken van ondervoe
ding bij zijn kinderen, door zich zelf
het genot van rokerij ie verschaffen.
En nu denkt u, dat ik in uw schui
tje terecht kom. Nee mevrouw. Ilt
geef u toe, dat het te wensen was.
dat de mannen in dergelijke omsian-
digheden zoveel verantwoordelij' -
heidsgevoel hadden, dat ze het rokei
lieten. Maar het leven is voor hen zo
grauw en een haaltje rook een troost
Zo moet u het ook zien. En dan tct
slot een vraag aan u. Rookt uw man
pooit? Gaat hij nooit naar de soos?
Ik meen van wel. En waarom dan.
geachte mevrouw uw man. die niet
harder en niet langer werkt wel en
een ander sterfelijk wezen niet?
Voelt u wel, hoe moeilijk het is?
NEL.
De tentoons'elling is bedoeld a!s een
feestelijk besluit van een periode van
5 jaren wederopbouw in de mest positie
ve betekenis van dit woord. Na de be
vrijding bood de Rotterdamse haven 'n
troosteloze aanb'.ik. Van de 18.6 km
kademuren, die de haven voor de oor
log bezat, was niet minder dan 73 km
grondig vernield met inbegrip van de
kranen, opslagplaatsen, laadbruggen.
o'.ie'anks. enzovoorts; van de 16 droog
dokken waren er nog slechts 3 bruik
baar. Het herstel van de haven leek
een onmogelijke taak... Echter niet
voor de Rotterdammers, die begrepen
van welke enorme betekenis een spoe
dig hersfel zou zijn. niet voor de eigen
stad alleen, maar voor het gehele land
Er werden plannen gemaakt voor een
volledige wederopbouw van de haven
in een periode van vijf jaar. Die jaren
zijn nu verstreken en... het werk is
volbracht dank zij een voortdurende
inspanning van alle krachten, die voor
deze enorme taak beschikbaar konden
worden geste'd. En het resultaat
.dat Rotterdam nu over een haven be
schikt, die beter nog dan voor de oor
log voldoet aan alle eisen, die aan een
van 's werelds belangrijkste knooppun
ten In een wijdvertakt internationaa
verkeer mogen worden gesteld.
Deze enorme prestatie, die overal ter
wereld respect afdwingt voor de Ni?der
landse ondernemingsgeest, vormt de ach
tergrond van dc tentoonstelling ..Rot
ling wil Rotterdam triomfantelijk bekend
maken, dat het herstel is voltooid en
dat het zich weer terecht mag noemen
de Poort van Europa.
Aan de ten'oonstel'ing .die op 15 Juni
a.s. door H.M. de Koningin zal wor
dan geopend, wordt thans de laatste
hand gelegd. Het tentoonstellingsterrein
is 3C ha groot en bevindt zich aan
weerszijden van de Wt-stzeedijk. De in
gang na3r het Hoofdgebouw '.igt dicht
bij het museum Roymans. In het hoofd
gebouw bevindt zich het „Paviljoen
Rotterdam', dat gewijd is aan de alge
mene aspecten van stad en haven.
Buiten het gebouw zet de tentoonstel
ling zich voort in het Stadspark. Daar
bevinden zich interessante inzendingen
van het Reddingswezen, van de Marine
van de vakopleiding en de kunstnijver
heid, terwijl aan het einde van de rou
te aan de Parkkade grotere stuk
ken staan opgesteld als: de voorsteven
van een schip ,een laadkraan, schroef
as met schroef, enzovoorts. Bovendien
is ia het park een stukje Oud Rotter
dam opgebouwd en zijn er nog vele
tientallen andere attracties, die een be
zoek aan deze tentoonstelling met
de icrichting waarvan een bedrag van
3.5 mi'lioen gulden is gemoeid ver
dient de belangstelling van d; gehele
wereld, maar in de al ereerstc plaats
van ons eigen volk. dat in Rot erdam
1 kan zien. waarin eer, klein volk groot
„Houw efkes", zoi de barrebier.
„Leite we nou vcneivend de politiek
er buiten houwe. Deer koupe we niks
voor. Den kenne we beter over ut
weer prate...."
„Houw jij je stil", skreeuwde Klaas
„Ik ben niet begonnen. Leit Dirk den
eerst erus een onderzoek instelle voor
ie van die stomme dinge zoit. Want
ik wul je vertelle, ik ben wel an ut
bevroren vlois weest. En goed ok.
Heel best en niet duur. Teminste as
je nei de teugenwoordige proize koi-
ke. Want ik most voor ut gewone koe
vlois een gulden en zeuven dubbeltjes
geve en dat bevroren vlois kostte net
persies een halve gulden op een pond
goedkouper. En nou ken je van moin
zegge wat je wulle, maar dat vind ik
nag al puur zo'n verskiL As je drie
pond vlois hewwe, skeelt ut je net
een daalder."
„Ik heb ut niet kroige kent," zoi Dirk
met een verlegen stoup gezicht. „Hai
had puur de smoor in dat Klaas zo
uit de hoek kwam. „En ik zou wel
derus wete wulle, weer jij ut van
daan had hewwe"
„Dat ken," skoot Klaas uit. „In Alk
maar kon je zoveul kroige as je hew
we wouwe. En nou wul ik je wel zeg
ge. da jy geloik hadde Dirk, dat je
zoide, dat je ut hier op een heleboel
plaasse niet kroige konne. Op een
heleboel plaasse niet. Maar das niet
de skuld van de menister. Dat vlois
was er en alleman had er van pro-
fitere kent. Teminste, as alleman mee
werke wou. En deer heb vast ut ien
en aar an mankeerd. As je ut deer
over hewwe wulle. den ben ik je
man."
„Dus jij wouwe bewere be
gon Kees.
„Nei," zoi Klaas. „Ik wul niks bewe
re. Deer prakkezeer ik niet over.
Deer is ut moin veuls te warm voor
Want den zou ik op onderzoek uit-
moete. En om je de waarhoid te zeg
gen, ben ik deer te loom voor. En
bai dat onderzoek zou ik toch niks
an de weet komme wat ik al niet
wist.
Maar teugen Dirk zeg ik dut: Dat
bevroren vlois was er. Er was zat
van. Ut was best en ut kostte woinig
En ik heb er verlegen lekker in eten
En as alleman meewerkt had, had
had ut overal weest en den hadde
we er allemaal van profiteert. De
menister heb hier gien skuJd."
We zatte een toidje te prakkezeren.
Een brommer vloog telkens teugen de
lamp. Toe begon Kees te mopperen,
zo half binnensmonds.
„Ut is gien baantje om menister te
wezen. Den doe je je best om ut zo
goed mogeluk roile en zoile te leiten
den neem je koeije uit de markt om
de prois op dat moment niet te be
derven en om de mense later an een
goedkoup stikkie vlois re helpen. En
ok om ie maken, dat de prois voor
slagers en gebruikers niet als te houg
wordt en as den ut punije bai ut
paalij: komt, wlille ze niet meewerke
En Klaas heb geloik, dat ie niks bï-
weerr. Maar ik heb geloik. as ik z:g,
dat ut een skandaal is. dat maatre-
gele in ut algfemeen belang nomen,
zo teugenwerkt worre. Ze zouwe an
moin een rare hewwe. as ik menister
was'. FIGARO.
Mijn vrouw heeft een winterjas, een
winterjas van 1938. aangezien de op
dit jaar volgende tijden ons nu een
maal teleurgesteld hebben. Hij is
biauw en degelijk, wat kaler gewor
den na al die winters ,maar dat zijn
wij per siot van rekening toch ook;
en er zit petit-gris op, dat in 1938 be
paald een goede indruk maakte, aJ
zeg ik het zelf. Nu bezorgt hij ons
complexen.
Mijn vrouw heeft een winterjas no
dig en een overgangsjas en een regen
cape en alg we winkels gaan kijken,
dan houden wij ons steeds veel te
lang op voor de étalages met bont-
gejaste poppen, die met de hautaine
minachting van de 4950 en 5730
pels. die hun koude ledematen om-
strelen, over onze hoofden heen zien.
Ook dat bezorgt ons complexen, want
wij zijn bijzonder gevoelig.
Maar nu .uit de mond van kin
deren en zuigelingen.
Het was ergens in een van die win
kcls. die je op dc een of andere ma
nier steeds een voordeeltje beloven;
mijn vrouw stond er haar beurt af te
wachten, toon een zacht maar duide
lijk stemma-'je heel beslist „Hond" te
gen haar zei. Zij schrok en een keu
rig mevrouwtje schrok eveneens: „O,
neemt u het haar niet kwalijk me
vrouw, maar Loesje. ze is pas vier
en half zegt dat tegen ieder bont,
dat ze tegenkomt".
Petit-gris uit 1938. persianer. Oo3t
Indisch lam, opossum, of zelfs, als *t.
zo te pas mocht komen, hermelijn,
allemaal hond!
Wij zijn zielsgelukkig. Voorlopig
tenminste
terdam Ahoy' Mei deze tentoonstel*' kan zijn.
Stamvader aller baarzer)
In de omgeving van Venlo deed
een hengelaar een zeldzame
vangst, <ioor een baars van tl
pond en 200 gram met een leng
te van 5" cm., aan de haak 'e
slaan. De vis zal worden opga-
zet.