Tob nooit H Sinterklaas verrassing Wat maakt U ervan? DE„STILLE" Beste jongens en meisjes Nu ik jullie briefjes ga beantwoor den moet het Sinterklaasfeest nog gevierd worden. Sinterklaas zal het wel druk ge had hebben om al die „zoete" kin deren, zo verspreid wonend in de kop van Noord-Holland, allemaal een bezoek te brengen! Ik hoop, dat hij niet een van jul lie vergeten heeft! En nu maar weer op een ander feest af, het Kerstfeest. De vacan- tie nadert al met rasse schreden. Ja, December is toch wel een fijne maand, al kan het buiten soms zo guur en koud zijn! Zolang de kachel nog snort en de lamp nog brandt, is het wat gezellig, zo 's avonds thuis met een boek, of een legkaart of zo. O, als het met de Kerst toch eens vrede was, Kerstfeest is immers het feest van „Vrede op aarde", wat zou dat heerlgk zijn! Ik ga gauw beginnen met het be antwoorden van de briefjes, die de vorige week moesten blijven liggen. Ik heb Jullie toen vergeten te vra gen, of je nu niet wilde schrijven, dus ik heb er vandaag weer een heel pak nieuwe brjgekregen. Ik kan ze dus, met het oog op de tijd en de rvimte, die Jc in -'e krant, in beslag mag nemen, lang niet allemaal be antwoorden. Schrgven jullie dus deze week niet, dan kan de volgende week weer „schoon schip maken"! De prijs, een heerlijke taart, is deze week gewonnen door: GERRIE 3IUNTJEWEKF, Schagen. Als je soms liever een boek hebt, dan hoor ik dit wel even, hè? Voor de taart z*jn 4 broodbonnen nodig, nodig. Gerrie Mimtjewsrf, Schagen. Wanneer je nu je briefje leest dan heeft waarschijnlijk St. Nicolaas nog niet gereden. En ook hier! En dan hebt je nog rolschaatsen ook en die moeten toch ook gebruikt worden, bij de kindervriend heb je nog geluk want je hebt van deze week 't boek c de taart gewonnen. Een reuze bof zeg! veel tjd om de raadsels op losen zul je nu wel niet hebben! Kinderen Hoenson. Zo dus jullie buurvrouw wist nog eerder dat jullie de gelukkige waren, dan jullie zelf. Dat was natuurlijk wel een toer o 's middags op school stil te blij ven zitten, terwijl je wist dat de post een pakje voor jullie gebracht had. Viel het mee? Hebben jullie al veel gelezen Pk: Boonacker. Wat een leuk postpapier heb je, zeg. Nee hoor, dezelfde Kindervriend ben ik niet meer, 't is nu een andere maar die mag je ook zoveel schrij ven als je maa. wilt hoor! A. Bjjpost, 'alkoog. Dat is een hele tgd zeg, in een jaar niet ge schreven, ook niet meegedaan aan de raadsels? Blijf nu maar trouw hoor! Jennie Bjjpost, Valkoog. Nee n" ben je niet zoo gelukkig om de eerste de best keer weer een boek te winnen, maar steeds meedoen, dan komt het misschien nog wel eens zoo ver dat je den taart wint. Trien Tijsen, Wieringenverf. Ge lukkig dat je er nog maar aan ge- Als de Sint «een zakje zout" geeft VAN WIJSHEIDSKORRELS TOT STRAFSURPRISE. „Als je niet goed oppast, dan... brengt Sinterklaas je een zakje met zout!" Deze bedreiging richtte (en richt nog) menige moeder in den Sint Nicolaas- tijd tot haar ondeugende sprui ten. En ingeval de bedreiging bewaarheid wordt, is zoo'n zak je met zout inderdaad een groo- te ontgoocheling voor de onge- zeggelijkste vertegenwoordigers van onze spes patriae, die ge dacht hadden, „dat het wel los zou loopen," dacht hebt, zeg om je raadsel op te sturen, want anders had je moeite voor niets gedaan hè! Geer ie Kuiper, Moerbeek. Waren moeder en Vader blij met hun ca deau, ja zeker hé? Ja soms kun je beier ri m dan lopen, maar dat is dan ook alleen maar voor je gemak, maar wanneer 't een beetje kouder gaat worden, dan is 't op zo'n kar niet lekker en wanneer je dan loopt dan word je warm. Dus zo zie je dat 't niet altijd opgaat „dat het be ter te rijden dan te lopen is. Jan Muntje werf, Schagen. Dat is lang niet leuk zeg, wanneer je denkt 3 konijnen te hebben en er gaan er 2 dood, maar verzorg die ene dan nog maar goed, want an ders ben je ze misschien allemaal nog kwijt voordat het Kerstmis is. Corrie Bekebrede. Was 't fijn, met je moeder naar St. Nicolaas, ja zeker hè? Heeft de Sint jouw adres nog kunnen vinden met die duisternis. Enfin ik vergis me nu, want met de fnaan van deze week was alles duidelijk te zien, dat zal Sint Nicolaas wel fgn gevonden heb ben, denk je ook niet? Rein v. d. Vegt, Wieringen. Ja, Rein, ik ben wel eens op Wieringen geweest en ik vond het daar heel aardig. Je broertje is ziek, dat is jammer, maar in Nunspeet is 't ook mooi hoor, wanneer hij nu b°ter is da i zul je eens horen, wat voor mooie dingen of hg gezien heeft in Nunspeet. Rita Geerligs. Dat is wel gezel lig voor de winteravonden, wanneer je een borduurdoos hebt, want dan kim je leuke kaartjes en kleedjes maken, en dan nog een boek, sjonge wat een variatie heb jg; dan wissel je zeker elke avond om hè? Piet Bgl, Schoorl. Het raadsel was niet helemaal juist, dat heb je goed gezien hoor, maar je hebt wel begrepen, hoe 't moest. Hoe dat met het winnen van een boek en taart gaat, dat zal ik je schrijven. Al die vriendjes en vriendinnetjes die het raadsel goed opgelost hebben, die krijgen een nummer en dan laat ik één van pign huisgenoten een num mer noenien en dat nummer is dan de prijswinnaar. Giel Bruin. Ja hoor ik ben weer beter en hoop nu maar dat je zusje ook weer gauw beter mag worden, want ziek en in huis, dat is niets prettig. Dag Giel, tot de volgende keer. Geertje Wezelman. Je kunt al goed schrijven en raadsels oplossen hoor. Nee, dat is niets gedaan, wan neer je raadsels van Coba over schrijft, want dan leer je 't zelf niet Dus steeds maar zelf proberen hoor! Sjoerdje Sluiter Natuurlijk mag Klaasje meedoen en ik hoop een ge zellig briefje van hem te krijgen. Dat zal een feest zijn, zeg, wanneer jullie weer in Den Helder wonen in een heerlijk vrij huis, want aan een bollenschuur mankeert nog wel eens wat. Ja, 't zal wel meer gebeuren, dat 't Hoekje voor de Jeugd Vrijdags in de krant staat, dus let er maar goed op! Coba Wezelman. Misschien komt die Sint Nicolaas prijsvraag toch nog wel. Je moet maar goed opletten! Nou Coba, dat je 't raadsel voor Geertje heb voorgeschreven, dat vind ik nou niet zo heel erg, want 't was nog al een moeilijk woord. Gretha Beukers, Egmond Binnen. Verleden week heb ik geen briefje van je gevonden hoor, en natuurlijk Toch heeft deze eigenaardige sur prise oorspronkelijk geenszins de beteekenis van een strafmaatregel gehad. Het zakje met zout was eertijds bestemd voor hen, in wier harten de twijfel aan het bestaan van den goeden Sint reeds begon te rijzen. Het zout had hier dus de beteekenis van „het zout der wijs heid". Het sloot de periode van het kinderlijke gelooven af en vormde het begin van die van „beter we ten". Ook in Westfriesland gold dit gebruik bij de intrede der pe riode van „gortig>heid". De Groningsche spraak kent nog een zegswijze, die aan dit gebruik herinnert. Het volk sprak nl. bij het geven van zoo'n „geschenk" van ófzóltjen, wat, letterlijk „ver taald" „afzouten" beteekent. Uiter aard werd hieraan al spoedig de beteekenis „afschepen" verbonden. En zoo kan men, wanneer men in Groningerland „ófzóltjed" is, ge voeglijk aannemen, dat men met een kluitje in het riet is gestuurd. Ook op ander gebied ontmoet men de symboliek van het zout als ma terie der wijsheid. Bij Katholieke doopplechtigheiden immers legt de priester het kind enkele korrels zout in den mond en zegt daarbij: „Proeft het zout der wijsheid en moge het U een voorbereiding zijn voor het eeuwige leven. En lang geleden is het op sommige univer siteiten bij de ontgroeningsceremo niën gebruikelijk geweest, den „groenen" een weinig zout te voe ren onder het motto: „Proeft het zout der wijsheid en den wijn der vroolijkheid en moge God U ster ken in beide." Algemeen verbreid is ook het bijgeloof, verbonden aan het mor sen met zout of het omverwerpen van een zoutvaatje: waar de wijs heidskorrels vermorst worden, daar komt de onwijsheid, die tot ruzie leidt. Dat inmiddels het „zakje-met- zout-van-den-Sint" tot een straf- surprise voor jeugdige booswichten is geworden, is zeker een degrada tie van deze nuttige substantie. stond je daarom niet in de krant, maar nu zie je, dat 't wel zo is. Hoe oud ben je Gretha, want ik vind 't leuker, wanneer m'n vriendinnetjes zelf schrijven! Reinier Beukers. Dat mag ook hoor! Je hoeft niet in Den Helder te wonen, overal vandaan komen de briefjes. Je moet maar geduld heb ben, wie weet hoe gauw of je niet de gelukkige prijswinnaar bent! Gerard Beukers. Ik denk dat jullie de brief te laat gepost hebben, want ik heb van geen van jullie iets gevonden, maar vandaag is het weer in orde hoor, nu staan jullie er alle drie in. Leni Korbee, Schagerbrug. Nou zeg, wat heb jij geboft, dat je zusje jarig was, want op 't ogenblik lek kers, dat komt niet meer zo vaak voor. Ik wou dat ik maar bij jullie gewoond had, wat zou ik gesmuld hebben. Alle Burger. Dat is verschil lend Alle, misschien houdt Bets wel meer van handwerkjes, zoals breien, haken of borduren, en jij vindt verven, zagen en vijlen weer veel leuker. Wat ben Je nu aan het m-"ken? Koosje Bregman. Nee, Koosje dat boek ken ik niet, is 't mooi? Ik zou het maar duidelijk op m'n ver langlijstje zetten, wat jij graag van St. Nicolaas weet hebben, misschien komt het dan nog wel! Annie Keesman, Kolhorn. Nee, wanneer je beste vriendin gaat ver huizen, is dat nooit prettig, maar je zult misschien nog wel meer vrien dinnetjes hebben, en dan kun je die vriendin die gaat verhuizen lange brieven schrijven, over wat er alle maal op school en in het dorp ge beurd is. Dat Is ook gezellig hoor! Met de gym-uitvoerlng ben je een Tiroler, kan je al goed jodelen? Iza de Regït, Kolhorn. Dat zal wel een aardige Meester zijn zeg, die meester Broersma, jullie schrij ven tenminste allemaal zo over hem, maar hij kan toch ook wel eens boos zijn, want Vnnie K. schreef tenmin ste, dat zij in z'n strafboekje stond. Maar ja, als Jullie 't ook te bont maken, dan komt er natuurlijk straf van. Jan P. Mosk Breezand. Al weer een vriendje, dat jarig was. Ik wou dat jullie maar bij me woonden en dat ik dan allemaal bij jullie op het feest mocht komen, wat zou Ik dan sumllen, zeg! Bij jullie nog wel twee tegelijk. Zeg Jan, als je 14 jaar geweekt bent, dan mag je een schuilnaam nemen, vind Je dat niet leuk! Bep Tielens. Ja, Bep, dat geeft soms een hele drukte hoor. al die briefjes, maar ze te lezen vind ik 't gezellig. Dieuwertje Schouten. Dat is wel nodig in de winter een paar warme wanten, want k aide vingers, dat kan pijn doen vooral wanneer ze gaan „tintelen", maar met zo'n paar eigen gebreide wanten heb jf daar geen last van. Gerrie v. 't Oever. Ja, nu is 't weer tijd voor de bollen, ik heb tulpenbollen in m'n tuin gezet en hoop dat ze 't maar goed zullen bloeiën, want alles wat je zelf ge plant en gezaaid hebt, vind je veel mooier! Gerrit Ferwerda, Dat was niet leuk hè, dat je zolang moest wach ten, maar ik had steeds verwacht, dat je 't zou komen halen, ik wist niet meer dat je niet in Den Helder woonde. Maar nu is 't toch nog in orde gekomen. Wat een fijn boek, hè? OPLOSSING RAADSEL VORIGE WEEK. 1. Spiegel. 2. Schaduw. 3. Ijsbloem tarwebloem. 4. Zaag, hark, kam. 5. Oorvegen, 6. Kachelpijp, broekspijp. NIEUW RAADSEL. X familielid. X.„* niet recht. X komt vooraan. X zuidvrucht. X stadje in Nd. Holland. Op de kruisjeslfln, lees je na In vulling iets, waarop wij allen hopen. DE PLANT IS NIET PASSIEF. De oppervlakkige toeschouwer in de plantenwereld krijgt den indruk, dat een plant passief is, dat zij als een dood voorwerp de invloeden van zon, wind, weer en andere om standigheden ondergaat. Niets is echter minder waar. Beschouwen wij eens het blad van een wilden wijnstok. De algemeene regel is, dat aan de rank het eene blad tegenover het andere staat. Wanneer het echter noodzakelijk is, dat het geheele organisme van den wijnstok wordt gesteund en bevei ligd, vormt zich uit het beginsel van zulk een blad een soort voetje, een klimorgaan. En op het oogenblik, waarop dit voetje de plaats gevon den heeft, waar het kan hechten, is het volkomen voor die taak be rekend. Hetgeen dus oorspronkelijk „slechts een blad" zou zijn, heeft een volledig dierlijke functie ge kregen. DE PLICHT GEEFT NOOIT VACANTIE. Opoe woonde in een straatje, In een huisje, klein en net, Met een poes en met wat bloemen, 'n Hangklok en een kabinet Altijd vriend'lijk en gezellig, Keek ze helder om zich heen, En ze had zoo weinig noodig, Want ze was ook maar alleen! Heel geen centjes hield ze over, Maar ze voelde zich gezond. En ze kwam toch elke week weer Veilig al haar daagjes rond. Maar vooral zoo in November Was ze vol van overleg. En ze lei soms zelfs een kwartje ln een rustig hoekje weg! Als ze dan begin December 'n Doosje in haar handen nam. En haar kleine spaarpot telde. Vroeg z' of buurman even kwam. En dan zei ze heel parmantig: „Buurman, schrijf maar weer eens op: ,'n Doos met kralen en een bromtol, „Prentenboekjes en een pop"... 's Avonds, veilig in het donker, Ging de buurman er op uit, En hij tikte geheimzinnig Ergens stevig op de ruit. Of hij zong met diepe bromstem: „Makkers, staakt Uw wild geraas..." „Piep", daar ging de voordeur open: „Asjeblieft, van Sinterklaas!" Als de deur weer was gesloten, Klonken stemmen door de gang. Kind'ren riepen een hoeraatje, Haast wel vijf minuten lang! 't Was een juichen en een lachen, Ha, nu was het tóch nog feest! Vader zei, dat Sinterklaas ook Zélf bij opoe was geweest! Buurman ging weer naar zijn straatje, Maar hij liep zijn deur voorbij. Hij kwam 't opoe even zeggen: Al haar kind'ren waren blij Ergens in een rustig huisje, Zat een opoe wat alleen. En ze lachte in zichzelve Heel gelukkig voor zich heen!! Sinterklaas 1941. KROEb. (Nadruk verboden) (Cliohé's archief) Een beroemd schaakcafé Robespierre in het nauw ge bracht Stellig het oudste en evenzeer het beroemdste schaakcafé van de we reld is het „Café de la Régence" te Parijs. Het is aldus het Vad., opge richt in 1718 en geen ander café van de lichtstad mag op zulk een lang bestaan bogen. Reeds in het jaar 1740 was het café de verzamelplaats van alle schaakspelers en literato ren in de Fransche hoofdstad, zooals door den vermaarden auteur Lesage in een zijner werken vermeld wordt. Van de grootheden, die er tot de gasten behoorden, noemen wij de auters Jean Jacques Rousseau, Voltaire, Diderot, Lesage, d'Alem- bert, Beaumarchais, Alfred de Mus set, Victor Hugo, enz.: verder de vorsten keizer Joseph, die in het jaar 1777 in Parijs onder het pseu doniem Graaf Von Falkenstein ver bleef en de latere Tsaar Paul, die in 1780 Frankrijk bereisde; voorts de staatslieden Franklin, Camille Des- moulins en President Grévy. Eerst als eenvoudige luitenant bij de artillerie, nadien nog dikwijls als Eerste Consul, vertoefde Napoleon Bonaparte vaak in het „Café de La Régence". Nog altijd bewaart men de marmeren tafel, waaraan de groote veroveraar zijn schaakpar tijen speelde en laat die aan be langstellenden zien. Gedurende het schrikbewind, telde ook de door al len gevreesde Robespierre tot de da- gelijksche bezoekers van het café. Eens op een dag, toen Robespierre er weder zat, trad er een jonge man binnen^die zich direct tot den machtigen heerscher wendde, met dezen begon te spelen en achtereen volgens twee partijen van hem won. „Wat was de inzet van onzen kamp?", vroeg Robespierre. „De bevrijding van een ingeker- de", antwoordde de jonge man en hij noemde den naam van een ter dood veroordeelden adellijken sa menzweerder. „Het zij zoo, burger", zeide Robes pierre. „Burgeres, alstublieft", onderbrak hem de onbekende. Toen kwam aan het licht, dat zij de bruid was van den opgesloten graaf en dat zij deze heldhaftige en welgeslaagde poging had ondernomen om de bevrijding van haar bruidegom te verkrijgen. Het leven is, tot een grootere hoog te dan wij denken, wat men er van maakt. En wel omdat het voor ons minder belangrijk is, wat ons overkomt, dan wel hoe wij reagee- ren op hetgeen ons overkomt. On tevredenheid ia een gewoonte van den pessimist, die priorie al begint met te zeggen: „daar is niets van te maken", onver schillig of dit „daar" slaat op een vacantiedag waarop het regent, een te klein lapje goed of een leven met veel handicaps met deze uitspraak dat er niets van te maken is, ont slaat hij zich van iedere poging (en daarmede van veel kansen op een prettig oogenblik), en meent er te vens het recht aan te" ontleenen om zich te beklagen en zich diep ver ongelijkt te voelen. Wg zouden vele vellen vol kunnen schrijven over de vraag, welk peil van ongelukkig zgn een mensch bereikt moet hebben, om het recht te verkrijgen tot klagen. Want daarover loopen de meeningen zeer uiteen. Maar een vaststaand feit is, dat het recht op klagen ons bijster weinig verder brengt, zoowel practisch als wat levensblijheid be treft. Wie zijn eigen kansen op geluk tegemoet wil komen, zal nooit begin nen met het oordeel: „er is niets van te maken", maar zich bezighouden met de vraag: „Wat is er van te maken?" En mocht hij al tot de conclusie komen, dat er eens wer kelijk niets van te maken is, dan zal hg daarbij niet blijven stilstaan, maar zonder uitstel op zoek gaan naar andere gegevens, waarvan wel iets te maken is. Zeer veel in het leven is, wat men ervan maakt. Hoe zou het anders te verklaren zijn, dat menige vrouw met een niet uitgesproken knap ge zicht, een niet onberispelijk figuur en een bescheiden kleedgeld meer aantrekkelijkheid bezit dan een klas sieke schoonheid met een kostbare garderobe? Dat zit hem waarschijn lijk in den geest, de geest van de eerstgenoemde vrouw die hoopvol en opbouwend te werk gaat, en daar door van weinig meer weet te ma ken dan een ander van veel. Een ander voorbeeld van een ons per soonlijk bekend geval is iemand, die noch knap van uiterlijk, noch bui tengewoon ontwikkeld noch geestig is, en die toch een groot aantal wer kelijk toegewijde vrienden bezit, waar hg te allen tijde welkom is. Hoe komt dat? Wellicht omdat die persoon als het ware een aan gename ontspanning teweeg brengt. Hg heeft altijd een hartelijk en belangstellend woord voor ieder's moeilijkheden, is volkomen betrouw baar en weet te zwijgen over wat niét voor derden bestemd is. Die man heeft van zijn persoonlijkheid alles gemaakt, wat ervan te maken was: een vriendelijk, bescheiden, tactvol mensch. Het is altijd de moeite waard voor ieder, die zich tekort gedaan gevoelt door het leven, of ongelukkig, om te overwegen, hoe er iets anders van ROMEINSCHE MOZAÏEKEN. Te Keulen is bij den Dom een zeer goed geconserveerden mozaïekvloer van een Romeinsch huis ontdekt. De verschillende deelen stellen taferee. ren van de Dionysius-mythe voor. Men vermoedt, dat dit kunstwerk in de tweede eeuw onzer jaartelling vervaardigd werd. BEROEMDE KATHEDRALEN. De steden Amiëns, Rouaan en Beauvais werden door de oorlogs handelingen meer of minder ern< stig beschadigd. Over den wederop bouw dezer steden vernemen wij met betrekking tot de beroemde ka thedralen, dat men die van Amiëns zal ontmantelen, waardoor de kerk in volle pracht tot haar recht komt Dit is niet het geval met de kathe draal te Rouaan. Wel zullen alle moderne huizen uit de naaste om geving verdwijnen, waardoor men een typisch middeleeuwsch karak ter in den omtrek der kerk krijgt Voor Beauvais zijn nog geen vaste plannen opgesteld. Wel schijnt het zeker, dat ook hier de kathedraal evenals de beide meesterwerken van Gothische bouwkunst, n.1. de Sint Stephanuskcrk en het paleis van justitie, geheel ontmanteld zullen worden. ROUWDIENSTEN IN HER VORMDE KERK. Naar het Algemeen Protestantsch Dagblad meldt, heeft de kerkvoog dij der Nederlandsche Hervormde gemeente van Rhoon na samenwer king met den kerkeraad besloten om het koor der kerk open te stel len voor het houden van rouwdien sten. Indien de familie van den overledene dit wenscht kan voort aan na overleg met en onder lei ding van den betrokken predikant of geestelijken leider de rouwdienst welke tot nu toe steeds aan huis #ehouden werd, thans in het koor der kerk plaats vinden, vanwaar uit de overledene ook wordt begra ven. VRIJZINNIGE HERVORMDEN TE HAARLEM. In een gehouden vergadering van de Vrijzinnige Hervormden te Haar lem, heeft dr. W. Banning, voorgan ger der Vrijzinnige Hervormden al daar, op de groote uitbreiding zij ner werkzaamheden gewezen. In dit verband besloot de vergadering het voorstel van het bestuur, om een tweeden voorganger te benoemen, in principe goed te keuren. Om koJd u&Jiaal: Door ANTON KERBERS. Onder Frederik Willem I, de sol- datenkoning, diende er in het Pots dammer Garderegiment een jonge luitenant uit het oude geslacht der von Ribbecks' wiens plichtsgevoel men zeer wel kende, doch wiens buitengewone teruggetrokkenheid de algemeene verwondering wekte. Zijn superieuren achtten zijn mi litaire kwaliteiten feilloos, zijn won derlijke geslotenheid prikkelde hen echter en deed hen twijfelen aan zijn daadwerkelijken moed De overste van het regiment, de heer von Lossow, besloot daarom hem ter zijner tijd eens danig op de proef te stellen. Op zekeren avond dan, na een feestmaaltijd, naderde de overste een groep jonge officieren, waaron der ook von Ribbeek zich bevond en mengde zich in het gesprek. De overste beroemde er zich op een uitstekende schutter te zijn en ver telde dat hij in staat was iemand een perzikpit tusschen de vingers weg te schieten. „Luitenant von Ribbeek, zoudt u zoo'n perzikpit voor mij in de hoogte willen hou den?" „Met genoegen, overste", ant woordde de jonge luitenant met de grootste kalmte. In spanning keek men hem aan. De overste ging terug naar de ta fel, sneed een perzik in tweeën en reikte von Ribbeek de pit. Daarna gaf hij bevel zijn beide pistolen te brengen. Zoodra deze den overste ter hand gesteld waren, plaatste von Ribbeek zich tegen een muur van de zaal, strekte zijn arm zijwaarts, terwijl hij met duim en wijsvinger de per zikpit vasthield. Zijn gezicht was gesloten als altijd, alles aan hem was rust In de zaal was het dood stil en ieder vroeg zich af of de overste, wien het duidelijk was aan te zien dat hij wel zeer veel gedron ken had, wel in staat zou zijn nauwkeurig te schieten. Lossow nam een van de pistolen op, laadde het, spande den haan Zwaar hing de spanning in de feest zaal. Als uit ijzer gegoten stond von Ribbeek tegen den want De overste hief het pistool op. mikte, schoot. De perzikpit ging aan splinters. te maken is, van zichzelf en van het leven. En daarbij de gedachte uit te schakelen aan het verloren ideaal van wat men eenmaal gedacht had ervan te kunnen maken, indien dit althans radicaal onmogelijk geble ken is. Zoekt louter naar andere moge lijkheden, één tot verbetering is er altijd. Dr. JOS. DE COCK. Nadruk verboden. Allen riepen „bravo" en klapten in hun handen. Lossow ging lachend naar von Ribbeek toe. „Dat hebt U knap gedaan!", waardeerde hij. „Overste", zei de jonge luitenant eenvoudig, „ik acht mij tot hetzelf de in staat. Bent u bereid een oogen blik een perzikpit voor mij op te houden?" Lossow kon zijn ooren niet geloo ven. Gedachten vlogen door zijn hoofd. Als hij weigerde, zou men hem lafheid kunnen verwijten. Bo vendien was het een onmogelijk heid een verzoek te weigeren dat hetzelfde inhield wat hij zooeven van een ander gevraagd had. „Bent U dan zoo'n goed 6chutter?" vroeg hij. „Ik schiet eiken dag, overste en als ik niet zeker wist de perzik pit te zullen treffen, zou ik U niet verzoeken haar een oogenblik voor mij vast te houden." Hij brak een perzik door en reikte op zijn beurt de pit aan den overste. Rustig nam hij naarna het tweede pistool van den overste op, die te gen den muur ging staan zooals de luitenant dat even te voren gedaan had. Maar in zijn hart was angst. Luitenant von Ribbeek hief tot ver bazing van iedereen het pistool, mikte, liet dan plotseling zijn hand weer zakken. „Neen", zei hij. „ik wil het liever niet doen. Zeif6 de beste schutter kan falen." Allen ademden op, een gemompel van verlichting klonk door de zaal. De overste legde de perzikpit neer, ging naar den luitenant toe en reikte hem de hand. „Je hebt gelijk, von Ribbeek", zei hij, onder den indruk van het optre den van den jongen man, „de beste schutter kan falen, daar is nu een maal niets aan te doen. Ik heb ech ter gemerkt, dat U een man bent die durft en in de toekomst zult U mijn bijzondere aandacht heb ben." Daarmee was de zaak afgeloo- pen. De „stille" had den overste te verstaan gegeven, dat hij met zijn schot een gevaarlijk spel gespeeld had. Lossow wist maar al te goed, dat zijn inval zeer lichtzinnig was geweest. Na dit voorval ergerde men zich niet meer aan het rustige, ge sloten karakter van den jongen of- cier. Niemand heeft ooit meer ver langd dat zijn moed beproefd zou worden. Van zijn dapperheid en tact waren allen sinds zijn optreden te genover den overste ten volle over tuigd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Hollands Noorderkwartier | 1941 | | pagina 6