Luchtroovirs H01TIKA DAGBLAD VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER Programma voor de komende Zondagen KLOK-LEGENDEN DE VAN Kalle keert terug Hoe ontstond: „Stille nacht, Heilige nacht" Woensdag 24 December 1941 Derde blad Uitsluitend inhaalwedstrijden Het is goed bekeken geweest van de competitieleiders om voor de komende Zondagen alleen clubs te laten spelen, die één of meerdere wedstrijden achter zyn zoodat straks een eerlek en sportlef verloop kan plaats heb ben van de laatste, beslissende serie wedstrijden, DE EERSTE KLASSERS. Tijdens de Kerstdagen wordt als •erste klasse-wedstrijd gespeeld: GVAVVeendam in het Noorden, waar de Groningers vanzelf favoriet Ktin, Op Zondag 28 December as. heb ben we in het Westen slechts twee eerste klasse-wedstrijden, n.L in District I DFCAjax en in District II HaarlemHermes DVS, in welke ontmoetingen zoowel de roodhemden ui. Dordrecht, als de roodbroeken uit Haarlem de beste papieren hebben. ONS DISTRICT, 2en Kerstdag. In ons district speelt in de derde klasse A KW tegen GVO, wat dus de derby is in Krommenie, misschien dat de thuisclub door meerdere !rou- tine aan het langste eind trekt. VVZ ontvangt QSC en daar de Wormer- veerders uitgeschakeld zijn, is een succesje voor WZ niet geheel uit gesloten. In de derde klasse B moet TUBB een bezoek brengen aan DEM in Beverwijk, iets wat de Haarlemmers zonder al te veel moeite wel twee punten oplevert. In de res. 2o klasse A worden 3 wedstrijoen gespeeld en wel: HRC 2 VSV 2; EDO 2WFC 2; Ajax 3— OSV 2 De roodjakken, in dit verband zelf in ander shirt, kunnen via de Velsenaren omhoog komen, maar of het lukken zal, betwijfelen we zoo langzamerhand. EDO 2 en Ajax 3 zullen wel zegevieren. Voor Zondag 28 December hebben we in de tweede klasse A WFCSantpoort (voor de thuis club) en ZFCAlcmaria Victrix, waar ook al dt thuisclub favoriet is. De derde klasse A biedt ons de Koornsche derby Always Forward Hollandia en o.i. is dit één der zwaar ste wedstrijden voor Westhoven c.s., hoewel we toch op een revanche rekenen van dx eenigste nederlaag aan Hollandia toegebracht. Succes ontvangt DTS en misschien doordat de Deetjes harder zullen vechten voor de punten kan dat den doorslag geven aan de bezoekers, hoewel de th" isclub o.i. toch nog altijd even Sterker is. De derde klasse B brengt ons zoo waar weer TYBBHelder; de wit- jakken weten zelf wat deze strijd beteekent en we verwachten dus wederom een energieken partij, zoo als tegen HFC, waarna we niet pes simistisch zijn ten aanzien van den uitslag. Verder speelt DEM tegen Ripperda. De res. tweede klasse is ook op dezen dag weer vertegenwoordigd en wel HRC II—OSV H, waar de Hel- derschen dus weer niet kansloos zijn. De Kennemers n ontvangt VSV II, wat wel voor de thuisclub zal zijn. 26 December, EERSTE KLASSE. District V. G.V.A.Y.Veendam* District I. 2e klasse B. HilversumZeeburgia. De Spartaan—Volendam. 3e klasse A. K.V.V.G.V.O. V.V.Z.-Q.S.C, 3e klasse B. D.E.M.—T.IJB.B. Reserve 2e klasse A. H.R.C. 2—V.S.V. 2. E.D.O. 2—W.F.C. 2. Ajax 3Q.S.V. 2 AFD. NOORDHOLLAND. 1D: Oudorp—-Schoorl. 2D: Alk. Boys 4—Bergen 2.11 uur; Berd os 2—R.K. A.F.C. 2. 2G-: B.K.C. 2—Geel Zwart 2; S.R.C. §ucces 2. 1 uur. 3E: D.T.S. 3Gr. Schermer, 2 u. 4F: Petten 3Egmondia 3, 2 uur; Schoorl 3—Alkm. Boys 6, 2 u. 4H: N. Niedorp 3Hollandia T. 2 u.; D.T.S. 4L.S.V.V. 3, 12 u. 4M; Barsingerhorn 2S.M. vlot brug, 2 uur. Indien geen tijd vermeld, aan vang 2.30 u. EERSTE KLASSE. District L D.F.C.—Ajax. District IL HaarlemHenmes D.V.S, District IV: NACHelmond MVV—NOAD BW—PSV LONGASpekiholzerheide Willem IIRoermond EindhovenPicus District V: Heerenveen—Be Quiok LeeuwardenAchillee VelocitasLSC Sneek—HSC DISTRICT I: 2e klasse A: WFCSantpoort ZFC—Alcm. Victrix 2e klasse B: HilversumV olendam 3e klasse A: Always Forward—Hollandia SuccesDTS 3e klasse B: DEMRipperda TIJBB—Helder 4e klasse A: Atlas—Wieringerwaard Reserve 2e klasse A: Kennemers 2VSV 2 HRC 2—OSV 2 AFDEELING NOORDHOLLAND. 1 D: SchoorlKoedijk; Winkel Petten, 2 uur. 2 D: DTS 2—VIOS 2; Alkm. Boys 3—Alkmaar 3, 11 uur. 2 G: BKC 2—Winkel 2, 2 uur; DirkshornSchagen 2; SRCKoe gras, terrein Schagen; Succes 2 ZAP. Op allerlei gebied bestaan er le genden en het zou dus wel vreemd zijn, indien er ook over klokken geen legenden in omloop waren. Merkwaardig is het, dat in de eer ste eeuwen na Christus nofl^ geen kerkklokken in gebruik waren. Pas in de 5e of 6e eeuw na Christus deed de bronzen klok haar intrede in de Christelijke kerk. Geen won der, dat de bijgeloovige menigte de klokken in die dagen heel wat schoons toelichtt, zoodat menige kerstlegende ontstond. Vele klokken, die aan Maria ge wijd zijn, dragen de goddelijk'-ver- heven inscriptie: „Verbun caro fac- tum est". „Het woord is vlecsch ge worden." Zoo verhaalt een legende, dat op zekeren dag drie mannen onderweg door een vreeselijk on weer overvallen werden. Twee van de drie mannen werden door de bliksem getroffen en gedood: vlak na de slag klonk er echter een stem uit den hemel: „Laat ons ook hem treffen!" Maar plotseling sche nen de bliksemstralen machteloos geworden te zijn, want de derde man konden ze niet treffen. Hij had n.1. juist dien morgen in de Mis de woorden: „Verbum caro factum est" gelezen en daaraan was het te danken, volgens de verklaring van den bisschop, dat hij gered was. Sindsdien dragen vele klokken deze inscriptie. Ook waren er wel klokken, die uit zichzelf begonnen te luiden, vol gens de legende althans. Zoo voor spelde de klok te Viliglia in Spanje met haar spontaan gelui, dat in 1527 Rome geplunderd werd. Eens luidde een kloosterklok vanzelf, tel kens wanneer een der nonnen ge storven was. Deze doodsklok mocht dus wel terecht de inscriptie dra gen: „Mortuos plango" „Ik be ween de dooden." Eens dreigde te Maldenburg in Vlaanderen een toren om te vallen door de kracht van den storm. De klokken werden uit het houtwerk gerukt en hingen stil en» zwijgend op haar plaats. Geen mensch kon hier wat aan doen. Maar zie - op den eersten va$ het Nieuwe Jaar scheen plotseling een helder licht in de kerk en als door een reuzen- hand werd de toren vanzelf weer rechtgezet. Ook de klokken kwa men weer in hun ouden stand te hangen en begonnen vanzelf weer te luiden. 2 H: VCLZwaagdijk. 3 E: Alkmaar 3DTS 3, 2 uur; Groot Schermer 1Alcmaria 5, 2 uur; Alkm. Boys 5—Egmondia 2, 11 uur; Vrone 2—Koedijk 2, 2 uur. 3 G: VCL 2—Zwaagdijk 2, 12.30 uur. 3 H: Winkel 3—Petten 2, 12.30; BarsingerhornWieringerwaard 2, 2 uur; Oudesluis 2Succes 3 11 u. 4 F: Zeevogels 3Bergen 3; Eg mondia 3—Petten 3, 12 uur; Alc maria 6Alkm. Boys 6, 11 uur. 4 H: DTS 4-SVW 2, 12.30 uur; N. Niedorp 3—LSVV 3. 4 M: Sohagen 3—Dirkshorn 2, 11 uur; St. MaartensvlotbrugBKC 3, 2 uur; Geel Zwart 2—Barsingerhorn 2; Callantsoog 2Winkel 4, 2 uur. Heldersche afdeeling: Helder 4— Texel; Helder A terrein 11 uur; Wa tervogels 3—Watervogels 2; Helder B terrein 11 uur. Indien geen tijd vermeld is, begin nen de wedstrijden om 2.30 uur. 125. Maar dat bleek zijn haardos te zijn, kunstig met klei tot een padde stoel samen gekneed. Daar zaten ze nu en konden geen woord met elkaar spreken. Piet" grijnsde eens te gen zijn redder en het negertje "grijnsde terug, maar dat spelletje ging ze gauw vervelen. Op eens sprong het jochie op en wees in de lucht. KeAihwiAaal Uit de sneeuwhui aan den rand van het bosch kringelde een rook- pluimpje omhoog. Kalle Svensson stond beneden aan den voet van de berghelling, als een zwarte stip in de wijde uitgestrektheid van het sneeuwlandschap en staarde er naar met stijgende verbazing. Het bemoe digde haar, nog een levend wezen in deze eenzaamheid aan te treffen. Dan zou zij den kerstavond toch niet alleen behoeven door te brengen. Schattend ke2k ze omhoog, greep haar ski-stokken en klom tegen de helling op. Het was betrekkelijk vroeg in den middag, ondanks dat het landschap reeds in een lichte schemering was gehuld. Bjj de hut schudde ze de sneeuw van zich af en plaatste haar ski's in het rek. Een moment wachtte ze, maar geen enkel geluid drong van binnen af tot haar door. Zacht open de ze de deur en bleef in de opening ervan staan. Met zijn rug naar het vuur stond een man, gekleed in een wit hemd, dat scherp afstak tegen zijn bruine huid. Een breede, bewerkte lederen gordel sloot om zijn middel en deed zyn slanke gestalte sterk uitkomen. Met de armen over de borst ge- kraisd, stond hij naar de deurope ning te kijken. Dan hoorde Kalle Svensson een diepe stem zeggen: Komt U toch binnen. Stilzwij gend voldeed «e aan dit verzoek, trok haar bontvest uit en hing dit aan een van de haken in den wand. Langzaam draaide ze zich om en liep naar het vuur, dat helder oplaaide in den open haard. Ze zag dat de man zijn scherpe blikken op haar gevestigd hield, toen ze naderbij kwam. Goeden middag en prettig Kerst feest, zei ze kalm en zette zich op een lage bank. Dank U, ik geloof inderdaad dat het prettig zal wor den, al had lk daar een kwartier geleden nog geen hoop op. Kalle Svensson schudde haar blonde haren en keek hem verwonderd aan. Vreemd, iemand hier boven in de eenzaamheid te ontmoeten op een dag als deze. Ik zou hetzelfde kunnen zeggen, maar ik beschouw het als een voorrecht 'Vanavond in Uw gezelschap te mogen ziin. Het zal de laatste keer zijn, dat ik een menschelijk wezen ontmoet, ik trek naar het Noorden als pelsjager en ben niet van plan ooit terug te kee- ren in de bewoonde wereld. Dat zal dan een diepen ondergrond heb ben, overwoog Kalle. Op haar fyn blank gezicht weerkaatste zich de rosse gloed van het vuur. Ze zag de zwarte golvende haren van denman voor haar, het hooge voorhoofd en de welgevormde n^us en ze vroeg zich af, wat de reden zou zijn, dat deze man zich van' de buitenwereld ging afzonderen. Maar hij sprak niet meer. Kalle voelde zich hongerig en stond op om een eenvoudigen maaltijd klaar te maken. Haar rank figuurtje be woog zich licht en geruischloos door het vertrek. Wees zoo goed en eet met my mee, zei ze, zich plotseling naar hem omdraaiend. Haar blik werd gevan gen gehouden in zijn donkere oogen, welke dezelfde oneindige diepte had den als het Kjallermeer, dat nu be vroren achter de rotsen lag. ^raag zei hij en nam plaats aan de ruw houten tafel. De schemering was intusschen dieper geworden en Kalle had enkele kaarsen op de tafel vastgezet en aangestoken. Bij het flakkerende licht nuttigden ze den maaltyd, met e-enveel smaak, als was het een diner. U bevalt me, zei de man, na geruimen tijd. Ik zie in U een lotgenoote, die ook de eenzaamheid zoekt, al is het dan misschien niet ui eigen bewe'ring, zooals ik doe. Ik heb daarginds een zwaren stryd ge had, ik heb gezondigd en- het spel dus verloren. Talloozen zijn door mij ten onder gegaan; nu wil ik een nieuw leven beginnen, daar, waar geen mensch is, die mij achtervolgt en verwijten maakt. Ik zal mijn eigen leven leven. Alleen zal ik probeeren mij te verheffen boven mijn wanda den in het verleden. Verrast over zooveel vertrouwelijkheid, keek Kalle hem aan. Ik hoop, dat U daartoe de kracht zal vinden, zei ze krachtig. Ze voelde een onbekende sympathie opkomen voor dezen man. Hij ver telde haar zijn geschiedenis, die een voudig was, maar vol tragiek en zij kon de beweegreden van zijn daden begrijpen. Het was een pijnlijk oogenblik voor Kalle Svensson, toen hij haar vroeg: Mag ik misschien weten wat U op dezen weg voert? Toch wist ze zich er uit te redden. Het is op last van mijn werkge ver, dat ik dezen bergtocht maak. Ik moet nieuw materiaal voor hem ver zamelen. Ik begrijp het, zei de man. Wij verrichten allen iets, dat moet gebeuren; de een gedwon gen, de ander ongedwongen. Mis schien vindt U het onbegrijpelijk, dat ik U dit alles verteld heb, maar het is vanavond Kerstmis en moet niet juist dan de vrede in ons neerdalen En onbewust, of wij willen of niet, zoeken wij dezen zelf. Lang spraken ze ernstig met elkaar. De wekker op tafel wees tien uur, toen Kalle Svensson opstond en zich begon te kleeden. Ik zal nu moeten gaan Mijn taak gaat voort. Er was een vreemde klank in haar stem, toen ze dit zei. Het was buiten een helderen maan nacht en het bosch was als een diepe voor in het smettelooze sneeuwveld. Minuten lang stond de man in de deuropening, de zachte handen van het meisje in de zijnen, Ik ben een Het lied, dat de wereld veroverde. Eenvoudig is de geschiedenis van het lied, waarvan men langen tijd niet wist, wie de schepper was. Twee mannen uit het volk waren de scheppers: Joseph Mohr, dominé in Oberndorf in Salzburg was de dichter er van, terwijl de organist Frans Xavier Gruber er de melodie bij maakte. Joseph Mohr was in zijn jeugd een begaafde jongen, die fraai kon zingen, terwijl hij nader hand theologie studeerde en ver volgens hulpprediker in Oberndorf werd. Daar leerde hij den organist Gruber kennen, die in het jaar 1787 ter wereld gekomen was. De jeugd van den kleinen Franz was allesbehalve vroolijk. Doch ook hij was rijk met natuurgaven geze gend. Daar zijn vader niets van zijn muziekliefhebberijen wilde weten, moest hij 's nachts in het geheim muzieklessen nemen. Toen de orga nist eens ziek werd, kon de 12-ja rige knaap zijn taak overnemen* Van toen af aan wijdde hij 'zich aan de muziek en aldus kwam hij tenslotte als organist in het dorp van Joseph Mohr terecht. Het was in het jaar 1818 dat de toenmalige hulpprediker den organist een ge dichtje overhandigde, met het ver zoek daarop een melodie te maken. Aldus ontstond uit de samenwer king van deze heide mannen het beroemde lied, dat in den loop van 120 jaar de geheele wereld veroverd heeft. slecht mensch, zei hjj zaCht, toch weet ik dat deze avond goed was. Vaarwel Yann Torstèn. Lang zaam sprak ze deze woorden uit en ze voelde dat er een rilling door den man voer. Als herinnering aan mr, schenk ik je dit en ze drukte hem een klein wit kaartje in de hand Op hetzeLde oogenblik, dat Kalle al een pijlsnelle zwarte vogel de h lling afstoof, zoodat de sneeuw als een fijne sproeiregen tegen haar opspoot, las de man, wat er op het kaartje stond, dat hij in zijn trillende hand hield: Kal'e Svensson, Centrale Recherche Dan blikte iJj naar beneden en stak langzaam zijn hand op ten groet Yann Torstèn, voortvluchtig bank directeur, stond alleen in den Kerst nacht U. KJENT. Ik kè.n het niet Kletterend vloog de stok over de parketvloer in een hoek or.i daar in stille afwachting te blijven liggen. Ondanks de woede, die In zijn oogen blonk, lag er een verdrietige trek op het bleeke gezicht van den jongen. Even staarde hij stilzwijgend naar het gehate voorwerp in den hoek, dan draaide hij zich om en hinkte moeizaam naar de breede venster bank. Met een plof liet hij zich er in neervallen, zoodat het hout kraakte en drukte zijn verhit voorhoofd tegen het koude vensterglas. Door een mist van tranen tuurde hy naar buiten in het grauwe landschap en in de chaos van gedachten, die door zijn hoofd woelden, kwam plotseling de herinnering aan alle gebeurtenissen weer scherp naar voren. Di2 stralende zomerdag, waarop hij met vader naar de stad was gegaan, het rustige snorren van de kloine two-seater langs bosschen en bloe iende velden... Hoe behaag'lijk had hij zich toen gevoeld. Weer zag hij zich met vader aan een uitgebreide lunch zitten in de stad, de gezellige drukte om hem heen, dan de inkoo- pen die zij hadden gedaan; een serie gramofoonplaten met zorg uitgeko zen, om hun collectie aan te vullen. Vader nad het allemaal zoo goed ge weten, hij was zoo'n echte kameraad om mee uit te gaan en plezier te hebben, hy wist overal iets van te vertellen en als iets onduidelijk was, er een eenvoudige voorstelling van te geven. Pas laat in den middag hadden zij de auto opgehaald om terug te gaan. Onderweg was niet EEN KERSTVERHAAL door Per Lund veel gesproken. Met middelmatige snelheid varen zy langs den grooten verkeersweg gereden, waarop ze, on danks het mooie weer, maar weinig tegenliggers waren gepasseerd. Toen was het gebeurd. Peter herinnerde zich alleen nog dat vader een ge smoorde vloek uitte, toen even voor de spoorwegovergang, uit den met boomen begroeiden zijweg, zonder waarschuwing een gele sportwagen met onverantwoordelijke snelheid naar voren was gesprongen. Vader ha'd nog geprobeerd te remmen, maar het was tevergeefs geweest. Een klap was gevolgd, verder wist hjj er niets meer van. Wonder boven won der was vader er met enkele schram men en den schrik afgekomen. Hoe 't mogelijk was dat hij verder niets mankeerde, was Peter een raadsel. Drie weken geleden was hy ook uit het ziekenhuis ontslagen, totaal ge nezen had de dokter gezegd, alleen zou zijn rechter been wel stijf blij ven. Ach, wat kwam dat er ook op aan. Eerst thuis nog maar een paar weken rusten en dan maar e.ens pro beeren te loopen met een stok. Het zou in het begin wel moeilijk gaan, moeilijk... jtwel, hij kón het niet en hij wóu het niet, hij vertikte het... Nooit meer goed te kunnen loopen, nooit meer... en -at door de roeke loosheid van een vrouw. Want ach ter het stuur van den gelen wagen had een vrouw gezet. Kort geleden hac' vader hem dat verteld. Onge deerd was ze uit de gehavende sport wagen gekomen, had haar adres achter gelaten en was in een pas- seerende auto gestapt, omdat ze koste wat het koste tijdig aan boord van een schip moest zijn, dat naar het noorden vertrok. Dat had ze be reikt ten koste van hem, dacht hij verbitterd. Altijd zou hij ongelukkig blijven loopen, dat wist hy ook zon der dat men het hem had gezegd. Hij had een sterke afkeer van vrouwen gekregen. Zij waren wreed en mee- doogenloos als het om hun belangen ging en waren alle vrouwen niet het zelfde? Peter schudde bijna onmerk baar zijn hoofd. Voor hem rees het beeld van zijn moeder op, de warme blik in haar oogen en hij wist dat zy alleen goed en lief was geweest. Vijf jaren geleden was het alweer, dat zy van vader en hem was heengegaan. Ze was maar kort ziek geweest, toch had ze op het laatst op een uitge teerde bloem geleken... Wat was het stil geworden op het groote land goed, vader dikwijls op reis voor zaken en hy alleen thuis na school tijd. Nu zou hij voorloopig wel hee- lemaal thuis blijven. Twee maanden verzuim had hij al na de vacantie en dat alleen door ^at beroerde been van hem... alweer dat been, kon hij dan over niets anders denken? Een deur werd geopend en iemand kwam binnen. Gerinkel van kopjes weerklonk. Uw thee staat klaar, jongeheer Peter, kondigde de butler aan. Peter zweeg. Het landschap was gehuld in een lichten nevel, welke zijn vochtig kleed over de boomen en het gras uitspreid de. De bosschen van „Cremerland" ademden een trieste atmosfeer uit op dézen Novembermorgen. Enkele klei ne vogels fladderden door de kale boomtakken, op zoek naar allerlei ongedierte dat zich daar op hield. Als een roodbruine schaduw gleed een eekhoorntje door het struikgewas, 'n Licht ritselen bewees alleen dat het geen droom was geweest. Doodstil en met ingehouden adem stond de ge stalte op het smalle boschpad toe te kyken. Dan klonk vlakbij het ge kraak en op de kruising van het pad verscheen een jongen, die zwaar op een stok leunde. Met een schrikach tige beweging liet hy deze vallen, toen hy de gestalte vooi zich ont waarde. Het was een slanke figuur gehuld in een wyde jas, waaruit een bruin getint hoofd stak, met een massa zwarte krullen. Even staarde hy haar aan, dan verdween even plotseling als ze gekomen was de bewondering, die hij op het eerste oogenblik gevoeld had en als een felle py'n, nog heviger dan zijn been hem veroorzaakte, priemde het door hem heen dat is een vrouw Diep trof hem opeens zijn hulpeloos heid en bijna ruw vroeg hij: Wat doet U hier eigenlijk? Rustig weerstond zij zijn felle blik en de stem waarmee zij antwoordde was melodieus. De omgeving trok me zoo bij zonder aan, toen ik door de breede laan ging, dat ik een zijpad ben in geslagen... ik was op weg naar „Cremerland" om de eigenaar en diens zoon een bezoek te brengen. Die moeite kunt U zich sparen, zei hij op ijskouden toon. Mijn vader is voor zaken op reis. Ben jij dan... heb jij dan... Verward hield ze op. Hoe is het met je? Met mij is het goed, alleen heb ik nu een kreupel been, maar dat zal U niet interesseeren. Ik begrijp trouwens toch Uw belangstelling niet, ik ken U niet eens, zei Peter wrevelig. Terwijl hy dit zei, kregen haar oogen een vochtigen glans. Zacht mompelde ze voor zich heen: En dat door myn schuld... Was het Uw wagen, die ons aanreed, vroeg hij scherp. Ja, zei ze toonloos, maar laat me het je uitleggen. Dat heeft geen nut meer... Ik ben een kruk, een invalide, nooit zal ik meer aan sport kunnen doen... toekijken mag ik en blij zijn als ik nog vooruit kom... Wild góoide hij deze woorden er uit. Zijn bleek gezicht was pijnlijk vertrokken. Ontdaan keek zij hem aan, terwijl zy naar woorden zocht, maar intuïtief voelde ze, dat woor den hier niet zouden baten en zweeg. Het spijt me zoo, zei ze na een lange pauze. Peter antwoordde niet, onbeweeg lijk als een standbeeld stond hy naar haar te staren. De vrouw boog het hoofd en draaide zich om. Langzaam liep zy het pad af, tot ze tusschen de boomen was verdwenen. Dan ver dween alle spanning uit het lichaam van den jongen en bukte hij zich om zijn stok op te rapen. Er was iets triomphantelijks in zijn blik toen hij naar het groote huis terugstrom- pelde. Hij had haar overwonnen, zij wa§ gevlucht... Den volgenden avond hield er een auto stil voor „Cremerland". Peter was juist halverwege de trap, toen hij bij het openen der buitendeur diezelfde melodieuze stem hoorde, welke hem steeds in de ooren had geklonken. Roerloos bleef hij staan, tot het dichtslaan van een deur hem zei, dat de bezoekster in de ont vangkamer was gelaten. Kon ze hem dan zelfs hier niet met rust laten? Met een somber gezicht zette hij zich op een trede in den scha duwkant van de trap en wachtte. Naar beneden ging hij niet, hy was niet van plan weer die vrouw te ont moeten, weer herinnerd te worden aan dat ongelukkige voorval. Zij had een mooie stem... Ach wat, een mooie stem, wat had hy daaraan. Werd daarmee zyn been weer ge nezen? Nijdig sloeg hy met zijn stok tegen de trapleuning en zuchtte. Toch had ze een lief gezicht en mooie oogen... Eén oogenblik had hij aan moeder gedacht, toen hij haar zag, maar nee, ze leek er toch heelemaal niet op en moederv was toch heel anders geweest. Zij zou nooit zoo roekeloos in een auto heb ben gereden. Moeder... Hoe verlang de hij naar haar, wie was ooit zoo vol liefde en begrip voor hem ge weest dan zij Na haar dood was er niemand geweest, die hem troostte in de moeilijke uren, die het leven meebracht. Hij had zich er alleen door moeten slaan. Vader was een reuze kameraad voor hem, maar toch was er zooveel wat deze hem niet kon geven. Stil mijmerde Peter voort. Voetstappen weerklonken be neden en een deur werd geopend. Peter, riep een stem naar boven. De jongen schrikte op, maar zweeg. Doodstil bleef hij in de scha duw zitten. Peter'! Vaders stem klonk nu gebiedend. Alles bleef stil. Resoluut beklom Herbert Cremer de trap, niet van plan met dergelijke kuren genoegen te nemen. Bijna was hy den jongen voorby geloopen, zonder hem op te merken. Hier zit ik vader, zei Peter zacht. Maar jongen, wat is dat nu..* De harde woorden, waarmee de eigenaar van „Cremerland" zijn zoon tot de orde had willen roepen, bleven op zijn lippen steken en een diep medelijden met de ineengedoken fi guur aan zijn voeten, welde in hem op. Waarom zit je hier Onhandig streelde hij de kastanje bruine haren van Peter, terwijl hij op antwoord wachtte. Begrijp je dat dan niet vader,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Hollands Noorderkwartier | 1941 | | pagina 9