Luchtroovirs
H01TIKA
DAGBLAD VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER
Programma
voor de komende Zondagen
KLOK-LEGENDEN
DE
VAN
Kalle keert terug
Hoe ontstond:
„Stille nacht,
Heilige nacht"
Woensdag 24 December 1941
Derde blad
Uitsluitend inhaalwedstrijden
Het is goed bekeken geweest
van de competitieleiders om voor
de komende Zondagen alleen
clubs te laten spelen, die één of
meerdere wedstrijden achter zyn
zoodat straks een eerlek en
sportlef verloop kan plaats heb
ben van de laatste, beslissende
serie wedstrijden,
DE EERSTE KLASSERS.
Tijdens de Kerstdagen wordt als
•erste klasse-wedstrijd gespeeld:
GVAVVeendam in het Noorden,
waar de Groningers vanzelf favoriet
Ktin,
Op Zondag 28 December as. heb
ben we in het Westen slechts twee
eerste klasse-wedstrijden, n.L in
District I DFCAjax en in District
II HaarlemHermes DVS, in welke
ontmoetingen zoowel de roodhemden
ui. Dordrecht, als de roodbroeken uit
Haarlem de beste papieren hebben.
ONS DISTRICT,
2en Kerstdag.
In ons district speelt in de derde
klasse A KW tegen GVO, wat dus
de derby is in Krommenie, misschien
dat de thuisclub door meerdere !rou-
tine aan het langste eind trekt. VVZ
ontvangt QSC en daar de Wormer-
veerders uitgeschakeld zijn, is een
succesje voor WZ niet geheel uit
gesloten.
In de derde klasse B moet TUBB
een bezoek brengen aan DEM in
Beverwijk, iets wat de Haarlemmers
zonder al te veel moeite wel twee
punten oplevert.
In de res. 2o klasse A worden 3
wedstrijoen gespeeld en wel: HRC 2
VSV 2; EDO 2WFC 2; Ajax 3—
OSV 2 De roodjakken, in dit verband
zelf in ander shirt, kunnen via de
Velsenaren omhoog komen, maar of
het lukken zal, betwijfelen we zoo
langzamerhand. EDO 2 en Ajax 3
zullen wel zegevieren.
Voor Zondag 28 December
hebben we in de tweede klasse A
WFCSantpoort (voor de thuis
club) en ZFCAlcmaria Victrix,
waar ook al dt thuisclub favoriet is.
De derde klasse A biedt ons de
Koornsche derby Always Forward
Hollandia en o.i. is dit één der zwaar
ste wedstrijden voor Westhoven c.s.,
hoewel we toch op een revanche
rekenen van dx eenigste nederlaag
aan Hollandia toegebracht. Succes
ontvangt DTS en misschien doordat
de Deetjes harder zullen vechten
voor de punten kan dat den doorslag
geven aan de bezoekers, hoewel de
th" isclub o.i. toch nog altijd even
Sterker is.
De derde klasse B brengt ons zoo
waar weer TYBBHelder; de wit-
jakken weten zelf wat deze strijd
beteekent en we verwachten dus
wederom een energieken partij, zoo
als tegen HFC, waarna we niet pes
simistisch zijn ten aanzien van den
uitslag. Verder speelt DEM tegen
Ripperda.
De res. tweede klasse is ook op
dezen dag weer vertegenwoordigd en
wel HRC II—OSV H, waar de Hel-
derschen dus weer niet kansloos zijn.
De Kennemers n ontvangt VSV II,
wat wel voor de thuisclub zal zijn.
26 December,
EERSTE KLASSE.
District V.
G.V.A.Y.Veendam*
District I.
2e klasse B.
HilversumZeeburgia.
De Spartaan—Volendam.
3e klasse A.
K.V.V.G.V.O.
V.V.Z.-Q.S.C,
3e klasse B.
D.E.M.—T.IJB.B.
Reserve 2e klasse A.
H.R.C. 2—V.S.V. 2.
E.D.O. 2—W.F.C. 2.
Ajax 3Q.S.V. 2
AFD. NOORDHOLLAND.
1D: Oudorp—-Schoorl.
2D: Alk. Boys 4—Bergen 2.11 uur;
Berd os 2—R.K. A.F.C. 2.
2G-: B.K.C. 2—Geel Zwart 2; S.R.C.
§ucces 2. 1 uur.
3E: D.T.S. 3Gr. Schermer, 2 u.
4F: Petten 3Egmondia 3, 2 uur;
Schoorl 3—Alkm. Boys 6, 2 u.
4H: N. Niedorp 3Hollandia T.
2 u.; D.T.S. 4L.S.V.V. 3, 12 u.
4M; Barsingerhorn 2S.M. vlot
brug, 2 uur.
Indien geen tijd vermeld, aan
vang 2.30 u.
EERSTE KLASSE.
District L
D.F.C.—Ajax.
District IL
HaarlemHenmes D.V.S,
District IV:
NACHelmond
MVV—NOAD
BW—PSV
LONGASpekiholzerheide
Willem IIRoermond
EindhovenPicus
District V:
Heerenveen—Be Quiok
LeeuwardenAchillee
VelocitasLSC
Sneek—HSC
DISTRICT I:
2e klasse A:
WFCSantpoort
ZFC—Alcm. Victrix
2e klasse B:
HilversumV olendam
3e klasse A:
Always Forward—Hollandia
SuccesDTS
3e klasse B:
DEMRipperda
TIJBB—Helder
4e klasse A:
Atlas—Wieringerwaard
Reserve 2e klasse A:
Kennemers 2VSV 2
HRC 2—OSV 2
AFDEELING NOORDHOLLAND.
1 D: SchoorlKoedijk; Winkel
Petten, 2 uur.
2 D: DTS 2—VIOS 2; Alkm. Boys
3—Alkmaar 3, 11 uur.
2 G: BKC 2—Winkel 2, 2 uur;
DirkshornSchagen 2; SRCKoe
gras, terrein Schagen; Succes 2
ZAP.
Op allerlei gebied bestaan er le
genden en het zou dus wel vreemd
zijn, indien er ook over klokken
geen legenden in omloop waren.
Merkwaardig is het, dat in de eer
ste eeuwen na Christus nofl^ geen
kerkklokken in gebruik waren. Pas
in de 5e of 6e eeuw na Christus
deed de bronzen klok haar intrede
in de Christelijke kerk. Geen won
der, dat de bijgeloovige menigte de
klokken in die dagen heel wat
schoons toelichtt, zoodat menige
kerstlegende ontstond.
Vele klokken, die aan Maria ge
wijd zijn, dragen de goddelijk'-ver-
heven inscriptie: „Verbun caro fac-
tum est". „Het woord is vlecsch ge
worden." Zoo verhaalt een legende,
dat op zekeren dag drie mannen
onderweg door een vreeselijk on
weer overvallen werden. Twee van
de drie mannen werden door de
bliksem getroffen en gedood: vlak
na de slag klonk er echter een stem
uit den hemel: „Laat ons ook hem
treffen!" Maar plotseling sche
nen de bliksemstralen machteloos
geworden te zijn, want de derde
man konden ze niet treffen. Hij had
n.1. juist dien morgen in de Mis de
woorden: „Verbum caro factum
est" gelezen en daaraan was het
te danken, volgens de verklaring
van den bisschop, dat hij gered
was. Sindsdien dragen vele klokken
deze inscriptie.
Ook waren er wel klokken, die
uit zichzelf begonnen te luiden, vol
gens de legende althans. Zoo voor
spelde de klok te Viliglia in Spanje
met haar spontaan gelui, dat in
1527 Rome geplunderd werd. Eens
luidde een kloosterklok vanzelf, tel
kens wanneer een der nonnen ge
storven was. Deze doodsklok mocht
dus wel terecht de inscriptie dra
gen: „Mortuos plango" „Ik be
ween de dooden."
Eens dreigde te Maldenburg in
Vlaanderen een toren om te vallen
door de kracht van den storm. De
klokken werden uit het houtwerk
gerukt en hingen stil en» zwijgend
op haar plaats. Geen mensch kon
hier wat aan doen. Maar zie - op
den eersten va$ het Nieuwe Jaar
scheen plotseling een helder licht
in de kerk en als door een reuzen-
hand werd de toren vanzelf weer
rechtgezet. Ook de klokken kwa
men weer in hun ouden stand te
hangen en begonnen vanzelf weer
te luiden.
2 H: VCLZwaagdijk.
3 E: Alkmaar 3DTS 3, 2 uur;
Groot Schermer 1Alcmaria 5, 2
uur; Alkm. Boys 5—Egmondia 2,
11 uur; Vrone 2—Koedijk 2, 2 uur.
3 G: VCL 2—Zwaagdijk 2, 12.30
uur.
3 H: Winkel 3—Petten 2, 12.30;
BarsingerhornWieringerwaard 2,
2 uur; Oudesluis 2Succes 3 11 u.
4 F: Zeevogels 3Bergen 3; Eg
mondia 3—Petten 3, 12 uur; Alc
maria 6Alkm. Boys 6, 11 uur.
4 H: DTS 4-SVW 2, 12.30 uur;
N. Niedorp 3—LSVV 3.
4 M: Sohagen 3—Dirkshorn 2, 11
uur; St. MaartensvlotbrugBKC 3,
2 uur; Geel Zwart 2—Barsingerhorn
2; Callantsoog 2Winkel 4, 2 uur.
Heldersche afdeeling: Helder 4—
Texel; Helder A terrein 11 uur; Wa
tervogels 3—Watervogels 2; Helder
B terrein 11 uur.
Indien geen tijd vermeld is, begin
nen de wedstrijden om 2.30 uur.
125. Maar dat bleek zijn
haardos te zijn, kunstig
met klei tot een padde
stoel samen gekneed.
Daar zaten ze nu en
konden geen woord
met elkaar spreken.
Piet" grijnsde eens te
gen zijn redder en het
negertje "grijnsde terug,
maar dat spelletje ging
ze gauw vervelen. Op
eens sprong het jochie
op en wees in de lucht.
KeAihwiAaal
Uit de sneeuwhui aan den rand
van het bosch kringelde een rook-
pluimpje omhoog. Kalle Svensson
stond beneden aan den voet van de
berghelling, als een zwarte stip in
de wijde uitgestrektheid van het
sneeuwlandschap en staarde er naar
met stijgende verbazing. Het bemoe
digde haar, nog een levend wezen in
deze eenzaamheid aan te treffen.
Dan zou zij den kerstavond toch niet
alleen behoeven door te brengen.
Schattend ke2k ze omhoog, greep
haar ski-stokken en klom tegen de
helling op.
Het was betrekkelijk vroeg in den
middag, ondanks dat het landschap
reeds in een lichte schemering was
gehuld.
Bjj de hut schudde ze de sneeuw
van zich af en plaatste haar ski's
in het rek. Een moment wachtte ze,
maar geen enkel geluid drong van
binnen af tot haar door. Zacht open
de ze de deur en bleef in de opening
ervan staan.
Met zijn rug naar het vuur stond
een man, gekleed in een wit hemd,
dat scherp afstak tegen zijn bruine
huid. Een breede, bewerkte lederen
gordel sloot om zijn middel en deed
zyn slanke gestalte sterk uitkomen.
Met de armen over de borst ge-
kraisd, stond hij naar de deurope
ning te kijken.
Dan hoorde Kalle Svensson een
diepe stem zeggen:
Komt U toch binnen. Stilzwij
gend voldeed «e aan dit verzoek,
trok haar bontvest uit en hing dit aan
een van de haken in den wand.
Langzaam draaide ze zich om en liep
naar het vuur, dat helder oplaaide
in den open haard. Ze zag dat de
man zijn scherpe blikken op haar
gevestigd hield, toen ze naderbij
kwam.
Goeden middag en prettig Kerst
feest, zei ze kalm en zette zich op
een lage bank. Dank U, ik geloof
inderdaad dat het prettig zal wor
den, al had lk daar een kwartier
geleden nog geen hoop op. Kalle
Svensson schudde haar blonde haren
en keek hem verwonderd aan.
Vreemd, iemand hier boven in
de eenzaamheid te ontmoeten op een
dag als deze. Ik zou hetzelfde
kunnen zeggen, maar ik beschouw
het als een voorrecht 'Vanavond in
Uw gezelschap te mogen ziin. Het
zal de laatste keer zijn, dat ik een
menschelijk wezen ontmoet, ik trek
naar het Noorden als pelsjager en
ben niet van plan ooit terug te kee-
ren in de bewoonde wereld. Dat
zal dan een diepen ondergrond heb
ben, overwoog Kalle. Op haar fyn
blank gezicht weerkaatste zich de
rosse gloed van het vuur. Ze zag de
zwarte golvende haren van denman
voor haar, het hooge voorhoofd en
de welgevormde n^us en ze vroeg
zich af, wat de reden zou zijn, dat
deze man zich van' de buitenwereld
ging afzonderen. Maar hij sprak niet
meer.
Kalle voelde zich hongerig en stond
op om een eenvoudigen maaltijd klaar
te maken. Haar rank figuurtje be
woog zich licht en geruischloos door
het vertrek.
Wees zoo goed en eet met my
mee, zei ze, zich plotseling naar hem
omdraaiend. Haar blik werd gevan
gen gehouden in zijn donkere oogen,
welke dezelfde oneindige diepte had
den als het Kjallermeer, dat nu be
vroren achter de rotsen lag.
^raag zei hij en nam plaats
aan de ruw houten tafel.
De schemering was intusschen
dieper geworden en Kalle had enkele
kaarsen op de tafel vastgezet en
aangestoken. Bij het flakkerende
licht nuttigden ze den maaltyd, met
e-enveel smaak, als was het een
diner. U bevalt me, zei de man,
na geruimen tijd. Ik zie in U een
lotgenoote, die ook de eenzaamheid
zoekt, al is het dan misschien niet
ui eigen bewe'ring, zooals ik doe. Ik
heb daarginds een zwaren stryd ge
had, ik heb gezondigd en- het spel
dus verloren. Talloozen zijn door mij
ten onder gegaan; nu wil ik een
nieuw leven beginnen, daar, waar
geen mensch is, die mij achtervolgt
en verwijten maakt. Ik zal mijn eigen
leven leven. Alleen zal ik probeeren
mij te verheffen boven mijn wanda
den in het verleden. Verrast over
zooveel vertrouwelijkheid, keek Kalle
hem aan. Ik hoop, dat U daartoe
de kracht zal vinden, zei ze krachtig.
Ze voelde een onbekende sympathie
opkomen voor dezen man. Hij ver
telde haar zijn geschiedenis, die een
voudig was, maar vol tragiek en zij
kon de beweegreden van zijn daden
begrijpen. Het was een pijnlijk
oogenblik voor Kalle Svensson, toen
hij haar vroeg: Mag ik misschien
weten wat U op dezen weg voert?
Toch wist ze zich er uit te redden.
Het is op last van mijn werkge
ver, dat ik dezen bergtocht maak. Ik
moet nieuw materiaal voor hem ver
zamelen. Ik begrijp het, zei de
man. Wij verrichten allen iets,
dat moet gebeuren; de een gedwon
gen, de ander ongedwongen. Mis
schien vindt U het onbegrijpelijk, dat
ik U dit alles verteld heb, maar het
is vanavond Kerstmis en moet niet
juist dan de vrede in ons neerdalen
En onbewust, of wij willen of niet,
zoeken wij dezen zelf. Lang spraken
ze ernstig met elkaar. De wekker
op tafel wees tien uur, toen Kalle
Svensson opstond en zich begon te
kleeden. Ik zal nu moeten gaan
Mijn taak gaat voort. Er was een
vreemde klank in haar stem, toen
ze dit zei.
Het was buiten een helderen maan
nacht en het bosch was als een diepe
voor in het smettelooze sneeuwveld.
Minuten lang stond de man in de
deuropening, de zachte handen van
het meisje in de zijnen, Ik ben een
Het lied, dat de wereld
veroverde.
Eenvoudig is de geschiedenis van
het lied, waarvan men langen tijd
niet wist, wie de schepper was.
Twee mannen uit het volk waren
de scheppers: Joseph Mohr, dominé
in Oberndorf in Salzburg was de
dichter er van, terwijl de organist
Frans Xavier Gruber er de melodie
bij maakte. Joseph Mohr was in
zijn jeugd een begaafde jongen, die
fraai kon zingen, terwijl hij nader
hand theologie studeerde en ver
volgens hulpprediker in Oberndorf
werd. Daar leerde hij den organist
Gruber kennen, die in het jaar
1787 ter wereld gekomen was. De
jeugd van den kleinen Franz was
allesbehalve vroolijk. Doch ook hij
was rijk met natuurgaven geze
gend. Daar zijn vader niets van zijn
muziekliefhebberijen wilde weten,
moest hij 's nachts in het geheim
muzieklessen nemen. Toen de orga
nist eens ziek werd, kon de 12-ja
rige knaap zijn taak overnemen*
Van toen af aan wijdde hij 'zich
aan de muziek en aldus kwam hij
tenslotte als organist in het dorp
van Joseph Mohr terecht. Het was
in het jaar 1818 dat de toenmalige
hulpprediker den organist een ge
dichtje overhandigde, met het ver
zoek daarop een melodie te maken.
Aldus ontstond uit de samenwer
king van deze heide mannen het
beroemde lied, dat in den loop van
120 jaar de geheele wereld veroverd
heeft.
slecht mensch, zei hjj zaCht, toch
weet ik dat deze avond goed was.
Vaarwel Yann Torstèn. Lang
zaam sprak ze deze woorden uit en
ze voelde dat er een rilling door den
man voer. Als herinnering aan
mr, schenk ik je dit en ze drukte
hem een klein wit kaartje in de hand
Op hetzeLde oogenblik, dat Kalle
al een pijlsnelle zwarte vogel de
h lling afstoof, zoodat de sneeuw
als een fijne sproeiregen tegen haar
opspoot, las de man, wat er op het
kaartje stond, dat hij in zijn trillende
hand hield:
Kal'e Svensson, Centrale Recherche
Dan blikte iJj naar beneden en
stak langzaam zijn hand op ten
groet
Yann Torstèn, voortvluchtig bank
directeur, stond alleen in den Kerst
nacht
U. KJENT.
Ik kè.n het niet
Kletterend vloog de stok over de
parketvloer in een hoek or.i daar in
stille afwachting te blijven liggen.
Ondanks de woede, die In zijn oogen
blonk, lag er een verdrietige trek op
het bleeke gezicht van den jongen.
Even staarde hij stilzwijgend naar
het gehate voorwerp in den hoek,
dan draaide hij zich om en hinkte
moeizaam naar de breede venster
bank. Met een plof liet hij zich er in
neervallen, zoodat het hout kraakte
en drukte zijn verhit voorhoofd tegen
het koude vensterglas. Door een mist
van tranen tuurde hy naar buiten
in het grauwe landschap en in de
chaos van gedachten, die door zijn
hoofd woelden, kwam plotseling de
herinnering aan alle gebeurtenissen
weer scherp naar voren.
Di2 stralende zomerdag, waarop hij
met vader naar de stad was gegaan,
het rustige snorren van de kloine
two-seater langs bosschen en bloe
iende velden... Hoe behaag'lijk had
hij zich toen gevoeld. Weer zag hij
zich met vader aan een uitgebreide
lunch zitten in de stad, de gezellige
drukte om hem heen, dan de inkoo-
pen die zij hadden gedaan; een serie
gramofoonplaten met zorg uitgeko
zen, om hun collectie aan te vullen.
Vader nad het allemaal zoo goed ge
weten, hij was zoo'n echte kameraad
om mee uit te gaan en plezier te
hebben, hy wist overal iets van te
vertellen en als iets onduidelijk was,
er een eenvoudige voorstelling van
te geven. Pas laat in den middag
hadden zij de auto opgehaald om
terug te gaan. Onderweg was niet
EEN KERSTVERHAAL
door Per Lund
veel gesproken. Met middelmatige
snelheid varen zy langs den grooten
verkeersweg gereden, waarop ze, on
danks het mooie weer, maar weinig
tegenliggers waren gepasseerd. Toen
was het gebeurd. Peter herinnerde
zich alleen nog dat vader een ge
smoorde vloek uitte, toen even voor
de spoorwegovergang, uit den met
boomen begroeiden zijweg, zonder
waarschuwing een gele sportwagen
met onverantwoordelijke snelheid
naar voren was gesprongen. Vader
ha'd nog geprobeerd te remmen, maar
het was tevergeefs geweest. Een
klap was gevolgd, verder wist hjj er
niets meer van. Wonder boven won
der was vader er met enkele schram
men en den schrik afgekomen. Hoe 't
mogelijk was dat hij verder niets
mankeerde, was Peter een raadsel.
Drie weken geleden was hy ook uit
het ziekenhuis ontslagen, totaal ge
nezen had de dokter gezegd, alleen
zou zijn rechter been wel stijf blij
ven. Ach, wat kwam dat er ook op
aan. Eerst thuis nog maar een paar
weken rusten en dan maar e.ens pro
beeren te loopen met een stok. Het
zou in het begin wel moeilijk gaan,
moeilijk... jtwel, hij kón het niet en
hij wóu het niet, hij vertikte het...
Nooit meer goed te kunnen loopen,
nooit meer... en -at door de roeke
loosheid van een vrouw. Want ach
ter het stuur van den gelen wagen
had een vrouw gezet. Kort geleden
hac' vader hem dat verteld. Onge
deerd was ze uit de gehavende sport
wagen gekomen, had haar adres
achter gelaten en was in een pas-
seerende auto gestapt, omdat ze
koste wat het koste tijdig aan boord
van een schip moest zijn, dat naar
het noorden vertrok. Dat had ze be
reikt ten koste van hem, dacht hij
verbitterd. Altijd zou hij ongelukkig
blijven loopen, dat wist hy ook zon
der dat men het hem had gezegd. Hij
had een sterke afkeer van vrouwen
gekregen. Zij waren wreed en mee-
doogenloos als het om hun belangen
ging en waren alle vrouwen niet het
zelfde? Peter schudde bijna onmerk
baar zijn hoofd. Voor hem rees het
beeld van zijn moeder op, de warme
blik in haar oogen en hij wist dat zy
alleen goed en lief was geweest. Vijf
jaren geleden was het alweer, dat zy
van vader en hem was heengegaan.
Ze was maar kort ziek geweest, toch
had ze op het laatst op een uitge
teerde bloem geleken... Wat was het
stil geworden op het groote land
goed, vader dikwijls op reis voor
zaken en hy alleen thuis na school
tijd. Nu zou hij voorloopig wel hee-
lemaal thuis blijven. Twee maanden
verzuim had hij al na de vacantie en
dat alleen door ^at beroerde been
van hem... alweer dat been, kon hij
dan over niets anders denken?
Een deur werd geopend en iemand
kwam binnen. Gerinkel van kopjes
weerklonk.
Uw thee staat klaar, jongeheer
Peter, kondigde de butler aan.
Peter zweeg.
Het landschap was gehuld in een
lichten nevel, welke zijn vochtig kleed
over de boomen en het gras uitspreid
de. De bosschen van „Cremerland"
ademden een trieste atmosfeer uit op
dézen Novembermorgen. Enkele klei
ne vogels fladderden door de kale
boomtakken, op zoek naar allerlei
ongedierte dat zich daar op hield. Als
een roodbruine schaduw gleed een
eekhoorntje door het struikgewas, 'n
Licht ritselen bewees alleen dat het
geen droom was geweest. Doodstil en
met ingehouden adem stond de ge
stalte op het smalle boschpad toe te
kyken. Dan klonk vlakbij het ge
kraak en op de kruising van het pad
verscheen een jongen, die zwaar op
een stok leunde. Met een schrikach
tige beweging liet hy deze vallen,
toen hy de gestalte vooi zich ont
waarde. Het was een slanke figuur
gehuld in een wyde jas, waaruit een
bruin getint hoofd stak, met een
massa zwarte krullen. Even staarde
hy haar aan, dan verdween even
plotseling als ze gekomen was de
bewondering, die hij op het eerste
oogenblik gevoeld had en als een
felle py'n, nog heviger dan zijn been
hem veroorzaakte, priemde het door
hem heen dat is een vrouw
Diep trof hem opeens zijn hulpeloos
heid en bijna ruw vroeg hij: Wat
doet U hier eigenlijk?
Rustig weerstond zij zijn felle blik
en de stem waarmee zij antwoordde
was melodieus.
De omgeving trok me zoo bij
zonder aan, toen ik door de breede
laan ging, dat ik een zijpad ben in
geslagen... ik was op weg naar
„Cremerland" om de eigenaar en
diens zoon een bezoek te brengen.
Die moeite kunt U zich sparen,
zei hij op ijskouden toon. Mijn vader
is voor zaken op reis.
Ben jij dan... heb jij dan...
Verward hield ze op. Hoe is het
met je?
Met mij is het goed, alleen heb
ik nu een kreupel been, maar dat
zal U niet interesseeren. Ik begrijp
trouwens toch Uw belangstelling
niet, ik ken U niet eens, zei Peter
wrevelig.
Terwijl hy dit zei, kregen haar
oogen een vochtigen glans. Zacht
mompelde ze voor zich heen: En
dat door myn schuld...
Was het Uw wagen, die ons
aanreed, vroeg hij scherp.
Ja, zei ze toonloos, maar laat
me het je uitleggen.
Dat heeft geen nut meer... Ik
ben een kruk, een invalide, nooit zal
ik meer aan sport kunnen doen...
toekijken mag ik en blij zijn als ik
nog vooruit kom...
Wild góoide hij deze woorden er
uit. Zijn bleek gezicht was pijnlijk
vertrokken. Ontdaan keek zij hem
aan, terwijl zy naar woorden zocht,
maar intuïtief voelde ze, dat woor
den hier niet zouden baten en zweeg.
Het spijt me zoo, zei ze na een
lange pauze.
Peter antwoordde niet, onbeweeg
lijk als een standbeeld stond hy naar
haar te staren. De vrouw boog het
hoofd en draaide zich om. Langzaam
liep zy het pad af, tot ze tusschen
de boomen was verdwenen. Dan ver
dween alle spanning uit het lichaam
van den jongen en bukte hij zich om
zijn stok op te rapen. Er was iets
triomphantelijks in zijn blik toen hij
naar het groote huis terugstrom-
pelde. Hij had haar overwonnen, zij
wa§ gevlucht...
Den volgenden avond hield er een
auto stil voor „Cremerland". Peter
was juist halverwege de trap, toen
hij bij het openen der buitendeur
diezelfde melodieuze stem hoorde,
welke hem steeds in de ooren had
geklonken. Roerloos bleef hij staan,
tot het dichtslaan van een deur hem
zei, dat de bezoekster in de ont
vangkamer was gelaten. Kon ze
hem dan zelfs hier niet met rust
laten? Met een somber gezicht zette
hij zich op een trede in den scha
duwkant van de trap en wachtte.
Naar beneden ging hij niet, hy was
niet van plan weer die vrouw te ont
moeten, weer herinnerd te worden
aan dat ongelukkige voorval. Zij had
een mooie stem... Ach wat, een
mooie stem, wat had hy daaraan.
Werd daarmee zyn been weer ge
nezen? Nijdig sloeg hy met zijn stok
tegen de trapleuning en zuchtte.
Toch had ze een lief gezicht en
mooie oogen... Eén oogenblik had
hij aan moeder gedacht, toen hij
haar zag, maar nee, ze leek er toch
heelemaal niet op en moederv was
toch heel anders geweest. Zij zou
nooit zoo roekeloos in een auto heb
ben gereden. Moeder... Hoe verlang
de hij naar haar, wie was ooit zoo
vol liefde en begrip voor hem ge
weest dan zij Na haar dood was er
niemand geweest, die hem troostte
in de moeilijke uren, die het leven
meebracht. Hij had zich er alleen
door moeten slaan. Vader was een
reuze kameraad voor hem, maar
toch was er zooveel wat deze hem
niet kon geven. Stil mijmerde Peter
voort. Voetstappen weerklonken be
neden en een deur werd geopend.
Peter, riep een stem naar
boven.
De jongen schrikte op, maar
zweeg. Doodstil bleef hij in de scha
duw zitten.
Peter'!
Vaders stem klonk nu gebiedend.
Alles bleef stil. Resoluut beklom
Herbert Cremer de trap, niet van
plan met dergelijke kuren genoegen
te nemen. Bijna was hy den jongen
voorby geloopen, zonder hem op te
merken.
Hier zit ik vader, zei Peter
zacht.
Maar jongen, wat is dat nu..*
De harde woorden, waarmee de
eigenaar van „Cremerland" zijn zoon
tot de orde had willen roepen, bleven
op zijn lippen steken en een diep
medelijden met de ineengedoken fi
guur aan zijn voeten, welde in hem
op.
Waarom zit je hier
Onhandig streelde hij de kastanje
bruine haren van Peter, terwijl hij
op antwoord wachtte.
Begrijp je dat dan niet vader,