HOITIKA Als het wintert in bosch en hei Luchtrooms Gsestilijk leven H ET oude spreekwoord „Als de dagen lengen, begint de kou te strengen" wordt ook ditmaal weer eens op vomaakte wijze in het gelijk gesteld: eiken och tend gaat een vuurrood-blozen de zon op boven de strakke, licht besneeuwde landen, Ger- rit Jan, de jachtopziener, dde toch heusch voor geen klein tje vervaard is, heeft zich in het dorp een paar warme oor kleppen aangeschaft en als wij op den Molenweg elkaar nóg even een goed zij het dan ook een ietwat verlaat Nieuwjaar wensdhen, bromt de schut: ,,'t Lijkt potdoöme wel Siberië.... Ze hè'n daorboven de deur zeker vergeten dicht te doen, me neer...!" U, VOOR DE JEUGD Strijd en Overwinning Als een triomfboog buigen de zwaar berijpte boomen zich over den stillen landweg Merkwaardig blijft altijd weer die overgang van de gewoonlijk zachte, vaak abnormaal zachte December maand naar dat staalharde, het bloed naar de wangen jagende weer van Januari. Tot de zonnewende toe schijnt het è.1 duisterder te worden op de wereld en zie, nadat de zon begonnen is steeds hooger en wij der haar gouden baan te beschrij ven, worden de dagen en nachten lichter, er waait een wonderlijke, reinigende frischheid door en over alle dingen. Dagen, ja weken achtereen waait de wind uit Westelijke richtingen, een vochtige wind, die riekt naar rottende bladeren en klammen mist. Herhaaldelijk stuift de regen over de heide, een enkelen keer valt er wat sneeuw, maar in den ochtend staan de boomen telkens weer in den nevel, zoodat het bosch doet denken aan een houtskoolteekening. waarvan de markante lijnen werden gedoezeld. L 1T is de tijd, die velen en speciaal stadsbewoners rillingen bezorgt als zij alleen maar denken aan het wintersche vlakke land, de kale bosschen, de leege akkers en tóofi ook dan valt er die sfeer van grootsche eenzaamheid te be leven in de verlaten zandverstui- Een machtige hand schept een sprookjesland ving en langs de oeroude binnenwe gen van het heideland. Wij weten het maar al te goed, dit is geen toerisme voor hen, die bang zijn voor bemodderde schoe nen, maarwie jong is, of ouder geworden, jong van hart bleef, zal gaarne ook op donkere winterdagen naar buiten trekken, want in dit zwerven schuilt een sterk sportief elemenrt en het brengt kleur op de wangen, schittering in de oogen! Enkele bladeren vlinderen nog aan het glanzende winterhout, maar bij alle loofboomen is thans zicht baar geworden het wonderlijke sa menstel van takken, geweldig als armen van reuzen, doch hoog in de lucht zich honderdvoudig verdee- lend in een rank kantweik. De zo mer toont ons het bosch, de winter laat de bóómen zien. elk in zijn bij zonder bestel, met zijn eigen karak teristieke schoonheid. Wonderlijk geduldig staan de zwijgende boomen in het bleeke licht der korte winterdagen. Door hun kruinen gonst de zang van den wind bij dag en nacht en soms ook gaat de storm door hun aeolushar- pen: dan huilt en kreunt en kraakt het in de zwiepende kronen, dan hebben de boomen iets onmisken baar tragisch, zooals zij daar staan, overweldigd en verontrust, de naak te armen als het ware vluchtend gestrekt naar de luwte, vastgeklon ken aan den bodem tot aan het einde hunner dagen Maar dan, zooals nu kan het gebeuren, dat de wind plotseling in den namiddag uitschiet naar het Oosten; er rilt een vleug van koude door den hemel, de grond droogt zienderoogen op en het licht wordt van een verrassende klaar heid. Als het donker geworden is, schitteren de sterren aan het uit spansel en in het Westen drijft langzaam de maansikkel, scherp gesneden als een zilveren beker, naar den einder. Dieper in den nacht trekt een witte nevel over de landen en in zulke uren groeit het kostelijke bor duursel van den rijp aan de tak- Beste jongens en meisjes Aiii...!!! wat Is het koud. Ik ben bang dat onder het tikken op de schrijfmachine m'n vingers aan de toetsen vast zullen vriezen. Zo koud is het hier. Wat is er van de week ge schaatst! Het zag soms zwart van de mensen op het ijs, en vooral Zon dag geloof ik niet, dat er een van onze vrienden thuisgebleven is. Nu, jullie hebben gelijk. Ik bleef ook niet thuis als er goed ijs was. Er zijn lang zoveel briefjes niet binnengekomen als anders en dat is te begrijpen. >ls je van 't ijs komt ben je verkleumd en ontbreekt na tuurlijk de zin om dan nog eens een epistel aan r"en Kindervriend te schrijven. Ook dat kan ik me best voorstellen. Volgende week hoop ik echter de hele familie weer aan te treffen. De prijs werd van de week gewon nen door: AGATHA PRONK, Schagenstraat 66, Den Helder. En nu de briefjes: Annle Kuiper, Camperduin. Ja hè, wat is dat leuk, als je je naam in de krant ziet staan? Vond je 't raadsel zo moeilijk? Ik dacht dat 't nogal meeviel, 't Was Zondag wel fijn weer om te schaatsen. Gelukkig was 't niet zó koud. Je schrijft, dat je schoonrijden wilt gaan leren. Doe maar goed je best hoor, Annie. Annle Bjjpost, Valkoog. Ben jij ook te schaatsen geweest Daar in de polder is er ijs genoeg. Ga jij ook al schoonrijden? Je kunt niet aldoor wat winnen natuurlijk. Maar als je steeds meedoet, misschien win je dan nog spoedig een boek. Jan v. Wessen, St, Maarten. Natuurlijk mag je meedoen, hoe meer vriendjes en vriendinentjes hoe beter. Je vader heeft je geholpen, Jan? Voor 't eerst is dat niet erg hoor, maar In 't vervolg moet je 't zelf proberen. Als je trouw elke week de opl ^ssing instuurt, wie weet heb je op je verjaardag dan niet een taart. Agatha Pronk, Den Helder. Wat heb jij een hoop gekregen, Agatha. Dat is altijd leuk, zo'n ver ken der boomen, aan grassen en smeulen, aan het gras der afraste ringen en de telefoondraden, kort om aan elk ding, dat buiten is. In den ochtend kijkt de vurig-roode zon over een sprookjesland en zij ontsteekt in al die smettelooze ver siersels een lichtspel van duizend voudige vonken! Het wordt kouder en kouder: 's nachts schildert de Noordooster bloemen, sierlijke rozen en fantas tische varens op de ruiten, vroeg in den avond trekt het wild uit de bosschen naar de roggevelden van den Eng, slooten en plassen krijgen een ijsvloer. De intimiteit van het leven binnenshuis wordt diep ge voeld en gewaardeerd, het is goed bij het vuur te zitten en te luisteren naar den wind, die joelende gelui den maakt hoog in den schoorsteen en de vlammen met felle lippen aanzuigt. Nu en dan ritselt er iets langs de gesloten luiken en als wij. eens poolshoogte nemen daarbuiten, blijkt de eerste sneeuw zich los te maken uit den peilloos donkeren nacht Een vaag wit is reeds hier en daar zichtbaar: de voorbode van het sprookje, dat aan de duistere aarde voltrokken wordt He ET loopt al naar middernacht als wij enkele dringende brieven gaan posten, een wandeling van een kwartier gaans. De jekker wordt van den kapstok genomen, de brand in de pijn gejaagd: de uit gelaten rondspringende hond is na tuurlijk mee van de partij. BuitenDe lucht iB rustig ge worden en er valt geen sneeuw meer. De boomen hebben witte flanken en er ligt een behoorlijke laag rulle sneeuw, die zacht knerst onder den voet. Nog is de hemel betrokken, maar het zicht is ver, wonderlijk ver, zooals dat alleen in een sneeuwnacht kan zijn. Vredig slaapt het dorp in den DE VAN 146. Veel was er niet te zien, wat vaten, kis ten, touwwerk en hier en daar een zwarte ke rel, die in de zon lag te bakken. Wat er hier eigenlijk gewerkt werd en waar de menschen van leefden was hem niet duidelijk. Aan het eind van de kade was een groep palmboomen. Piet verlangde naar schaduw en ging er heen. FEUILLETON Dr. Burmesters Roinai) van Hans Hirthammer (Nadruk verboden) 33 „Rookt u een sigaret?" „Heel graag, dank u!" Hij grab belde een sigaret uit het kleine zil veren étui, dat zij hem voorhield. „Ja, Dorothy! Werkelijk? En staat daar alles, wat je noodig hebt? Prachtig! Hoe ik daaraan kom? Dat zal ik je een anderen keer wel eens vertellen! Dorothy, je excu seert me, ja? Je weet, we verhuizen vandaag! Een geweldige herrie, ja. Ik zal bljj zijn als alles achter den rug is! Tot kijk, kind! Dank je, hetzelfde!" Lorenz stond op om de asch van z(jn sigaret te tippen. Op hetzelfde oogenblik kwam ook het meisje overeind. „Wie bent u?" Zij stond vlak voor hem, bjjna een hoofd kleiner dan hij. Hij had zijn lippen vooruit gesto ken en staarde aandachtig naar zijn sigaret. „Als u het persé wilt weten: dr. Lorenz Burmester. Zooals u ziet, heb ik mijn eigenlijk beroep er tijde lijk aan gegeven om een wat pro fanere bezigheid ter hand te nemen. Toekomstige collega, vermoed ik?" „Ja, ik studeer medicijnen. Mijn hemel, ik vind het vreeselrjk onaan genaam, dat ik u..." „Waarom? In 't geheel niet Overigens, hm... bijna had ik ver geten u te zeggen, wat de oorzaak is, dat ik zoo bij u binnen dring. Een van mijn kameraden heeft een vaas gebroken. Ik geloof, dat het een vry kostbaar stuk was. Ik weet natuur lijk heel goed, dat wij verplicht zijn voor de schade op te komen, maar onze inkomsten zijn helaas van dien aard, dat wij..." „Praat u daar maar niet over. Dat is niet zoo erg. Mama zou het misschien wel heel vervelend vinden, maar zij ligt al sinds maanden in het ziekenhuis en... vermoedelijk zal zij haar geliefd porcelein wel nooit meer te zien krijgen". „Levensgevaar... „Maagkanker! Als medicus zult u weten..." Lorenz knikte. „Ik zal mij er bij moeten neerleg gen. Hemel, meneer... dokter Burmester, het... ik kan me nog steeds niet voorstellen, dat uAls papa nog leefde, had hij zeker iets voor u kunnen doen", „O, ik kan mijzelf wel helpen!" lachte Lorenz, terwijl hij onbewust zijn rug strekte. „Dat ziet u. trou wens! Maar laten we daar maar over zwijgen! Ik ben blij, dat u die onhandigheid van mijn kameraad zoo licht opneemt". Het meisje dwong zich tot een glimlach. „Het is goed!" Zij scheen nog iets te willen zeggen, maar ter wijl zij nog naar een passend begin zocht, ging de bel. Het bleken de mannen met den verhuiswagen te zijn en daardoor bleef hetgeen wellicht voor belden van beteekenis had kunnen zijn, on uitgesproken. Het leek wel zoo voorbestemd, dat Lorenz Burmester zijn weg alleen zou gaan. Krachtige figuren, sterke kerels gedijen nu eenmaal niet in de onverstoorbare gelijkmatigheid van een welverzorgd leven, maar buiten in storm en noodweer. Toen het drietal tegen den avond met pijnlijke ledematen naar huis terugkeerde, maakte de lange mees muilend de balans van dezen dag op. „Jonge, jonge, vier weken achter elkaar zoo'n karweitje en ik koop me een hutje op de hei". „Waarom niet direct een villa in Wannsee?" grinnikte Lorenz, de si garetten verdeelend, die hij zoojuist zilverd lepeltje. Staat de letter van je voornaam er op? Je vond het zeker wel jammer, dat je geen schaatsen hebt gekregen, want nu waren ze wel van pas gekomen. Mientje Spiekman, Den Helder. Dat is nooit leuk, Mientje, als je op het ijs valt, want dat kan aanko men! En is je kleine zusje ook al gevallen? Ja, als je leert schaat sen, valt het riet mee. Dan tuimel je nog wel eens om. Maar zonder vallen leer je het niet. Nanne Spiekman, Den Helder. Fijn hé, Nanne, op het ijs, vooral als je het al een beetje kent. Doe maar flink je best, dan gaat het wel tegen wind ook. Dag! Wllly Toeffel, Den Helder. Vond je het raadsel zo moeilijk, Willy? Jammer, dat je het niet kon oplossen, hè. "a, ik hoop ook, dat de vorst gauw over is. Want dat kunnen we misen, vooral nu we geen kolen genoeg hebben. Leo Gieles, Den Helder. Jullie vermaken je nu best hè? Maar veel gaan rijden, Leo dan leer je het gauw. Vooral als je mee wilt doen aan wedstrijden. Tot volgende week. Klaas Gieles, Den Helder. Ja, Klias, er zijn zeker een hoop kinde ren, die het fijn vinden op de ijs baan, maar de ouderen vinden het ook fijn, want het is een fijne sport. Jij bent zeker nog jong hè? Mis schien komt er wel sneeuw, dan ken jij je ook vermaken. Want een sneeuwpop maken is erg leuk. Nelly Staring, Anna Paulowna. Als je schaatsen kent, dan is het niet zo erg koud, want als je dan witten nacht en nu de lucht breekt en de sterren weer flonkeren, is het duidelijk voelbaar, dat het nog vriest. De sneeuw dempt het geluid der voetstappen en de veldwachter, dien we ontmoeten doet met zijn breede gestalte, gehuld in een tot de voeten hangende jas, waarlijk denken aan een figuur uit Breug- hels winterlandschappen Langs een smal boschpad huis waarts keerend, zien wij, hoe een grauwe wolkenvacht tegen den he mel optrekt en de sterren allengs bedekt. Slechts in het zenith blij ven zij zichtbaar. Omtrekken van huizen en boomen worden tegelij kertijd dreigender en als wij na een weergaloozen tocht door het plech tig stille bosch weer thuis komen, breidt een fijne, witte nevel zich uit over den Eng en de donkere vakken van het eikenhakhout. Ongetwijfeld is de mooiste sneeuwval die, welke begint in den namiddag en voortduurt tot enkele uren na middernacht Wat daar kruipt en loopt, springt en huppelt, hipt en tript in bosch, heide en veld verlaat in den nanacht of bij het eerste licht van den dageraad de warme dekking om te gaan foura- geeren en wie nu in den ochtend door de velden rondzwerft, ziet daar overal de sporen, die de die ren er achter lieten. Voor de meesten zijn deze „pren ten" geheimschrift maar met eeni- ge moeite is het toch wel zeer goed mogelijk daarvan wat te weten te komen. Jachtopzichters zijn meest al zeer bedreven in het spoorlezen en zij kennen de prenten van vos, haas. konijn, bunzing en verwilder de kat of patrijs. U zoudt met de mannen van het vak eens een tocht moeten maken door de besneeuwde bosschen om ten volle de opwinding te gevoelen, die er van dit spoorzoeken uitgaat, want de vele simpele indrukjes, welke zich als lange snoeren aan- voor een deel van het verdiende geld had gekocht. „En misschien nog een wagentje d'r bij, wat?" completeerde de derde. Er bleek den eersten tijd voor Lo renz Burmester inderdaad nog heel wat te zijn weggelegd. Er kwamen dagen, dat hij zijn stroozak in het Josefsheim weer tegen een plaats op een bank onder den blooten hemel moest verwisselen en het geschiedde .dat hij onder leiding van Degener al die gelegenheden leerde kennen, met behulp waarvan een arme slokker in de wereldstad het hoofd boven water pleegt te houden. Er was een koffiebranderij, die op verschillende punten van de stad gratis gelegen heid bood zich te overtuigen van de voortreffelijkheid van haar produc ten, daar waren de gemeentelijke gaarkeukens en de soepuitdeelingeii van het Leger des Heils en tenslotte waren er dan nog de bierhuizen van Aschinger, waar je voor tien pfennig een klein glas bier kocht en boven dien voor niets een mandje vol broodjes kon opeten, wanneer je al thans een kellner trof. die niet al te scherp oplette. Al deze gebeurlijkheden aanvaard de Lorenz met een soort spottende gelatenheid; niets kon zijn gemoeds hard rijdt, word je wel warm. Maar als je het nog leren moet... brrr! Ja, ik kan ook schaatsen en ben ook dikwijls gevallen. Maar zó leer je het. Gerrit Ferwerda, Breezand. Je moet het er nu van nemen, Gerrit, want als het weer omslaat is de (js- pret afgelopen. Fijn hè, als je hard kunt rijden. En voor de wind gaat het fijn! Bep Tlelens, Breezand. Nu zal ik beter oppas: en, dat de briefjes niet wegraken, Bep. Je vroeg of ik kon schoonrijden? Nu, dat is niet zo makkelijk. Daar moet je speciale schaatsen voor hebben Schaatsen kan ik wel, maar schoonrijden niet. Joh Vader, Callantsoog. Joh, ik zal het vragen en dan hoor je het wel. Tot volgende week. Ato Vader, Callantsoog. Dat zal wel pijn doen, winterbenen, Ato. En dan kan je beter bij de kachel blijven. Want als je buiten komt, zullen ze nog wel meer pijn doen, hè. Ato, de raadsels moeten op tijd met het briefje opgestuurd worden. En ik hoop net als jij, dat het maar gauw beter wordt. Henny v. Galen, Amsterdam. Zoals je ziet, is je briefje nog op tijd gekomen. Dat is ffc'n Henny, dat jij een paar schaatsen hel t om rond te rijden. Sjonge, Henny, jouw vader kan ook goed schaatsen, die zal het ook een fijne sport vinden. Daaag. OPLOSSING RAADSELS VORIGE WEEK. 1. Het langste dier is de leeuw (een el langer dan een eeuw) eenrijgen door het bosch en over de bouwlanden, langs de slootkan ten en rondom de hoenderhokken, verraden nu en dan verrassende bijzonderheden uit het intieme le ven der dieren. Ge kunt er de aanwijzingen vin den van vervolgingen en gevech ten, van roof en doodslag, van den feilen, ontoarmihartigen strijd op le ven en dood: kleine drama's dus, die de blanke sneeuw voor enkele oogenblikken onder uw aandacht brengt, als ge dit geheimschrift weet te ontraadselen. Over sporen en spoorzoeken is veel interessants te vertellen en het zou menige kolom vullen, wanneer we u verhaalden van het bedrijf en de avonturen der jachtschuts, die in dezen tijd het roofwild: vos sen, wezels, bunzings en hermelij nen grimmig vervolgen of over het doen en laten der stroopers, die er op uit zijn een stuk wild te bemach tigen. nu het spoor maar gevolgd behoeft te worden om het leger of het hol van haas en konijnen te ontdekken. R IJP, sneeuw en vorst zijn alzoo attracties voor elkeen, die gezond en wel ter been is en niet al te zeer geplaagd wordt door aardsche zor gen. Niet alle medemensohen ver- keeren evenwel in deze omstandig heden en dit moge ons een spoor slag zijn .in dezen tijd te helpen, waar hulp vaak zoo dringend noo dig is. En om te besluiten, binden wij u op het hart deze winterhulp jegens onzen naaste uit te breiden tot onze kleine, gevederde vrienden de vogels, want ook zij lijden, nu Schraalhans keukenmeester is, dik wijls honger endorst! Wanneer gij, lezer, dus geniet van de vreugde van onzen Holland- schen winter en duizenden héb ben in de afgeloopen dagen geno ten van blinkend ijs en stralenden zonneschijn! vergeet dan de rust verstoren. Het was, alsof hjj dit alles als onderhoudende lectuur be leefde, hjj bladerde als 't ware in het boek dezer dagen en innerlijk de zelfde blijvend, volgde h(j met de welwillende belangstelling van den lezer den loop der gebeurtenissen. Zijn brieven aan Mariene gewaag den van een weliswaar traag, maar gestadig vooruit komen en van de mogelijkheid van een spoedig weer zien. Hij hing een aanlokkelijk beeld op van een aardig, niet te groot huisje, dat ergens in een landelijke voorstad moest liggen, met een door bloemen omrankt balkon en rondom zon. „Ach, Mariene, geloof er aan! Ik smeek je, geloof toch, dat ook voor ons het geluk weldra zal ko men. Alles, wat noodig is, is een klein beetje geduld. Ik weet, liefste, dat ik al zoo vaak heb getracht je daarmee te troosten. Steeds weer heb je me je vertrouwen geschonken en ben je me gevolgd op mijn weg, op dien verschrlkkelijken weg, welke steeds meer omlaag naar de diepte leidde. Maar van alle teleurstellin gen, die ik de laatste weken heb moeten beleven, is mij in ieder geval deze les bijgebleven: dat de uiterste krachtsinspanning en het laatste restje energie noodig zjjn om er in het leven bovenop te komen en dat („slang" en „lintworm" heb ik voor deze keer ook maar goed gerekend). 2. In bedsteden zijn geen scholen, (of „hofstede", „haardstede") 3. Een haan pikt uit een pan, omdat hij niet likken kan („omdat zijn voer erin zit", of „omdat hfl eten moet" niet fout gerekend). Goede oplossingen ontvangen van: Jantje en Henkie S„ Den Helder; Trijntje K., Den Helder; Agatha P., Den Helder; Pleter S., Utrecht; Nan ne S„ Den Helder; Mientje S., Den Helder; Joop G., Den Helder; Klaas G., Den Helder; Leo G., Den Helder; Nelli S., Anna Paulowna; Gerrit F., Breezand; Bep T., Breezand; Henny v. G„ Amsterdam; Ato V., Callantsoog; Ieke, Brechtje, Gerrie v. d. W., N. Niedorp; Kwikstaart, Den Helder; Pietie en Atie Den Helder; Trien tje P„ Den Helder; Annie G., Den Helder. NIEUW RAADSEL. X slaapplaats voor kleine broer of zus. X wat, een beetje. X deel van je gezicht. X wordt 's winters veel ge dragen. X i zwemvogel. X geurige bloem. X heeft Sinterklaas b(j zich. X worm. X windstreek. X venster. X telwoord (getal). Op de kruisjeaiyn lees je de naam van iets, dat in deze tijd van het jaar veel wordt beoefend. Roomsch-Katholieke litteratuur. Van de hand van dr. Gabriele Do- lezich verschijnt in het Verlag Ben- ziger en Co. te Einsiedeln en Keu len in twee deelen een werk, „Frauen, die aus dem Glauben leb ten". In deel I worden besproken: Katharina van Siena, Mechtild von Magdeburg, Terese d'Avila en An- toinette de Geuser. In deel II vol gen: Melania de jongere, Je-anne d'Arc, Mechtild von Hackeborn en Wiborat van St. Gallen. Bij denzelfden uitgever verscheen van de hand van Elsa Steinmann „Kluge Mütter, glückliche Keinder" een sympathiek boekske over het gezinsleven en de opvoeding van het kind in het gezin; frisch en gezond. Ook bij Benziger zag het llchtr „Die Freiheit des Christenmen- schen in der Katholischen Kirche" door Otto Karrer. Wie hier een te genhanger van Luthers bekende gelijknamige geschrift verwacht, vergist zich. De auteur denkt niet aan Luther en schrijft alleen een gemoedelijke moraal verhandeling over het Christelijk karakter. Bijbels in Rusland. Wij vinden in het zoojuist nog ontvangen jaarverslag van 't Ame- rikaansche Bijbelgenootschap, sec retaris Eric M. North, met waar deering melding gemaakt van het feit, dat het thans mogelijk is, in de door Duitschland bezette deelen van Rusland, opnieuw Russische bijbels en Nieuwe Testamenten te verspreiden. plicht niet, die de gemeenschap ook u oplegt! Sleohts dèn is uw vreugde waarachtig gezond! JAC. GAZENBEEK, alle pogingen daartoe in de diepte behooren te beginnen..." Toen Lorenz dezen brief schreef, had hij juist werk gevonden bij een Wegenbouwfirma, welke in de om geving van het tentoonstellingsge bouw de asphalteerlng van toegang straten, voorplein en parkeerterrein was opgedragen. Hij was als sjouwer aangesteld. Gewapend met een paan vormlooze asbest handschoenen, bracht hij de heete asphaltbry van den ketel naar de plaats, waar zij noodig was. Het was een zeer ver moeiend werk, maar het werd goed betaald. Op zekeren middag volgde toen de ontmoeting met de vrouw van pro fessor Hopfelt. Lorenz zag haar plotseling opduiken tusschen de groote schare belangstellenden, die als onvermoeide toeschouwers het verloop van het asphalteeringswerk pleegden te volgen. Zijn hoop, dat zij hem misschien niet zou herkennen, bleek (jdel, want hjj zag, hoe zg tusschen de rijen toe schouwers door naar voren drong en hem daarna onafgebroken fixeerde. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Hollands Noorderkwartier | 1942 | | pagina 8