Nederlandsche Kultuurraad
geïnstalleerd
Gggitilijk leven
Zaterdag 14 Februari 1942
DAGBLAD VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER
Tweede blad
Vervolg redevoeringen van
den Rijkscommisiaris
en prof. Snijder
T"\E Rijkscommissaris zijn rede
ter gelegenheid van de installa
tie van den Nederlandschen Kul
tuurraad vervolgend, zei de dat een
derde gebied van kultuurpoli-
tieke werkzaamheid voor den
staat voort vloeit uit het karakter
van den staat als nationale opvoe
dingsinstantie. Hier kan men nau
welijks meer van een .gebied" spre
ken, hier is sprake van de algehee
ls functie van den staat: het gaat
•r om het kultureele scheppen in
xijn geheel zooals het uit de ge
meenschap van het volk ie ge
groeid, weer voor de gemeenschap
in te zetten, als middel voor de op-
voeding tot de gemeenschap.
Gij «uit u misschien de vraag
ihefbben gesteld, of wij heden ten
dage in Nederland geen dringender
en belangrijker taken te vervullen
hebben. Zeker Is het heden noodiger
dan ooit, dat alle krachten, die be
reid en in staat zijn verantwoording
[voor har eigen volk en volkska
rakter te aanvaarden, deze verant
woording in de eerste plaats op zui
ver politiek gebied oip zich te nemen
en hieraan voldoen en dat zij zich
mdet op de schijnibaar mnider be
langrijke „randgebieden" zooals
b.v. dat der kultuurpolitiek terug
trekken. Ik zeg schijnbaar: want in
werkelijkheid is het zoo, dat de re
volutie op het gebied der wereld
beschouwing op alle gebieden van
het nationale leven haar uitwer
king heeft. Het is derhalve geens
zins zoo, dat de Kultuurkamer en
de Kultuurraad nu in een als het
ware luchtledige ruimte zijn ge
plaatst in de verwachting, dat zich
daaruit wel iets zal ontwikkelen.
Zij hebben integendeel reeds heden
en zeker morgen een zeer belangrij
ken rol te vervullen:
Zij moeten ertoe bijdragen, dat do
Nederlandsche kuituur «onder be
langrijk verlies aan haar gezonde
substantie den weg tot haar volk-
schen oorsprong en haar bronnen
en daarmede den weg door de gees
telijke en politieke omwenteling
van onzen tijd vindt.
Naar aanleiding hiervan zou ik
als Duit&cber u nog het een en an
der willen zeggen, want wij hebben
op dit gebied een ontwikkeling
doorgemaakt, die harder en ingrij
pender was, maar ons daardoor ook
veel duidelijker en helderder deed
zien, dan hier te lande het geval
was en is. Met de practische erva
ringen bij de organisatie, die wij
langs verschillende omwegen ver?
zameld hebben en welke wij u op
dit, zoowel als op elk ander gebied,
gaarne ter beschikking stellen, wil
ik u ook essen tioele ervaringen,
welke snij onlangs mede tot de op
richting van dezen Nederlandschen
Kultuurraad aanleiding gaven, me-
dedeelen. Hiertoe behoort in de eer
ste plaats de kultuurhistorische be
schouwing van onzen toestand in
het algemeen. Wij hebben een lan
ge en kultureele ontwikkeling ach
ter ons van hoog gehalte en dik
wijls valt het ons moeilijk te geloo-
ven, da^ deze ontwikkeling nu als
fhet ware een einde gevonden heeft
en dat wij, al is het dan ook niet
juist, dat wij van voren af aan be
ginnen, toch een nieuw hoofdstuk
moeten aanvangen. Niet w ij heb
ben echter aan de achter ons liggen
de ontwikkeling een eind gemaakt,
inaa/r zij zelf heeft een eindpunt ge
vonden
Verdwaald?
Herinneren wij ons slechts die
stemming, die haar uitdrukking
vond invde meening, dat wij nood
lottig verdwaald en vastgeloopen
waren, die stemming van gebrek
Het mechanisme van een modern
accordeon is een staaltje van prachtige
techniek. De reparatie van zulk een
stuk werk vraagt buitengewone vak
kennis Pax Holland-De Haan m
aan uitzicht op eenige gezonde ver
dere ontwikkeling, waarvan tenslot
te de geheele Europeesche kuituur
doordrongen was en welker gemeen
schappelijke kenmerk een ziekelijk
en nihilistisch pessimisme was ge
worden. Daaruit bestond slechts
één uitweg: de terugkeer naar
den edgen aard. Wanneer ik over
het conservatieve, t.w. het den ei
gen aard behoedend en ontplooiend
karakter dezer revolutie heb ge
sproken, dan beteekent dit niet, dat
deze revolutie tegen al het vreem
de en schadelijke in niet onverbid
delijk verder gaat. Daarbij kan het
niet vermeden worden, dat zij ook
veel waardeloos maakt,, hetgeen
misschien voor onze vaderen nog
waarde had, daarvoor ontdekt zij
evenwel weer andere oorspronke
lijke waarden.
Wat niet verloren gaat.
Wat in dit verleden echt en waar
devol was, gaat niet verloren; inte
gendeel: wij winnen het opnieuw,
doordat wij het uit alle onoprecht
heid opheffen en aan dit onvergan
kelijk kultuurgoed de hem toeko
mende plaats en rang verzekeren.
Evenmin als echte kutluur uit de
politieke conjunctuur kan groeien,
evenmin kan zij ook als hetware
van boven af bevolen worden. Zij
moet van onder af groeien. Gij
zult telkens opnieuw veel. moed en
een taaien moed moeten betoonen,
want deze groei kan slechts lang
zaam plaats vinden en wij moeten
er ons ook bij neerleggen, dat het
onkruid sneller groeit dan de
vruchtdragende plant. Voor afzon
derlijke takken van kuituur laten
zich wel richtlijnen opstellen, vol
gens welke zij zich moeten ontwik
kelen en ontplooien, maar juist in'
de kunst kan men geen dogmati
sche eischen of zelfs programma's,
opstellen. De kunstenaar, die niet
zooveel scheppende intuïtie, d.w.z.
diep inzicht in het wezen der din
gen en der ontwikkeling heeft dat
hij uit eigen beweging de teekenen
des tijds begrijpt en de toekomst
spekt, zal ook niet van buiten af tot
het beleven van zijn tijd gebracht
kunnen worden. Zeker, wij hebben
zeer bepaalde voorstellingen, b.v.
betreffende het drama of de beeld
houwkunst en in het algemeen van
alle kunstuitingen, die bij ons pas
sen en aan onze eischen voldoen.
Wij kunnen echter de vervulling
van deze voorstellingen niet af
dwingen of ook maar bespoedigen.
De regel, dat de kunstenaar zijn, tijd
altijd vooruit is, heeft geen alge-
meêne geldigheid. Hij is zelfs twij
felachtig in een tijd, die als de onze
zich dagelijks als hét ware zelf
vorm geeft en wiens wezen en
grootheid zoo duidelijk zijn, dat de
ze waarschijnlijk in het geheel niet
eerst de artistieke vormgeving van
noode hebben, om tot het begrij
pend bewustzijn van den tijdgenoot
door té dringen. Wel echter zullen
de nabestaanden, die deizen tijd niet
zelf me debei even, zijn wezen en
zijn grootheid slechts uit een ar
tistieke vormgeving kunnen navoe
len. Dit is de taak,' die voor den
kunstenaar van heden en morgen
is weggelegd-
En hier zou ik odk nog een kwes
tie wilen aanroeren, waardoor wij
den toestand van de kunst in onzen
tijd misschien het beste begrijpen.
Deze tijd stelt zulke hooge eischen
op elk gebied van den strijd om het
bestaan, in de eerste plaats dus op
direct politiek, op militair en op
economisch gebied, hij eiscbt een
zoo enorme inspanning van alle
krachten voor deze zeer dringende
taken, dat het nauwlijks denkbaar
is, dat ergens nog een overschot
aan kracht vrij zou kunnen zijn.
Dit overschot is er inderdaad.
Wanneer wil het voortbestaan en
zelfs de vermeerdering van ons knl-
tureel leven ondanks den oorlog en
juist in den oorlog als een kenmerk
van onze kracht en van nog braak
liggende krachtreserves aanmerken,
dan heeft dit een goede reden.
HET WEZEN VAN
DEZEN TIJD.
*Ik spreek daarover, aangezien wij
ons er in den hnidigen toestand re
kenschap van moeten geven, dat
een zoo hoog overschot van onge
bonden kracht, als voorwaarde en
eisoh is voor de groote artistieke
prestatie, voor het groote kunst
werk misschien niet aanwezig zal
zijn en dat wij van onze generatie,
die zich in een geweldige spanning
bevindt en zich daarin ter wille van
de toekomst misschien oók moet op
gebruiken, waarschijnlijk in het ge
heel niet zulke prestaties kunnen
verwachten. Gij zult deze uiting be-,
slist niet verkeerd verstaan als een
soort kultuurpessimisme, wanneer
ik tegelijk eraan toevoeg, dat juist
deze tijd en zijn buitengewoon en
diep beleven zelf weer geweldige en
op het oogeniblik in het geheel nog
niet te overziene krachtep opwekt.
Ook-geldt dit niet op dezelfde wijze
voor alle gebieden der kunst. Zoo
zullen de kunstvormen, welke in
een direct en elementair verband
met de macht ook in politieken zin
staan, in het bijzonder de arehitec^
tuur, eerder hun gedenkteekenen'
van dezen tijd kunnen oprichten,
doorat zij zijn wezen zichtbaren
vorni verleenen, dan dat dit even
tueel b.v.-in de muziek mogelijk zal
zijn, die zich het allerminste van
buitenaf laat beinvloeden»
De nieuw te vormen gemeen-
schapsstaat moét zich met al deze,
rechten en plichten tot een hooger
begrip van verantwoording samen
vattende, opgaven bezighouden. Om
op het gebied van de kuituur zijn
doel te bereiken, moet hij voor de
beidé bovenbedoelde gebieden van
werkzaamheid r— het groeien van de
kuituur uit de gemeenschap en het
werken ten behoeve van de ge
meenschap van b"zondere midde
len gebruik maken. Deze bijzondere
instellingen zijn nu ook in Neder
land met de oprichting en den op
bouw van de Nederlandsche Kul
tuurraad gegeven, nadat reeds eer
der door de oprichting'Van het de
partement voor volksvoorlichting
en kunsten de voorwaarde voor het-
voeren van een kultuurpolitiek van
staatswege vervuld werd.
Boven sprak ik van de kuituur-
politieke maatregelen van den staat,
voor welke de voorwaarden in zoo
verre zakelijk vaststaan, als het on
derscheid tusschen positief en nega
tief, tusschen waardevol en schade
lijk absoluut vast staat.
De Kultuurkamer voert deze
maatregelen uit. Zij is daartoe
uitgerust met beschikkingsbe
voegdheid en zelfs met een be
perkte bevoegdheid om straffen
op te leggen. Waar het er in het
geheele kuituurleven om gaat,
te oordeelèn over goed en slécht,
over de vraag of iets al of niet
waard is bevorderd te worden,
kortom overaL waar sprake is
van een materieele waardepring
op het geibiéd van de kuituur,
daar vervult de kultuurraad zijn
tweeledige functie, kritiek en
initiatief. Nu is het niet zoo, dat
deze functie in het Nederland
sche kultureele leven slechts
door den Kultuurraad zal wor-
dén vervuld, deze moet haar
slechts als de hoogste instantie
en met de hoogste verantwoor
delijkheid uitoefenen als het
kultureele geweten, van de natie.
Een „raad van bijstand".
De Kultuurraad heeft geen ande
re belangen te vertegenwoordigen
dan die van het geheele Nederland
sche kultureele leven. In deze posi
tie heeft de Kultuurraad het karak
ter van een niet onder een bepaald
ministerie staanden raad van bij
stand, di$ uit hoofde van zijn erva
ring en zijn verantwoordelijkheids
gevoel het geheele staatsbestuur
en daarenboven alle Nederlandsche
kuituur-instellingen adviseerend ter
zijde' staat, die van haar kant den
Kultuurraad de mogelijkheid van
waarneming, advies en initiatief
hébben te verleenen. Zijn eigen
autoriteit berust evenwel niet op
een bevelende bevoegdheid, maar
op de persoonlijke en zakelijke au
toriteit en prestaties van elk zijner
leden. De Kultuurraad is derhalve
ook geen lichaam, dat met meer
derheid van stemmen beslissingen
neemt. De meening van elk- lid is
evenveel waard en wordt uitslui
tend bepaald door haar zakelijken
inhoud. Het is geen vermindering
maar 'n verhoogimg der beteekenis,
wanneer ieder zeggen kan, dat zijn
meening beslissend kan zijn, niet
omdat zij de instemming van meer-
dex-en gevonden heeft, maar omdat
zij, ook al is zij misschien alleen ge
bleven, toch van doorslaggevende
beteekenis was. Het inwinnen, de
keuze en de samenvatting van deze
uwe meening vindt plaats door
uwen president. Deze staat in zijn
functie in den rang van een secre
taris-generaal het geheele staatsbe
stuur terzijde.
T K ben er mij van bewust, dat
■■•het óp zich nemen van een zoo
danige verantwoordelijkheid juist
heden misschien bijzonderen moed,
in elk geval echter een belangrijke
zekerheid van zichzelf en een zeer
sterk gevoel voor den weg en de
toekomstige ontwikkeling van het
Nederlandsche. volk en zijn kuituur
vereischt. Ik twijfel er echter niet
aan, dat de benoemde mannen de
ze kracht zullen hebben en hun
taak tot het welzijn van hun volk
op jiiiste wijze zullen vervullen,
hoewel zij misschien gedurende lan
gen tijd geen dank en misschien
ook geen waardeering ervoor zul
len oogsten.
Ik wil mijn uiteenzettingen niet
sluiten zonder nog op een vraag
in te gaan, die nauw verhand houdt
met datgene, wat ons hier tezamen
brengt. Op de vraag nl. wat mij als
Hou op met dat gepraat.
Toon meegevoel metterdaad.
Giro 5653
WINTERHULP NEDERLAND.
vertegenwoordiger der bezettende
overheid in dit land aanleiding
heeft gegeven met de instelling van
den Nederlandschen Kultuurraad
een c(aad te stellen, welke ook naar
mij;n bedoeling uitsluitend de be
vordering en ontwikkeling van het
Nederlandsche volk moet1 dienen. De
daad, die wij heden hebben ver
richt, komt slechts in zooverre
voort'uit een belang van de bezet
tende overheid, als deze bij een zoo
geregeld mogelijken voortgang van
het geheele leven in' Het bezette ge
bied ook onder de veranderde om
standigheden geïnteresseerd is én
hiertoe Behoort in de eerste plaats
ook het geheele kultureele leven,
dat buitengewoon sterk uit het even
wicht was geraakt en derhalve be
vorderd dient te worden,
e De diepere en verdere beteeke
nis van dezen daad. evenwel leert
gij dan| kennen, wanneer git hem,
niet als een bestuursmaatregel der
bezettende overheid beschouwt,
maar indien gij mij daarnaast als
den vertegenwoordiger van het
Duitsche rijk als het Germaansche
kernland ziet. Als zoodanig heb ik
u gezegd, daj; wij u niet alleen de
practische, maar ook de diepere
en essentieele ervaringen ter be
schikking willen stellen, 'waarbij
ik, als vertegenwoordiger uitslui
tend van de bezettende overheid
nauwelijks een interesse zou kun
nen laten gelden.
Wanneer de instelling van den
Nederlandschen Kultuurraad In
de toekomst werkelijk een mijl
paal in de ontwikkeling van het
Nederlandsche kultureele leven
beteekent, wanneer zijn arbeid
ertoe bijdraagt, dat de Neder
landsche kuituur uit den .voe
dingsbodem van het ras en het
volkseigene vruchtbaar groeit,
dan opent dezeNlaad tegelijk en
noodzakelijkerwijs ook den weg
naar de gemeenschap van het
gelijke bloed, die reeds heden
door de gebeurtenissen derlaat-
sto jaren tot een uiterlijke lots-
gemeenschap is geworden.
In dezen zin heb ik als vertegen
woordiger van het Duitsche Rijk tot
u gesproken en de wenschen voor
een vruchtbaren en succesvollen
arbeid, die ik u zou willen medege
ven, zijn wenschen uit hét diepst
van mijn hart, want hun vervulling
is een vervulling voor ons allen.
(Wordt vervolgd.)
De geestelijken in Sowjet-Rusland.
Uit onlangs gepubliceerde cijfers
blijkt, dat er in Sowjet-Rusland
thans nog 3 Roomsch-Katholieke
geestelijken en 8 Evangelisch Lu-
thers.che predikanten zijn. De R.K.
kloosters welke in het oude Rus
land bestonden, hebben alle een ge
heel andere bestemming gekregen.
Vrouwelijke zendelingen
In overleg met de directie der sa
menwerkende zendingscorporatieé
heeft het hoofdbestuur van den
Vrouwenzendingsbond aan den rec
tor der Ned. Zendingsschool te
Oegstgeest mej. G. Fokkema, mej.
C. Tonsbeek en mej. A. Westerhóf
voor epn proefjaar aan deze school
ter opleiding tot vrouwelijke zen
deling voorgedragen. Met een vier
de candidate worden nog bespre
kingen gevoerd. Hiermede is dus
een begin gemaakt met de oplei
ding tot vrouwelijke zendeling.
Er is een commissie in het leven
geroepen, die de opleiding van aan
staande zendelingsvrouwen en vrou
weilijke zendelingen nader zal be-
studeeren. Het is' van groot belang
dat de vrouwelijke zendelingen in
een zen delingsmilieu wonen. Daar
om zullen ds. C. W. Nortier en zijn
vrouw, vroeger verbonden aan de
Bale Wyata te Malang, in Leiden
gaan wonen en hun huis voor de
aanstaande vrouwelijke zendelin
gen openstellen. x
161. Hij kreeg het er geducht
warm van, maar de aanhouder
wint en zoo bereikte hij inderdaad
de opening, met een vüile lap er
voor, die als deur moest dienst
doén. Nog een paar wentelingen en
hij rolde ond'er het gordijn door en
kwam op straat terecht Daar bleef
hij uitgeput van vermoeidheid lig
gen, om even op adem te komen.
Geen mensch was er te bekennen
Officieele Landbouwmededeeliogen
de provincie Noord-Holland
voor
VERHUREN VAN GESCHEURD
GRASLAND.
Het komt meerdere malen voor
dat me* het gescheurde grasland
niet zeil in cultuur neemt,, maar
voor een jaar afstaat aan een ander.
Teneinde bij de komende inven
tarisatie onnoodige verwarringen
te vermijden, wordt aan belang
hebbende het volgende verzocht:
De hier bedoelde verhuur valt on
der het begrip „verhuren van zaai-
klaar land". Diegene welke het
land voor scheuren heeft opgege
ven, dient vóór 1 Maart 1942 aan de
afdeeling Bodempröductie van de
Landbouw-Crisis-Organisatie te
Alkmaar te berichten, aan wien hij
eventueel het gescheurde grasland
„zaaiklaar" heeft verhuurd. Van
den huurder dient men de naam,
het adres en het organisatienum
mer op te geven.
De werkelijke gebruiksgerechtig-
de kan slechts een aanvrage doen
voor de kunstmesttoewijzang. Ook
kómt hij eventueel in aanmerking
voor de premie, indien hij tenmin
ste tijdig aangifte heeft gedaan voor
het scheuren.
Aangiften, welke na 1 Maart 1942
worden ingestuurd, kunnen^ niet
meer in behandeling wordé#geno
men, zoodat men daardoor kans
loopt de premie te verspelen.
DE (BOD EMPRODUCTIECOMMIS-
SARIS VOOR NOORDHOLLAND.
TAXATIE MARKT VOOR
PAARDEN.
Aan belanghebbenden .wordt ter
kennis gebracht, dat op Maandag
23 Februari 1942 te Amsterdam, ter
rein Veemarkt, een taxatiemarkt
vopr paarden zal worden gehouden.
ZAAIZADEN
VOOR PARTICULIEREN.
Door détaillisten in peulvruchten
mag slechts aan niet bij de L.C.O.
en P.I.C.A. voor Noordholland aan
geslotenen, ontsmet zaaizaad wor
den verkocht en afgeleverd in ver
pakking van 5 kg. en minder. Op
deze verpakking moet duidelijk zijn
aangegeven, dat het zaad ontsmet
is, dat het alleen voor zaaizaad te
gebruiken is en dat het voor de con
sumptie gevaarlijk is. Voor deze af
leveringen is geen bestelbon en ver-
voerbewijs noodig.
Er kan dus door particulieren en
volkstuinders alleen voor de teelt
van peulvruchten, ontsmet zaaizaad
wprden aangekocht.
HET EEN EN ANDER OVER
KUNSTMESTDISTRIBUTIE.
Ten aanzien van de fosforzuur-
meststoffen, deelen wij mede, dat
reeds vele toewijzingen verzonden
ziin paar de Plaatselijke Bureau-
l»uders en Plaatselijke Vertegen-
m>ordigers, méér dan de helft van
de provincie Noord-Holland is reeds
gereea en half Februari zullen wel
alle toewijzing verzonden zijn.
Bij-de Plaatselijke Bureauhouders
en Vertegenwoordigers zijn nu ook
de aanvraagformulieren verkrijg
baar voor een aanvullende toewij
zing kunstmeststoffen.
Voor deze' aanvullende toewijzin
gen kotmen in aanmerking:
1. Hij, die in 1942 minstens 10
méér aardappelen verbouwt dan
in 1941;
2. Hij, die in 1942 minstens 10
méér suikerbieten verbouwt,
dan in 1941;
3. Hij, die aan beide onder 1 en 2
genoemde voorwaarden voor de
helft otf meer voldoet,;
4. Hij, die meer groenten teelt, en
dit doet op een nieuw verkre
gen of bijzondere tuinbouw-
teeltvergunning 1942;
5. Hij, die grasland gescheurd
heeft, met toestemming van den
Productiecommissaris
6. Hij, die op zijn bedrijf kool
zaad verbouwt en dit gewas
goed door den winter is geko
men;
7. Hij, die zaad teelt op contract,
In dit geval dient met het aan
vraagformulier het contract of
een gewaarmerkt afschrift van
het contract worden ingeleverd.
De bescheiden worden dpn te
ler tegelijk met de toewijzing
en bonnen weder ter hand ge
steld;
8. Bij uitbreiding van de totale op
pervlakte bouwland met land,
waarvoor nog géén kunstmest
stoffen verstrekt zijn.
Op de binnenkant van «het aan
vraagformulier, links onderaan,
staat een toelichting, die men goed
dient te lezen, daar het aangeeft,
waartotf de aanvrager zich ver
plicht.
Vele telers kunnen eerst de aan
vrage indienen, zoodra het bouw
plan voor het seizoen 1942 is vast
gesteld. Evenwel moeten (Zie off.
publ.) de formulieren vóór 1 Maart
1942 zijn ingeleverd.
Verder wijzen wij de telers er op,
direct aan den oproep vgn den
Plaatselijken Bureauhouder of
Plaatselijken Vertegenwoordiger
gehoor te geven en hun toewijzin
gen en bonnen in ^ontvangst te ne
men; velen komen wel eens, wan
neer ze tijd hebben, maar ondèrtus-
schen gebeurt het, dat er bonnen
verloopen. Worden de toewijzingen
met de bonnen na de eerste oproep
niet terstond afgehaald, dan loopt
men de kans, dat de toewijzing naar
het kantoor te Alkmaar wordt te
ruggezonden en de betrokkene eerst
veel later een gewijzigde toewijzing
krijgt.
Kunstmestbonnen,
De stikstofbönnen voorzïen van
opdruk No. 4 behouden hun geldig
heid tot 15 Februari a.s. Men zorge
er dus voor dat deze bonnen eenige
dagen vóór 15 Februari a.s. bij den
leverancier ingeleverd zijn.
Laat men de bonnen verloopen,
aan kunnen ze onder géén voor-
waarde ingewisseld worden tegen
nog geldige bonnen.
FOKZEUGEN TOEWIJZING 1942.
Als basis voor de fokzeugen toe
wijzing 1942, geldt de toewijzing
1941. In het algemeen zullen geen
nieuwe varkensfokkers ingescha
keld worden. Het is de bedoeling,
dat het hoogwaardig fokmateriaal,
zooveel mogelijk in stand wordt ge
houden.
De toewijzing van 1 of 2 zeugen
in 1941 wordt in 1942 niet beperkt;
met dien verstande, dat van niet in
geschreven materiaal per jaar 1
toom biggen gemerkt wordt. De toe
wijzing van 3 zeugen in 1941 wordt
2 zeugen in 1942, behalve voor starn-
boekfokkers.
De hoogere toewijzingen worden
dienovereenkomstig beperkt. Van
het toegewezen in het stamboek in
geschreven fokmateriaal, hetwelk
in het bezit is van op 1 Januari
1941 erkende stamboekfokkers, wor
den alle biggen gemerkt.
Voor iedere merking geldt als
voorwaarde, dat aan den Bureau-
houder^ 8 dagen vóór het biggen,
kennis moet worden gegeven, ter
wijl merking moet worden ver
zocht binnen 4 x 24 uur na de ge-~
boorte.
Voor iedqre toegewezen fokzeug
moet een fok vergunning aange
vraagd worden bij den Bureauhou
der. Hierop wórden genoteerd de
nummers der zeug en die van de
gemerkt^ biggen.
Teneinde de beschikking te heb
ben over voldoende jong fokima-
teriaal zal naast de toewijzing fok
zeugen een jonge fokzeug aange
houden mogen worden. Hiervoor
moet bij den Burearihouder een op-f
fokvergunning worden aange
vraagd, daar zij anders bij 40 kg. ge
leverd moeten worden.
De oude fokzeugen toewijzing en
mestvarken stoewijzing blijft voor-
loopig geldig.
DE BEPERKING VAN DE
RUNDVEESTAPEL.
Zooals reeds was bekend gemaakt,
zou de beperkingsperiode voor
rundvee eindigen op 1 Februari
1942. Deze periode is thans ver
lengd tot 1 Maart 1942. Na dien da
tum zal dus de veestapel weer uit
gebreid mogen worden. Alleen die
genen, die in 1940 vee hielden, of
thans een bedrijf in exploitatie
overnemen, waarop vee werd ge
houden, zal toegestaan worden na
1 Maart 1942 rundvee aan te hou
den.
EEN EN ANDER OVER DE
VLASSREGELING.
In verjband met nog steeds ge
stelde vragen over dit onderwerp
geven Wij hierbij een zeer verkorte
uiteenzetting van de thans gelden
de bepalingen/
Bij verkoop van vlas moet onmid
dellijk een verkoopsbriefje worden
aangevraagd en goed ingevuld wor
den terug gezonden. y
Verkoop per kg. (dus niet te vel
de staande) kan slechts geschieden
tegen een door de taxatiecommissie
vastgestelde prijs, volgen® monster
getrokken door een vertegenwoordi
ger van de L.C.O., waarhij kooper
en verkooper aanwezig kunnen zijn
Hertaxatie moet binnen 3 dagen
worden aangevraagd bij de L.C.O.
Aflevering van ongerepeld vlas
is veldboden, tenzij het gedekt is
door 'n.vdoor de L.C.O. te verstrek
ken vervoerbewijs.
De copie- van dit vervoerbe
wijs moet bij ontvagst van
het vlas door den ontvanger wor
den geteekend en opgezonden aan
de L.C.O. Vervoer van gerepeld vlas
is vrij. Aflevering mag eerst dan
geschieden, indien de verkoopprijs
is aangepast aan de vastgestelde
prijs, (wanneer per kg. is verkocht).
Naderhand is bekend gemaakt,
dat het koppen, verkoopen en afle
veren van vlas door telers en stroo-
viashandelaren is verboden! De
N.A.C. kan echter vergunning ver-
leehen onder te stellen voorwaar
den.
Gerepeld vlas door een vlasser
gekocht en ontvangen voor 29 Dec.
1941, doch elders opgeslagen, mag
naar zijn verblijf worden vervoerd.
Is het vlas ongerepeld, dan is hier-"
voor een vervoerbewijs noodig. het
welk wordt afgegeven na aantoo
ning, dat het vlas ree'ds voor 29 Dec.
1941 door verkooper aan hem was
afgeleverd.
Alleen ten behoeve van de ex
port naar België zal voorloopig ont
heffing worden verleend en alleen
aan die handelaren die hiervoor
vergunning hebben ontvangen, van
de Stichting Nederl. Stroovlasexpl.
te Groningen.
T.z.t. zal bij afzonderlijke publi
catie worden bekend gemaakt, van
af welken datuih ook weer voor het
binnenland kan worden verhandeld
en afgeleverd.
Bureau van den Provincialen
Voedselcommissaris voor
Noord-Holland.