Oude wegen door het heideland Stemmen uit het verleden NACHT-HOEST zal ophouden akker's ABDIJSIROOP De lucht ven HDITIKA Een der mooiste karwegen in het Veluwsche binnenland, de weg van Harskamp naar Kootwijk. (Foto Jac. Gazenbeek). IJ zaten een oogenblik te rusten aan den kant van een dier oeroude karwegen, die ge hier en daar in de een zame wereld van heide en stuif zand nog aantreft en die u met hun diepe sporenbundels, weer- galooze verlatenheid en veelal ongeschreven historie weten te boeien. Zacht liep de avondwind door de donkere pluimen van de jeneverbessen achter onzen rug. de zon raakte bijna den einder en het Westen stond in laaiend-rooden brand, in „een oorlog van bloedrood en vlam- mèngoud", zooals een dichter het eens uitdrukte Het was een gloeiend heete mid dag geweest en nog was er van af koeling weinig te bespeuren, zöo- dat wij besloten te wachten tot de schemering inviel, alvorens den tocht naar huis voort te zetten. Langzaam begon het goud van de ondergaande zon op de koptakken der vliegdennen te dooven, de he mel kreeg meer violette en karmijn kleurige tinten, in het Oosten werd de lucht reeds van een onbestemde vaalheid en uit de jonge dennen aanplant aan de overzijde van den weg schuifelde de schemering al op geruchtloozen voet nader- en naderbij. En juist toen wij de ooren spits ten naar het eerste geratel van de nachtzwaluw, die haar spinnewiel tje liet snoren in de verdokenheid der donkere naaldbosschen rondom het oude heidorp, drong ook een menschelijke stem tot ons door. Het was niet het bekende geluid van Maarten, den jachtopziener, dien wij hier konden verwachten en evenmin was het de klank van een bedachtzame boerestem. 'F* ERZELFDER stond werd het raadsel al opgelost, want op een twintig passen van ons verwijderd kwamen twee wielrijd- sters, een oudere en een jongere, •hun karretjes moeizaam aan de hand voortzeulend, uit het smalle mulle pad, dat, komend van de zandverstuiving, op den ouden kar- -Weg uitloopt. De toeristen waren kennelijk af komstig uit de stad, hadden het aan de roode gezichten te oordeelen, moordend warm en staken hun in drukken over de ruige omgeving niet onder stoelen of banken. „Dat is dè,t, Marie!" riep de oudste juf frouw met schelle stem en daarna kreet ze: „Maar nou krijge me die smerige weg nogDas-se daar nou niet een straatweggie van ge maakt hebbe of een fassoenluk fiets- paadje „Laa me opschiete", snerpte het terug, „as we die lamme weg heele- gaar motte loope, benne me voor 't BIJ het scheiden van den winter beluisteren wij een zomersch verhaal van JAC. GAZENBEEK. donker nog 't bosch niet uit. Straks verdwale me nog in die rimboe Ze stapten op en zwalkten ons in de eerste schemering voorbij, want het handbreede paadje was hij gedeelten nog wel berijdbaar, doch enkele meters verder ging het mis. Marie vloog met een kreet van ontzetting van het zadel en terwijl ze naar een juist voor haar fiets opwiekenden vogel wees, die ver moedelijk platgedrukt op het pad gezeten had., hoorden wij, hoe ze steunde: „Ajasses, want een eng beest... 'k Heb je nog gezeid daw- we deze weg niet möste neme Dan gingen ze te voet verder, soms schuw omziende en luid ka kelende, want ze waren natuurlijk onthutst en bang in hun hart, bang voor den verlaten weg, de groote stilte en de groeiende schemering, bang voor de geheimzinnige nacht zwaluw, die zich aan hun oog ver toonde, maar thans een kilometer verder op geruch'tlooze vlerken door den brandsingel zeilde. CTIL zaten wij voor ons uit te ^staren en lieten dan den blik gaan over de eerbiedwaardige kar- resporen, die als reuzenvraagtee- kens daar lagen en verderop ver loren gingen in de schemering. En het was ons alsof de oude, oeroude weg, zwijgend, glimlachte Heeft hij niet alle reden daartoe, als de voorbijganger, die zijn geschiedenis niet kent, laatdunkend op hem neer ziet en moppert op het mulle spoor? Heeft hij niet reden en recht daar toe, de weréftdwijze, aloude heir baan? Trokken de stammen uit den grij zen voortijd niet langs dezen, thans vergeten weg? Ligt daarginder in de bultige heide niet de kleine ne derzetting, waar in onzen tijd de paalgaten van pré-historische wo ningen, tien eeuwen oud aarde werk, de simpele waterput met eer bied en ontzag voor het verleden werden blootgelegd? De oude weg weet, dat een uur verder, waar zijn sporen den uiter sten zoom van het stuifzand ra ken de donkere klokbekerheuvels liggen en ook menigen blonden Germaan, gewapend met speer en framee, zag hij den lichtgeschoei- den voet in het zand drukken, op weg naar de drinkplaatsen, waai het reuzenhert en de oeros, de beer en de wolf hun dorst kwamen les- schen en de kans op goeden jacht buit groot was. Veel heeft de oude, grijze weg gezien: vreugde en droefenis. Hij zag trotsche ruiters in blinkende harnassen, uitheemsche wagens, vagebonden en trekkende kooplie den. Zij allen hadden hun doel daar ergens vèr achter den horizon, zij allen zijn sinds onheugelijke tijden tot stof vergaan, maar de weg, de oude weg is gebleven, hoe ook de menschen en het landschap veran derden. Oude, dichte eikenwouden ver dwenen, jacht en'visscherij werden naar den achtergrond gedrongen, landbouw en veeteelt wonnen ook in deze afgelegen gouwen meer en meer terrein, doch in de meest hooge en woeste gedeelteen van het land bleef de toestand als voorheen. Daar bleef met de oude zede de eenzaamheid bewaard, bogen de donkere dennen hun kruinen als weleer over het oude wagenspoor, bloeide de heide iederen herfst in paarsen rijkdom eeuw in, eeuw uit, daar blonken de stammen der zil verberken die in.de duisternis ba kens waren om zich naar te richten. ÖUISCHEND gaat de wind door de donkere jeneverbessen, de weg ligt zwijgend in de scheme ring en wij beluisteren de stemmen' uit het onherroepelijke verleden De jachtstoeten van de Geldersche kasteelheeren volgen de Oude heir baan, nlaar zij trekken er ook langs, als zij zich opmaken om hun onder linge veeten en eeuwige twisten uit te vechten. Dan hangt in den avond aan menigert boom een donkere gedaante, dan brandt hier en daar en ginds een hoeve, is de hemel rood van vuur en smeulen 's ande ren daags de rookende puinhoopen.. Dan komt de tijd van de Hessen wagens, waarvan wij in onze jeugd de verhalen te hooren kregen, als wij rondom het knetterende haard vuur waren gezeten en de wind loeide en stommelde in den donke ren schoorsteen. Voerlui in blauwe kielen en hoo ge laarzen gingen naast de botsen de karren, die, getrokken door „wil de hengsten", uit Duitschland kwa men en allerlei koopwaren ver voerden naar de steden in Holland. Op vrij geregelde afstanden lagen langs de eerbiedwaardigen weg pleisterplaatsen, eenvoudige her bergen, die hun klandizie dankten aan de voorbij trekkende voerlie den. Daar was dan gelegenheid de paarden te drenken of bij slecht weer te stallen in den „doorrit", zich te verkwikken met het zelf gebrouwen bier of de. kou uit de botten te jagen met dampende koffie, terwijl de doorweekte klee- ren droogden bij het groote stobben- vuur. Nog hebben deze oude hoeven voor een deel hun landelijk karak ter bewaard en al werd niet over al de herberg tot op dezen dag aan gehouden, de pleisterplaatsen met de groote wagenschuren, bemoste schaapskooien en breede vertrou welijke daken kan men nog gemak kelijk terugvinden hier en daar op de Velutve en in den Achterhoek. Hoe juist en gevoelvol teekende wijlen Van de Wall Perné in zijn sagen de sfeer van zulk een boe renherberg, de Woeste Hoeve, gele gen tusschen Arnhem en Apeldoorn! Verlaten liggen de oude wegen door het heideland Nooit meer zullen de bellen der zware huifkar- rer klinken door de schemering van 't dennenbosch en in de oude herber gen langs de heirbaan zullen geen vreemde kooplieden de doorweekte kleeren drogen om later in den nacht, weer voort te gaan met zwaaiende lantaarns onder de wa gens, met aanmoedigende uitroe pen, met helder geklap van zwee- pen. Die tijd komt nimmer terug, maar voor ons blijft er nog die schoone herinnering: de diepe, ou de wagensporei), zich verliezend in de schemering der stille bosschen. En te meer waardeeren wij deze herinnering, naarmate al het ande re vager wordt voor onze verbeel ding JAC. GAZENBEEK. (Nadruk verboden.) Die als het vastzittend slijm oorzaak van de hoest- prikkelingen regelmatig loskomt. Neem daarvoor de beroemde snel slfjm- oplossende Abdijsiroop. Vanouds beproefd bij hoest, griep, bronchitis, asthma. Beste jongens en meisjes 1 Van de week zal ik de brieven van de vorige maal behandelen. Dat zijn er, zoals je ziet, jiog heel wat. Dat vind ik echter prettig, want het be wijst, dat onze rubriek goed gelezen wordt en op prijs gesteld. En nu wil ik er tevens op wijzen, dat het wel eens voorkomt, dat vrien den en vriendinnen niet voorkomen in de lijst van goede oplossers, doch da1" ze dan wel meegeloot hebben naar de prijzen. De oorzaak is dat df briefjes later dan de andere ko men en niet meer opgenomen kun nen worden. De kans op de prijs blijft dus evengoed bestaan. Wat de correspondentieclub be treft (waar eveneens groote belang stelling voor bestaat) ik heb nog geen correspondentievriendje of vriendinnetje voor Gerrie v. d. Wal, 8 jaar, Gela Edcius, 11 jaar en Joop Braak (jongen) jaar. Zijn er nog 2 meisjes en een jongen, die met deze vrienden willen corresponderen? Dat hoor ik van de week zeker wel De prijs is gewonnen door: JAK VISSER, Burgerbrug A 99. Joop Braak, Alkmaar. Natuur lijk mag je meedoen met de corres pondentieclub. Ik zal je noteren hoor. Henk Cornelissen, Wieringen. En Henk, hoe is het er mee. Knap je al wat op. Wees voortaan maar voorzichtiger op je fiets hoor. Jacoba Sehaafsma, Hoogwoud. Nu Coba, hier sta je dan toch. Ik was je heusch niet vergeten. Je raadsel was goed hoor. En ofschoon je niet in de krant stond, heb je toch wel meegeloot. Dus Ja coba. nu ben je wel weer tevreden, hè? Dag! Beppie Kandel, Den Helder. Jij mag ook meedoen hoor. Ik zal je noteren en an lees je wel in- de krant naar wie je moet schrijven. Tlnie Koor, Nieuwe Niedorp. En Tini, heb je je konijntjes al. Zo, ben jij zo erg op het ijs gevallen. Nou pas maar op. Gelukkig dooit1 het nu. Rika Bont, Anna Paulowna. Gelukkig, dat het nu dooit, Rika. Is je Opoe nog bij jullie. Je houdt zeker veel van de hond hè? Maart je van Leyen, Burgerbrug. Je hebt het wei gelezen zeker in de krant hoe het gaat met de corres pondentieclub hè. Schrijf maar of je ook meedoet. Misschien is er nog een vriendinnetje. Kika Hartman, Den Helder. Vind je het x>k fijn, dat het nu dooit. Of had je de sneeuw nog wel even willen houden? Nu, het heeft mij lang genoeg geduurd, hoor. Martje Kuiper, Camperduin. Nou, jullie hond heeft ook erg ge vochten. Is zijn oor al weer beter? Mijn hond heet Djoek. Nog wel ge feliciteerd met je verjaardag, hoor. Berend Kok, St. Maartensvlot- bnig. En Ie' md, hoe gaat het met je zusjeMag ze al weer lopen Jij zorgt zeker wel, dat de kachel bL,ft branden? Ge maar goed hout halen. Annie Spruit, Camperduin. Wat schattig zijn die jonge lamme tjes hè, Annie. Het voorjaar is nu toch in aantocht gelukkig. Nellie Lont, Wieringen. Geluk kig, dat de meeuw weg is, hè Nellie. Nu krijg je het voorjaar. Dan is het toch weer erg mooi buiten. Roelof Wagenarr, Burgerbrug. Gaat je b- en een beetje vooruit, Roelof? Nu dooit het toch lekker, hè. Aan alles kun je merken, dat het voorjaar nu gauw komt. Marie Noot, Camperduin. Wat schrijf je" toch altijd een fijne, lange brief. Je wilt weten hoe oud of ik ben Marie. Nu, ik zou zeggen, raad nog maar eens. Dag Marie. Jan de Graaf, Schoorl. Nu merk je toch wel, dat het voorjaar op komst is. Wat is het dan mooi in Schoorl hè. Harry Roels, Den Helder. Fijn, hè Harry, dat het nu dooit. De win ter heef1 nu :ang genoeg geduurd. Dag! 186. Ik geloof, dat we het huis van Robinson Crusoë gevonden hebben, zei de vliegenier en Piet vergat zijn pijn en kwaadheid. Als dat eens waar was, zou hij Robinson Crusoë in eigen persoon misschien' zien! Denkt. U dat heusch, vroeg hij en uit zijn gezicht sprak één en al verwachting. Domme Piet, je weet toch, dat de echte Robinson Crusoë al lang dood is."1 Gerie en Jan Muntjewerf, Scha- gen. Nu ik ben blij, dat het weer om is geslagen. Je kunt nu wel merken, dat de winter nu echt voor bij is. De sneeuw is nu gelukkig van de striten weg. Rein v. d. Vegt, Wieringen. En Rein, hoe is het met je been? Ben je gevallen? Ben je ook blij, dat de sneeuw weg is? Piefcer Spannaaj', Nyenrode. Jij vraagt of je een schuilnaam mag kiezen, want je vindt dat zo leuk. Als je 14 bent dan vind ik het goed. Hoe oud ben je? Ansje Mosterdijk, Haarlem. Fijne stad is lat hè Ansje. Je hebt er zulke mooie omstreken. Heb je een fiets, Ansje? Tea Breebaart, St. Maarten. Nu zullen jullie wel gauw naar school moeten, nu het weer is omgedraaid. Houd je veel van lezen, Thea? Grietje Luwtje de Jong, St. Maarten. Je moet je Opa en Opoe maar namens mij feliciteren, Grietje. Wat zal dat een grote bruiloft wor den. Dag Grietje, veel plezier hoor. Piet Schrijver, St. Maarten. Ga jij ook al weer r.aar school Piet, of hebben jullie nog steeds vrij. Het is nu toch gelukkig niet zo koud meer. Henk Eggink, Wieringerwaard. De almanak heeft gelijk gehad hoor. Het is inderdaad beginnen te dooien. Nu het werd ook tyd hoor. Clazien Vorst, Zijpe. Fijn hè Clazien, dat de sneeuw van de stra ten weg is. Je kunt nu tenminste op straat lopïr, zonder natte voe ten te krijgen, Jannie Homan, St. Maarten. Wat een fijne, lange brief heb je geschreven, Jannie. Is het een lief broertje van Tea Hoe heet hij Hei-man Pelgrim, Hensbroek. De briefjes in de krant gaan ge woon door, hoor Herman. Anders zou ik al m'n vriendjes en vriendin netjes kwijt raken. Henk Jan Bregman, Burgerbrug. Wat heb jij een extra lange vacantie gehad van school, Henk. Gaan jullie er nu al weer heen? Henny v. Galen, Amsterdam, Ik heb nog steeds een hond, Henny. Het is geen grote, dus met eten gaat het dan nog wel. Ton ie Vader, Callantsoog. Wat leuk, Tonie, dat je Marie Noot kent. Ze zal je briefje vast en zeker lezen in de krant. IVlarie Mooy, Zype. Natuurlijk Marie mag je meedoen. We hebben al een grote '.lub. Er doen heel wat kinderen mee. Rens en Annie de Jongh, Schagen. Wat een leuk hoorspel is dat hè, voor de radio, ik luister er ook wel eens naar. Jan Visser, Burgerbrug. Ein delijk heb je dan eens antwoord op mihihaiitWó Zenuwtabletten koker 75 cent Maagtabletten koker 75 cent Hooldpijntabletlen koker 60 cent Laxeertabletten doos 60 cent Alleen echt met den naam Mijnhard!. je briefje, Jan. Krijg ik volgende keer eens een grotere brief van je met veel nieuws? Piet, Betsie, Annie en Gertje Niea- weboer, Alkmaar. Natuurlijk, vier tal, mogen jullie meedoen. Jullie wonen gezellig in Alkmaar. In de stad hè. Dag! Tot volgende week! Trien Doets, St. Maarten. Dat was geen grote brief Trien. Krijg ik volgende week een grotere? Dag! Jannie Bypost, St. Maarten. Is dat een nichtjf van je Annie By- post? Was het leuk op het verjaars feest, Annie. Gela Edcius, St. IVIaarten. Ver lang je erg naar den Helder, Gela. Maar eens kont die tijd hoor. Dan keren alle mensen weer naar hun huizen terug. Dag Gela. Annie Vos, St. Maarten. Heb maar geduld, Annie. Eens zul je nog wel eens een prijs winnen. Maar wanneer dat zal zijn, kan ik ook niet precies zeggen. Goede oplossingen ontvangen van: Nico en Piek 3r., Gerrit de B., Piet G., Cor v. B., Annie v. B., Jan B., Harry R., Elisabeth de B., Su- sanna de B., Paulus de B., Engeltje de B., Annie D., Kika H., Wim v. H., Maarten K., Gonda G., Corrie G., Corrie K., Sienttje B., Trijntje K., Hen! ie en Jantje S., Annie G-, Tiny v. Br., Annie P. Theo Pr., Fresia, allen te Den Helder. Bep T., Nellie B., Brlna V., Ali v. Str., Jannie B., Rie B., te Anna Paulowna. Annie V., Alie R., Piet S., Jannie H., Tea B., Karei P., te St. Maarten. Rika D., Sjaak v. d V., Rein v. d. V., Coob B., Nettle L., Henk C., Bert B., te Wieringen. Sientje K., Leni K., Beppie KI, Henkie K. te Schagerbrug. Corrie S., Lucie W., Gerrie v. t 0. te Breezand. Clazien V., Zijpe. Tony V., Callantsoog. Annie K., M. K., Marie N. te Camperduin. Martien v. O, Hoorn; Everard S., Zuidscharwoude; Jacoba S., Hoog woud; Jan V., Burgerbrug; Berend K., St. Maartensbrug, Annie S., Camperduin. Trien en Jannie M., Oudesluis. OPLOSSING RAADSEL VORIGE WEEK. Slee, bal, tol, pop; sommigen heb ben er zelfs nog eentje by gevon den: tent. NIEUW R1ADSEL. Myn geheel bestaat uit 9 letters, I. 2, 3, 4, 5, 6, 8 9, en is de naam van een spelletje. 6, 2, 3 ligt by de deur. I, 1 bok. 5, 2 niet vóór. 6, 7, 3, 9 draag je op je hoofd. 1, 4, 8 grote steen. FEUILLETON. Mysteries rondom „Vredelust" (Een geval uit de praktijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche) door UDO VAN EWOUD. 12 Hoewel dit antwoord wel eenigen afbreuk deed aan de triomf, welke juffrouw Keizer gevoeld had, toen zij haar scherpe opmerking plaat ste, bleef er toch iets van voldaan heid in haar achter, nu bleek, dat de inspecteur de juistheid daarvan niet geheel kon ontkennen. Ze was er zich volkomen van bewust een goede beurt te hebben gemaakt en dat verzoende haar eenigszins met de aanwezigheid van al die eigen wijze politiemenschen met hun bru tale nieuwsgierigheid en onbeschei den vragen. Graag had ze dan ook nu het gesprek nog wat voortgezet, maar de electrische bel van de huis deur belette haar aan dit voorne men gevolg te geven. „De mogelijkheid is niet uitgeslo ten, dat van een valschen sleutel ge bruik is gemaakt," zei Sanders tot de anderen, toen zy de kamer had verlaten. „Er zit nog een ouder- wetsch slot in de deur en het dunkt me vrij gemakkelijk daarvoor een passenden sleutel te vinden. Ik zal het straks nog even onderzoeken Kijk jy intusschen in 5e omgeving eens of je nog iets van den ver dwenen hoed en den valschen baard kunt vinden, Bartelink. Ik neem de telefoon en het boek mee..." De huishoudster stak, na een be scheiden klopje, haar hoofd om de deur. ;,De geneeskundige dienst", kondigde zy aan. „Laat maar binnen komen," ver zocht dr. Jurrians en zich daarna tot Sanders wendend, informeerde hij nieuwsgierig: „Wat is er met die telefoon?" „Waarschijnlijk belangrijk voor vingerafdrukken," antwoordde de inspecteur kort. „Er is vermoedelijk óf door den doode óf door diens moordenaar getelefoneerd; voor zoo ver ik heb kunnen constateeren..." Hy maakte den zin echter niet af, want op dit oogenblik traden twee leden van den geneeskundigen dienst het vertrek binnen om het lijk van den vermoorden onbekende op een brancard te leggen en naar het ziekenhuis over te brengen. Stille getuigen. Het meer of minder uitvoerige be richt van het mysterie, dat zich tij dens de afwezigheid der bewoners in villa „Vredelust" had afgespeeld, verwekte uiteraard geweldige beroe ring in de hoofdstad. Het avondblad van de „Mercuur" verscheen met een verslag van twee kolom, waarin alle details, welke Wils dien ochtend had kunnen verzamelen, waren op genomen. Het blad werd den verkoopers op straat uit de handen gegrist, het sensationeele nieuws werd verslon den en een kwartier later aan vrien den, kennissen en collega's, voor zoover deze althans zelf nog niet op de hoogte waren, verder verteld. Heel Amsterdam, maar ook duizen den daarbuiten, hielden zich bezig met deze misdaad, welke onder zoo zonderlinge omstandigheden had plaats gehad. Want juist die om standigheden waren het, welke het op sensatie beluste publiek het meest bezig hielden. Een moord gebeurde er in ons land schier elke week de crimineele statistiek vertoonde onder den invloed iei economische 'omstandigheden een bedenkelijke stijging van het aantal misdrijven met doodelrjken afloop maar ge woonlijk waren het motief voor en de pleger van de daad niet ver te zoeken, zoodat er voor hen, die zich voor het geval interesseerden, niet veel te gissen overbleef. En dan was de belangstelling spoedig verdwenen. Maar hier was dat wat anders. Hier stond de politie, zooals. zij dat zelf openlijk toegaf, weer eens voor een raadsel. Het slachtoffer was onbe kend, zoodat er bij het zoeken naar een motief geen enkel aanknoo- pingspunt bestond; de jonge mr. van Opweeghen, wiens vrijgezellen wo ning het terrein van deze duistere misdaad was geworden, genoot over het algemeen een uitstekende repu tatie en diens tijdelijk verblijf te Pa rijs mocht bij enkele fantasten al het vermoeden doen post vatten, dat hij wel meer van een en ander zou afweten, het nuchtere publiek zocht den dader toch ergens anders, al kon dan ook niemand zeggen wie men met eenige reden zou kunnen verdenken. Het leek, zooals de „Mer cuur" aan het eind van zijn verslag opmerkte, een schier hopelooze taak in deze, wel zeer duistere zaak eenig licht te brengen, doch zoolang de politie nog niet gereed was met het uitwerken der weinige gegevens, welke haar ter beschikking stonden, mocht aan de mogelijkheid van een ontknooping van het raadsel nog niet worden getwijfeld. En inderdaad, als er één was, die het geval „Vredelust", zooals het aan het hoofdbureau stond inge schreven, nog met het noodige op timisme bekeek, dan was het inspec teur Sanders van de Centrale recher che, die reeds meerdere, schijnbaar onontwarbare puzzles tot een op lossing had gebracht. Toen Wils hem op den avond van dienzelfden dag ,op zijn bureau bezocht met het doel eens te informeeren naar de vorde- ringen bij het opsporingswerk, ver raste hij hem bij een nauwkeurige beschouwing van eenige foto's. De inspecteur keek slechts vluch tig op, toen de reporter, die in dit domein kind in huis was, de kamer binnentrad. „Hallo, Miel, neem een stoel. Rooken...?" Hij schoof zijn gast een doos sigaretten toe, welke op het schrijfbureau stond, maar liet daar bij geen oog van de foto's, die hij in de hand hield. Wils nam een sigaret uit de doos, stak hem aan en nadat hij de eerste groote rookwolk behaaglijk had uit geblazen, vroeg hij, slechts matig geïnteresseerd: „Goed gelukt?" Het duurde even voor er ant woord kwam. Sanders hield er van zijn auditorium in spanning te bren gen, vooral wanneer van die zijde weinig belangstelling werd voorge wend, en hij wist, dat hij daarbij in sommige gevallen het best slaagde door te zwijgen. „Boven verwachting goed," zei hij eindelijk, juist tijdig genoeg om een ongeduldige opmerking van den reporter te voorkomen. „Kijk maar eens hier. De foto's van het lyk zul len je niet bijster interesseeren. Hier zyn ze; misschien zijn ze in staat je overtuiging te bevestigen, dat Smul ders een goed fotograaf is. Hij maakt onder alle omstandigheden haarscherpe foto's. Enfin, z'n mate riaal is er óók naar!" Wils wierp een blik op den afdruk, welken de inspecteur in de hand hield. Het was, uit een fototechnisch oogpunt, inderdaad een uitstekende opname al maakte zij dan op den outsider een luguberen indruk. Ge heel ongeretoucheerd gaf zij haast een pijnlijk duidelijk beeld van het wasbleeke gelaat van den doode. Alle sporen van den moord waren zichtbaar: de schotwond, de smalle bloedstreep langs slaap en wang, ja, zelfs de donkere plekken van de mastiek bij het oor, welke de val- sche baard op zijn plaats moest heb ben gehouden. Werkelijk, „de kiek kast" was een kunstenaar in zijn vak! (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Hollands Noorderkwartier | 1942 | | pagina 6