Een timmermanszoon dook onder.
De legende van de Enkhuizer vrekkin.
Nederland en de Olympische Spelen 1928.
Wonderlijke bladzijde
uit het leyen van
Jan Adriaansz. Leeghwater.
'T LUGUBER GEHEIM VAN DE KRUISKAPEL.
Een oud mysterie, met een moraal
voor het heden
ZIJ WERKEN
voor ons dagelijkscji brood.
H.O.L.L.A.N.DHolland, telt een
woordje mee."
Den blik opwaarts
MELODIE VAN LEED.
Van Geld -en Goed.
Sportrevue van de week
Topprestaties of niet?
Uitstekend
STAD ROTTERDAM
nm
VERZEKER IKES
Zóó veel
»DE CENTRALE
„Leeghwater, Jan Adriaansz.
(1575o. 1660), Nederlandsch
waterbouwkundige, was molenaar
in De Ritp, heeft medegewerkt
aan het droogmalen van Deem
ster en Purmer en had reeds
plannen voor de droogmaking
van de Haarllemmermeer. Ook in
Duitschland en Frankriik leidde
hij de droogmaking van ver
schillende moerassen."
Dit lezen wil in een encyclopaedie
en dit is zoo ongeveer alles, wat de
doorsnee-burger van Leeghwater
weet niet meer en niet minder.
Wanneer men tóch een van beide zou
moeten kiezen: meer in geen geval.
Wat weet men van het doroie De
Rijp een aantal schamele hutten
slechts in heb einde der 16e eeuw?
Wat weet men van zijn schaarsche
bewoners, van hun eeuwigdurenden
strijd tegen het water, dat hen be
laagde van allen kant wat
van den eenvoudigen molenaarszoon.
die een denker was niet alleen, doch
ook een doener en die den strijd aan
bond tegen den belager, hem insloot
in een harnas van dijken, hem temde
en zoo den bloeienden Beemster
schiep? Wij weten van Leeghwater
zoo weinig en toch: zijn leven was
zoo riik, het was één groote worste
ling. waarin nederlaag en overwin
ning met elkaar wisselden gelijk eb
en vloed, het was een nimmer ver
sagen.
Nu. drie eeuwen later, staat het
voor ons als een lichtend voorbeeld
als een tot vleesch en bloed gewor
den „luctor et emergo", doch weder
om rijst de vraag: wat weten wil
eigenlijk van Leeghwater af? Ken
nen vrij hem als molenbouwer, als
klokkenmaker, als duiker?
Ja. waarde lezer, dit laatste was
Leeghwater óók, al vindt men in de
historie daarvan weinig terug. Die
duikgeschiedenis is
een geheimzinnige bladzijde
in het leven van dezen grooten man.
Een feit is. dat Jan Adriaanszoon
zich in zijn jeugd vaak moet hebben
bezig gehouden met de mogelijkheid
om onder water te werken, te loopen
en te praten, in één woord zich te be
wegen als op den beganen grond. Hij
maakt plannen, die hij weer ver
werpt opnieuw, telkens en telkens
weer. tot hij licht gaat zien en ande
ren deelgenoot maakt van wat zijn
brein heeft gewrocht. Maar als hij
hun ziin plannen voorlegt, wordt hij
uitgekreten voor een fantast en ware
het niet. dat hij zich den steun en
het vertrouwen van Pieter Pieters
zoon had verzekerd, den leeraar van
de Doopsgezinden in De Rijp. zil
zouden waarschijnlijk nimmer tot uit
voering ziin gekomen. Thans echter
zet deze er zijn schouders onder, hn
spreekt met invloedrijke relaties en
doorzijn medewerking is het. dat
Leeghwater ziin „waterconste' zal
mogen toonen voor Prins Maurits en
diens gevolg. Het is tot hun groote
verwondering, dat Leeghwater onder
water verdwijnt, het is tot .hun nog
grooter verwondering, dat hij na ge-
ruimen tiid daaruit weer levend en
wel te voorschijn treedt. Zoo voldaan
is de Prins, dat hij den molenaars
zoon een rol goudstukken biedt en
dit kan ten bewijze dienen, dat hier
seen snrookie wordt verteld dat
hem naar aanleiding van deze de
monstratie in den jare 1605 door „die
Staten-Generaal der Vereenlehde Ne
derlanden" een octrooi op zijn vin
ding wordt uitgereikt.
Een jaar later het is ten tijde
van de kermis in Amsterdam zal
Leeghwater ziin ..conste" den volke
toonen en honderden ziin uitgeloopen
om dit mirakuleuze schouwspel van
In dezen tiid van moderne tech
niek, nu de wereld op dit gebied
vervuld is van duizend en één
wonder en nn om ons nader
te bepalen duikbooten als een
machtig middel in den titanen
strijd, welke thans wordt gevoerd,
alle wereldzeeën doorkruisen, is
het wei eens interessant na te
gaan, wie het eerst op de gedach
te is gekomen zich onder den wa
terspiegel te bewegen en wie, wat
belangrijker is, daaraan practische
uitvoering heeft gegeven.
Bij deze vraag zweeft ieder
rechtgeaard Nederlander de naam
op de lippen van den beroemden
Cornells Drebbe; dat hij de man
is geweest van de eerste onder
zeeboot, staat wei historisch vast.
Doch wie denkt daarbij aan zijn
eveneens beroemden tijdgenoot Jan
Adriaanszoon Leeghwater? Aan
den eenvoudigen timmermanszoon
uit De Rijp, later de groote land-
veroveraar? Het was wel geen
duikboot, die hij eonstrueerde,
maar tooh verbleef hij drie kwar
tier onder het wateroppervlak en
kwam daarna springlevend weer
boven.
„Duivelswerk!" zeiden zijn tijd-
genooten.
En wat zeggen wij?
nabij gade te slaan. Mag men de be-
beschriivingen hiervan gelooven, dan
was het volk over wat het te zien
kreeg met stomheid geslagen. Zegge
en schrijve drie kwartier vertoefde
Leeghwater onder het wateropper
vlak, waar hij at. waar hii zong en
waar hii schreef. Op heel de hoofd
stedelijke kermis was geen attractie,
welke hieraan ook maar nabil kwam.
„Duivelswerk!" zeiden de men
schen. Anderen zeiden niets, doch
haalden de schouders op. Zij ver
mochten het groote wonder niet te
omvatten en dies zwagen zij.
Hoe gebeurde het?
Men zou zeggen, dat aa dit gebeu
ren voor Leeghwater de poorten voor
een glorieuze toekomst waren ge
opend, dat zich weidsche perspectie
ven zouden voordoen en dat hij met
ziin vinding de wereld als het ware
veroveren zou. Wonderlijk genoeg
echter gebeurde niets van dit alles en
verzonk de uitvinding, die vooral bij
waterbouwkundige werken van zoo
ontzaglijk nut had kunnen zijn. in de
vergetelheid. Juist nadat het pleit
scheen te zijn gewonnen, verneemt
men er niets meer van. Wat hiervan
de oorzaak is geweest,* hieromtrent
tast men in het duister, evenzeer als
men dit doet ten aanzien van den
aard van het instrument, dut Leegh
water in staat stelde zich tot op den
bodem van het water te bewegen.
Over het algemeen is men geneigd te
denken aan een soort duikerklok,
doch omtrent de constructie hiervan
is nimmer iets bekend geworden.
Slechts gissingen ziin hier mogelijk,
doch ook al zal nimmer het iuiste
licht hierover schijnen, dan blijft dé
ze duistere bladzijde toch een be
langrijke in het leven van den man.
die Noord-Holland's vruchtbaarsten
polder uit het water verriizen deed.
Jac. Broersen.
in bet Be Quick-stadlon te Groningen werden de door de Groningiche
boks- en atbletiekvereenlglng .De Sportparken" georganiseerde nationale
bokswedstrijden gehouden. Tijdens de partfl tusschen D. Bakker (rechts)
uit Groningen en A. v. d. Kaa uit Eindhoven CNF-Folkers-Pai m
LANGE jaren is de boerenstand in
de verdrukking geweest en nu
zouden alle menschen wel een beetje
boer willen zijn. Nu lijkt het boeren
land immers een dorado, waar het
botertje tot den boom is.
De werkelijkheid is echter wat an
ders, want de boer van tegenwoordig
werkt niet meer uitsluitend voor
zichzelf of een bepaalde groep, maar
voor ons allen en daarbij heeft hij
zijn eigen belangen ondergeschikt te
maken aan het belang van zijn
volk.
Dat geeft wel eens
moeilijkheden, vooral
door verkeerd begrip
en in het bijzonder
als de oorlog zijn stem
pel op al ons doen en
laten drukt maar wie een open,
eerlijk oog heeft voor alles, weet
èn w e r k t. Dan ploegt de boer voort
voor zijn volk, ook ai zijn hooivorde-
ring, veelevering en scheurplichten
om eens enkele moeilijkheden te
noemen hem niet altijd even aan
genaam.
Dat gaat weer voorbij, zegt een
echte Hollandsohe boer ons; één die
midden in de praktijk staat var. het
boerenbedrijf en weet dat zulke
dingen voortvloeien uit den oorlogs
toestand. Hij kijkt verder en speurt
meer vasten grond onder de voeten.
Over het algemeen ontwaart hij een
stijgende waardeering voor zijn
werk, waarbij hij zich niet bedotten
Iaat door hen, die hem thans om der
wille van den smeer hemelhoog
prijzen.
En de Landstand?
Wij vroegen het niet alleen hem
doch ook anderen, die zich tot dus
verre afzijdig hielden.
Daarvoor is de waardeering
groeiende, de scherpe tegenkanting
bestaat reeds niet meer. Het besef
rijpt, dat de verdeeldheid, waarin
men tot dusverre leefde, tot eigen
onmacht heeft geleid.
„We moeten één .zijn", zei de
boer,- „ook als de oorlog voorbij is."
En daarmede tikte hij den spijker op
den kop.
Het vee is weer naar de weiden
er is weer volop werk. De veeboer
werkt Voor zich zelf en zijn gezin,
maar ook voor ons voor ons dage-
lijksch brood. De bo'er hjj ziet zijn
taak en ploegt voort.
V.J
Groen valt het licht van de late
avondzon door de verweerde ruitjes
van Enkhuizens Sint-Pancraskerk en
toovert nog nooit geziene kleur-
schakeeringen op de scheefgezakte
pilaren, de afgesleten grafzerken en
het eeuwenoude, bruine eikenhout
van de banken.
Buiten, op het Kerkplein en in de
Westerstraat, boldert het leven van
het tierige stadje. Hier, onder de
hooge gewelven, suist de stilte.
In deze ruimte, waarin geslacht
na geslacht zich onder den kansel
vereenigd heeft om Gods woord te
vernemen, spreken de eeuwen.
Veel is er binnen en buiten de
muren van de Sint Pancras ge
schied; schoone dingen getuigend
van diep-religieuzen zin, maar ook
gebeurtenissen, die een schril beeld
geven van den mensch met al zijn
lage hartstochten
Verhalen van mond tot mond ver
teld, die door de eeuwen heen het
karakter van een legende hebben
gekregen.
Een der merkwaardigsten - de legende
van Enkhuizen wil ik hier weer
geven zooals ik haar hoorde uit den
mond van een ouden inwoner, die
ook een gedicht bezat over het
voorval.
Eeuwen geleden was het vier- of
vijfhonderd jaar? leefde er in Enk
huizen een vrouw, die zich vele rijk
dommen had vergaard.
Ze bezat een brouwerij, tachtig mor
gen land, een prachtig huis en als haar
met ijzeren beslag en zware sloten
voorziene geldkist openging, dan zag
men de zachtgele glans van duizenden
goudstukken..,.
En al had zij deze aardsche schatten
weten te verwerven, tevreden was ze
niet.
Méér huizen, méér land en bovenal
méér goudstukken moesten er komen!
Den heelen dag was daarop haar den
ken gericht en 's avonds, als ze bij het
licht van een stompje vetkaars de glin
sterende schijven had nageteld, dan
maakte ze in haar bed berekeningen en
VIJFTIEN jaar geleden. De Olympi
sche Spelen 1928 te Amsterdam! Op
een van de mooie zomersche dagen
zitten we voor de zooveelste maal in
het trotsche bouwwerk van Jan Wils: het
groote stadion aan den Amstelveenschen
weg. En met ons zitten er eenige tien
duizenden anderen, We kijken allemaal
naar wat er voor ons gebeurt op het
ahtietiekterrein. Daar staan de loopers
gereed voor een 100 meter-wedstrijd en
daar slingeren de speerwerpers hun
speer hoog door de lucht. En elk oogen-
blik klinkt er een applaus op uit de
menigte :t de belooning van het publiek
voor een of andere fraaie prestatie.
En dan opeens sssssttt
Heelemaal in het hoekje, vlak voor
de staantribune, op een plaatsje, dat
de groote massa eigenlijk uit het oog
verloren heeft, gebeurt iets bijzonders,
dat slechts van dichtbij door de staan-
tribunisten nauwkeurig gevolgd wordt
en dat toch de aandacht verdient van
alle Nederlanders op Eere- en Mara
thontribune.
Daar wordt het nummer hoogsprin
gen voor dames afgewerkt.
OCH, onze Nederlandsche meisjes
tellen helaas niet mee. Ze loopen
aardig, ze springen lang niet slecht in
den springbak, ze kunnen een speer
ook vele meters werpen, maarze
zijn toch in alle opzichten de minderen
van al die andere meisjes uit al die
andere landen.
En nou opeens de verrassing!
Daar in dat vergeten hoekje neemt
een onbekend Nêderlandsch meisje haar
aanloop en ziet, met een sierlijken
sprong glijdt zij over de lat. En daarmee
verovert ze al vast de volgende ronde,
de finale zelfs.
Dat weten we niet op de verre tribu
nes, Want we hebben slechts oog voor
wereldprestaties.
Maar dansssttt! Het wordt zeer
dringend gesist door de staan-tribunis-
ten. En ze hebben gelijk. Want, wat
dan niemand verwachtte, gebeurt. De
eene na de andere finaliste is afgeval
len en om de hoogste eer strijden nog
slechts drie meisjes, waaronder een Ne
derlandsche!
Wie is het toch? Wie verdedigt daar
opze kleuren?
We moeten in het programmaboekje
kijken ep vinden den naam J. L. Gi-
solf. En even later weten we, dat ze
Lien heet.
En Lien doet het goed. Ze zal weer
springen en nu houdt heel het groote
Stadion den adem in
De aanloopde sprong en weer
kan voor haar de lat iets hooger ge
legd worden. En dan nummer drie
valt af en het is niet Lien Glslof.
VY7IE het uitgevonden heeft, weten we
w niet., maar plotseling n°emt het
Stadion de strijdkreet over' H.O.L.L.A
N.D.! Holland spreekt een woordje
mee!
Daar gaat ze weer! Een nieuwe
sprong. Holn-s, cri M v-" Maar
ook haar concurrente mist!
Nieuwe spanning bij de menigte
Minuten van spanning gaan voorbij.
En tenslotte is er een die zegeviert.
Dat het onze Lien niet is, mag mis
schien jammer zijn voor ons, Neder
landers. Maar allen zijn we trotüch op
haar prestatie en als de Nederlandsche
vlag waait aan de tweede mast en het
volkslied klinkt ter eere van het slanr
ke Nederlandsche meisje, dan is het,
alsof we zelf mee hebben geholpen
aan het veroveren van dien tweeden
prijs
En juichend verlaat even later de
massa het stadion.
Ze galmt nog langen tijd:
H.O.L.L.A.N.D,
Holland telt een woordje mee!
planr.en om de opbrengst van de brou
werij nog te verhoogen door de knech
ten te korten op hun karige loonen, of
de pachters van de landerijen zwaar
dere huren te laten betalen
Slechts één meid, Catrijn genaamd,
hield de vrouw er op na, een meid, die
met haar oud geworden was en die,
door honderden standjes opgevoed, de
kunst verstond haar meesteres en zich-
zelve in het leven te houden van oud
brood, gepikte boonen en vleeschafval,
dat alles tezamen nog geen drie dui
ten per dag kostte.
Tot op eenmaal de vrouw ziek werd
en zich te bed meost begeven. In eten
had ze geen trek, waarover ze zich hei
melijk verheugde, omdat er nu weer
eenige duiten gespaard konden worden.
Na den vijfden dag liet zich 's avonds
een pachter aandienen, die een be
langrijke som gelds had te betalen.
En als bij toooverslag was de zieke
beter! Ze wipte van haar bedstede en
telde nauwkeurig de munten na om
vervolgens een kwitantie te schrijven
en het bedrag in haar boeken aan te
teekenen.
Doch de plotselinge beterschap was
slechts schijn geweest. Dien nacht werd
ze overvallen door hevige pijnen, welke
haar torteerden als de ijzige vingers
van den Dood. Ze begreep, dat ze zou
moeten sterven, maar nog had haar wil
geen andere belangstelling dan voor
goud!
's Anderen morgen, toen Catrijn,aan
haar bed kwam, vroeg ze de meid haar
een dienst te bewijzen als ze dood zou
zijn.
Achthonderd gulden belooning en een
dubbel rouwgeld stelde ze in het voor
uitzicht en Catrijn bij het hooren
van zoo'n belangrijke som zwoer een
duren eed, dat ze doen wilde al wat
de meesteres van haar vroeg.
De notaris kwam om de legateering
in het testament vast te leggen en toen
hij weg was, gaf de stervende aan Ca
trijn haar gruwelijke opdracht: Al het
goud moest in een zak gedaanworden
en daarna mee in de doodkist!
Spoedig was het nu afgeloopen; na
een paar zware krampen van de vrek-
in vierde de Dood zijn overwinning.
Doch over Catrijn kwam een hevige
benauwenis, want zij stond voor een
vreeselijke taak. Eindelijk, een half uur
voor de begrafenis, wist zij de zak met
goud in de kist te tillen en onder het
hoofd van de overledene neer te leg
gen.
In de Kruiskapel van de Zuiderkerk
werd de vrouw ter aarde besteld.
Kort nadien waren de verwanten in
het sterfhuis vergaderd om de erfenis
te verdeelen, doch tot hun groote
gramschap bleek er geen duit te vin
den en volgens het kasboek moest er
toch geld zijn!
De verdenking viel op de meid, die
al spoedig door Schout en Schepenen
werd verhoord en hun onder luid ge
ween verklaarde, dat het een diep ge
heim was en dat ze een eed had ge
zworen het aan niemand te zullen ver
tellen. Doch de erfgenamen wilden de
zen eed op zich nemen en toen vertel
de Catrijn wat zij wist....
Onze grootste dichteres zingt er
gens: „Een mensch voelt zich tot
menschen altijd weer aangetrok
ken", en zij spreekt daarmee uit,
wat onze maatschappij altijd op
nieuw tot toch ook weer waarlijke
samenleving maakt, in bepaalde
kleinere kernen. Er blijft, dwars
door alles heen, toch een onuit
roeibaar verlangen in ons naar
werkelijke gemeenschap met ande
re menschen, misschien juist,
evenals dat bij haar het geval is,
met hen die verworpen of verloren
schijnen en met wie wij ons in we
zen één "weten. Dat verlangen, dat
Christuszaad in ons, drijft ons
steeds weer uit onszelf en uit pnze
wanhoop naar de anderen, die op'"
noodig kunnen hebben en die wij
noodig hebben, Wij weten wel,
dat die keuze vóór de menschen
ons onze zielerust en ons gemak
zal kosten; een intens mede
leven met de menschen is niet be
vorderlijk voer een stoorloos ge
luk. Wij weten dat het ons onher
roepelijk veel leed zal brengen.
Want waar menschen waarlijk le
ven, daar is lijdèn. En waar liefde
is, daar is lijden, want daar wordt
sterker dan waar ook elders eigen
ontoereikendheid en onvolkomen
heid gevoeld. Het leed om hen die
ons lief zijn en die ons op een of
andere wtize zijn toevertrouwd, is
zwaarder te dragen dan eventueel
eigen gemis.
Maar opnieuw komt een woord
van haar ons de richting wijzen;
,,'t Leed is hun Hef, als liefde
't. heeft gegeven." Zij „wil toch
niet anders zijn," niet stoïcijnsch
onkwetsbaar, niet harteloos afzij
dig. Zij kiest voor de voetwas-
scbing, zooals Christus ons die op
den avond vóór Zijn kruisgang
heeft voorgeleefd. Omdat zij niet
anders kan.
Zij aanvaardt het leed, dat
deze keuze haar brengen moet, ja,
het kan tenslotte gebeuren dat het
haar zelfs lief wordt. Niet omdat
zij het leed op zichzelf zoekt, maar
omdat het door liefde werd gege
ven, en omdat alles wat die liefde
brengt haar welkom is. Het valt
haar wel eens zwaar, steeds „als
een kraan te worden opengezet" en
altijd van zichzelf te moeten uit-
deelen, ook als zij moe is, ook als
zij niets liever zou begeeren dan te
„drinken ^it het stille bekken der
eenzaamheid." Maar toch kan zij
niet anders dan weer tot de men
schen keeren en hun leven meele
ven, èn het volkomen met hen
deelen, wat het haar ook brengen
mag.
En aan het eind loutert dat leed,
dat het geloof in de zachte krach
ten, die zullen winnen, haar
bracht, haar zoo, dat zij het tot
schoonheid kan herscheppen, of
beter: dat het zich in haar vanzelf
tot schoonheid vormt, in haar ge
dichten, in haar geheele levens
houding. Zij weet melodie te ma
ken van haar leed, van dat zware
en toch zoo r)!orba"o 'f""* dat haar
leven met de menschen haar heeft
aangedaan. En zoo keert het als
vreugde tot diezelfde menschen
terug, zooals de regen, na de
aarde te hebben doordrenkt, als
bloesem en vrucht naar den
hemel terugstreeft.
Mochten ook wij zóó het leed
leeren liefkrljgen en omsmeden,
tot vreugde voor onze medemen-
schen, zoodat ook wij eenmaal
mogen getuigen:
Veel stond tusschen mij in en
mijn werk.
Groeiende heb. ik dat op zij gezet:
Het werd al lichter, alle kluisters
braken, en ik zag liefde als de
levenswet.
Reeds vele malen vernamen wJJ v»in
onze* lezers de klacht, dat de koersen
van eenige toonaangevende, aan de
beurs te Amsterdam genoteerde, fond
sen niet in ons blad werden opgenomen.
In verband hiermede hebben wij ge
meend weer tot dagelijksche publicatie
van deze koersen te moeten overgaan;
des Zaterdags gullen wij eenige regels
wijden aan de belangrijkste gebeurte
nissen op financiëel gebied.
'Wat de Amsterdamsche Beurs Jn de
afgeloopen week betreft, deze stond
weer geheel in het teeken van bijna
geen aanbod en daartegenover een on
veranderd groote vraag.
Deze toestand zal voorloopig wel zoo
blijven.
Wat de in de afgeloopen week gepu
bliceerde jaarverslagen betreft, daarvan
is dat van de Hollandsche Draad- en
Kabelfabriek wel het belangrijkste.
Deze vennootschap heeft nog een be
trekkelijk goed jaar gemaakt.
De baten daalden weliswaar van
f 1.049.462.— tot f 759.638.— en het divi
dend van 8 tot 6#/o, maar deze cijfers ma
ken nog een zeer gunstigen indruk in
dien men bedenkt, dat aan belastingen
zoo'n f 6 ton betaald werd. De vooruit
zichten zijn onzeker, maar de vennoot
schap blijft financiëel zeer sterk.
Ook de andere gepubliceerde versla
gen geven lagere dividenden te zien:
Hoynig aandeelen C 5 (v.j. 5,2
Hoynig aandeelen A.B. 5 (V,J. 6
Hollandsche Beton Mij. 4 (v. j. 6
Drukkerij de Spaarnestad 3 (v.j.
6
Holl. Sociëteit v. Levensverz. 8 (onv.)
Ned. Springstoffenfabrieken 2% <vj.
4
Industrie Lohuizen nihil (v.j. 0
Het verbod tot aflevering en verkoop
van meubelen door fabrikanten is deze
week uitgebreid tot grossiers, detaillis
ten en ambachtslieden. De bedoeling
van dezen maatregel is vermoedeÜJJc te
komen tot een billijke verdeeling van de
aanwezige meubelen.
V.k.
102»
102?/i8
100
1009/18
«'■Vis
94 Va
153
173
1297B
187
16378
369
238
150
1727,
1807,
1557,
1027,
1027,
1027,
FONDS Heden
4 Nederl, 1940II 102»/M
4 Nederl. 1941 102'/,
3 Nederl. 1941 100-Vs
3Nederl. 1942 100-7»
3—3% Nederl. 1938 98|-9
3 Ned.-Indië 1937 947,
Twentsche Bank 153
Nederl. Handel Mij. 173
Ned.-Xnd. Handelsbank 130
Aku lb7
van Berkel 164
Philips Gloeil. 369
Wilton Feijenoord 238
Holl.-Amer. Lijn 15u
Ned. Scheepvaart Unie 1727,
Deli Maatschappij
Senembah
1 07,
1557,
3Arnh.sche Hyp. 1027,
3% Fr.-Gron. Hyp.
3% Nationale Hyp.
1027,
10
De dorst naar het goud had echter
de neven en nichten zSo aangegrepen,
dat zij besloten kostte was het kost
het geld weer tevoorschijn te halen.
Snel togen zij naar de stille Kruis
kapel, waarin weldra een luid gerucht
van schoppen en houweelen h^prbaar
was. Na een half uur graven stiet men
op de kist.
Een neef kon zijn ongeduld niet be
dwingen en met één slag van zijn hou
weel spleet hij het deksel.
Doch het was geen goud, dat er in
de kist lag....
Met oogen, wijdopen van ontzetting,
zagen de erfgenamen serpenten en ha
gedissen, die zich aan het lijk vast ge
slingerd hadden.; Op de hartkuil zat
een pad uit wiens afzichtelijke bek
vlammen en sulferdampen omhoogkwa
men, doch in de buik van het lijk ram
melden de goudstukken
Het graf werd toegemaakt en zooals
in het gedicht van mijn, zegman staat,
besloten „de Edele Heeren van de Ma
gistraat" er een zerk op te laten plaat
sen met afbeeldingen „so als het daer
van binnen ghevonden was", tot een
voortdurende waarschuwing, tot een
spiegel van alle gierigaards en bëgeeri-
ge erfgenamen.
Gr.
We bekeren nog steeds! Ondanks
het gesloten seizoen. Maar dit is het
gelukkige van de bepaling van het ge
sloten seizoen, dat zij met soepelheid
wordt toegepast en zoo zullen Ajax en
Wagenfngen morgen elkaar in de
haren vliegen om een plaatsje in de
finale en terzelfdertijd zullen M.V.V,
en D.F.C. onder elkaar uitmaken, wie
de tweede finalist is.
Het wil ohs voorkomen, dat de be
kerwedstrijden een werkelijke aange
legenheid wordt
O
Op de sportpérsconferentie van deze
week heeft de heer A. Smit een uit
eenzetting gegeven over de .sport in
den loop der eeuwen. Natuur'"'? wer
den de Grieken onder de loupe geno
men, even natuurlijk werd gewezen
op het verband tusschen verschillen
de takken van sport en het tempera
ment der volkeren en tenslotte werd
de hedendaagsche sportbeoefening na
der bekeken. De heer Smit herinnerde
in dit verband aan de uitwassen van
de sport (de wielerzesdaagsche o.a,!)
en wees er op, dat de taak van de
Sport ligt op het gebied van de pby-
sieke vorming van het volk in de
breedte. Dat wil zeggen: beter wat
minder hooge afzonderlijke prestaties,
maar daartegenover goede prestaties en
zooveel mogelijk sportbeoefenaars uit
alle deelen der bevolking.
Daar is veel voor te zeggen, maar
men zij toch voorzichtig. Topprestaties
hebben we noodig. om de massa te be
reiken. Topprestaties zijn eigenlijk de
beste propagandamiddelen voor de
sport zelf.
Een voorbeeld?
Toen Euwe met Aljechin streed om
het wereldkampioenschap schaken,
schaakte half Nederland, En ofschoon
dit al weer verscheidene Jaren ge'e-
den is, blijft Nederland schaken. En
goed ook!
Of, wilt u een ander voorbeeld toen
Lien Gisolf op de Olympische Spelen
te Amsterdam, nu 15 jaar geleden, de
finale hoogspringen bereikte en in die
finale de tweede plaats veroverde,
toen was dat de groote stoot tot de
populariseering der athletiekbeoefe-
ning door dames. En kijk maar eens:
onze meisjes weren zich geducht en
tellen mee!
Zoo zijn er tal van voorbeelden.
Waarmee we maar willen zeggen, dat
topprestaties noodig zijn om de groo
te massa te bereiken.
O
Elfduizend menschen waren er ver
leden Zondag op de courses te Alk
maar! Een record voor Noord-Hol
land. Maar.hoevelen waren er, die
werkelijk voor de paardensport kwa
men?
Wij meenen, dat de goklust hier ver
re nummer één was en tocli zeggen we
allemaal, dat het met de paardensport
zoo goed gaat.,.,4
RECHTSGELEERDEN zijn
streng in hun beoordeeling.
Over Keg's Kofmix echter luidt
hun opinie eenstemmig: „komt
echte koffie in smaak óabij".
Verlang op Uw koffie-bon:
38 ct. p.paH250 gr.
C. KEG'S G ROOTKAN O EL N.V.
zegt de verpleegster.
Verpleegsters van
Kinderziekenhui,
zen zijn zeer te
vreden over de
Nutricia biscuits,
die Victoria maakt.
Zondet moeite is
de pap voor baby
direct gereed!
(Op de beschuitbon)
O'OUOC HOOFDPOORT
Êtnsrs ZETEL OER MAATSCHAPPIJ
MAATSCHAPPIJ
i Een Nederlandsch Bedrijf
door de eeuwen heen,
ltERA5MUSHUIS=:ROTTERDAMriJ
Inderdaod. zóó veel men
schen hebben zich verzekerd
bij „De Centrale levens
verzekering Maatschappij".
Dal is ongeveer op Iedere
vijftien Nederlanders één.
Kleine bedragen - groote
bedragen, leder naar draag
kracht maar allen voor „De
Centrale" gelijk.
nM/uz&hztti vj&bkwd Nede/Ucmd
Rijnstraat 23, Oen Haag