Kfy's
PAmaM
Neêrland's grootste zeeheld.
De Cérémonie Protocolaire.
11.500.000.000
m TROOSTi
VITSAL
Dario wint de onsterfelijkheid
Pim
VAN DER PLAATS.
W2LT
ZUSTER
BARG
HELPEN?
cz is
0 ROTTERDAM
A'1720
EK F, RINGEN
Altijd verpakt
Michiel' Adriaansz. de Ruyter.
De tocht
D]
Van Geld en Goed.
Amsterdamsche Beurs.
Spqrtrevne van de week
De sportieve minister.
En de korfballers
korfbalden
«D$n blik opwaarts
Verhaal uit het leven van
eenSpaanschen gelukszoeker
Heden hier,
morgen daar!
DE ONDERLINGS'
NEDSRUNDtCHE
Wilt U
geiukkig zijn?,
10
Q
,,Cidutaüuö''
PUDDING
PAKJES OP
EEN BON
t
maakte op
Terwee voorheen
sr beste KoHie staat,
lis men nu.
Terwee verkiest
kofiie-surrogaat I
G3
ziekenwasch ia haar
ote probleem, want ze
geen Glorine koopen.
:ijn geen flesschen ge»
g. Hebt U nog leege
rineflesschen over?
lever die in. Dan
gt Zuster Barg ook
rine en kan de zie-
ivasch behandeld Wor.
zooals het behoort.
nt Glorine is ont»
:end ontsmettend.
ERPOEDER
strooipoeder
schrijnen en
n. Groote
us 40 c.
•.akje .30
iV"''
evert zijn Scbeerzeep»
S In bij zijn leveren-
want bij krijgt dan nog
laar-Scheerzeep van
t kwaliteit!
O'OUO» HOOFDPOORT
[re ICTEL OER MAJkTSCMARRU
I A ATSCH APPIJ
Nederlandsch Bedrijf
de eeuiven heen
^HUISI^lROTTE^DAM=ll
Elk „AKKERTJE"*
is verpakt in een
cartonnen dgpsje,'
zooals hieniaast
afgebeeld wordti
Let daar goed op:
Juni 1667;
het leven van
een groot
Nederlander.
CHATHAM, 17 JUNI 1667.
Het li aan den vooravond van den beroemden tocht naar Chatham...
Een (linke bries rimpelt het water van Medway en Theems. Voor de mon
ding van belde rivieren dobbert de Staatsolie vloot. Fier wappert de
Prinsenvlag van den achtersteven en in de toppen deT masten. De trots
der Vereenigde Nederlanden houdt de belde wateren bezet. Aan boord yan
„De Zeven Provinciën." de admiraalsvlag in top, klinkt een commando,
rustig, doch van een onmiskenbare autoriteit. De stem van Neerland's
grootsten admiraal heeft geklonken: Michiel Adriaanszoon de Ruyter,
Luitenant-Admiraal van Holland en West-Friesland, Opperbevelhebber
van 's lands oorlogsvloot.
'M'EDERland is zijn admiraal dank-
baar. Als de vloot thuis vaart,
juicht de bevolking „Vlissinger Mi
chael" toe, de Staten verleenen de
hoogste eerbewijzen, Prins Willem III
betuigt hem telkenmale zijn groote er
kentelijkheid voor de onschatbare
diensten het vaderland bewezen, doch
onder al dezen roem blijft De Ruyter
de eenvoudige mensch, die alle lof te
rugwijst en slechts God dankt voor
Zijn zegen. Nog slechts enkele jaren
heeft onze groote admiraal te leven.
Het is voorbeschikt, dat hij zal ster
ven, zooals hij dat 'gewenscht heeft.
Niet aan een ziekte, thuis in bed.
Neen, in het volle gevecht zal een ver
raderlijke kogel den zeeheld r tref
fen. In het gezicht van den Etna
wordt hij zwaar gewond in den ka
juit neergelegd. Nog verheft hij zijn
stem en leidt het gevecht tegen den
overmachtigen Franschen vloot van
Duquesne. Wederom zegeviert de Hol-
landsche vlag, doch de prijs is te duur.
29 April 1676 des avonds tusschen 9
en 10 uur blaast de Luitenant-Admi
raal den laatsten adem uit. Nederland
en de wereld hebben hun grootsten
zeeheld' verloren.
1LTET is een gelukkig volk, dat in zijn
A1 geschiedenis kan terugtasten op zijn
groote figuren. Nederland kan dat in
menigerlei opzicht en onder zijn groo-
17 Juni 1667 kruist de Nederland-
sche vloot voor de Engelsche kust, 20
.Juni verovert Van Ghent, die de voor
hoede van de Statenvloot uitmaakt,
Fort Sheerness aan den ingang van
de Medway. Schrik en ontsteltenis
brengt de aanval der Hollanders te
weeg in het rustige graafschap Kent.
Tot ver in den omtrek is het geschut
der vloot hoorbaar. Kasteel Rochester
li gehuld in wolken van kruitdamp,
trotsche Britsche oorlogsschepen gaan
in vlammen op, of verdwijnen in het
zilte nat der Medway. Een paniek
breekt los, als de kettingen over de
rivieren worden stuk gevaren, als de
Royal Charles en Unity worden ge
nomen. als de Royal James, Royal Oak
en Royal London, evenzoovele sym
bolen van Engelsche zeeheerschappij,
murw geschoten met brandend tuigage
den ondergang tegemoet gaan, als de
magazijnen van Chatham door het
vuur verteerd worden. De Ruyter snelt
naar voren,, stelt zijn genie in dienst
der operaties. Als leeuwen vechten de
Hollanders, roemrijke bladzijden wor
den geschreven in het boek der va-
derlandsche geschiedenis. Een landing
dreigt, dorpen worden ontruimd, de
bevolking brengt have en goed in
veiligheid, Londen ziet de toekomst
donker in. De Tocht naar Chatham
brengt verbijstering aan het Hof des
Konings; Karei de Tweede is tot vre
de bereid....
ALS op den 24sten Juni de avond
valt over 't Engelsche land, wendt
de Hollandsche vloot bij het schijnsel
der brandende schepen den steven, de
Royal Charles in triomf meevoerend.
De tocht naar Chatham is ten einde.
Een heldenfeit, sronder weerga in de
geschiedenis der volkeren. Het plan
tot den Tocht is een idee van het ge
nie Johan de Witt, die een nauwge.-
zet en dapper uitvoerder heeft ge
vonden in den persoon van De Ruyter,
wiens roem een ongekende hoogte be
reikt. Alom in den lande en tot ver
buiten onze landsgrenzen wordt onze
vlootvoogd geëerd als de grootste zee
held van zijn tijd. Zijn ster zal even
wel no£ stijgen. Het Rampjaar is na
bij. Het vaderland beleeft een van de
grootste dieptepunten van zijn geschie
denis. In drie slagen weert de marine
het landingsgevaar vanuit zee af. 7
Juni 1672 wordt een roemrijke over
winning behaald bij Solebay, Juni 167S
Holland zegeviert ih den slag bij
Schooneveld, 20 Augustus 1873: De
Ruyter verslaat de Vereenigde vloten
op de hoogte van Kijkduin.
i E Amsterdamsche Beurs vertoonde
in de af'geloopen week 'een luste
loos aanzien. Het aanbod in aandeelen
was wederom gering, terwijl ook de
obligatiemarkt weinig belangstelling
genoot. Tegen het einde der week was
de obligatiemarkt een weinig beter ge
disponeerd en konden de koersen frac-
tioneel verbeteren bij overigens gerin
gen handel.
Uit den weekstaat van de Nederland-
•che Bank blijkt, dat de bankbiljetten-
Circulatie met f 17 millloen gestegen is.
Van de in de afgeloopen week ver-
ichenen jaarverslagen memoreeren wij
in de eerste plaats dat van de Handel
Mij. R. S. Stokvis Zonen. Deze ven
nootschap boekte in 1942 weinig gun-
«tige resultaten. De winstrekening
werd sluitend gemaakt door overheve
ling van f 250.000 uit de conjunctuur
reserve. Uit het saldo ter beschikking
van aandeelhouders zal 4 pet. divi
dend worden betaald (v.j. 5 pet.)
Een zeer goeden indruk maakt het
verslag van Van Berkels Patent. Bij
ongeveer gelijk gebleven resultaten
wordt een dividend uitgekeerd van 5
Pet. over 12 maanden tegen vorig jaar
f pet. over 18 maanden.
P. v. Reeuwijk's Woninginrichting
declareert 6 pet. dividend (onv.), AKU
4 pet (v.j. 5 pet), Nat. Levensverz.
Bank f 24 per aandeel (onv.), Hollan-
dia Melkproducten en Delft-Lijm pas
leerden het dividend (v.j. resp. nihil
•n 4 pet.)
De BBZ wijdt een interessante be-
ichouwing aan de belangrijkheid van
warenhuizen en f^toalbedrijven voor
de goederendistriBÜR in oorlogstijd.
Door de groote keus van artikelen
welke deze bedrijven voeren, zijn zij
beter dan welk ander kleinhandelsbe-
drijf ook in staat, de bewoners van
door luchtaanvallen geteisterde gebie
den snel van het noodige te voorzien.
Dit heeft tot gevolg gehad, dat men in
•ommige gevallen weer tot opening
van in verband met de „Arbeitsein-
satz" gesloten bedrijven is overgegaan,
terwijl ook door samenvoeging van dit
soort bedrijven het gestelde doel werd
bereikt.
FONDS Heden V. k.
4 Nederl. 1940II 102%, 103.
4 Nederl. 1941 102% lÜ2'/j
3% Nederl. 1941 100?/16 100'/,
3 y, Nederl. 1942 100.H 100'V16
3—3^ Nederl. 1938 9J 91
3 Ned.-Indië 1937 1 95 94%
Amsterdamsche Bank '41 141
Nederl. Handel Mij. 171 173
Ned. Ind. Handelsbank 130 129i/j
Alg. Ned. Kunstz. Unie 197 18?
«Cert. Calvé 191 191
VVilton Feijenoord 23ö7/s 235
Nationale Hyp. 102% 102%
314% Rotterd. Hyp. 102% 102%
En terwijl de handelsvloten de
wereldzeeën bezeilden, nieuwe rijk
dommen naar de Zeven Provinciën
brachten; terwijl de lage landen aan
de zee steeds meer den wereldhandel
in bezit namen en zich niets aantrok
ken van het machtige Albion, de
groote concurrent; terwijl niets meer
herinnerde aan de gevolgen van öof-
logen, behalve misschien de onge
kende welvaart,
brak de Tweede Engelsche oorlog
uit.
Opnieuw was de strijd ontbrand
tusschen de twee machtigste zeemo
gendheden ter wereld; opnieuw ging
het om de hegemonie ter zee, om het
bezit van den wereldhandel. N6g
waren de Zeven Provinciën num
mer één gebleven en Engeland slechts
een z|j het uiterst gevaarlijke
tweede. Maar nu «zouden de kansen
keeren. Nu zou het eilandenrijk het
kleine Holland verpletteren door het
Van de zeeën te verdrijven
Nederland aanvaardde den oorlog,
maakt zich gereed voor den strijd om
zijn bestaan. Het wist, waar het om
ging en was bereid, zich ten tweede
male met Engeland te meten.
Het kon dit doen, omdat het een
man bezat, ain wiéto men de vloot
kon toevertrouwen; Michiel Adr.zn.
de Ruyter!
Zoo kwam het jaar 1667. Johan de
Witt wilde de Engelschen in het hart
aanpakken en het was de Ruyter, die
de plannen van de Witt ten uitvoer
bracht: de tocht naar Chatham!
te mannen neemt Michiel de Ruytef
een bijzondere plaats in. Zoo zien wij
de Ruyter in de majestueuze groot
heid van zijn vlootvoogd^talenten, doch
evenzoo in zijn ontróerenden eenvoud,
welke hij ondanks roem en grootheid
haast angstvallig behoudt.
Vanuit dit oogmerk bezien Is De
Ruyter een lichtend voorbeeld voor
onze jeugd, want al mag dan lan
gen tyd de geest van onzen groo-
ten voorvader in ons volk geslui
merd hebben, hy was en is nog
aanwezig. Toen het vaderland riep,
toonde ons volk zich bereid het
hoogste offer te brengen. In de
Java-zee ging de ]>ïederlandsche
vloot ten onder, doch geen blaam
werd geworpen op onze fiere drie
kleur. Onze marine streed met den
moed onze zeehelden waardig. Met
opgehj^en hoofd kunnen wij ieder
volk in de oogen zien. Groot kan
men zyn in zyn overwinning, groo-
ter evenwel in het dragen van een
nederlaag. Dit leerde ons, onze
groote Michiel de Ruyter M.
Er zijn grenzen, ook in de sport
journalistiek!
Daar krijg ik deze week een ver
slagje in handen van een handbal
wedstrijd tusschen twee gemengde
ploegen en de sportcorrespondent ver
telt: De beide ploegen telden elk twee
dames, maar al spoedig bleek, dat die
der thuisclub kwalitatief als kwanti
tatief de beteren waren....
Kijk, dat laatste deed de deur dioht.
We wisten niet precies, wat en mee
bedoeld werd: waren de dames der
thuisclub nu slanker, tengerder, leu
ker, jonger? Of waren zij wellicht
ploitfper (nee, dat gédt niet!), gevul
der of gezetter, forscher?
We konden het niet gelooven, wei
gerden aan te nemen, dat mijn sport
correspondent dit onderscheid wilde
maken. Daarom verscheen het ver
slagje niet in dezen ongemakkelijken
vorm in de kraht!
Op de sporteonferentie van Donder
dag hoorden we prachtig nieuws. On
ze voetballers, die op het oogenblik
fn Duitschland werken, blijken zeer
gezien te zijn bij de Düitsche clubs en
zij zijn in vela vereenigingen uitblin
kers. Zelfsdie spelers, die in ons land
heelemaal niet bekend zijn, blijken in
de Duitsche elftallen tot de beste te
behooren. Dit zou zijn oorzaak vin
den in het verschil in spelopvatten:.
de Duitschers combineeren tot in den
treure in de breedte en durven bijna
geen schot te lossen; de Nederlan
ders prefereeren den kortsten weg
naar het doel en knallen er lustig op
los. En.... maken daardoor de meeste
doelpunten, terwijl zij verder door dit
resolutere spel tal van spannende mo
menten voor de doelen veroorzaken.
Intusschen blijkt hier weer eens >uit,
dat elk land zijn eigen speltype heeft
en dat men dus niet klakkeloos aan
een elftal een speltype kan opdringen.
In het Olympisch Stadion wordt
Zondag de bekerfinale gespeeld tus
schen Ajax en D. F. C.
Wie had ooit durven drootnen, dat
men voor de bekerfinale nog eens het
groote stadion noodig zou hebben! Eh
reken maar, dat het vol loopt!
Ajax is natuurlijk favoriet' voor deh
beker, maar D.F.C. niét minder. Zoo
dat de eindstrijd even fel zal zijn als
de kamp om het kampioenschap van
Nederland.
Moge het een waardig slot worden 1
Mr. Kan heeft dezer, dagen den leef
tijd der zeer sterken bereikt: hij
werd 70 jaar.
Mr. Kan is twee jaar minister ge
weest en heeft zich in die twee jaar
populairder gemaakt dan ooit' eenige
minister geweest is. Hij hield niet van
hej; plechtige officieele gedoe en waar
men hem zag, zag men tal van def
tige heeren en - één man in een col
bertje en zonder hoed. Dat was reis-
minister Kan.
Een sportieve figuur. Als andere
hooge autoriteiten in smoking of rok
zich in de officieeleeplOoi hulden, dook
minister Kan in het water: hij prefe
reerde het zwembad! Als andere hooge
autoriteiten kaarsrecht op de officieele
eeretribune neerzaten, lag minister Kan
in het gras, vlak bij het sportveld. Mr.
Kan speelde hockey en tennis, ook
tóen hij minister was. Mr. Kan zwier
de op de ijsbanen, ook toen hij minim
ier was.
Omdat hij inzag, dat een minister
ook maar een heel gewoon mensch ie,
dat het verstandigste doet, om zijn li
chaam en geest fit te houden.
T EZER, herinnert gij nog de
Cérémonie* Protocolaires b(j
de Olympische Spelen 1928 in het
Amsterdamsche Stadion? Hoe na
elke finale het programma werd
onderbroken om de overwinnaars
te huldigen.
't Was altijd een treffend oogenblik:
terwijl aan de masten de vlaggen
werden gehescheo, in het midden van
de hoogste mast, die van het land, dat
den eersten prijswinnaar had opgele
verd, links en rechts geflankeerd door
de tweede en derde prijswinnaars, ter
wij) de volksliederen door het muziek
korps werden gespeeld, werden de
winhaars gehuldigd.
„Cérémonie Protocolaire!"
Nog hooren wij den ohzichtbaren
man achter de microfoon deze woor
den spreken. Nog zien we het hijschen
der vlaggen en de duizendkoppige me
nigte zich van haar zitplaatsen ver
heffen, om staande de volksliederen
aan te hooren en dê overwinnaars
zóó hulde te brengen.
TOEN gebeurde het.
Ons eigen land had nog steeds
geen eersten prijs veroverd, onze drie
kleur had nog nooit aan dén hoogsten
mast gewapperd, en daaï kwam dan
eindelijk een Olympische zege.
Leene en Van Dijk, twee vah onze
allerbeste amateur-wielrenners, ver
overden den eersten prijs. Z0 hadden
op den 2 K.M.-tandem-sprint na eeni
ge snelle ritten de finale veroverd en
in deze finale waren ze uitgekomen
tegen een zeèr sterk Engelsch duo.
Toén het schot had geklohken en dui
zenden in doodsche stilte den heroïken
kamp aanschouwden, hadden de Ne
derlanders een nummertje balanceeren
weggegeven, waar de Engelschen geen
kaas. van gegeten hadden. Zoodat de
heeren van dé Overzijde van het Ka-
haal gedwongen waren geweest, den
kop te némen.
„Kruipende" werd de eerste kilome
ter afgelegd, bij de bel werd het tem
po niet verhoogd, op 400 meter afstand
vèh den eindstreep hadden U en ik 't
tempo zonder moeite kunnen bijhou
den. Toen kwam óe voorlaatste bocht,
vlak bij de 200 M. streep. De Hollan
ders kromden hun rug,spurtten on
verwachts. kwamen naast de Engel
schen en wonnen den grootschen strijd
met een halve wiellengte!
De eerste Olympische zege!
DE korfballers stonden al gereed een
demonstratie te geven en nog tij
dens de êèreronde van de twee Hol
landers begonnen zij reeds te korfbal-
letf. Niemand keek er naar; de menig
te had, slechts oog voor de twee wiel
renners.
Maar de geestdrift veranderde spoe
dig in verbittering. Want de traditio-
neele ceremonie bleef uit! Voor de
eerste maal
Gefluit van de tribunes en geroep,
in koor-vorm: Cé-ré-mo-nie! Cé-re-
mo-nie!
En de korfballers korfbalden.
Gejoel! Sterker gefluit! Een oorver-
doovend kabaal!
En de korfballers korfbalden.
Totdat eindelijk de leiding bezweek.
De muziek werd opgesteld, de onbe
kende man achter de microfoon riep
om: Cérémonie Protocolaire de cydis
te! Champignon Olympique: Hollande!
Even stilte Dan de Nederlandsche
driekleur aan den hoogsten mast en 't
Wilhelmus, door tienduizenden meege
zongen, staande voor hun zitplaatsen.
De korfballers staakten hun spel:
stonden in de houding en zongen
mee.
Nog .eens gejuich van de mehlgte,
een scnril scheidsreehtersfluitje.
En de korfballers korfbaldenW.
ZOMER.
\TOLGENS de kalender is
jiet deze week zomer ge-
woratm. Weliswaar stoort zich
de natuur gelukkig even
min aan onze starre schema's en
voorschriften als het mensche-
lijk hart dat doet in den gang
van zijn seizoenen en het is heel
goed mogelijk dat voor de rog
ge, of voor ons eigen hart,
zomer al wat eerder Was begon
nen, maar toch heeft die eenen
twintigste Juni, die Langste Dag,
altijd een soort tooverklank voor
ons, die ons een Oogenblik doet
opzien en stilstaan middenin den
sleur der dagen. „Vandaag be
gint de Zomer!" heeft eeh klank
van feestelijke verwachting over
zich. 21 Juni is als het ware de
Zondagmorgen van het jaar.
Blank en toch vol belofte ligt
het nieuwe seizoen voor ons, als
een Veld „wit om te .oogsten."
Ook In afgeleefde eh teleurge
stelde harten roert zich dan al
tijd nog wel iets Van een vage
hoop op „Het," dat nü toch mis
schien eindelijk, eindelijk zal ko
menDe verwarrende én zoe
te pijn van de lentè ligt vbor-
loopig achter ons. Zal nü het le
ven zelf komen, in al zijn Vol
heid, gaat nu hét groóte gordijn
op? Zullen wij nu uitzwerven
over de groene en golvende vel
den, roept de zee zelf ons, de
vrijheid en de vervulling tege
moet? is nu het voorloöpige
voorbij, breekt nu het eigenlijke
aan? Wacht nu het Leven ons
zelf en mogen Wij er ons zonder
voorbehoud Instorten?
Wanneer in Anderson's
„Sneeuwkoningin" de kleine Kaï
en Gerda, na hun lange dooltocht
naar het rijk Van ijs en doodsche
verstandelijkheid- terugkeeren in'
het land van hun kindertijd en
de rozen als vanouds zien bloeien
in hun dakgoot, dan vatten zij
elkaar bij de hand en staan zwij
gend al die oeroude, eeuWignieu-
we heerlijkheid aan te zien.
En Kaï en Gerda keken elkaar
In de oogen en begrepen opeens
het .oude lied:
De rozen, zij bloeien zoo
heerlijk en rein,
Hoe schoon moet het dan
bij den Heiland wel zijn!
Daar zaten zij beiden, volwas
sen en toch kinderen, kinderen
naar het hart; en het. was Zomer,
warme, gezegende zomer."
Wegen deze enkele Simpeie
regels niet op tegen de schitte
rendste natuurbeschrijvingen?
Mij dunkt, wanneer wij diep in
eén hooi-opper liggen bedolven
en de geuren er van inademen,
of wanneer Wij tot den zomer
van ons leven zijn genaderd en
Verrukt de stralende toekomst
o, wat zij ook mag verborgen
houden, stralen zal zij! inloo-
pen, dan moeten wij bij het hoo
ren van deze regels erkennen:
„Ja, dit is het wezen van den zo
mer, dat is de vreugde t zelf
De diepste vreugde, die ontsto
ken wordt aan het geschapene,
aan de schöohbloeiende rozen,
èn die dwars daar doorheen als
een vuurpijl opstijgt, naai", het
hart van den Eeuwigen. Gelukkig
de mensch, die als Zoo groote
genade zijn zomer mag ontvan
gen.
T AREN geleden had ik Darlo
Albert! in Madrid leeren
kennen. Hij was toentertijd met
ztln vreemde en kleurige kleedii
citroenachtige blouse, fluwee-
len pofbroek en lage schoenen
met blinkende gespen een soort
bezienswaardigheid der Madri-
leensche boulevards. Ten minste
wanneer hij in Spanje ver
toefde, want gewoonlijk bevond
hji zich buitenslands.
Men had hem mi) al meermalen, als hij
zoo in -onverstoorbare grandezza, aan den
wandel was, aangewezen, met de woor
den: „Daar gaat Albertiontdekkings
reiziger.... tikje excentriek, maar
iemand van enorm kapitaal en zwaar ge-
protectionneerd door den Portugeeschen
minister van Oorlog...."
En toen ik eens bij den portier van
mijn hotel een merkwaardig man, die
het doen en laten, het hebben en hou
den der geheele deftigheid van het gansche
schiereiland wist te vertellen, met dezelf
de zekerheid, waarmede een spoorboekje
de vertrekuren der treinen opsomt ge
ïnformeerd had, Wèt die Dario Alberti
dan al zoo had ontdekt, was het ironi
sche antwoord geweest: „Hoe je op de
snelste wijze scheppen geld kan kwijt
raken voor allerlei nonsensdingen, se-
nor!"
Maar deze kleineering had mijn be
langstelling, die langzamerhand onweer
staanbaar gewekt was voor den bizarren
en ietwat geheimzinnigen zonderling
niet kunnen verminderen.
Uit een vreemd land, nietwaar, neemt
men gréég een zeldzaam en typeerend
souvenir mee, en ik had, zooals dat wel
méér gebeurt, de intuïtieve overtuiging
gekregen, dat een gesprek met Alberti
mij de kostbaarste herinneringen zou
opleveren, die ik mij maar wenschen
kon. En het begeeren naar dit bezit
maakte mij moedig en romantisch. Ik
besloot hem bij de eerstkomende gele
genheid te volgen, en aan te spreken
desnoods.
NTIET lang daarna kreeg ik mijn kans.
Op een middag in de drukke „Calle
del Vino" ontdekte ik plotseling voor
mij uit een helgele en zwartgestreepte
vlek. Dat kon niet anders zijn dan het
schreeuwend-leelijke wambuis, waarlri
Alberti zich bij voorkeur vertoond- -
bespotten liet. Tk versnelde mijn pas.
Hij wès het. Ik zag hem den hoek van
door
H. P. VAN DEN AARDWEG.
den „Boulevard de las Flores" omslaan
en verdwijnen door de glazen draaideur
van het luxueuze „Casa Espanola." Dfie
minuten later zat ik aan een spiegelglad
tafeltje tegenover hem in de weelde
rige r^stauratiezaal, en beval, evenals
hij, den buigenden camarero e^n glas
ijskoude ceryeza te brengen.
Het toeval was mij gunstig. De zonder
ling nam bedachtzaam een groote ha
vanna uit zijn prachtigen saffiaan-lëdèren
voker, en zocht tevergeefs naar éenlu
cifer. Ik knipte haastig mijn aansteker
open. De mysterieuze man boog en glim
lachte, en o, wonderlijke kringen, die
als onzichtbare aureolen om de men-
schen moeten liggen! binnen sen
kwartier had hij mij, die hem bijkans
dertig jaar een volslagen onbekende ge
weest was, zijn vertrouwen geschonken,
en gebiecht de tragédie van zijn léven,
die tevens zijn, geluk uitmaakte.
EEN" dikke zestiger was hij. Men zou
het niet dadelijk gezegd hebben. Maar
wanneer men hem opmerkzaam aankeek,
dan zag men wel, dat hij niet jong meer
was, want in zijn oogen lag die belegen
glans, dien men zoo vaak aantreft over
oude en edele schilderijen.
Hij was zéér beschaafd en ongemeen
ontwikkeld bezat een academischenv
titel en had de laatste twintig jaren
rondgezworven over alle deelen der We
reld, óók in Woestijnen ert oerwouden.
„Tot mijn veertigste," vertelde hij,
„heb lk de menschheid rijker willen ma
kenbroodnoodige serums trachten
samen te stellenlandstreken pogen te
ontdekken, die ondernemenden kolonis
ten7 tot zegen zouden zijn geworden...-,
niit c-n hartstocht, die alles buitensloot,
uitgezonderd het ideaal, heb ik gewérkt
als een paard..,n&chten, méénden, iét-
ren. Maar al mijn doelbewuste streten
is uitgeloopen op mislukking, op niets.
En kunt u zich voorstellen wat dèt be-
teékénde voör Iemand, wien hét denk
beeld, dat hij eenmaal zou moeten ster
ven zonder aan de eeuwen een blijvém
de nalatenschap te hebben vermaakt,
éen gfilWel Was? Mijfi bêStèan, dat door
nlets meetelde, bêgoh uit te groeien tot
een onvoldaanheid, waarin ik ten ondèr
dreigde te gaan. Totdat bij toeval
en onthóü c*it Woord* twee menscm.n
mij tot eéii Véranderd irt icht en een
nieuwen vcióe braóhtéh Cviumbus re
fijner eere heb ik m*j rwidethand óók
déze kleed nd aangéscaéft e.i eert ne
gerkonittg, d'efi lk ergens in de wilder
nis ontmoette. De eerste vond eén we
relddeel, maar.,., hij zocht iets éndëts,
en de tweede was, tóen zljri stam dóór
naburige vijanden in het nauw gedreven
werd, met een speer in zijri hand éft ge
sloten oogen, in doodsangst, óp de tegen
standers toégérénd om zich oVér te ge
ven, maar in plaats van hem met vreug-
degéhuil té ontvéhgén, Sloegen de aan
vallers vóór zóóveél „moéd" op de viucht.
en hij, die dé vernedering gewild had,
werd door zijn soortgenooten als held
én redder ingehaald, en hééft' in die po
sitie belangrijke dingen tot stand ge
bracht ik -heb dat zélf gezien!"
„En toen ben ik tot de zekerheid ge
komen, dat hèt toéval alle zaken be-
héerseht. Men maakte het buskruit, zón
der hét té Wêteiï of té Willen. Wie de
geschiedenis ként kan mijn theorie niet
bestrijden. Zóék niet, het kómt. Onver
wachts en als ééfft Wónder, zooals men
langs de straat Iöopt en spelenderwijs
een kiezeltje opraapt en dan eensklaps
ontwaart, dat gij in uw geopende hand>
een stuk, uit den hemel gevallen, me
teoorsteen draagt, dat een schaf vaó we
tenschapelijke waarde in zicfc bergt."
„Nu begrijpt besloot Alberti ter
wijl hij Opstond en mij de hand ten af
scheid reikte, waarom ik nimmer lang
in één en dezelfde stad blijfik ben
de zwerver de dwaze doler, zeggen
zij, die mij niet kennen die eiken
morgen wanneer de zon door het raam
van zijn eenzame Valt, in stilte
hoopt, dat dit de dag zal zijn der feeste
lijke en verzoenende ontmoeting...."
Een etmaal daarna was Dario Alberti
uit Madrid verdwenen, met onbekende
bestemming.
p\ RIË jaar later vertelde één mijner
Spaansche kennissen mij, dat Dario Al
berti in een klein Italiaansch dorp ver
schrikkelijk verongelukt was. Men had
hém gevonden, dóód, gestikt, aan den
ingang van een bergspelonk, niet vér van
een groote Spoorbrug. Het onderzoek
had uitgewezen, dat dieper in die spe
lonk zéér vergiftigde gassen uitwasem
den, die hem het leven gekost hadden,
en die naar men door dit rampzalige
voorval nog juist bijtijds te weten ge
komen waS de fundamenten der na
bije brug dermate aangetast hadden, dat
Iedere minuut met één der treinen een
catastrophe had kunnen gebeuren, die
zonder twijfel honderden dure men-
schenlevens geëlscht zou hebben.
Mijn vriend zWeeg even na dit verhaal,
en zei toen meewarig; „Zielige kérel
toch, die Albéfti.,.. een doler, een rus-
telooze, zóndër tehuis en zónder ge
luk...."
Maar ik wist niet Wat ik daarop ant
woorden moest. Ik dacht terug aan dat
uur Irt Madrid, in „Casa Espanola." Was
hij misschien niet oneindig gelukkiger
gewéest dan velen onzer, die koortsig
zoeken, met de Wanhoop in het hart? Ja,
het was waèr, hij had nimmer de vreug
de gekénd, na zwaren en volgehouden
arbeid, van het verrukkende Welslagen
dat telkens weer is als de glorie van
een geboorte maar dezé overgegeven
zwerver langs 's Heeren wégen had toch
èlk moment de triomfante komst ver
wacht van dat ééne, dat gröóte, waarin
hij met héél zijn ziel was gaan geloo
ven, en waarvan hij haast zeker wist het
éénmaal te zullen bezitten. En wie zal
zeggen of hij toen hij zich met, zijn
laatste krachten nog naar de verademing
der frische lucht gesleept had niet ge
weten heeft, dat zijn arm stervend li
chaam de prijs was, die honderden het
levên zou redden, want bij het onderzoek
naar de oorzaak van zijn dood Zou irteïl
stellig de dreigende bezwijlcing der
spoorbrugbemerken. En zoo zou hij, de
strever naar onsterfelijkheid, dan met
„Jn sterven de onsterfelijkheid hebben
gewonnen.
I Verzekert U daarom by de1
„Onderlinge Nederlandsche"
Verwaarborgd kapitaal ruim
Voorschotheffingp. halfjaar/ r
I. 0.60 per f. 1000.-J
Grootste rlsicosprelding. - jr
Vraag f inlichtingen t TV
MOLESTVERZGKERING MY. SNEEK
Kantoor. A'dam: Kefzersgracht 399, Tel. 30315
OOK DÈ WINKÊL
VOOR KOFFIE- EN
THEESURROGAAT
vraagt
Van der Plaats' thee-surrogaat
zal U dat gelukkig gevoel geven
nog échte van dér Plaats thee:
te genieten! Van der Plaats'
thee-surrogaat - als de koste
lijke Java-thee zelfl Da's waarlj
Proef 't maar!
Achttien karaats!
thee-tabletten
14 cent
*AN OCR PLAATS' KOFFIEBRANDERIJEN
EN THEEHANDEL -
-•%
Één enkele koekepan, die nog
buiten gebruik is? Nee hè
ik denk het niet! Ha, ha, datj
komt, omdat nu letterlijk irvj
ieder huishouden boter, melk
en eieren gespaard worden. 1
door 't gebruik van PANKOfJ