Kfy's PAmaM Neêrland's grootste zeeheld. De Cérémonie Protocolaire. 11.500.000.000 m TROOSTi VITSAL Dario wint de onsterfelijkheid Pim VAN DER PLAATS. W2LT ZUSTER BARG HELPEN? cz is 0 ROTTERDAM A'1720 EK F, RINGEN Altijd verpakt Michiel' Adriaansz. de Ruyter. De tocht D] Van Geld en Goed. Amsterdamsche Beurs. Spqrtrevne van de week De sportieve minister. En de korfballers korfbalden «D$n blik opwaarts Verhaal uit het leven van eenSpaanschen gelukszoeker Heden hier, morgen daar! DE ONDERLINGS' NEDSRUNDtCHE Wilt U geiukkig zijn?, 10 Q ,,Cidutaüuö'' PUDDING PAKJES OP EEN BON t maakte op Terwee voorheen sr beste KoHie staat, lis men nu. Terwee verkiest kofiie-surrogaat I G3 ziekenwasch ia haar ote probleem, want ze geen Glorine koopen. :ijn geen flesschen ge» g. Hebt U nog leege rineflesschen over? lever die in. Dan gt Zuster Barg ook rine en kan de zie- ivasch behandeld Wor. zooals het behoort. nt Glorine is ont» :end ontsmettend. ERPOEDER strooipoeder schrijnen en n. Groote us 40 c. •.akje .30 iV"'' evert zijn Scbeerzeep» S In bij zijn leveren- want bij krijgt dan nog laar-Scheerzeep van t kwaliteit! O'OUO» HOOFDPOORT [re ICTEL OER MAJkTSCMARRU I A ATSCH APPIJ Nederlandsch Bedrijf de eeuiven heen ^HUISI^lROTTE^DAM=ll Elk „AKKERTJE"* is verpakt in een cartonnen dgpsje,' zooals hieniaast afgebeeld wordti Let daar goed op: Juni 1667; het leven van een groot Nederlander. CHATHAM, 17 JUNI 1667. Het li aan den vooravond van den beroemden tocht naar Chatham... Een (linke bries rimpelt het water van Medway en Theems. Voor de mon ding van belde rivieren dobbert de Staatsolie vloot. Fier wappert de Prinsenvlag van den achtersteven en in de toppen deT masten. De trots der Vereenigde Nederlanden houdt de belde wateren bezet. Aan boord yan „De Zeven Provinciën." de admiraalsvlag in top, klinkt een commando, rustig, doch van een onmiskenbare autoriteit. De stem van Neerland's grootsten admiraal heeft geklonken: Michiel Adriaanszoon de Ruyter, Luitenant-Admiraal van Holland en West-Friesland, Opperbevelhebber van 's lands oorlogsvloot. 'M'EDERland is zijn admiraal dank- baar. Als de vloot thuis vaart, juicht de bevolking „Vlissinger Mi chael" toe, de Staten verleenen de hoogste eerbewijzen, Prins Willem III betuigt hem telkenmale zijn groote er kentelijkheid voor de onschatbare diensten het vaderland bewezen, doch onder al dezen roem blijft De Ruyter de eenvoudige mensch, die alle lof te rugwijst en slechts God dankt voor Zijn zegen. Nog slechts enkele jaren heeft onze groote admiraal te leven. Het is voorbeschikt, dat hij zal ster ven, zooals hij dat 'gewenscht heeft. Niet aan een ziekte, thuis in bed. Neen, in het volle gevecht zal een ver raderlijke kogel den zeeheld r tref fen. In het gezicht van den Etna wordt hij zwaar gewond in den ka juit neergelegd. Nog verheft hij zijn stem en leidt het gevecht tegen den overmachtigen Franschen vloot van Duquesne. Wederom zegeviert de Hol- landsche vlag, doch de prijs is te duur. 29 April 1676 des avonds tusschen 9 en 10 uur blaast de Luitenant-Admi raal den laatsten adem uit. Nederland en de wereld hebben hun grootsten zeeheld' verloren. 1LTET is een gelukkig volk, dat in zijn A1 geschiedenis kan terugtasten op zijn groote figuren. Nederland kan dat in menigerlei opzicht en onder zijn groo- 17 Juni 1667 kruist de Nederland- sche vloot voor de Engelsche kust, 20 .Juni verovert Van Ghent, die de voor hoede van de Statenvloot uitmaakt, Fort Sheerness aan den ingang van de Medway. Schrik en ontsteltenis brengt de aanval der Hollanders te weeg in het rustige graafschap Kent. Tot ver in den omtrek is het geschut der vloot hoorbaar. Kasteel Rochester li gehuld in wolken van kruitdamp, trotsche Britsche oorlogsschepen gaan in vlammen op, of verdwijnen in het zilte nat der Medway. Een paniek breekt los, als de kettingen over de rivieren worden stuk gevaren, als de Royal Charles en Unity worden ge nomen. als de Royal James, Royal Oak en Royal London, evenzoovele sym bolen van Engelsche zeeheerschappij, murw geschoten met brandend tuigage den ondergang tegemoet gaan, als de magazijnen van Chatham door het vuur verteerd worden. De Ruyter snelt naar voren,, stelt zijn genie in dienst der operaties. Als leeuwen vechten de Hollanders, roemrijke bladzijden wor den geschreven in het boek der va- derlandsche geschiedenis. Een landing dreigt, dorpen worden ontruimd, de bevolking brengt have en goed in veiligheid, Londen ziet de toekomst donker in. De Tocht naar Chatham brengt verbijstering aan het Hof des Konings; Karei de Tweede is tot vre de bereid.... ALS op den 24sten Juni de avond valt over 't Engelsche land, wendt de Hollandsche vloot bij het schijnsel der brandende schepen den steven, de Royal Charles in triomf meevoerend. De tocht naar Chatham is ten einde. Een heldenfeit, sronder weerga in de geschiedenis der volkeren. Het plan tot den Tocht is een idee van het ge nie Johan de Witt, die een nauwge.- zet en dapper uitvoerder heeft ge vonden in den persoon van De Ruyter, wiens roem een ongekende hoogte be reikt. Alom in den lande en tot ver buiten onze landsgrenzen wordt onze vlootvoogd geëerd als de grootste zee held van zijn tijd. Zijn ster zal even wel no£ stijgen. Het Rampjaar is na bij. Het vaderland beleeft een van de grootste dieptepunten van zijn geschie denis. In drie slagen weert de marine het landingsgevaar vanuit zee af. 7 Juni 1672 wordt een roemrijke over winning behaald bij Solebay, Juni 167S Holland zegeviert ih den slag bij Schooneveld, 20 Augustus 1873: De Ruyter verslaat de Vereenigde vloten op de hoogte van Kijkduin. i E Amsterdamsche Beurs vertoonde in de af'geloopen week 'een luste loos aanzien. Het aanbod in aandeelen was wederom gering, terwijl ook de obligatiemarkt weinig belangstelling genoot. Tegen het einde der week was de obligatiemarkt een weinig beter ge disponeerd en konden de koersen frac- tioneel verbeteren bij overigens gerin gen handel. Uit den weekstaat van de Nederland- •che Bank blijkt, dat de bankbiljetten- Circulatie met f 17 millloen gestegen is. Van de in de afgeloopen week ver- ichenen jaarverslagen memoreeren wij in de eerste plaats dat van de Handel Mij. R. S. Stokvis Zonen. Deze ven nootschap boekte in 1942 weinig gun- «tige resultaten. De winstrekening werd sluitend gemaakt door overheve ling van f 250.000 uit de conjunctuur reserve. Uit het saldo ter beschikking van aandeelhouders zal 4 pet. divi dend worden betaald (v.j. 5 pet.) Een zeer goeden indruk maakt het verslag van Van Berkels Patent. Bij ongeveer gelijk gebleven resultaten wordt een dividend uitgekeerd van 5 Pet. over 12 maanden tegen vorig jaar f pet. over 18 maanden. P. v. Reeuwijk's Woninginrichting declareert 6 pet. dividend (onv.), AKU 4 pet (v.j. 5 pet), Nat. Levensverz. Bank f 24 per aandeel (onv.), Hollan- dia Melkproducten en Delft-Lijm pas leerden het dividend (v.j. resp. nihil •n 4 pet.) De BBZ wijdt een interessante be- ichouwing aan de belangrijkheid van warenhuizen en f^toalbedrijven voor de goederendistriBÜR in oorlogstijd. Door de groote keus van artikelen welke deze bedrijven voeren, zijn zij beter dan welk ander kleinhandelsbe- drijf ook in staat, de bewoners van door luchtaanvallen geteisterde gebie den snel van het noodige te voorzien. Dit heeft tot gevolg gehad, dat men in •ommige gevallen weer tot opening van in verband met de „Arbeitsein- satz" gesloten bedrijven is overgegaan, terwijl ook door samenvoeging van dit soort bedrijven het gestelde doel werd bereikt. FONDS Heden V. k. 4 Nederl. 1940II 102%, 103. 4 Nederl. 1941 102% lÜ2'/j 3% Nederl. 1941 100?/16 100'/, 3 y, Nederl. 1942 100.H 100'V16 3—3^ Nederl. 1938 9J 91 3 Ned.-Indië 1937 1 95 94% Amsterdamsche Bank '41 141 Nederl. Handel Mij. 171 173 Ned. Ind. Handelsbank 130 129i/j Alg. Ned. Kunstz. Unie 197 18? «Cert. Calvé 191 191 VVilton Feijenoord 23ö7/s 235 Nationale Hyp. 102% 102% 314% Rotterd. Hyp. 102% 102% En terwijl de handelsvloten de wereldzeeën bezeilden, nieuwe rijk dommen naar de Zeven Provinciën brachten; terwijl de lage landen aan de zee steeds meer den wereldhandel in bezit namen en zich niets aantrok ken van het machtige Albion, de groote concurrent; terwijl niets meer herinnerde aan de gevolgen van öof- logen, behalve misschien de onge kende welvaart, brak de Tweede Engelsche oorlog uit. Opnieuw was de strijd ontbrand tusschen de twee machtigste zeemo gendheden ter wereld; opnieuw ging het om de hegemonie ter zee, om het bezit van den wereldhandel. N6g waren de Zeven Provinciën num mer één gebleven en Engeland slechts een z|j het uiterst gevaarlijke tweede. Maar nu «zouden de kansen keeren. Nu zou het eilandenrijk het kleine Holland verpletteren door het Van de zeeën te verdrijven Nederland aanvaardde den oorlog, maakt zich gereed voor den strijd om zijn bestaan. Het wist, waar het om ging en was bereid, zich ten tweede male met Engeland te meten. Het kon dit doen, omdat het een man bezat, ain wiéto men de vloot kon toevertrouwen; Michiel Adr.zn. de Ruyter! Zoo kwam het jaar 1667. Johan de Witt wilde de Engelschen in het hart aanpakken en het was de Ruyter, die de plannen van de Witt ten uitvoer bracht: de tocht naar Chatham! te mannen neemt Michiel de Ruytef een bijzondere plaats in. Zoo zien wij de Ruyter in de majestueuze groot heid van zijn vlootvoogd^talenten, doch evenzoo in zijn ontróerenden eenvoud, welke hij ondanks roem en grootheid haast angstvallig behoudt. Vanuit dit oogmerk bezien Is De Ruyter een lichtend voorbeeld voor onze jeugd, want al mag dan lan gen tyd de geest van onzen groo- ten voorvader in ons volk geslui merd hebben, hy was en is nog aanwezig. Toen het vaderland riep, toonde ons volk zich bereid het hoogste offer te brengen. In de Java-zee ging de ]>ïederlandsche vloot ten onder, doch geen blaam werd geworpen op onze fiere drie kleur. Onze marine streed met den moed onze zeehelden waardig. Met opgehj^en hoofd kunnen wij ieder volk in de oogen zien. Groot kan men zyn in zyn overwinning, groo- ter evenwel in het dragen van een nederlaag. Dit leerde ons, onze groote Michiel de Ruyter M. Er zijn grenzen, ook in de sport journalistiek! Daar krijg ik deze week een ver slagje in handen van een handbal wedstrijd tusschen twee gemengde ploegen en de sportcorrespondent ver telt: De beide ploegen telden elk twee dames, maar al spoedig bleek, dat die der thuisclub kwalitatief als kwanti tatief de beteren waren.... Kijk, dat laatste deed de deur dioht. We wisten niet precies, wat en mee bedoeld werd: waren de dames der thuisclub nu slanker, tengerder, leu ker, jonger? Of waren zij wellicht ploitfper (nee, dat gédt niet!), gevul der of gezetter, forscher? We konden het niet gelooven, wei gerden aan te nemen, dat mijn sport correspondent dit onderscheid wilde maken. Daarom verscheen het ver slagje niet in dezen ongemakkelijken vorm in de kraht! Op de sporteonferentie van Donder dag hoorden we prachtig nieuws. On ze voetballers, die op het oogenblik fn Duitschland werken, blijken zeer gezien te zijn bij de Düitsche clubs en zij zijn in vela vereenigingen uitblin kers. Zelfsdie spelers, die in ons land heelemaal niet bekend zijn, blijken in de Duitsche elftallen tot de beste te behooren. Dit zou zijn oorzaak vin den in het verschil in spelopvatten:. de Duitschers combineeren tot in den treure in de breedte en durven bijna geen schot te lossen; de Nederlan ders prefereeren den kortsten weg naar het doel en knallen er lustig op los. En.... maken daardoor de meeste doelpunten, terwijl zij verder door dit resolutere spel tal van spannende mo menten voor de doelen veroorzaken. Intusschen blijkt hier weer eens >uit, dat elk land zijn eigen speltype heeft en dat men dus niet klakkeloos aan een elftal een speltype kan opdringen. In het Olympisch Stadion wordt Zondag de bekerfinale gespeeld tus schen Ajax en D. F. C. Wie had ooit durven drootnen, dat men voor de bekerfinale nog eens het groote stadion noodig zou hebben! Eh reken maar, dat het vol loopt! Ajax is natuurlijk favoriet' voor deh beker, maar D.F.C. niét minder. Zoo dat de eindstrijd even fel zal zijn als de kamp om het kampioenschap van Nederland. Moge het een waardig slot worden 1 Mr. Kan heeft dezer, dagen den leef tijd der zeer sterken bereikt: hij werd 70 jaar. Mr. Kan is twee jaar minister ge weest en heeft zich in die twee jaar populairder gemaakt dan ooit' eenige minister geweest is. Hij hield niet van hej; plechtige officieele gedoe en waar men hem zag, zag men tal van def tige heeren en - één man in een col bertje en zonder hoed. Dat was reis- minister Kan. Een sportieve figuur. Als andere hooge autoriteiten in smoking of rok zich in de officieeleeplOoi hulden, dook minister Kan in het water: hij prefe reerde het zwembad! Als andere hooge autoriteiten kaarsrecht op de officieele eeretribune neerzaten, lag minister Kan in het gras, vlak bij het sportveld. Mr. Kan speelde hockey en tennis, ook tóen hij minister was. Mr. Kan zwier de op de ijsbanen, ook toen hij minim ier was. Omdat hij inzag, dat een minister ook maar een heel gewoon mensch ie, dat het verstandigste doet, om zijn li chaam en geest fit te houden. T EZER, herinnert gij nog de Cérémonie* Protocolaires b(j de Olympische Spelen 1928 in het Amsterdamsche Stadion? Hoe na elke finale het programma werd onderbroken om de overwinnaars te huldigen. 't Was altijd een treffend oogenblik: terwijl aan de masten de vlaggen werden gehescheo, in het midden van de hoogste mast, die van het land, dat den eersten prijswinnaar had opgele verd, links en rechts geflankeerd door de tweede en derde prijswinnaars, ter wij) de volksliederen door het muziek korps werden gespeeld, werden de winhaars gehuldigd. „Cérémonie Protocolaire!" Nog hooren wij den ohzichtbaren man achter de microfoon deze woor den spreken. Nog zien we het hijschen der vlaggen en de duizendkoppige me nigte zich van haar zitplaatsen ver heffen, om staande de volksliederen aan te hooren en dê overwinnaars zóó hulde te brengen. TOEN gebeurde het. Ons eigen land had nog steeds geen eersten prijs veroverd, onze drie kleur had nog nooit aan dén hoogsten mast gewapperd, en daaï kwam dan eindelijk een Olympische zege. Leene en Van Dijk, twee vah onze allerbeste amateur-wielrenners, ver overden den eersten prijs. Z0 hadden op den 2 K.M.-tandem-sprint na eeni ge snelle ritten de finale veroverd en in deze finale waren ze uitgekomen tegen een zeèr sterk Engelsch duo. Toén het schot had geklohken en dui zenden in doodsche stilte den heroïken kamp aanschouwden, hadden de Ne derlanders een nummertje balanceeren weggegeven, waar de Engelschen geen kaas. van gegeten hadden. Zoodat de heeren van dé Overzijde van het Ka- haal gedwongen waren geweest, den kop te némen. „Kruipende" werd de eerste kilome ter afgelegd, bij de bel werd het tem po niet verhoogd, op 400 meter afstand vèh den eindstreep hadden U en ik 't tempo zonder moeite kunnen bijhou den. Toen kwam óe voorlaatste bocht, vlak bij de 200 M. streep. De Hollan ders kromden hun rug,spurtten on verwachts. kwamen naast de Engel schen en wonnen den grootschen strijd met een halve wiellengte! De eerste Olympische zege! DE korfballers stonden al gereed een demonstratie te geven en nog tij dens de êèreronde van de twee Hol landers begonnen zij reeds te korfbal- letf. Niemand keek er naar; de menig te had, slechts oog voor de twee wiel renners. Maar de geestdrift veranderde spoe dig in verbittering. Want de traditio- neele ceremonie bleef uit! Voor de eerste maal Gefluit van de tribunes en geroep, in koor-vorm: Cé-ré-mo-nie! Cé-re- mo-nie! En de korfballers korfbalden. Gejoel! Sterker gefluit! Een oorver- doovend kabaal! En de korfballers korfbalden. Totdat eindelijk de leiding bezweek. De muziek werd opgesteld, de onbe kende man achter de microfoon riep om: Cérémonie Protocolaire de cydis te! Champignon Olympique: Hollande! Even stilte Dan de Nederlandsche driekleur aan den hoogsten mast en 't Wilhelmus, door tienduizenden meege zongen, staande voor hun zitplaatsen. De korfballers staakten hun spel: stonden in de houding en zongen mee. Nog .eens gejuich van de mehlgte, een scnril scheidsreehtersfluitje. En de korfballers korfbaldenW. ZOMER. \TOLGENS de kalender is jiet deze week zomer ge- woratm. Weliswaar stoort zich de natuur gelukkig even min aan onze starre schema's en voorschriften als het mensche- lijk hart dat doet in den gang van zijn seizoenen en het is heel goed mogelijk dat voor de rog ge, of voor ons eigen hart, zomer al wat eerder Was begon nen, maar toch heeft die eenen twintigste Juni, die Langste Dag, altijd een soort tooverklank voor ons, die ons een Oogenblik doet opzien en stilstaan middenin den sleur der dagen. „Vandaag be gint de Zomer!" heeft eeh klank van feestelijke verwachting over zich. 21 Juni is als het ware de Zondagmorgen van het jaar. Blank en toch vol belofte ligt het nieuwe seizoen voor ons, als een Veld „wit om te .oogsten." Ook In afgeleefde eh teleurge stelde harten roert zich dan al tijd nog wel iets Van een vage hoop op „Het," dat nü toch mis schien eindelijk, eindelijk zal ko menDe verwarrende én zoe te pijn van de lentè ligt vbor- loopig achter ons. Zal nü het le ven zelf komen, in al zijn Vol heid, gaat nu hét groóte gordijn op? Zullen wij nu uitzwerven over de groene en golvende vel den, roept de zee zelf ons, de vrijheid en de vervulling tege moet? is nu het voorloöpige voorbij, breekt nu het eigenlijke aan? Wacht nu het Leven ons zelf en mogen Wij er ons zonder voorbehoud Instorten? Wanneer in Anderson's „Sneeuwkoningin" de kleine Kaï en Gerda, na hun lange dooltocht naar het rijk Van ijs en doodsche verstandelijkheid- terugkeeren in' het land van hun kindertijd en de rozen als vanouds zien bloeien in hun dakgoot, dan vatten zij elkaar bij de hand en staan zwij gend al die oeroude, eeuWignieu- we heerlijkheid aan te zien. En Kaï en Gerda keken elkaar In de oogen en begrepen opeens het .oude lied: De rozen, zij bloeien zoo heerlijk en rein, Hoe schoon moet het dan bij den Heiland wel zijn! Daar zaten zij beiden, volwas sen en toch kinderen, kinderen naar het hart; en het. was Zomer, warme, gezegende zomer." Wegen deze enkele Simpeie regels niet op tegen de schitte rendste natuurbeschrijvingen? Mij dunkt, wanneer wij diep in eén hooi-opper liggen bedolven en de geuren er van inademen, of wanneer Wij tot den zomer van ons leven zijn genaderd en Verrukt de stralende toekomst o, wat zij ook mag verborgen houden, stralen zal zij! inloo- pen, dan moeten wij bij het hoo ren van deze regels erkennen: „Ja, dit is het wezen van den zo mer, dat is de vreugde t zelf De diepste vreugde, die ontsto ken wordt aan het geschapene, aan de schöohbloeiende rozen, èn die dwars daar doorheen als een vuurpijl opstijgt, naai", het hart van den Eeuwigen. Gelukkig de mensch, die als Zoo groote genade zijn zomer mag ontvan gen. T AREN geleden had ik Darlo Albert! in Madrid leeren kennen. Hij was toentertijd met ztln vreemde en kleurige kleedii citroenachtige blouse, fluwee- len pofbroek en lage schoenen met blinkende gespen een soort bezienswaardigheid der Madri- leensche boulevards. Ten minste wanneer hij in Spanje ver toefde, want gewoonlijk bevond hji zich buitenslands. Men had hem mi) al meermalen, als hij zoo in -onverstoorbare grandezza, aan den wandel was, aangewezen, met de woor den: „Daar gaat Albertiontdekkings reiziger.... tikje excentriek, maar iemand van enorm kapitaal en zwaar ge- protectionneerd door den Portugeeschen minister van Oorlog...." En toen ik eens bij den portier van mijn hotel een merkwaardig man, die het doen en laten, het hebben en hou den der geheele deftigheid van het gansche schiereiland wist te vertellen, met dezelf de zekerheid, waarmede een spoorboekje de vertrekuren der treinen opsomt ge ïnformeerd had, Wèt die Dario Alberti dan al zoo had ontdekt, was het ironi sche antwoord geweest: „Hoe je op de snelste wijze scheppen geld kan kwijt raken voor allerlei nonsensdingen, se- nor!" Maar deze kleineering had mijn be langstelling, die langzamerhand onweer staanbaar gewekt was voor den bizarren en ietwat geheimzinnigen zonderling niet kunnen verminderen. Uit een vreemd land, nietwaar, neemt men gréég een zeldzaam en typeerend souvenir mee, en ik had, zooals dat wel méér gebeurt, de intuïtieve overtuiging gekregen, dat een gesprek met Alberti mij de kostbaarste herinneringen zou opleveren, die ik mij maar wenschen kon. En het begeeren naar dit bezit maakte mij moedig en romantisch. Ik besloot hem bij de eerstkomende gele genheid te volgen, en aan te spreken desnoods. NTIET lang daarna kreeg ik mijn kans. Op een middag in de drukke „Calle del Vino" ontdekte ik plotseling voor mij uit een helgele en zwartgestreepte vlek. Dat kon niet anders zijn dan het schreeuwend-leelijke wambuis, waarlri Alberti zich bij voorkeur vertoond- - bespotten liet. Tk versnelde mijn pas. Hij wès het. Ik zag hem den hoek van door H. P. VAN DEN AARDWEG. den „Boulevard de las Flores" omslaan en verdwijnen door de glazen draaideur van het luxueuze „Casa Espanola." Dfie minuten later zat ik aan een spiegelglad tafeltje tegenover hem in de weelde rige r^stauratiezaal, en beval, evenals hij, den buigenden camarero e^n glas ijskoude ceryeza te brengen. Het toeval was mij gunstig. De zonder ling nam bedachtzaam een groote ha vanna uit zijn prachtigen saffiaan-lëdèren voker, en zocht tevergeefs naar éenlu cifer. Ik knipte haastig mijn aansteker open. De mysterieuze man boog en glim lachte, en o, wonderlijke kringen, die als onzichtbare aureolen om de men- schen moeten liggen! binnen sen kwartier had hij mij, die hem bijkans dertig jaar een volslagen onbekende ge weest was, zijn vertrouwen geschonken, en gebiecht de tragédie van zijn léven, die tevens zijn, geluk uitmaakte. EEN" dikke zestiger was hij. Men zou het niet dadelijk gezegd hebben. Maar wanneer men hem opmerkzaam aankeek, dan zag men wel, dat hij niet jong meer was, want in zijn oogen lag die belegen glans, dien men zoo vaak aantreft over oude en edele schilderijen. Hij was zéér beschaafd en ongemeen ontwikkeld bezat een academischenv titel en had de laatste twintig jaren rondgezworven over alle deelen der We reld, óók in Woestijnen ert oerwouden. „Tot mijn veertigste," vertelde hij, „heb lk de menschheid rijker willen ma kenbroodnoodige serums trachten samen te stellenlandstreken pogen te ontdekken, die ondernemenden kolonis ten7 tot zegen zouden zijn geworden...-, niit c-n hartstocht, die alles buitensloot, uitgezonderd het ideaal, heb ik gewérkt als een paard..,n&chten, méénden, iét- ren. Maar al mijn doelbewuste streten is uitgeloopen op mislukking, op niets. En kunt u zich voorstellen wat dèt be- teékénde voör Iemand, wien hét denk beeld, dat hij eenmaal zou moeten ster ven zonder aan de eeuwen een blijvém de nalatenschap te hebben vermaakt, éen gfilWel Was? Mijfi bêStèan, dat door nlets meetelde, bêgoh uit te groeien tot een onvoldaanheid, waarin ik ten ondèr dreigde te gaan. Totdat bij toeval en onthóü c*it Woord* twee menscm.n mij tot eéii Véranderd irt icht en een nieuwen vcióe braóhtéh Cviumbus re fijner eere heb ik m*j rwidethand óók déze kleed nd aangéscaéft e.i eert ne gerkonittg, d'efi lk ergens in de wilder nis ontmoette. De eerste vond eén we relddeel, maar.,., hij zocht iets éndëts, en de tweede was, tóen zljri stam dóór naburige vijanden in het nauw gedreven werd, met een speer in zijri hand éft ge sloten oogen, in doodsangst, óp de tegen standers toégérénd om zich oVér te ge ven, maar in plaats van hem met vreug- degéhuil té ontvéhgén, Sloegen de aan vallers vóór zóóveél „moéd" op de viucht. en hij, die dé vernedering gewild had, werd door zijn soortgenooten als held én redder ingehaald, en hééft' in die po sitie belangrijke dingen tot stand ge bracht ik -heb dat zélf gezien!" „En toen ben ik tot de zekerheid ge komen, dat hèt toéval alle zaken be- héerseht. Men maakte het buskruit, zón der hét té Wêteiï of té Willen. Wie de geschiedenis ként kan mijn theorie niet bestrijden. Zóék niet, het kómt. Onver wachts en als ééfft Wónder, zooals men langs de straat Iöopt en spelenderwijs een kiezeltje opraapt en dan eensklaps ontwaart, dat gij in uw geopende hand> een stuk, uit den hemel gevallen, me teoorsteen draagt, dat een schaf vaó we tenschapelijke waarde in zicfc bergt." „Nu begrijpt besloot Alberti ter wijl hij Opstond en mij de hand ten af scheid reikte, waarom ik nimmer lang in één en dezelfde stad blijfik ben de zwerver de dwaze doler, zeggen zij, die mij niet kennen die eiken morgen wanneer de zon door het raam van zijn eenzame Valt, in stilte hoopt, dat dit de dag zal zijn der feeste lijke en verzoenende ontmoeting...." Een etmaal daarna was Dario Alberti uit Madrid verdwenen, met onbekende bestemming. p\ RIË jaar later vertelde één mijner Spaansche kennissen mij, dat Dario Al berti in een klein Italiaansch dorp ver schrikkelijk verongelukt was. Men had hém gevonden, dóód, gestikt, aan den ingang van een bergspelonk, niet vér van een groote Spoorbrug. Het onderzoek had uitgewezen, dat dieper in die spe lonk zéér vergiftigde gassen uitwasem den, die hem het leven gekost hadden, en die naar men door dit rampzalige voorval nog juist bijtijds te weten ge komen waS de fundamenten der na bije brug dermate aangetast hadden, dat Iedere minuut met één der treinen een catastrophe had kunnen gebeuren, die zonder twijfel honderden dure men- schenlevens geëlscht zou hebben. Mijn vriend zWeeg even na dit verhaal, en zei toen meewarig; „Zielige kérel toch, die Albéfti.,.. een doler, een rus- telooze, zóndër tehuis en zónder ge luk...." Maar ik wist niet Wat ik daarop ant woorden moest. Ik dacht terug aan dat uur Irt Madrid, in „Casa Espanola." Was hij misschien niet oneindig gelukkiger gewéest dan velen onzer, die koortsig zoeken, met de Wanhoop in het hart? Ja, het was waèr, hij had nimmer de vreug de gekénd, na zwaren en volgehouden arbeid, van het verrukkende Welslagen dat telkens weer is als de glorie van een geboorte maar dezé overgegeven zwerver langs 's Heeren wégen had toch èlk moment de triomfante komst ver wacht van dat ééne, dat gröóte, waarin hij met héél zijn ziel was gaan geloo ven, en waarvan hij haast zeker wist het éénmaal te zullen bezitten. En wie zal zeggen of hij toen hij zich met, zijn laatste krachten nog naar de verademing der frische lucht gesleept had niet ge weten heeft, dat zijn arm stervend li chaam de prijs was, die honderden het levên zou redden, want bij het onderzoek naar de oorzaak van zijn dood Zou irteïl stellig de dreigende bezwijlcing der spoorbrugbemerken. En zoo zou hij, de strever naar onsterfelijkheid, dan met „Jn sterven de onsterfelijkheid hebben gewonnen. I Verzekert U daarom by de1 „Onderlinge Nederlandsche" Verwaarborgd kapitaal ruim Voorschotheffingp. halfjaar/ r I. 0.60 per f. 1000.-J Grootste rlsicosprelding. - jr Vraag f inlichtingen t TV MOLESTVERZGKERING MY. SNEEK Kantoor. A'dam: Kefzersgracht 399, Tel. 30315 OOK DÈ WINKÊL VOOR KOFFIE- EN THEESURROGAAT vraagt Van der Plaats' thee-surrogaat zal U dat gelukkig gevoel geven nog échte van dér Plaats thee: te genieten! Van der Plaats' thee-surrogaat - als de koste lijke Java-thee zelfl Da's waarlj Proef 't maar! Achttien karaats! thee-tabletten 14 cent *AN OCR PLAATS' KOFFIEBRANDERIJEN EN THEEHANDEL - -•% Één enkele koekepan, die nog buiten gebruik is? Nee hè ik denk het niet! Ha, ha, datj komt, omdat nu letterlijk irvj ieder huishouden boter, melk en eieren gespaard worden. 1 door 't gebruik van PANKOfJ

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Noord-Holland : Alkmaarsche editie | 1943 | | pagina 3