De gedenkwaardige reis van Schipper Boniekoe. Een kind op een heuvel van sneeuw °o«ïiSSS» HET „HOLLAND'S GLORIE" DER 17e EEUW. De ondergang van de „Nieu Hoorn" Van Geld en Goed. Amsterdamsche Beurs. 1 1940 n iü3 ZIJ WERKEN voor ons dagelijksch brood. L— Zondagsgedachte j SPORTREVUE VAN DE WEEK. Het verplichte school zwemmen. waar verhaal uit Tibet, door H. P. VAN DEN AARDWEG VV7AT in onze dagen Jan de Har- tog's „Holland's Glorie" is. dat was in de zeventiende eeuw onge twijfeld het „Tourna el ofte Ge- ftenehwae-diee hes»hri1vingbe ven- de Oost-Indische Revse van Wil- ]„m Vcforantsz. Bnntekile ven Hoorn. Bearünencle veel wonderllijcke en pe„oPriileke saecken hem daerin- wedervaren." Dit iji 16*6 voor de eerste maal te ytnorn versehenen bopk trok reeds da- 'deh'ik de b='angstel!ng en minstens 'dertig hérdrukken volgden in dezelfde eeuw. torwfti er later noa wel een vijf en twintig de drukpers verlieten. En dat kan ook moeiliik anders, want als er ooit lectuur is geweest, die on zen voorvaderen wel moést boeien, dan is het dit onopgesmukte reisverhaal van Schipper Bontekoe. dat in tegen stelling met andere journalen uit die 'dagen met een vardige en vlotte pen geschreven werd. lie reis van de ..Nleu-Heorn". HET was 2" December 1618, toen Schipper Bontekoe de reede voor Texel verliet m»t het sohio genaamd „Nieu-Hoorn", groot 1100 ton en be mand met 206 opvarenden ofwel „eters" 7.ooals in die tijden de bemanning word aangeduid. Kaan de Goede Hoon werd na ver- Schillende maanden varen bereikt, na dat zieb vele ongemakken" en „zwa righeden" hadden voorgedaan, zooals b.v. een storm van meer dan veertien 'dagen lang Scheurbuik, roode loon en meer van 'dergelijke gevreesde matro- zenziekten waren echter aan de orde van den dag en het was noodzakelijk een eiland aan te doen. teneinde ge nezing te zoeken door het eten van vruchten. In de buurt van Madagas car ging men oo. een onbewoond eiland aan land. dat een paradijs in zakformaat ble°k te. zijn. want niet al leen leverde het eiland vleesch en 'drinkwater maar de zeelieden „vonden oock mede een afloo pent water, daar groote aaien in waren. Het volok trocken haer hemden uvt en hielen die soo open in 't afloopent water, en vinghen- se alsoo in haer hemden; waren h»el lecker van smaeck." NOG een eiland werd aangedaan en te langen leste was de bemanning weer zoo frisch en gezond alsof men juist uit Holland was vertrokken. Elf maanden, nadat men Patria had verlaten, kwam men ter hoogte van Straat Soenda en het was op 19 No vember 1619 dat den Schipper het jam- merlijkste „toeval" van zijn reis trof De botteliers-maat moest namelijk in Ook in de afgeloopen week kenmerkte de aaïïdeelenmarkt zich door een onver schillig vooskomen. Obligaties waren over het geheel genomen iets beter gedis poneerd. De voornaamste gebeurtenissen van deze week op financieel gebied vormen welde publicatie van het verslag van de Ned. Bank en van de A.K.U. Daarnaast ver melden wij nog de wijziging van de Bankwet. De ons toegemeten ruimte laat niet toe, op deze beide interessante verslagen diep in te gaan, weshalve wij zullen volstaan met enkele punten daaruit te releveeren. Eén van de mededeelingen, welke onze lezer"s wel het meest zal Interesseeren, is die met betrekking tot de waardeverhou ding gulden-mark. De President deelt in zijn verslag namelijk mede, dat den laat- sten tijd een sterk oppotten van marken vJ waar te nemen, hetgeen veroorzaakt werd door geruchten als zou de gulden gedevalueerd en aan de mark gelijkge steld worden. De door den President op dit punt geraadpleegde Duitsche autori teiten hebben hem echter bij herhaling de verzekering gegev.en, dat van een der gelijk bedrog ten nadeele van het Neder- landsche volk geen sprake kan zijn. Het kan een iegelijk slechts tot tevre denheid stemmen, dat met deze verkla ring van gezaghebbende autoriteiten, aan deze booze geruchten thans eens en voor altijd eiken grond ontnomen is! Verder dringt de President aan op een verscherping der prijsbeheerschingsmaat- regelen en pleit hij in het kader van de verdediging der valuta voor de invoering van nieuwe belastingen. Het verslag van de A.K.U. is uiteraard van een geheel verschillend karakter en laat een geheel anderen toon hooren. pe Winsten bleven bij die van het vorig jaar ten achter. De kostprijs steeg, terwijl de Verkoopprijzen hetzelfde bleven. Tenge volge v. d. verplichte overdracht v. h. Ja- Pansche belang der A.K.U. werd een ver lies van een klein millioen gulden gele der* zoo daalden deze bruto inkomsten met ruim f 4 millioen, welke daling groo- tendeels gecompenseerd werd door een lagere reserveering voor belastingen. Het dividend werd bepaald op 4°/o (v. j. 5®/a). De vooruitzichten laten zich moeilijk beoordeelen. Vermoedelijk zullen de re sultaten 'n verdere achteruitgang te zien geven. De directie deelt dienaangaande echter niets mede. be Muinck Keizer declareerde 31/» (v. J. yHeybroek 2V,Vt (v. j. 4°/o), Chamotte y?-le 4°/o (Uit div. res (v. j. 6%), Ned. Bank ÏÏP <v- 1- f51,—), Nillmij. van 1859 ipl,°P aand. A (v. j. id.) en Amst- wvu i?1,99 (v- 3- f 25,—) dividend, ter- aeprrtJf3k Enthovèn het dividend pas van f is 57^' 5°/# en',J?let een verlies sloot 5°®. Heden 4 Nederl. i941 1027/ 3 X Nederl. 194 qov 3 K Nederl. i942 007/ 6B 3-3% Nederl. i938 M 3 Ned.-Indië 1937 9413/.* Amsterdamsche Bank Hl Ned. Ind. Handelsbank 110'/,. Alg. Kunstz. Unie 13? van Berkel I15 Cert. Calvé 191 Wilton Feijenoord 237 Holland Amerika Lijn '50 Ned. Scheepvaart Unie 1 '2'/4 3% Arnh.sehe Hyp. '°2 SK Fr.-Gron. Hyp. 102"; 3% Haarl. Hyp. KW, 3 '4 Nationale Hyp. 102'/, 3*4% Rotterd. Hyp. 1021/, 3!4 Utrechtsche Hyp 102'/, 3''> Westl. Hyp. 102'/, V.k. 10N5/J(. 102'6/Ir, 100 l/s 1001/j 9-J3/ 95 141 13a/e 187 165 191 237 150 I '2i/4 1021/, 10 1Ü2V, 102./, 1021/, '02'/, 102'/, het donkere ruim een kan brandewijn pompen, maar de knetterende vetkaars die hij met zich droeg, spatte een vonk in het vat. Dadelijk vatte de drank vlam, het vat „borst aan stucken" en het brandende nat vond een weg naar het ruim, waar de kolen "oor de smidse waren opgeslagen. Vandaar breidde de brand zich snel uit. om ten slotte de kruitkamer te bereiken, waar men doende was overigens veel te laat de vaten buskruit overboord te werpen Het mocht niet baten, want de driehonderd vaten, die noe over waren, zorgden voor een ontploffing waarbij „het schio sprongh aan hondert duy- sent stukken". „Ick stonde, doen 't aengingh, bij de groote hals boven od 't schip en omtrent 60 personen stonden recht voor de groote mast.... die werden al te samen wegh genomen en aan hutspot/O geslagenEn ick. Wil lem Ysbrantsz. Bontekoe. doe ter tijdt schipper, vloogh mede in de lucht; wiste niet beter of ick most daer mede sterven. Ick stack miin handen en armen nae de hemel en riep „Deer vaer ick heen. o Heer weest mij arme sondaer genadigh!"" Maar zoover was het nog niet met onzen Bontekoe. want wonder boven wonder werd hij met nog een drenke ling zwaar gewond opgepikt door de s'oen. die reeds vóór de ramo. even ais de groote boot, het schip had ver laten. Aangezien men echter „liever met en bij malcander" wilde sterven, besloot mén bet geheele gezelschap ge redden in totaal twee en zeventig in de groote boot te vereenigen. Dp geheele mondvoorraad bestond uit 7 k 8 pond brood en de ontberingen waren natuurlijk vele en 10 dagen na de ramp was de nood zoo boog gestegen, dat men het besluit nam de jongens maar te slachten. Bontekoe wist dit „sruwe- liik opzet" nog drie dagen te keeren en waarachtig, ontdekte men binnen dien tijd een onbewoond eiland in de buurt van Sumatra, waar men kokos noten vond. Natuurlijk aten de uitge hongerde kerels veel te veel. met het gevolg," dat men zonder uitzondering des nachts zoo'n pijn in de maag kreeg „dat het scheen of wij barsten mos ten." Beproevingen op Sumatra. SUMATRA werd bereikt, maar nog is alle ongeluk niet ten einde. Een overval van vijandige inboorlingen brengt het aantal der geredden op 56 terug, die dan echter Batavia, het doel der reis. bereiken en waar Bontekoe de stoute schoenen dient aan te trekken om zijn oud-stadgenoot Jan Pietersz. Coen het verlies van zijn schip te gaan melden. Dat was niet zoo'n prettige boodschap, maar Coen was tevreden over het be leid van den schipper. „Wat helpt het; dat is een groot oneheluck," zoo zeide Coen en hij noodt Bontekoe aan zijn disch. Spoedig daarna krijgt de kro niekschrijver een nieuw schip onder zijn hoede, om daarop verschillende kleine reizen te maken. Later trekt hii naar China, Japan, de Philippijnen enz., om steeds nieuwe avonturen te beieven. om eindelijk na zeven lange jaren, op 15 November 1625, in Zeeland weer voet op Nederlandschen bodem te zetten. Zelden is er een journaal ver schenen, zoo onderhoudend geschre ven en zoo vlot van stijl als het journaal van Bontekoe, waarvan wij U in korte trekken iets vertelden, en dat een getuigenis aflegt van den moed en de standvastigheid onzer voorvaders uit de Gouden Eeuw, die met recht ook IJzeren Eeuw genoemd mag worden. Ia d« parken en plantsoenen van Rotterdam rijpt het koren. Het wuivende graan geelt aan deze wandcloorden een buitengewone aan trekkelijkheid CNF-Hof-Pax m III De land arbeider DE plaats, welke de landarbei der thans in de samenleving inneemt, is wel een heel andere dan die van voorheen. Wij behoe ven nog niet zoo heel ver terug te gaan in de geschiedenis om den landarbeider te zien als iemand, die zijn werkkracht ver kocht a raison van een dubbeltje, drie stuivers per uur met wat magere kaasranden of dikke darmen op den koop toe en die eigenlijk leefde bij de gratie van den boer. Voor zoover men dan het ploete ren van den vroegen morgen tot den la ten avond zelfs zon der uitzicht op eenig materieel gewin als ïeven wilde kenmerken. Thans is het werk van den landarbeider nog even hard en even zwaar, ook nu kromt zijn rug nog gestaag bij de bewer king van den bodem, doch thans weet hij zich naast den boer een volwaardig lid van onze volks gemeenschap, waarvan hij een onmisbaar onderdeel is. De jonge kerel, dien wij spra ken, was zich dit bewust gewor den, zulks in tegenstelling met vele van zijn oudere collega's, voor wie de „nieuwe tijd" nog niet open ging en die nog voort zeulen in den tredmolen van al den dag. Of hij dan geen grieven had? Wel zeker had hij die en zoo achtte hij de geldelijke beloo ning voor zijn arbeid nog niet aangepast aan het niveau van dezen tijd. Doch hijjrjton de din gen zien in het raam van de om standigheden en in hem leefde het besef, dat Rome niet in één dag was gebouwd! Ongetwijfeld, oordeelde hij, zal straks en voor al na den oorlog nog veel ten gunste van zijn positie worden geregeld, wat nu noodzakelijker wijze achterwege blijven moest. Inderdaad, in de nieuwe maatschappij, die verrijst op de puinhoöpen van de oude, zal de landarbeider niet langer loon slaaf zijn, doch zal hij als een der elementaire werkers voor ons dagelijksch brood de plaats innemen, welke hem rechtens toekomt. Hoe het zij de land arbeider zwoegt voort; ook hij weet, dat w ij eten door z ij n arbeid. door h Mr. R. Houwink Levensaanvaarding. 'Er is iets vreemds met het leven van den mensch; iets, -waardoor het zich principieel en fundamenteel onder scheidt van het leven der hoogere die ren, waarmee het overigens in biolo- gischen zin zooeel overeenkomst heeft, dat men meer dan eens heeft gemeend den mensch voor een gedegenereerde diersoort te moeten houden. Dit vreemde in het leven van den mensch is. dat hij over zijn le ven nadenken kan. Honger en liefde mogen hem voortdrijven in den levensstroom, zoolang hij leeft en hem nergens uiteindelijke rust gunnen, er zijn oogenblikken, waarop hij aan den oever, geworpen wordt en de wateren hem voorbij trekken. Er zijn oogen blikken. waarop zijn hand peinzend het sprankelend water scheot en het. ver zonken in droomen. door de vingers glippen laat. De mensch leeft niet alleen, hij kan ook als het ware buiten zijn leven treden en het overs ch ouwen, zoodat het lijkt, of hij een ander dan zichzelf is. De mensch kan zichzelf tot oen vreemde worden en deze ontdek king van het eigene als het vreemde brengt een diepe huivering teweeg, want zij brengt ons in aanraking met het mysterieus probleem der mensche- 'iike vrijheid, waartegen de wijsheid van zoovele knappe koppen reeds aan scherven is gegaan. De mensch leeft niet alleen, hij .heeft" ook een leven, hii kan er iets mee doen. Hij kan het „verknoeien" en hii kan het „gebruiken". Hii kan het gebruiken ten eigen behoeve én ten bate van anderen. Hij kan het aan vaarden als een oodraeht en hij kan het laten liggen als iets dat hem in den grond van de zaak niet aangaat en waarvan hit aan niemand verant woording schuldig is. Beide dingen kan hfj doen en ten minste éénmaal in zijn leven komt hii voor dgzp keuze te staan ziin leven i-e laten liggen, zooals het ligt en het *0 leven, zooals het zich volgens den fnatuurliiken weg van den minsten weerstand leven laat, 6f het op te ne men en bet te aanvaarden als een 00- dracht, d'e men ontvangen heeft en waarhll men verantwoord e- 'ilk wordt gesteld. Men kan het ook zoo zeggen elke mensch ontvangt met het feit zijner ge boorte een opdracht ten aanzien van de levensgemeenschap in welker midden hij geboren werd, maar het staat hem vrij deze opdracht al dan niet te aan vaarden. wanneer hij tot de jaren des onderscheids gekomen is. Geheel onze opvoeding behoort er „dan ook on gericht te zijn, onze kinde- "Pn bewust te maken van de persoon lijke en de algemeene opdracht, die zij met het feit hunner geboorte door hun biizondere talenten en karaktereigen schappen en door hun naar tijd en olaats bepaald mensch'-ztjn hebben ontvangen, zoodat zij. aan bet begin Het moderne rekt het leven van het oude. Een dezer dagen werd in de gemeentelijke gaskamer van Arnhem de bekende collectie boerenwagens uit het openluchtmuseum met blauw- zuurgas van houtworm bevrijd. Een der wagens wordt in de/ gaskamer gereden CNF-SteVens-Pax m staande van hun volwassenheid, rede lijkerwijs tot een levensaanvaarding in sociaal-ethischen zin kunnen komen en niet willoos uitgeleverd zijn aan de daemonie van hun eigen ik. Levensaanvaarding is dus geen zaak van Ten wil alleen, al is bet „waag stuk van den wil" onvermijdeliik. Men moet iets van de opdracht, van „z"n" opdracht hebben gezien, anders be zit men geen kracht genoeg om het on te nemen tegen het biologisch geweld van l'ef6e en honger, dat ons onvoor waardelijk dwingen zal en ons tel kens weer dwingtij n wegen te gaan. En is onze opvoeding in ditopzicht ooit voltooid Hebben wii het niet steeds noodig. ons bewust te maken van bet feit. dat wii mensehen met een verantwoordelijke levensopdracht zBp z Hoe vaak will en wij. als de moelliikhe- den komen, er niet onderuit en alleen maar „leven"Hoe va"k willen w'i dan niet vergeten, dat wii eenmaal als man of vrouw, als vader ef moeder, als „arbeider" of als „intellectueel" bet leven aanvaarden, h'er en nu. en niet in het een of ander luilekkerland, waas ons de gebraden ganzen in den mond vl'egen Het zou geen zin hebben thans over 'evensaanvaarding te snreken. indien daarmee een fatalistische aanvaard'"" van .deze wereld" ware gemeend Hoe zou men 'iemand mogen aanpra ten. genoegen te nemen met zoovee' bloed en tranen 1 Maar wel moet wor den gezegd en meet juist nü worde" gezegd dat wii ondanks a'les bh onze levensopdracht bliiven moeten Wee den man. die thans de ridd.r- 1'ikheid van ziin man-zb'n vergeet 1 Wee de vrouw, die thans de deugd harer kuiscbheid verloochent Wee de moe ders en vader, die thans hun ouder- pllehten verzaken 1 Wee den arbeided en den intellectueel, die thans hun nest verlaten, omdat „de goede, oude tfid" hun andere dingen had beloofd 1 Z" allen roenen slechts de chaos over hun ne hoofden en <évor die van hun kin deren. Levensaanvaarding, nuchter en con creet is het eerste wat wil noodig heb ben, om staande te bliiven 1n de stor men van dezen tijd. Wie zich nu leven laaf. is verloren. En nu is toch werkelijk de zomer ge komen. Kijkt u maar eens naar de ka- tender: we zitten al in Juli. Of lees maar in de krant: we doen weer examen. Of zit maar in den trein: we gaan weer met vacantie. Ofnog beter: hoort U maar eens de juichende kreten in de zwembaden! Want daar heerscht thans de grootste jolijt. Daar leeft de jeugd zich uit! Daar spartelen de jongens en meisjes in het nat, uren lang, en na een nat half uurtje gaan ze liggen zonnen. Om bruin te worden. En intusschen doen ze gezondheid op voor vele maanden. Het zijn niet allen zwemmers, die de baden bevolken; het zijn nog meest ba ders, die zich niet in het diepe bassin wagen. En zoolang dat nog niet het ge val is, heeft de Ned. Zwembond nog een grootsche -taak: lederen Nederlander zwemmer maken. Maar we gaan den goeden kant op; we krijgen elk jaar meer zwemmers. Wat ook noodig is in ons waterrijke land. Maar hoe is het gesteld met het school zwemmen? Ik merk er. zoo bitter wei nig van Ik kan me natuurlijk niet be zig houden met het leerplan van een school, maar ik zou toch wel willen, dat elke klas minstens twee uur per week werkelijk verplicht zwemmen kreeg Desnoods verplicht baden, als er geen gelegenheid is, om zwemles te krijgen Want die twee uren per week geven een schat aan gezondheid; 'n die twee uren kan de zon zijn weldadige warmte op de kleine, jonge lichamen laten in-w- ken en nog maanden na 't seizoen zullen de longen en het meisje voordeel heb ben van deze twee korteHjïe uurtjes, die zeker niet weggegooid zijn O Straks, over niet te langen tijd, krij gen we in Leiden de nationale kam pioenschappen. En een week later zul len de beste zwemmers en zwemsters van Nederland elkaar opnieuw ontmoe ten, maar dan tn Alkmaar. Het Alkmaar- sche DAW bestaat namelijk 25 jaar en ter eere van dit jubileum zullen de zoo genaamde revanche-wedstrijden in Alk maar gehouden worden. Als kijkspel zullen deze waarschijnlijk nog veel ^boei ender zijn dan de echte kampioenschap pen, omdat in Alkmaar slechts de meest attractieve nummers verzwommen zul len worden, "iooals de 100 en 200 meter, vrije slag, schoolslag, e.d., en verder na tuurlijk de spectaculaire nummers, die de estafettes nu eenmaal zijn. Dat kan straks een mooi zwemfestijn iworden in het hartje van Noord-Holland! O Hoorn heeft zijn groot concours-hip- pique aangekondigd, dat een waar feest belooft te worden. De inschrijvingen zijn tenminste van dien aard, dat het publiek prachtig paardenmateriaal te zien zal krijgen. Na Hoorn komt Opmeer, dat natuur lijk zijn jaarlijksch concours houdt en al draagt dit vermoedelijk meer het ka rakter van een Noordhollandsch paar- denfestijn, ook het Noordhollandsche paard en de Noordhollandsche sjees, wagen en kar, alsmede het Noordhol landsche boerentuig zijn waard om be wonderd te worden. En dan, twee dagen na Opmeer, om bet juist te zeggen, Woensdag 28 Juli. volgt Alkmaar met zijn concours-hip- pique Een jaar geleden bracht Alkmaar het beste, wat er op het gebied van de paardenfokkerij te bieden was en toen bleek de publieke belangstelling zeer groot. Thans is men in Alkmaar nog een stap verder gegaan en heeft men aan het concours-hippique een springcon cours verbonden, verdeeld in twee ru brieken: allereerst zullen de leden der rijvereenigingen hun kunnen toonen en daarnaast zal er een springconcours zijn voor alle Nederlandsche paarden. En dat laatste -zal vermoedelijk wel het grootste attractienümmer van Alkmaar zijn. O Dan gaan we tennissen! Over veertien dagen begint in Alkmaar het jaarlijksche tennistournooi, dat dit jaar, zeker wat het aantal inschrijvingen betreft, gTOO- ter dan ooit zal worden. Er zijn dan ook vier volle speeldagen voor dit tournooi uitgetrokken! Maar niet alleen, dat het aantal ln- schrtivingen buitengewoon groot is, ook de kwaliteit der spelers is beter dan in jaren het geval was. Eigenaardig: ter wijl de voetbal het competitiespel ver als nummer één kent, is de tenniscom- petitie slechts bijzaak: meer een gezellig onder-onsje voor de spelers. En terwijl de voetbal een tournooi als een aardig intermezzo beschouwt, is 't tennistour nooi het groote gebeuren in de tennis wereld. En zoo zal het wel altijd blijven. De oorzaak? Vermoedelijk zal het hem hier in zitten, dat de tennissport meer de individueele sport is; de enkeling kan hier iets bereiken en dat is met voetbal niet 't geval De enkeling kan zich uit leven in de tennissport, kan zijn karak ter in het spel leggen. Dat kan de voet baller vrijwel niet; hij is ondergeschikt aan 't geheel, moet 't systeem spelen, dat de trainer heeft bedacht. Ook al gaat hem dit niet best af. Maar., het voet balseizoen is gesloten en dus praten we niet meer over dit spel met den bal. We wachten liever zes weken Dan, na de groote vacantie, gaat het spel weer beginnen! JN Barcelona bezocht ik jaren geleden den wereldreiziger José- el-CabalIo. Een pientere, jonge Spanjaard bracht mij naar zijn wo ning, die aan den nitersten rand van de stad stond. De zon ging juist onder toen ik aankwam en Caballo keek in zijn voortuin pein zend uit over de vlakte naar het kleurenspel aan den horizon. Dien nacht zou ik in allen eenvoud zijn gast ziin. Ik moest mij vergenoe gen met een divan, die „weinig mee gaf". zooals de grijze Barceloon schert send opmerkte. Ik schikte mij gaarne, want een ontmoeting met menschen als .Tosé-el-Caballo, die den glans eener edel verwerkte ervaring in hun oogen dragen, behoort tot de zeldzaamheden De aanleiding tot het verhaal, dat hij mij deed en dat ook het voornaamste onderwerp van mijn simpele vertelling zal ziin. was een wel zéér toevallige. Hij zei mij terloops iets over een Ma- drileen, dien hij zeer gaarne lijden mocht, doch wien het de laatste jaren niet voor den wind was gegaan. Ik probeerde gelijk men dat vaak doet Caballo te troosten met de wat dof geworden wijsheid, dat de tijden voor bijgaan en dat dus ook voor zijn vriend de slechte dagen weer eenmaal tot het verleden behooren zouden. Glimlachend keek José-el-Caballo mij aan, schudde langzaam zijn hoofd en zei „Amigo mio. de mensch zegt. dat de 111 d e n voorbijgaan, maar de tijden roggen, dat de mensch voorbiigaat. Rn als je mij vraagt, geloof ik, dat de 'uden gelijk hebben." Jh greep naar mijn notitieboekje en w'lde die treffende woorden opschrij- ven, maar Caballo legde zijn hand op de mijne en waarschuwde „Denk er om, dat die mooie uitspraak geen vinding van mij is." Niet van u?" „Neen." En toen kreeg ik te hooren, dat Ca ballo, die zijn kennissen over de ge heele wereld bezit, enkele weken ge leden een Boeddhistisch monnik te gast her' gehad, die juist van een reis door het geheimzinnige Tibet was terugge keerd. Hij had daar een bezoek ge bracht aan den Mount Kailas, den be roemden heiligen Sneeuwberg, die in het machtige landschap blinkt als een enorme kegel van genolijst zilver En van dezen monnik, Ragula geheeten. had José-el-Caballo enkele Tibetaan- sche gezegden geleefd, die grooten In druk op hem gemaakt hadden. Dat van den mensch en den tijd was er één van. Maar het diepst was Caballo ge troffen ""worden door egn haast on- geloofeliike ervaring, d'e Ragu's er gens in het steenkoude land van Tibet had ongedaan En met zijn me'odïeuse geluid, waarin de Spaansche klanken "als juweelen fonkelden, begon José-el- Caballo aan de volgende geschiedenis: „In de stad Darchen vond Ragula. die door en door verkleumd was, bij een doodarmen Tibetaan, die met ziin gezin in een soort tent leefde, een tij delijk onderdak. Toen hij 's morgens ontwaakte en eens rondkeek, merkte hij de dochter op van zijn gastheer een kind, dat hoogstens drie jaar oud kon zijn. Het kleintje, dat in de ver- schrikkeliike kou alleen maar bedekt was door een dun vachtje, lag hem met groote oogen aan te staren Nau welijks had zij gezien, dat hij wakker geworden was of ze sprong op en ren de weg en ging buiten plat op een hoop sneeuw liggen. Na een poosje keerde zij terug en kroop weer onder haar schamel dekentje. Toen Ragula een be weging maakte alsof hij wilde opstaan, sprong het kind opnieuw op. holde weer naar buiten, waar zij voor de tweede maal plat in de sneeuw ging liggen." „Ragula," vervolgde Caballo, „be greep natuurlijk niets van dit vreemde gedrag en hii kon het kind. dat een ge heel andere taal sprak dan hij. ook niet om een verklaring vragen. Hij nam echter aan, dat de dreumes, die hem nog nooit tevoren gezien had, bang voor hem was zooals dat met kleine kinderen ten opzichte van vreemden wel vaker gebeurt, 's Middags raakte hii. door middel van een tolk. In ge sprek met ziin Tibetaanscben gastheer en vertelde dezen wat hij met het dochtertje beleefd had. ..Zie ik er zoo vreesaanjagend uit, dat zij bang voor mij moet zijn?" vroeg hij. De Tibetaan barstte in een schaterlach uit. Bang? Dat was ziin dochtertje heelemaal niet geweest Neen. de zaak van dat weg rennen en in de sneeuw gaan liggen zat heel anders. Héél anders José-el-Caballo wachtte even voor hij verder ging en vol spanning keek ik den bejaarden reiziger de woorden uit den mond. „Kijk." hervatte Caballo, „in Tibet leven groote honden, die net zoo ge vaarlijk zijn als wolven en gemakkelijk een mensch kunnen verscheuren. Zoo'n hond nu bezat de Tibetaansche gast heer «van Ragula. Het dier lag buiten, om de tent te bewaken en had des nachts de gewoonte zich, behalve zijn neus en ooren. geheel te laten insneeu wen. Het kleintje, dat Ragula niet waarschuwen kon. omdat zij zich niet verstaanbaar kon maken, was bevreesd, dat hij de tent veriaten zou en het woeste beest hem voor een indringer zou aanzien en aanvallen Daarom was zij telkens wanneer zij dacht, dat Ra gula zou opsta.an. boven op den hond gaan liggen om hem tegen te houden En dit is geen fantasie," besloot .Tosé- el-Cab'allo. „maar de zuivere waarheid Wat een wondere wiisheid. nietwaar. In een kind van dien leeftijd!" Ik knikte sprakeloos en keek ont roerd naar de maan. die als een roorle rijpe vrucht aan den avondhemel van Spanje stond En toen wij samen de wonlng'bin- nengingen om bij het schijnsel van een schemerlamp en het genot, van een glas koele cervezza nog wat na te praten, zei José-el-Caballo mij: „O ja, dat is waar ook, de Tibetanen hebben nog zoo'n prachtig gezegde „Een kinder zit-' is als een bloem uit een Tooyer- iand zij kan onverwachts in den schoonsten bloei staan." MANNEN MET SMAAK verkiezen Kofmix. juist omdat de smaak die van „echte" koffie zoo nabij komt. Vul op Uw huishoudboekje in: 36 ct. p. pak i 250 gr. C. KEG'S GROOTHANDEL N.V. Daarom moet Ueens evenvoor MinaBak- graag ruiken! Waar je ook komtoveral die letó kere baklucht! Nou, dan weet! U het even goed als Mina hé? Waar je zóó iets ruikt, daarj wordt PANKO gebruikt!; ,dutl Qto<

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Dagblad voor Noord-Holland : Alkmaarsche editie | 1943 | | pagina 3